Alg. Vereen, voor
Bloembollencultuur.
Alvata begrijpt dat
DINSDAG 30 AUGUSTUS
1938
HAARLEM'S DAGBLAD
9
Bedrijfsmaatregelen voor het
bloembollenbedrijf noodig.
Ook volgens uitspraak der
algemeene vergadering.
Na de openingsrede van den voorzitter,
dr. A. J. Verhage, (in ons vorig nummer reeds
vermeld) werd de algemeene vergadering van
de Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur in
het gebouw van den Haarl. Kegelbond in de
Tempeliersstraat voortgezet.
Het Hoofdbestuur had voorgesteld, de vraag:
„Keurt de algemeene vergadering het alge
meen standpunt van het Hoofdbestuur (dat
n.l. bedrijfsmaatregelen voor het bloembollen
vak afgezien van de vraag wat die precies
zullen zijn in het belang van het vak ge
troffen moeten blijven) goed?" met „Ja" te
beantwoorden.
De voorzitter opende de discussies.
Geen der afdeelingen vroeg het woord, wel
eenige leden.
Dr. D ij t verdedigde zich tegen een aanval
van den heer H. van Zonneveld in de verga
dering der afd. Sassenheim, waarin de heer
v. Z. gezegd had, dat de heer Dijt zijn teelt
vergunningen duur verkocht had en dus nu
wel tegen de saneering kon zijn. Voorts deelde
spr'. mede, dat hij geschrapt i/as als lid van
de Sierteeltcentrale, omdat liij zich in het
openbaar tegen crisismaatregelen der re
geering had verklaard. Spr. moest zijn bedrijf
verkoopen.
Aan den heer v. Z. vroeg de heer Dijt
zijn woorden in te trekken in deze verga
dering (de heer v. Z. bleek niet aanwezig)
of in de vergadering der afd. Sassenheim.
Voortgaande, zeide de heer Dijt, dat zijn actie
tegen de saneering uitsluitend een gevolg is
van zijn persoonlijke overtuiging. Hij is ove
rigens van oordeel, dat er wel iets gebeuren
moet, maar geen beperking of vernietiging en
dat iedere daad der kweekers, die gericht is
tegen den zin der samenleving, zich zal keeren
tegen de menschen, die dat besluit nemen.
De heer De Zeeuw protesteèrde er tegen,
dat in dezelfde vergadering der afd. Sassen
heim, de heer van Zonneveld ook zijn naam
gebruikt had. De heer v. Z. had hier nu aan
wezig moeten zijn. Ook spr. heeft zijn teelt
vergunningen verkocht, maar in 1936 en
1937 meer dan het dubbele bij gekocht. Dit
had de heer v. Z. kunnen weten.
Spr. heeft bezwaar tegen de houding door
het hoofdbetuur gedurende een jaar aange
nomen en zeide. dat de.groote kweekers voor
de saneerihg zijn, de. kleine zijn er tegen.
De grootste concurrent in de bloembol
lencultuur daar. Het rapport van de com
missie die de cultures in Engeland heeft, on
derzocht, durft het Hoofdbestuur blijkbaar
niet te publiceeren.
De heer Murk protesteerde tegen de on
verantwoordelijke wijze .van handelen van
het Hoofdbestuur.. Deze' vergadering wordt
gehouden op een tijdstip, waarop het zeer
druk is in het vak. Het rapport over de groote
uitbreiding der cultures in -Ehgèland wordt'
niet gepubliceerd. Wij zitten met een surplus
van misschien milliarden.
De Engelschen koopen niet, omdat de Hol
landers zulke dwaze maatregelen hebben ge
nomen en hun Engelsche vakgenooten in den
rug hebben aangevallen.
De heer V a r e*n k a m p betoogde dat de
bedrijfsmaatregelen moeten blijven, anders
graaft het graf zijn eigen graf. De bloem-
bollenuitvoer is nog op een redelijk peil. ge
bleven, hetgeen van andere agrarische pro
ducten niet kan worden gezegd'. Spr. gelooft
niet, dat den heer Dijt zijn teeltvergunning
is afgenomen, omdat hij anti-saneerder was.
Zou dat wel zoo zijn, dan zou spr. het af
keuren.
