IBIS Bé wilde Zwanen H,D,"V erteliku LEEFLANG DONDERDAG 22 SEPTEMBER 1938 HAARLEM'S DAGBLAD 4 Samenkomst Nêd. Lr. Gemeente. Een wijdingsvolle avond. Woensdagavond werd in de bovenzalen van „De Kroon" een zeer druk bezochte samenkomst der Haarlemsche Ned. Isr. Gemeente gehouden, naar aanleiding van de naderende Hooge Feest dagen. De voorzitter van het Kerkbestuur der Ned. Isr. Gemeente, de heer J. Rodrigues Pereira, opende de bijeenkomst met een kort woord, waarin hij mededeelde, dat deze avond een proef was betreffende het werkzaam zijn der Joodsche Gemeente op cultureel gebied en dat het woord zou worden gevoerd door Opperrab bijn Frank, Rabbijn de Vries en dr. Emil B. Cohn, eertijds Rabbijn te Berlijn. Eerste spreker was Opperrabbijn Frank. Nu en dan, aldus begon deze, moeten wij een oude periode afsluiten en beginnen met iets nieuws. Zulk een nieuwe periode is nu weer be gonnen. voor het Joodsche Volk. De tijden van lauwheid zijn voorbij. Dit moet door daad en overtuiging getoond worden. Het werken voor het materieel welzijn van he't Joodsche volk is buitengewoon belangrijk, maar de Joden moe ten er ook van overtuigd zijn, dat geestelijk wapenen noodig is. De toestanden dringen tot bezinning, tot geestelijken inkeer in ons zelf, vooral nu de Hooge Feestdagen naderen. Wij leven als de geheele wereld in een tijd van gevaar, vooral geestelijk gevaar. Het is nu de tijd, om de bazuin, naar aloud gebruik, sterk te doen klinken. Dit geluid moet de Jo den brengen tot bezinning. Het geluid van den bazuin beteekent nu: „Wij bestaan nog. Men heeft ons niet kunnen dooden". Dit geeft hoop voor de toekomst. Maar deze troost en deze bemoediging kunnen alleen hel pen wanneer men gelooft in de symbolen en ceremoniën van den Joodschen godsdienst. Deze ceremoniën toch zijn de dragers der Joodsche gedachte. Wie die symbolen meeleeft, komt tot bezin ning en door de gedachte aan God tot zelfcritiek. De Joden hebben elk jaar zulk een dag om tot zichzelf in te keeren: de Groote Verzoendag. De Joden toetsen zich dan aan Gods leer en zien terug op den in het afge- loopen jaar afgelegden weg. Dit is ook noodig in dezen modernen tijd, want deze tijd, die zelf zucht kent en oppervlakkigheid, die het mate- rieele najaagt, heeft meer dan eenige tijd de religie noodig. Wie vooral in dezen tijd de religie loslaat is verloren. Juist nu moeten de Joden sterk zijn in hun geloof, sterk in hun godsdienst. De heeren Willem Rettich (piano) en Josef Wulff (viool) brachten hierna ten gehoore: Aria van Bach op de g-snaar en het Andante uit het Vioolconcert van Mendelssohn. Hierna sprak dr. Cohn in het Duitsch. Spr. die zich voorstelde als vluchteling in een gastvrij land, gewaagde van den ernst de zer dagen en van den ernst der komende weken. Het rijk van het geweld der menschen is groot geworden en begint de wereld te beheer- schen. Maar er is ook een rijk van het Gods- geweld. En tusschen deze beide staan de Joden. Het eerste geweld, dat der menschen, wil ons Joden demoraliseeren, aldus spr., ons vernede ren en neerdrukken en onteeren om, als wij dan geheel gedemoraliseerd zijn, op ons te kunnen wijzen en te zeggen: „Zie, zóó zijn zij!' Maar het ongeluk kan ten goede werken, wan neer het onze moreele kracht niet breekt. Ge- looven de Joden echter: „Wij zijn een verloren volk", dan zijn zij gedemoraliseerd. Hoe wekt men in zich de moreele kracht om Vol te houden? Hiervoor is groote solidairiteit onder het Joodsche volk