HET MYSTERIE
VAN SUNNY SIDE.
Onder leiding van den heer Ruisch maken drie dames uit Den Haag
een rit te paard door Nederland over een afstand van ongeveer
750 K.M.
De .Lutine-koorts" heeft Terschelling bevangen. Iedere boot, die op West-
Terschelling aanlegt, brengt een nieuwe stroom nieuwsgierigen naar het
eiland
De laatste toebereidselen voor de
Duitsche radio-tentoonstelling, welke
te Berlijn geopend is
In het ketelhuis van de Fokkerfabrieken aan den Papaverweg te
Amsterdam brak Donderdag brand uit. Een kijkje tijdens het blus-
schingswerk
Leden der Ned. Anthropologische Vereeniging hebben een excursie
gemaakt naar de onlangs opgegraven Romeinsche steenoven onder de
gemeente Groesbeek
De beide zonen van den Soesoehoenan van Soerakarta, die voor
studiedoeleinden in Nederland gekomen zijn, arriveerden Donderdag
te Den Haag
Souvenir-jagers op Terschelling in actie. Het groote anker van de „Lutine.
wordt onder handen genomen
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch
van
HECTOR JENNINGS.
17)
Uit welke opmerking blijkt, dat men dicht
bij de waarheid kan zijn en toch veraf!
Bij de portierswoning was alles rustig. Er
was licht in de zitkamer beneden en een zwak
schijnsel, als van een omkapte lamp, in een
van de bovenkamers.
Ik liep over het kleine bordes, dat heele-
maal begroeid was met kamperfoelie en be
woog den klopper van de buitendeur op en
neer.
Thomas deed zelf open. Thomas, geheel
gekleed en gezond als een visch. Ik had de
deken over mijn arm.
Ik kom je de deken brengen, Thomas, zei
ik. Het spijt me dat je zoo ziek bent.
De oude man staarde onthutst van de deken
naar mij en zijn verlegenheid zou onder an
dere omstandigheden bepaald grappig ge
weest zijn.
Wat? Niet ziek? zei Halsey, die zich bij
mij had gevoegd. Thomas, ik geloof, dat
die ziekte van jou maar een praatje is.
Thomas scheen iets met zichzelf te over
leggen. Toen kwam hij in de portiek en deed
de deur zacht achter zich dicht.
Ik geloof, dat het beter is, dat u binnen
komt, juffrouw Innes, zei hij op fluisterenden
toon. Ik weet niet meer wat ik doen moet
en vroeg of laat komt het toch uit.
Hij duwde de deur weer open en ging
naar binnen;Halsey kwam vlak achter mij
aan. In de zitkamer keerde de oude neger zich
met rustige waardigheid naar Halsey.
Blijft u zoolang hier, meneer, zei hij, ik
kan alleen de juffrouw maar mee naar boven
nemen.
Het was niet zooals Halsey verwacht had.
Hij ging op de middentafel zitten met de
handen in de zakken en keek mij na toen ik
achter Thomas aan de nauwe trap opging.
Bovenaan de trap stond een vrouw en toen ik
goed keek zag ik dat het Rosie was. Zij deed
verschrikt een stap achteruit, maar ik zei
niets. Thomas wenkte 'mij naar een half-
openstaande deur en ik ging naar binnen.
Er waren boven drie slaapkamers, allemaal
gezellig gemeubeld. In de kamer die ik binnen
ging, de grootste en luchtigste van de drie,
brandde een nachtlamp en ik ontdekte een
wit-gelakt ijzeren ledikant. Er lag een meisje,
slapend of in een soort verdooving, want
zij mompelde zoo nu en dan in zichzelf. Rosie
scheen al haar moed weer bij elkaar geraapt
te hebben; zij kwam weer binnen en draaide
het licht op. Toen begreep ik het. In het
koortsige, zieke meisje in bed, herkende ik
Louise Armstrong.
Stom van verbazing keek ik op haar neer.
Louise, die zich ziek en alleen schuil hield
in de portierswoning! Rosie kwam naar het
bed en streek de dekens glad.
Ik ben bang, dat ze vanavond erger is,
zei het meisje.
Ik legde mijn hand op het voorhoofd van
de zieke. Het brandde voor koorts en ik
keerde me naar Thomas, die op de gang was
blijven wachten.
Vertel me eens Thomas, hoe het komt,
dat ik hiervan niets geweten heb?, vroeg ik
verontwaardigd
Thomas was onder een hoedje te vangen.
Juffrouw Louise wilde het niet, zei hij
deemoedig, ik had het u graag gezegd. Ze
had den avond dat ze kwam al een dokter,
moeten hebben, maar ze wilde er niets van
hooren. Is zeis ze erg ziek, juffrouw
Innes?
Heel erg, zei ik koel, vraag of meneer
Innes boven komt.
Halsey kwam en bleef nieuwsgierig-rond
kijkend in de deur staan; hij keek naar Rosie
en naar mij en toen pas viel zijn blik op het
rustelooze meisjeshoofd op het kussen. Met
een paar passen was hij de kamer door en
boog zich over het bed.
Louise! zei hij zacht, maar* zij gaf geen
antwoord en scheen hem niet te kennen. Hal
sey was jong en ziekte was iets nieuws voor
hem. Hij kwam langzaam overeind en terwijl
hij voortdurend naar haar bleef kijken, pakte
hij mij by den arm.