Ook deze spreker wees er op, dat het vak
dit jaar voor een geweldig surplus zit en
drong er bij het Hoofdbestuur op aan, wan
neer inderdaad blijkt dat de korting te groote
schade aan het bedrijf berokkent, aan de re
geering te verzoeken, het bloembollenvak te
steunen, zooals zij ook andere agrarische be
drijven steunt.
De heer Bakker zeide, dat door de sa
neering een belangrijk bedrijf tot bespotting
is gemaakt. De saneerders zijn „valsche pro
feten". Het monopolie van Nederland is
vernietigd. De saneerders hebben de consu
menten gedrongen naar 't gebruik van andere
bloemen. Het vak is op een hellend vlak ge
bracht en hoe langer 't daar 'op blijft, des te
moeilijker zal de terugkeer zijn.
De heer van Re ij sen vroeg de zaak van
het moeten verkoopen van teeltbewijzen om
dat men anti-saneerder is, goed te onderzoe
ken.
De heer Staats vroeg, waarom het Hoofd
bestuur toch zoo geheimzinnig is met het. rap
port' betreffende de uitbreiding der cultures
in Engeland.
De heer van Egmond heeft als kleine
kweeker geen baat bij de saneering gehad.
Integendeel.
De heer L e f e b e r verklaarde dat het vak
niet buiten maatregelen kan. De anti-saneer
ders erkennen dit ook. Men moet nu alleen
vragen: wat is noodzakelijk? De toestanden
dwingen tot maatregelen. Wat zullen die
zijn? Daarvoor moet het vak vertrouwen stel
len in het Hoofdbestuur.
De voorzitter kon hier op het per
soonlijk feit, dat door de heeren Dijt en De
Zeeuw was genoemd (uiting van den heer
van Zonneveld) niet ingaan.
Dat het Hoofdbestuur een jaar heeft ge
wacht met de uitvoering van het besluit dei-
vorige vergadering, is niet juist. Er is dade
lijk een audiëntie bij den minister aange
vraagd, maar deze wilde niet op de wenschen
der vergadering ingaan.
Het rapport betreffende de buitenlandsche
speciaal Engelsche cultures, is niet gepubli
ceerd, omdat de commissie slechts gedurende
2 dagen indrukken opgedaan heeft in een be
paald district. Dit is niet voldoende, jln een
publicatie die zal volgen, zullen, zooals spr
al meer heeft gezegd, alle factoren die noodie
zijn voor een overzicht van de buitenlandschr
cultures, behandeld worden. Het bedoelde
rapport is slechts één der gegevens hier
voor.
Dat de tijd voor deze vergadering onge
schikt zou zijn, bestreed spr. Het bezoek der
afdeelingsvergaderingen is in dezen tijd vol
strekt niet zoo slecht geweest. Inzake het
vragen van financieelen steun aan de re
geering verwees spr. naar zijn openingsrede
In "tweede instantie verklaarde de heer
D ij t zich bereid, als de gelegenheid daarvoor
zich aanbiedt, uiteen te zetten, wat hij vindt
dat gebeuren moet om het vak te helpen.
De heer Varekamp betoogde nog dat
niet de saneeringsmaatregelen maar de ver-
andere economische omstandigheden oor
zaak zijn van den moeilijkheden van het be
drijf. Spr. verklaarde van een Engelschen
kweeker vernomen te hebben, dat deze zijn
bollen goedkooper uit Nederland kon betrek
ken, dan ze zelf te telen, daar hij dan alleen
aan arbeidsloon reeds meer moest betalen..
Tenslotte beantwoordde de vergadering met
162 tegen 35 stemmen de vraag van het Hoofd
bestuur bevestigend. (Eén stem blanco).
Jamin's ijsventers weer de
straat op.
Optocht door Haarlem9s straten
De voorgeschiedenis.
Zondag j.l. trok er een eenigszins zonder
linge optocht door de Haarlemsche sti-aten.
Tien hefitg bellende jjsbakfietsen van de firma
Jamin reden demonstratief een rondje. De
stoet werd ontbonden en elke fiets vervolgde
daarna op eigen houtje den weg door de stad
om ijs te venten. Aan deze gebeurtenis is een
voorgeschiedenis verbonden. 1 Juli is de firma
Jamin begonnen met 10 ijsventers op fietsen
er op uit te sturen. Zij kregen elk voor f 60 uit
te venten ijs mee.. Men zal zich de van de zij
de der overige ijsventers tegen de firma Jamin
ondernomen actie nog wel herinnei'en. Doch
deze actie heeft op het verloop van deze ge
beurtenissen geen invloed. Het betreft hier een
interne aangelegenheid der Jamin-ijsventers.