noodig. Wie zich niet aansluit bij zijn geloofsgenooten is reeds gede moraliseerd. En dus moet de Jood terugblik ken op zijn oude geschiedenis en zeggen: Wat is er in de wereld, dat ons nog verrassen kan? Wij hebben immers bestaan sinds oeroude tij den en reeds van alles beleefd. Zóó leert de Jood ruimte en tijd overwinnen en vindt hij troost uit het verleden van zijn volk en acht het heden niet. En hij blijft gelooven in de toekomst, in een nieuw Jodendom. De heeren Rettich en Wulff speelden daarna „Nigoun" van Ernest Bloch, gevolgd door een Rondino van Beethoven. Evenals den eersten keer hadden zij een dankbaar applaus in ont vangst te nemen. Laatste spreker was rabbijn De Vries. De rechtvaardigheid op aarde lijkt aan het verdwijnen of reeds verdwenen te zijn, aldus spr. Er zijn er die twijfelen aan Gods gerech tigheid, die geen rust meer hebben. „Ik heb" zei- de spr., „die rust en hoop ook u die te kunnen geven". Er wordt van de Joden het onmogelijke ge- eischt: te leven terwijl zij gewurgd worden en niet kunnen ademen. En aan het onmogelijke is niemand gebonden. Daarvan wordt veel ge bruik gemaakt, ook in de politiek. In de poli tiek zegt men: wij hebben de keus tusschen iets te doen wat. onmogelijk is en het niet te doen Welnu dan doen wij het niet. Maar de Joden hebben geen keus. Zij moeten. Dat leert hun hun geschiedenis, een geschiede nis van weergaloos lijden, weergalooze beproe vingen, maar ook weergaloos heroïsme. En de Joden sterven niet, zij lijden en zij leven! Ster ven en herleven van geslacht op geslacht, dat is in het kort de geschiedenis van het Joden dom. Een paradox is die historie: het onmo gelijke wordt van de Joden geëischt en zij doen het. Dit is de victorie van de absolute onmoge lijkheid. En daarain zijn de Joden er nog, vin den en hervinden zij steeds hun kracht, geloo- vend in hun onsterfelijkheid, in spijt van alle wereldmacht. En het geloof is: de macht om het onmogelijke, als het moet, te aanvaarden. Wij hebben, zoo eindigde spr., historie, een oude historie en wij hebben den God der ge rechtigheid. En de zon der gerechtigheid zal eens doorbreken. Misschien niet nu. Maar ééns. En wie daaraan denkt en gelooft, krijgt inner lijke rust en troost en moed voor het leven. Met een kort slotwoord en dank aan de spre kers en de heeren Rettich en Wulff sloot hierna de voorzitter de wijdingsvolle samenkomst, die nog door andere dergelijke bijeenkomsten zal worden gevolgd. B. de Ligt herdacht. -^ACHTVAN SMAAK - PRUS 70 ct -J (Adv. Ingez. MedJ Groot strijder voor den vrede. Woensdagavond had in de Remonstrantsche Kerk aan de Wilhelminastraat een bijeen komst plaats ter herdenking van den onlangs overleden vredes-strijder B. de Ligt. georga niseerd door de samenwerkende vereenigin- gen: A.N.V.V.B.. B.A.S., „De Dageraad", G.G.B., I.A.M.V., I.V.v.V.V., „Kerk en Vrede" „De Nieuwe Cultuur" en S.A.S. Eerst voerde het woord mej. Jannie Eriks. Zij begon haar rede met het bekende „Wat den mensch maakt tot mensch" uit de Ligt's ,.De wedergeboorte van Maria". Deze woorden, die hij twintig jaar geleden neer schreef aldus vervolgde spr. heeft de Ligt waar gemaakt. De Ligt is niet verstard in een dogma, maar hij heeft de kracht gehad om zichzelf te ver nieuwen. Meestal is een herdenking een af sluiting van iets dat voorbij is. Doch als wij De Ligt herdenken beteekent dat geen afslui ting. De Ligt zal onder ons blijven leven aldus spr., zijn boeken zullen niet ver geten worden. Er is