Ze is doodziek, tante Ray! zei hij heesch.
Misschien wel stervende. Ze kent mij niet
eens meer!
Onzin, zei ik, daar is geen sprake van,
knijp mijn arm niet zoo.
De vreemde ontdekking had mij prikkel
baar gemaakt.
Op dat oogenblik ontwaakte Louise uit
haar verdooving en begon hevig te hoesten.
Toen de hoestbui bedaard was, legde Rosie
het meisje weer neer; ze was uitgeput, maar
ze herkende ons thans. Dat was wat Halsey
wenschte; voor hem was het terugkomen van
het bewustzijn het begin van herstel. Hij liet
zich op de knieën naast het bed vallen en
probeerde haar te verzekeren, dat alles in
orde was en dat ze gauw beter zou worden
en dat hij haar nog altijd even mooi en lief
vond, maar hij was zoo ontroerd, dat hij niet
uit zijn woorden kon komen. Ik vond dat het
zoo welletjes was en zei hem, uit de kamer
te gaan.
Onmiddellijk! beval ik, toen hij aarzelde,
laat Rosie hier komen.
Hij ging niet ver weg. Hij zette zich boven
aan de trap, nadat hij eerst den dokter getele
foneerd had en zat iedereen in den weg. Ein
delijk stuurde ik hem naar huis om de auto te
halen voor het geval de dokter zou toestaan
om het meisje naar de villa te vervoeren. Hij
stuurde Gertrude naar de portierswoning, be
laden met allerlei onmogelijke en overbodige
dingen, zooals een arm vol badhanddoeken en
een doos mosterdpleisters. De twee meisjes
kenden elkaar en Louise was zichtbaar blij
met Gertrude's komst.
Terwijl de dokter uit Englewood de dok
ter uit Casanova, ar. Walker, was op reis met
de Armstrongs op weg naar Sunnyside was,
had ik een lang gesprek met Thomas.
En wat ik van hem gewaar werd, was dit.
Den vorigen Zaterdagavond, om 10 uur on
geveer, toen hij in de zitkamer zat te lezen,
werd er aan de deur geklopt. De oude man was
alleen. Warner was er nog niet, en hij aar
zelde eerst om open te doen. Toen hij het
eindelijk deed, was hij hoogst verbaasd ge
weest dat hij Louise Armstrong voor zich zag
staan. Hij merkte direct, dat ze opgewonden
en uitgeput was van vermoeidheid. Hij liet
haar in de zitkamer, installeerde haar in een
gemakkelijke stoel en ging even later naar
de villa om juffrouw Watson te halen en zij
hadden daarop een lang gesprek. Louise had
moeilijkheden, zei de oude man, ze leek erg
zenuwachtig en angstig. Juffrouw Watson had
thee gezet en Louise had hen beiden laten
beloven dat ze haar aanwezigheid geh&im
zouden houden. Het meisje had niet geweten
dat Sunnyside verhuurd was, en van welken
aard haar moeilijkheden ook waren, dit laat
ste feit maakte de zaak nog ingewikkelder.
Haar stiefvader en haar moeder waren in
Californië, dat was alles was zij had willen
vertellen. Over de reden, waarom ze van hen
weggeloopen was, liet ze zich niet uit. Arn-
holt Armstrong was op de Greenwood Club en
Thomas, die dat wist, waar daarheen gegaan.
Dat had hem in de gegeven omstandigheden
het beste toegeschenen.
Het was toen middernacht geweest. Onder
weg was hij Armstrong tegengekomen en had
hem meegenomen naar de portierswoning.
Juffrouw Watson was naar de villa gegaan
om beddegoed te halen, want zij hadden het
beter geoordeeld, dat Louise in de gegeven
omstandigheden tenminste tot den volgenden
morgen in het huisje bleef. Arnold Armstrong
en Louise hadden een lang onderhoud gehad
waarbij de stiefbroeder zich driftig had ge
maakt. Toen hij wegging was het twee uur
geweest. Hij was naar de villa gegaan. Thomas
wist niet waarom en om drie uur werd hij
doodgeschoten onderaan de wenteltrap.
Den volgenden morgen was Louise ziek ge
weest. Ze had naar Arnold gevraagd en ze
hadden haar gezegd, dat hij naar de stad ge
gaan was. Thomas had niet den moed gehad
haar van de misdaad te vertellen. Zij wilde
absoluut niet dat er een dokter gehaald zou
worden en dat haar aanwezigheid bekend
werd.
Juffrouw Watson en Thomas hadden de
handen met haar vol en tenslotte hadden zij
Rosie in vertrouwen genomen. Ze bracht de
noodige levensmiddelen naar het huisje en
hielp het geheim bewaren.
Thomas vertelde mij heel eerlijk waarom hij
Louise's geheim zoo zorgvuldig had helpen
bewaren; zij hadden dien nacht allemaal
Arnold Armstrong gezien en van hem
Thomas was het bekend dat hij aller
minst vriendelijke gevoelens ten opzichte van
den doode had gekoesterd.
Waarom Louise uit Californië was vertrok
ken en waarom ze niet naar de Fitzhughs was
gegaan, wist Thomas niet. Nu haar stiefvader
door was en haar moeder waarschijnlijk on
middellijk zou terugkeeren, was de toestand
onmogelijk geworden. Van den dood van haar
stiefvader en stiefbroeder wist het meisje nog
niets.
(Wordt vervolgd.)