Zondag twee weken geleden werden de
Jamin IJsco-venters practisch ontslagen. Zij
kregen geen ijs meer voor verkoop.
Den ijsventers in Amsterdam, Rotterdam
en Den Haag bleek dat het ijs, dat den Haar-
lemschen ijsventers onthouden werd, him ten
goed Ikwam voor hun -vergrooten verkoop. Hun
voordeel ging dus ten koste van hun Haar-
lmsche collega's. Zij gingen daar niet mede
accoord en staakten hun werk. Zij stelden
hun Haarlemsche collega's van hun actie in
kennis, doch deze kennisgeving bereikte den
Haarlemmers niet.
JJ. Zondag kregen de Haarlemsche ijsven
ters van Jamin weer ijs om te verkoopen en
zij zijn toen zich onbewust van de stakin
gen in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag,
die n.b. eigenlijk te hunnen behoeve werden
gehouden weer de straat opgegaan. Volgens
instructie moesten zij eerst een rondje door
de stad rijden. Daarvandaan die ietwat zon
derlinge optocht.
Des Maandags kwamen echter afgevaardig
den van de Amsterdamsche ijsventers, die
vernomen hadden dat Haarlem weer aan den
slag was gegaan, persoonlijk naar hun Haar
lemsche collega's toe om opheldering te vra
gen.
Toen bleek dat in Haarlem niets van de sta
kingen bekerfd was. Er werd een bespreking
gevoerd in een lokaliteit in de De Witstraat,
waaraan wij de gegevens voor het voren
staande relaas ontleenen.Intusschen heibben de
legaties uit Amsterdam, Rotterdam en Den
Haag overleg gepleegd met de IJscentrale
van de firma Jamin, aan welke de geheele
kwestie is voorgelegd.
De staking in Amsterdam enz. geëindigd.
Uit Rotterdam wordt gemeld dat i'n-
'gevolge het gepleegde Overlég' dé staking
onder de ijsventers van de firma Jamin, die
thans ongeveer veertien dagen heeft geduurd,
is geëindigd, doordat aan zes van de zeven
eischen van de stakers werd toegegeven. De
directie heeft zich thans nl. ook bereid ver
klaard de f 5 vergoeding uit te keeren wegens
tekort aan ijs. De stakers hebben hiervan nl.
veel schade ondervonden. De vergoeding van
de pachtgelden voor de vaste standplaatsen,
komen in de toekomst ook voor rekening van
de firma, terwijl de in uitzicht gestelde ran
cune-maatregelen weiden teruggenomen.
De stakers hebben besloten een algemeenen
bond op te richten van ijsventers om te ko
men tot een collectieve overeenkomst.
OPMERKINGEN VAN LEZERS.
VUILE GASSEN UIT BROCKWAYBUSSEN.
Een inzender beklaagt zich bij ons over de
vuile gassen die uit de pijpen van sommige
Brockwaybussen opstijgen.
Naar wij bij informatie vernamen is dit
leed spoedig geleden. De oorzaak moet worden
gezocht in de motoren en die zijn thans in
revisie, zoodat in den loop van de week er
geen aanleiding meer zal zijn, over de vuile
gassen te klagen.
brengt hulp in gezinnen, waar
door geboorte, onvolwaardig
heid of ziekte van kinderen bij
zondere nooden zijn ontstaan.
Zendt Uw bijdrage op Postgiro
75000 Den Haag.
(Adv. Ingez. Med.)
De a.s. feesten.
Medewerking der Vereeniging Nederlandsch
Fabrikaat.
Zooals reeds uit verschillende persberichten
en radiotoespraken is gebleken, zal ge
durende den tijd van het 40-jarig ju
bileum van Hare Majesteit de Koningin
.in zeer vele plaatsen van ons land reclame
gemaakt worden voor Nederlandsch Fabri
kaat.