echter een groot gevaar, n.l. dat de jongeren pogen, in eerbied en bewondering voor De Ligt, zijn weg te volgen. Dat is een onmogelijkheid, ook al hadden wij zijn kracht en zijn kennis, omdat het De Ligt's weg was. Laat ons voortgaan op onzen eigen weg, na laten wat beneden, maar ook wat boven ons en onze krachten ligt, strijdend met zuivere middelen voor een betere maatschappij." Hierna sprak de heer N. J. C. Schermer- horn, die voornamelijk De Ligt's beteekenis voor de anti-militaristische beweging schetste. „Men zal het er wel algemeen over eens zijn, dat zijn heengaan voor deze beweging een ge voelig verlies is. Immers, -hij was eigenlijk de groote leider van de anti-militaristische be weging in Nederland en tevens een vooraan staande figuur in den strijd tegen het mili tarisme in het buitenland. De groote arbeidskracht van De Ligt is, vooral ook om zijn zwakke gezondheid, een voudig onbegrijpelijk. Wij zouden die eigenlijk slechts op één manier kunnen verklaren, n.l. door hem te zien als een die als het ware be zeten was door die eene gedachte: al z'n krach ten in dienst te stellen van de menschheid. Door zijn omvangrijke historische studiën, waarvan zijn groote werk „Vrede als Daad" het prachtig en blijvend resultaat is, heeft De Ligt een breeden en eerlijken kijk op de din gen gekregen. Zoo kon ook alleen een vredes- strijder als hij wijzen op de voordeelen die in vroeger tijd een oorlog kon hebben. Maar daar bij wist hij dat het doel van den modernen oorlog is het veroveren van markten, grond stoffen, emigratie-gebieden, kapitaalbeleggin gen, waarbij noodzakelijkerwijze het zuiver menschelijke zooveel mogelijk terzijde moet worden gesteld. De Ligt heeft den moed gehad het denk beeld van een gewelddadige revolutie steeds tegen te gaan. Hij erkende alleen als strijd middel de boycot, de arbeidsweigering. Van daar ook de groote vereering die De Ligt koes terde voor den Britsch-Indiër Ghandi. De Ligt geloofde onvoorwaardelijk in den mensch. In dat geloof heeft hij gewerkt, aan dat geloof heeft hij zichzelf opgeofferd. Zijn Dobbelmannlekker, man! (Adv. Ingez. Med.) heele leven heeft De Ligt gestreden voor de opperste menschelijkheid. En telkens weer heeft hij ook anderen opgewekt, niet te ver sagen in den strijd voor gerechtigheid, broe derschap en vrijheid". Tot slot sprak ds. J. H. Mispelblom Beyer. Spr. legde er den nadruk op dat De Ligt den mensch vooral als een historisch wezen zag. De historische en economische ont wikkeling van de menschheid is geen toeval lige loop der dingen, maar de mensch zelf vervult daarin een belangrijke functie. Dat is maar al te vaak door sociologen en anderen vergeten. Er zijn er geweest, die het De Ligt ten kwade hebben geduid, dat hij de actieve vredesbewe ging vaarwel zei en zich terugtrok in z'n his torische en philosophische studiën. Maar De Ligt heeft gevonden dat dit werk ook noodig was. Volgens hem moet een beweging zich ge worteld weten in de geschiedenis, steunend op een door de eeuwen heen loopende traditie. Daaruit is ook z'n „Vrede als Daad" voortge komen, welk boek de uitslag is van zijn zoeken, in de geheele wereldgeschiedenis, naar perio den van vrede niet in de beteekenis van geen oorlog, maar positieve vrede, om den vrede zelf. „als daad". In de laatste jaren van z'n leven heeft De Ligt in de figuur van Erasmus zichzelf terug gevonden. Hij legde dit neer in zijn eigenlijk gedeeltelijk een auto-biografie geworden boek over den grooten