Van 30 Aug.10 Sept. zullen Nederl. Fabri
kaat winkelweken worden georganiseerd, waar
bij de Middenstands organisaties, het groot
winkelbedrijf en de Industrieele werkgevers
bonden samenwerken en in een daartoe inge
steld werkcomité voortdurend overleg plegen.
Ook te Haarlem, IJmuiden en Santpoort zal
een dergelijke winkelweek met etalagewed
strijd worden gehouden. Het bestuur van de
afd. Haarlem en Omstreken van de Verg. Ne
derlandsch Fabrikaat heeft daarbij niet stil
gezeten en krachtdadig medewerking verleend.
Behalve de prijzen en diploma's uitgeloofd
door het hoofdbestuur der vereeniging besloot
het afdeelingsbesuur ook nog een prijs be
schikbaar te stellen voor iederen eersten prijs
winnaar van den etalagewedstrijd in Haar
lem, Santpoort en IJmuiden, een geldprijs,
met dien verstande, dat het geld gebruikt
moet worden voor den aankoop van een of
meer artikelen van Ned. Fabrikaat te koopen
in een.van de winkels, die aan den wedstrijd
hebben deelgenomen.
De afd. Haarlem en omstreken zal in de
jury vertegenwoordigd zijn door de heeren Dr.
J. van Heerde en A. J. Torley Duwel voor
Haarlem, de heer«n A. van Weerden en J. E.
Voet voor IJmuiden en de heer Th. S. J. Hooy
voor Santpoort.
Aan de beide uiteinden van de Groote Hout
straat zullen groote borden worden .geplaatst
vermeldende een slagzin van de Verg Neder-,
landsch Fabrikaat.
De extra prijzen zullen zoodra mogelijk door
een of meer leden van het dagelijksch bestuur
der afdeeling (de heeren H. P. Deinum, voor
zitter, Mr. A. L. F. André de la Porte, secre
taris en Dr. J. van Heerde, penningmeester)
worden uitgereikt.
STRA ATPREDIKING
Hedenavond te 8.30 uur zal er op het Leid-
scheplein straatprediking worden gehouden
door de Gereformeerde Evangelisatie. Spreker
is Ds, A. Dondorp van Heemstede. Medewer
king wordt verleend door het zangkoor „Zuid-
Oost".
De aandacht van de inzenders,
die ons kopy ter beoordeeling
doen toekomen, wordt er op ge
vestigd dat wij die niet zullen
beoordeelen en evenmin terug
zenden indien niet postzegels voor
antwoord worden ingesloten.
de menschen niet begrijpen willen.
De klant is Koning, ook voor
illusies.
Aan gene zijde
van het voetlicht.
De mensoh is een vreemd wezen op dezen
aardbodem. Alles, wat hij door de week doet,
is normaal en begrijpelijk, en als dat niet zoo is
krijgt hij het al spoedig te kwaad met zijn om
geving. Nietwaar, het dagelijksche leven is ge
baseerd op verstand, als je niet verstandig
doet ben je dom of er moet iets niet met je
in orde zijn. En toch, er is en blijft in ons een
kinderlijk geloof aan wonderen. Wij willen eens
idingen zien, die we niet begrijpen
En waar de vraag naar onbegrijpelijke din
gen bestaat, ontstaat ook een aanbod.
Alvata is één van de groote handelaren in
onbegrijpelijke dingen, en er zijn er meer,
maai' hij is wel het meest in trek. En hij ver
koopt het publiek illusies, omdat het ernaar
vraagt. Zoodat zelfs ons verlangen naar on
begrijpelijke dingen, die afwijken van ons
zakelijke dagelijksche leven, weer een.za
kelijke kwestie is.
Alvata, de illusionist, heeft Haarlem ver
overd met zijn kunsten. Oorspronkelijk was hij
niet van plan tot en met Woensdag in onze
stad te blijven.
Maar het succes heeft hem daar wel toe doen
besluiten.
Alvata prolongeert
En ook ons alledagleven prolongeert. En
daarom onze behoefte aan illusies eveneens.