humanist. Met Bart de Ligt is een groote figuur heen gegaan; voor het huidige socialisme zelfs tè groot". Als u toch iets moet verliezen En u hebt 't voor 't kiezen (M9) Offert liever dan een uur Dan uw verd'ren levensduur! Het Zeemonster door JAAP STIGTER E bewoners van het stadje Gualjaya, in het heuvelige landschap van de Ponto del More. werden hoe langer hoe noodlij dender. De wit-gepleister- de huisjes, die zich, grillig verstrooid, om het magere kerktorentje schaarden, werden lang zaam aan grauwmen kon den schilder niet meer betalen. Het kleine, pittoreske plaatsje met zijn zeer persoonlijke charme stond in het teeken van de tragiek. Jarenlang waren over den bree den straatweg van El Vandero de vreemde lingen gekomen. Zooveel vreemdelingen, dat iedere bewoner zijn huis voortdurend als een rendabel pension mocht beschouwen. Gualjaya was eens een klein cosmopolitisch centrum. Hier kon men genieten van het on gerepte natuurschoon van het bergland schap; hier scheen de hemel blauwer en wij der dan waar ook op de wereld. En het meertje Almarez, eens het persoon lijke eigendom van den Spaanschen graaf Vi- nolda, wiens vroegere kasteel als een verval len ruïne op een der heuveltoppen zichtbaar was, scheen met zijn helderen waterspiegel, waarin het daglicht zoo suggestief pastelgrijs kon glanzen, ook nimmer zijn aantrekking: kracht te verliezen. Maar helaaser kwamen andere tijden. De vreemdeling, dat vreemde, onberekenbare wezen, kreeg blijkbaar ineens andere aspira ties. In Gualjaya verscheen bijna niemand meer. De oorzaak bleef een volmaakt myste rie. Toen verscheen ineens het zeemonster Waar het dier vandaan kwam en wat het in deze eenzaamheid wilde uitvoeren was een raadsel. Maar vele inwoners hadden het in het Al- marez-meertje gezien, waar het met zijn ge weldigen driehoekigen kop en paars-groene stekels, die als boosaardige zwaarden boven het water uitstaken, nerveus rondzwom als een goudvisch in een te klein aquarium. De gemeenteraad werd in een spoedverga dering bijeen geroepen en nadat men lang en hevig gedebatteerd had over de vraag waar het beest toch wel zoo gauw vandaan geko men was de een sprak over onderaardsche waterwegen, de ander over een zeemonsterei. dat nu pas uitgekomen was besloot men enkele wachtposten bij het meertje uit te zetten. Het dier mocht namelijk vooral niet het water verlaten, want dan kon het wel eens onherstelbare schade aanrichten, aldus bur gemeester Quinquil. De burgervader was overigens zeer ont stemd over de merkwaardige aanwinst in zijn gemeente. Hij was namelijk een groot liefheb ber van gebakken visch, weshalve hij dikwijls met een hengel gewapend naar het Almarez- meertje trok. Maar nu zou het wel voorgoed uit zijn met deze lekkernij, daar het monster natuurlijk alles, wat in zijn omgeving zwom en groeide naar binnen zou werken. In tusschen was het bericht van de sensa- Copyright P. I. B. Box 6 Copanhogtn Nauwelyks had Elize zich eenige schreden verwijderd van de plek, waar zij den nacht had doorgebracht, of zij ontmoette een oud vrouwtje, dat een mandje met boachbeasen droeg. Het was een vriendelijk vrouwtje, want zonder dat Elize er om behoefde te vragen, kreeg zij een handvol bessen. Toen durfde Elize ook te informeeren naar haar broers. Had het vrouwtje niet ergens in het bosch elf prinsen ontmoet? Het vrouwtje schudde ontkennend het hoofd. Maar toen zij zag hoe Elize's gezicht betrok, voegde zy aan het korte „neen" iets toe, dat het meisje