Ach, het is zoo'n allemachtig prettig gevoel
eens allerlei voorwerpen, menschen en dieren
op onbeperkte wijze te zien verdwijnen en ver
schijnen, geld te zien maken zonder dat de
Munt eraan te pas komt. bloementuinen te
zien ontstaan zonder dat eerst gezaaid en een
jaargetij lang gewacht
moet worden. Hoe
graag zouden we men
schen. waar we dag in
dag uit tegenop moeten
kijken, even aan ons
gezicht willen onttrek -
:f ken, hoe graag zouden
a we eens geld uit onze
ooren en neuzen en
onider onze jaspanden
willen' trekken zonder
er eerst een maand
voor te zwoegen, hoe
graag ook zouden we
Pilsjes en likeurtjes uit
water willen maken
hoe graag.... ja wat
alles niet.
Alvata geeft U alles wat U wenscht. Hij geeft
U geen tijd om na te denken. Want ge wilt
immers niet denken Denken doe'n we alle
dagen. Uitkijken of we niet bedot worden doen
we ook alle dagen. Hoe heerlijk eens te zien
hoe er met het. verstand gespot, wordt.
Alvata laat een mensch zweven in de ruimte,
hij laat ons ook zweven, op onze fantasie, op
onze primitieve verlangens naar illusies.
Gisteravond onttrok het floodlight de fa-
?ade voor den schouwburg aan het duister van
den avond. De schouwburg scheen zelf reeds
een illusie. En aan den gevel flonkerden de
lichtjes: Alvata mysteries 1938
Binnen tooverde Alvata de mysteries uit het
^-perspectief van het tooneel te voorschijn. Het
'publiek applaudiseerde. Illusies in het leven
leiden tot ontgoochelingen. Doch door Alvata's
illusies voelt men zich niet bekocht. Men vraagt
er toch om. Men krijgt ze. En hoe. En in de
pauze van de voorstelling zit een man in een
kleedkamer.
Het is Alvata, de man die op het tooneel
1001 wonderen verricht, En hij strikt zijn
dasje bij. Hij is een gewoon mensch van vleesch
en bloed, en hoewel hij de illusies oproept laat
hij zich daarbij leiden door een zeer verstan
delijk inzicht in het wezen, dat mensch heet.
De mensch denkt bij wonderen steeds aan
ontzaglijk ingewikkelde dingen, waar hij met
z'n verstand niet bij kan. Het eenvoudige, voor
de hand liggende ziet hij over het hoofd. Mis
schien opzettelijk. Hij wil immers niet weten
hoe 't' alles in zijn wérk gaat. Hij betaalt er
voor zoo begoocheld te worden dat hij 't niet
begrijpt. Hij zou zelfs boos worden als hij het
wel snapte. Want dan had hij wel thuis kun
nen blijven
Alvata begrijpt dat. Hij begrijpt dat de men
schen niet begrijpen willen. En dat is zijn
kracht.
En hij ziet in den spiegel, die op zijn
schminktafel staat en werkt de verf op zijn
gezicht wat bij. Illusie.
„Het publiek is in elk land verschillend", zoo
vertelt hij. In Engeland hebben we eigenlijk
het klassieke goochelpubliek. De menschen
Interesseeren zich daar voor goochelkunst. Elke
stad heeft zijn amateurgoochelclubs. Humoris
tische goocheltoeren gaan er bij de Engelschen
Het kwartje.
door HANS DE LA RIVE BOX.
ERTRAM haalde zijn zakken leeg, ter
wijl hij zich naar de telefooncel op het
Kastanjeplein begaf. Na eenig zoeken
vond hij inderdaad het dubbeltje, dat
hij zijn eigendom mocht noemen. Dit dubbel
tje had hij bestemd voor een -telefoontje en
hij diepte het op uit een allegaartje van kop-
spijkertjes, eindjes touw, lucifers en krulletjes
pruimtabak.
Voor het glazen huisje bleef hij wachten. Er
bevond zich een deftig gekleed heer in de cel,
die met stemverheffing aan het praten was en
wiens fraaie auto op eenigen afstand naast
het trottoir wachtte. Bertram bekeek den wa
gen met peinzende blikken en toen werd zijn
aandacht naar een haveloos gekleed man ge
trokken, die een ruitjespet droeg en een bru
taal en arrogant gezicht had. De man begaf
zich eveneens naar de telefooncel en bleef
schuins achter Bertram wachten.
Even later wias de deftige heer gereed. Hij
verliet de cel en wierp de stalen deur met bree-
den zwaai open. Terwijl hij zijn jas dicht
knoopte, begaf hij zich naar de auto.