misscliien zou willen weten. En zoo hoorde Elize dat het oude vrouwtje in de rivier, die vrjj dichtbij door het bosch stroomde, elf zwanen, elk met een gouden kroon, had zien zwemmen KERSTFEEST-COLLECTE Aan de Stads-Evangelisatie is wederom door B. en W. van Haarlem toestemming verleend, haar jaarlijksche collecte te houden voor den Kinderbond „Hosanna", en voor de ouden van dagen, teneinde in menig huisgezin wat le vensbehoeften te kunnen uitreiken. Alle collectanten moeten een lijst toonen met naam en adres van den leider den heer J. F. Snoeks in den bovenhoek gedrukt, terwijl er ook het stempel van den Commissaris van Po litie moet opstaan. Het oude moedertje nam het meisje by de hand en bracht haar naar een helling. Beneden zag Elize een bochtige rivier. „Daarin heb ik de elf zwanen zien zwemmen", zei het vrouwtje, terwijl zy naar beneden wees. Vriendelijk dankte Elize haar, zy gal haar een hand, wenschte goedendag en liep toen naar beneden, waar zy den oever van de rivier volgde tot aan de plaats, waar deze in zee uitkwam. (Wordt morgen vervolgdj tioneele verschijning van het monster ook buiten Gualjaya bekend geworden. En al spoedig raasde het nieuws uit machtige druk persen in wereldsteden, ging door telefoon kabels en zendstations. Amerika, Engeland, Rusland, Nederland, of waar dan ook men. hoorde of las van het zeemonster in het klei ne plaatsje Gualjayaeen vergeten plekje ergens op de wereldkaart. En toen burgemeester Quinquil op een mor gen buitengewoon slecht gehumeurd opstond (zijn hengel stond nu al twee dagen werk loos in den hoek en hij had gisteren ook al weer geen gebakken visch gehad!) drong een groot tumult tot hem door. Geërgerd schoof hij het gordijn terzijde en zagzijn stad overstroomd door vreemdelingen. Overal stonden auto'sgroote, kleine, lange, kortede straat, waar hij op uit keek, was als het ware dichtgegroeid door menschen in de meest uiteenloopende klee derdrachten. Zoo begon het. Dat afschuwelijke zeemon ster bleek een reddende engelalle huizen zaten ineens tot den nok toe vol met vreem delingen en overal zag men bewoners ir» alle haast noodbarakken timmeren Bij het Almarez-meer was het zoo razend druk, dat men zich daar slechts met nietige schuifelpasjes kon voortbewegen en de heu vels in den omtrek leken wel machtige mie renhopen: zij waren bezaaid met door elkaar wriemelende gestalten. Men zag onder hen ook vele personen met filmcamera's en jour nalisten. Bij den burgemeester kwam een Fransch geleerde in pension, die de verza melde werken van Darwin had meegebracht. Intusschen wenschte het zeemonster maar niet te verschijnen. Vermoedelijk lag het kalm op den bodem van het meer te slapen, daar het geen vriend was van zooveel drukte. De burgemeester, bevreesd dat het dier in alle stilte lag te verhongeren wat -hij in het Almarez-meertje kon opeten was immers maar een schijntje voor hem liet uit een naburige plaats een enorme hoeveelheid le vende visch komen. Doch ook, nadat deze in het water gedaan was gaf het monster geen teeken van leven. Doch op een morgen het was omstreeks twaalf uur en bij het meer tje weer geweldig druk kwam een driehoe kig iets aan de oppervlakte van het water, dat den spiegel van het meertje in sterke beroering bracht. Er ontstond onder het publiek een geweldig gebrul en vele dames vielen flauw. Maar het monster was direct weer verdwenen en liet zich niet meer zien. Een onbekende man, die bliksemsnel van onder zijn jas een geweer te voorschijn gehaald had kennelijk wilde hij trachten, het monster dood te schieten kon haastig in veiligheid gebracht worden, daar het woedende publiek hem wilde lyn chen. Achteraf bleek het een dokter in de biologie te zijn, afkomstig uit Schotland die begrepen had dat er maar één kans was, het lichaam van het dier wat nader te bestudee- ren namelijk: het monster te dooden. Toen het kleine mannetje tegenover den burgemeester in diens werkkamer zat en be weerde, dat hij het zeemonster was, barstte Quinquil in een lachen uit. De ander glim lachte slechts geheimzinnig. „Wat zich momenteel in het Almarez-meer tje bevindt, mijnheer", zei hij afgemeten, „is een oude duikboot, een beetje handig ver sierd met stekels, enzik was vroeger zee kapitein bij de Amerikaansche marine. Het ding is al zoolang in mijn bezit. Toen het ty pe verouderd werd voor den dienst, heb ik het voor een krats gekocht.ik beschouw de het totnogtoe als een herinnering. Maar op een bepaalden dag kan men wel eens een idee hebben, nietwaar? Ik dacht: laat ik eens een goede grap hebbenhet leven is toch al zoo saai. En misschien brengt het nog wel geld ook op.... wordt Gualjaya een welva rende plaats en kan ik den burgemeester een paar eischen stellen. In alle stilte heb ik het ding gecamoufleerd op een grooten vrachtwa gen van Guineel hierheen gebrachtoh, alles was zoo simpelhet gebeurde des nachts. En nu zullen wij zaken doen, mijn heer. Wilt u het monster voor den tijd van een jaar huren? Dat kost u slechts 30.000 dollar". En toen hield de oude zeekapitein den an der zijn korte, harige hand voor. „All right", zei de burgemeester en sloeg toe. Toen keken de beide mannen elkaar nog eens in de oogen en legden bijna gelijktijdig den vinder op den mond. Verwacht wordt, dat Gualjaya in de toekomst uit zal groeien tot een wereldstad (Nadruk verboden. Auteurs recht voorbehouden.) ANGE AVONDEN ZIJN WEER OP KOMST. INTIEME zoowel GOEDE VERLICHTING zullen weer welkom zijn. DE FIRMA als toonaangevende Lampenzaak adviseert U gaarne. Bezoekt onze fraaie showroom LANGE VEERSTRAAT HAARLEM. (Adv. Ingez. Med.) PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE op VRIJDAG 23 SEPT. Progr. 1: Hilversum n. Progr. 2: Hilversum I. Progr. 3: 8.— Keulen 10.20 Parijs Radio 12.05 Radio PTT Nord 12.20 Ned. Brussel 2.20 Droit- wich 4.20 Keulen 5.20 Parijs Radio 6.20 London Regional 7.40 Parijs Radio 7.50 Keulen 8.20 Fransch Brussel 11.20 Parijs Radio Progr. 4: 8.— Ned. Brussel 9.20 Diversen 10.35 London Regional 5.20 Droitwich 6.50 Deutsch- landsender 7.20 Droitwich. Progr. 5: 8.00—7.00 Diversen. 7.— Eigen gra- mof oonplatenconcert Van Zuid-Amerika: 1. Puerto Nuevo. Canaro's Arg. Orkest. 2. Sièmpre, Bianco's Arg. Orkest. 3. Milonga, Canaro's Arg. Orkest. 4. Plegaria, Bianco's Arg. Orkest over Engeland 5. London Bridge, Reg. Dixnn 6. Caravan of dreams, BBC Dansork. o.l.v. Henry Hall. 7. Calling me home, Joe Petersen. 8. Veterans of Songland, Larry Brennen. 9. Wine, women and Song, BBC-Koor. 10. Starlight Serenade, Les Allen 11. Here's to you and love, BBC Dansorkest o.l.v. Henry Hall 12. In town to-night, Reg. Dixon. 13. It is only a hole in the wall, Joe Petersen naar Zuid-Afrika. 14. Walspotpourri van Afrik. Wijsies, Vijf Vroolijke kerels. 15. Studentenliederen. Studenten v. d. Uni versiteit v. Kaapstad. 16. Foxtrot potpourri van Afrik. Wijsies, Vijf vroolijke kerels. 8.0012.00 Diversen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 6