De man met de ruitjespet maakte een
vreemde, onverwachte beweging, alsof hij een
of ander insect wilde dood Happen. In elk
geval trok Bertram de wenkbrauwen op. Hij
ging voorzichtig een pasje terzijde en sprak
met een zuurzoet gezicht: „Als u telefoneeren
wilt, kunt u uw gang gaan. I k heb den tijd."
De man met de ruitjespet, niet gewend met
u te worden aangesproken, liet den
Adamsappel in zijn magere keel op en neer
dobberen, grijnsde en schudde het hoofd.
,Na u." zei hij deftig.
„Ik zei je al ik heb den tijd", vervolgde
Bertram. ,Je moest toch telefoneeren?"'
„Ik vroeg de man met de pet. „Wie zegt
dat?"
„Je loopt toch niet naar een telefoon om
vliegen te vangen?"
„Ik loop waar ik loopen wil."
„Heel geestig."
„Och ja, waarom zou een mensch niet gees
tig zijn?"
„Kijk 's," zei Bertram nadrukkelijk. „Eigen
lijk hoef ik evenmin op te bellen,"
„Loop dan door," zei de man met de pet.
Zijn kleine zwarte oogen namen Bertram
onderzoekend op. „Ik zei. loop dan door." her
haalde hij.
„Na u," antwoordde Bertram bijtend. Ik
sta hier al lang en ik blijf hier staan. Mag
ik niet staan waar ik wil?"
„Ik blijf hier ook staan," antwoordde de man
met de pet.
„Dat kan gezellig worden."
„Dat i s het al."
„Het mankeert je zeker een beetje in je
hoofd?"
„Dat wou ik jóu ook vragen."
„Ik ben wel in orde."
„Als je in orde bent. ga dan telefoneeren.
Je kwam hier om te telefoneeren."
„Ik kwam hier, omdat, het hier zoo mooi is.
Met al die kastanjes en zoo. Maar wil ik je
eens iets vertellen? J ij kwam hier om te
telefoneeren. Nou, doe het dan."
,.Ik zal jou eens iets heel anders vertellen,"
zei Bertram nadrukkelijk. „Jij verbergt wat,
mannetje.. Ik heb zoo'n idee, dat je iets in je
schild voert. Ga eens éen meter achteruit?"
„De weg is van iedereen en ik blijf rustig
staan."
„Zoo lang het duurt. Daar komt een dame
aan. Ze komt in onze richting en als ze wil
telefoneeren, zal je wel weg móeten."
De man met de ruitjespet keek naar de jonge
vrouw, die inderdaad op de telefooncel toeliep
en zijn gelaat werd donker.
„Ze kan er wel door," zei hij schouderop
halend. „In elk geval verzet ik geen stap."
.Beleefd ben je wel," spotte Bertram.
De dame had hen nu bereikt en bleef staan.
„Pardoneh sprak ze vriendelijk.
„Ik moet telefoneeren. Wilt u even opzij gaan?"
Bertram grijnsde
„Ga opzij," riep hij met stemverheffing.
De man met de pet boog zijn mager lichaam
achteruit, maar liet zijn voeten op het trottoir
staan, alsof ze daar waren vastgeplakt.
„Ik wou er door," vervolgde de jonge
vrouw met nadruk en onaangenaam verrast
door het lompe optreden van den man.
„U kunt er door," riep hij.
„Hij zal direct wel gaan," troostte Bertram,
„Daar zie ik een agent. Hé, agent, kom eens
even hier
„Ik zal je wel weten te vinden," gromde de
man met de pet. Hij wierp Bertram een blik
toe, die hem zeker gedood zou hebben, wanneer
hij er de macht toe had gehad.
„Agent, ik moet telefoneeren en meneer
hier wil me niet laten passeeren."
De agent trok een frons.
„Waarom ga je niet opzij?" vroeg hij ver
baasd.
„Ik ga al." zei de man met de pet. Hij deed
het heel vlug en bukte zich tegelijkertijd
Toen hij zich weer oprichtte was zijn rechter
hand tot een vuist gebald.
„Ik zie je wel.wendde hij zich dreigend
tot Bertram en vervolgde zijn weg, alsof er
niets gebeurd was.
De dame ging <de cel binnen en de agent en
Bertram staarden den verdwijnenden man na.
„Wat was dat!" vroeg de dienaar der wet.
Bertram lachte.
„Er was zooeven een deftige meneer in de
cel," legde hij uit. Toen hij weer buiten kwam.
liet hij een geldstukje vallen Het was een
kwartje en de man met de pet zette er zijn
voet op. Dat wilde hij niet voor mij weten en
hoopte natuurlijk, dat ik eerder weg zou gaan
dan hij."
De agent glimlachte en vervolgde zijn rond
wandeling. Toen hij om den hoek van een
straat verdwenen was, kwam juist .de jonge
vrouw uil de cel. Ze negeerde Bertram en be
gaf zich naar een tramhalte.
Teen kwam er eindelijk beweging in Bert
ram. Hij trok zijn rechtervoet weg en bukte
zich. Er glansde een fonkelende rijksdaalder.
En terwijl hij het geldstuk achteloos bij- zich
stak, ging hij op zijn beurt telefoneeren.
Naem 'n AKKERTJE
bij Migraine, „Kater", Hoofdpijn, enz.
(Adv. Ingez. Med.)
niet in. Ze willen hebben dat je het myste
rieuze ernstig neemt.
En Frankrijk? Daar is het publiek zoo on
verschillig. Het leest er zijn krantje tusschen
de goocheltoeren door.
In Polen willen de menschen altijd
griezelen. En daar moet ik mijn show
altijd wat verruwen. Bij de truc met de ont
hoofding door de guillotine, weet u wel, willen
ze bloed zien. Ik vond het zelf niet fijn. maar
ja, de klant is Koning, ook wat illusies be
treft. En Holland? Als in uw theaters het
schellinkje maar vol zit dan komt de rest van
zelf wel. Het' publiek in de hoogte maakt 't
best propaganda. Ik ben in uw land ook altijd
goede vrienden met het schellinkje.
In Italië kom ik nooit meer. Daar zijn de
menschen zoo onhebbelijk nieuwsgierig dat ze
den boel afbreken!
Alvata is een zeer vlot causeur. Of hij uit
een goochelaarsfamilie stamt? Ja, eigenlijk
niet. Zijn vader was bankier, maar reeds vroeg
reisde Alvata met zijn zuster die hem thans
nog ijverig assisteert met een oom-gooche
laar mee. En zoo leerde hij het vak. Misschien
dat hij de truc van de geldmakerij nog van
zijn vader geërfd heeft? 't Zou kunnen.
Na de pauze treedt Alvata weer voor het
voetlicht. Nu komen zijn groote nummers. De
coulissen verbergen het geheim van zijn ver
standelijke wonderen. Alvata goochelt, met
dieren, met menschen, met flesschen. met
vlaggen, doeken, bloemen, kasten, kisten, stoe
len tafels, enfin een heel ameublement.
Maar het meest goochelt hij met het pu
bliek. Het publiek dat niet begrijpen wil, en
begrepen wordt. Door Alvata
v. H.
Voor den Politierechter.
„Zij wierp een blik op hem".
Voor dat menschen getrouwd zijn werpt zij
of hij een blik naar den ander. Hij of zij
wordt dan door die blik getroffen en er komt
een huwelijk van.
Nadat menschen getrouwd zijn werpt zij of
hij een blik naar de(n) ander. Hij of zij wordt
dan door dat blik getroffen. En er komt een
scheiding van. En het heele verschil tusschen
het huwelijk en de scheiding ligt alleen in
het onderscheid tusschen het woordje dat
voor „blik" staat. Staat er „de" blik dan komt
er een huwelijk van, staat er echter „het"
blik dan draait het op een scheiding uit. Zoo
ziet u hoe of schijnbaar zeer gecompliceerde
dingen tct zeer eenvoudige beginselen te her
leiden zijn. Tot d^ze filosofie inspireerde het
geval van een mevrouw en een meneer en een
dochter, dat zich gisteren voor den politie
rechter in al zijn trieste finesses ontspon,
Meneer had mevrouw met zijn „tot vuist
gebalde hand" zooals dat netjes in de dag
vaarding stond bewerkt, want hij had eeni
ge platen uit den koffer van zijn dochter wil
len halen en dat stond zijn vrouw hem niet
toe. Later hoorde mevrouw pas dat de dochter
het aan haar vader had toegestaan.
Meneer, die in het beklaagdenbankje zat,
zei dat zijn vrouw hem eerst een blik had toe
geworpen. Niet dezelfde blik waarvoor hij
blijkbaar bezweken was voordat hij trouwde,
maar een ander blik, waarvoor hij zich ech
ter ook blijkbaar bukte. Thans gaf hij zijn
vrouw echter geen arm, zooals eens na die
eerste blik, doch hij plantte zijn vuist in heur
gelaat. En dat beteekende mishandeling f
De dochter getuigde dat ze niet gezien had
dat met het blik gesmeten was, doch het on
gel uks voorwerp lag wel zoo op den grond
de verf liep er uit dat er mee gesmeten kon
zijn.
Mevrouw ontkende „het" blik niet „de"
eerste blik te hebben geworpen.
Wel had zij haar man vroeger eens met
heet water gegooid, hetgeen wat anders is dan
iemand een warm hart toedragen.
De officier constateerde dat man en vrouw
thans wat men noemt in echtscheiding „lig
gen" en eischte tegen den man een boete van
15.
De raadsman van verdachte vond dat er
gerechtmatigde twijfel gerezen was aan de
vrijwilligheid der mishandeling.
De politierechter wilde rekening houden
met de mogelijkheid dat de vrouw het blik
had willen werpen, doch ook in dat geval vond
hij dat de man andere middelen dan een
stomp had kunnen vinden om haar daarvan
te weerhouden. Zijn uitspraak luidde: 5
boete.
Hetgeen de les Inhoudt: werp niet te vlug
een blik op een ander, niet na het huwelijk,
maar vooral niet.ervoor.
Op zoek naar lucifers.
Het gebeurde in een kousenfabrïek. In het
voorjaar van '38. Het voorjaar is altijd een
romantisch jaargetijde. Planten en bloemen
ontluiken. En ook in de menschen vaart een
nieuwe geest, als zij de lentegeuren snuiven,
ook in de menschen ontluikt iets. Helaas
niet altijd wat goeds. Maar zooals in de na
tuur naast geurige bloemen ook onkruid tot
hernieuwden bloei komt. zoo ontkiemt in den
mensch naast het vele goede ook veel slechts.
En zoo ondervond een jeugdige fabrieksarbei
der in de kousenfabriek de symptomen van de
lente in den vorm van kriebel neen helaas
niet de kriebel van de prikkelende lentelucht
in zijn neus maar een kriebel in zijn han
den. En hij stak zijn handen in andersmans
jaszakken en haalde er een horloge uit. Of
eigenlijk vond hij dat horloge als een bijkom
stigheid.
„Ik zocht naar lucifers", zei do jongeman,
toen hij door den politierechter over zijn
daad gekapitteld werd.
„Waarvoor?" vroeg" de rechter.
„Om m'n sigaret aan te steken".
„Mocht u dan rooken in werktijd?"
„Neen" was het bedeesde antwoord.
„Dus het begon met een kleine overtre
ding. luidde de conclusie van den politie
rechter.
En aangezien van het kleine het groote
komt vond de man op zoek naar kleine luci
fersstokjes plotseling een groot rond horloge.
Hij nam toen maar het horloge en vergat
verder de heele lucifers. Dat duurde net zoo
lang tot de eigenaar zijn horloge aan den pols
van den ander herkende. Toen kwam de hee
le geschiedenis natuurlijk voor den rechter.
De officier vond menschen die andermans
kleeren nasnuffelen altijd verdacht. Merk
waardig dat dergelijke menschen in werk-
olaatsen, in zwembaden enz. achteraf behoef
te aan lucifers gehad blijken te hebben. En
zij vinden altijd wat anders! De officier
eischte 6 weken gevangenisstraf.
De politierechter wilde 'met, het oog op den
jeugdigen leeftijd van verdachte dit. keer nog
genade voor recht laten gelden, en zijn uit
spraak luidde: 1 maand voorwaardelijke ge
vangenisstraf met een proeftijd van 3 iaar,
cn pen hnete van 2 .suhs 1 dag hechtenis.
Het loopt nu weer zoo'n beetje naar den
herfst. En dat is voor het verloop van dit
misdrijf symbolisch, Immers, na de lente
komt altijd een herfst. Zooals op een verkeer
de handeling de straf volgt....