Drie mannen en hun Noodlot MANOEUVRES IN DE BETUWE. FEUILLETON Naar het Engesch door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden) 13) De jonge Ier mocht romantisch zijn aan gelegd, een dwaas was hij allerminst. Hij was een van die zeldzame mannen, die niet uit gaan om liefde te zoeken, maar wachten tot de liefde tot hem komt, Misschien volgde hij onbewust een bepaald ideaal onder de vrouwen Gevonden had hij dat echter toch nog niet. De vrouwen die hij tot nu had leeren kennen waren bijna nooit meer dan goede vrien dinnen geweest. Doch nu voelde hij zich in verwarring ge bracht. Het meisje dat hij had bijgestaan en dat zijn kamers was binnengedrongen en hem geholpen had na den aanslag in de taxi, die hem naar het scheen vertrouwd had en er daarna niet op gesteld was geweest dat hij haar een bezoek bracht, had bezit geno men van zijn geest. In zijn verbeelding rees het angstige meisjesgezicht met die wonder baarlijk diepe en zachte oogen zoo duidelijk afgeteekend bij hem op, alsof ze in levende lijve bij hem was. En het gaf hem een vreem de gewaarwording, waarin verrukking en pijn gemengd waren. O'Malley schrok van den loop die zijn ge dachten namen en ging rechtop zitten. Een of ander primitief in zijn onafhankelijker! geest waarschuwde hem dit beeld te verja gen voor het hem gevangen nam en tot slaaf maakte. Een snelle wending van zijn aandacht bracht Louise Chester en haar vader bin nen zijn geestelijken gezichtskring, doch bijna zonder dat hij het wist, zwaaide de slinger in zijn hersens terug en dook het andere beeld weer op. En toen de conducteur zijn station afriep, zat de jonge Ier verloren in diep dag- droomen, waarin het aantrekkelijke gezicht van Claudia Hunt hem over bergen en dalen voerde naar een ver-verwijderden horizon van stralende heerlijkheid. O'Malley was nog lichtelijk beduusd toen hij op het perron stond, daarheen gedreven door een eenigszïns ironischen conducteur, juist toen de trein op het punt stond weer te vertrekken. Maar toen hij zag hoe Louise Chester met een bleek, vertrokken gelaat, hem wenkte, gleden zijn eigen aangelegen heden naar den achtergrond van zijn bewust zijn. „ILouise", zei hij vriendelijk, terwijl hij haar hand nam, „is er iets nieuws? Is er iets gebeurd?" Louise Chester schudde het hoofd. „Hier is de auto. Terry. Stap in, dan rijden we direct terug", drong ze aan. hem meene mend over hei perron. „Ik ben vreeselijk on gerust over vader. Ik wil hem niet langer allen laten dan noodig is, tot tante kamt. Ik verwacht haar vanmiddag". Ze waren bij de auto, een open wagen en OMalley, haar blik op den chauffeur opvan gend, hield zijn vragen in, tot ze alleen zou den zijn. Gedurende den rit bedankte ze hem voor zijn komst en verviel toen in stilzwij gen. O'Malley staarde naar het landschap tot de auto de oprijlaan indraaide en voor de hooge voordeur van haar vaders huis stil hield. Chester was er niet om hem te begroeten, toen ze binnentraden. Louise excuseerde zich en liet O'Malley enkele minuten alleen. Kort daarop kwam ze weer bij hem. kennelijk op gelucht. Als bij onderlinge afspraak slenter den ze den tuin in en zoo gauw ze buiten gehoorsafstand van het huis waren, nam Louise zijn arm en kwam dichter bij hem. „Térry", begon ze, „dit is een vreeselijke ge schiedenis. Je moet het mij niet kwalijk nemen dat ik je vroeg om te komen en het mij vergeven als ik genoodzaakt ben een beetje ongastvrij te zijn. Ik weet haast niet tot wien ik me wenden moet. Ik heb iemand noodig om me kracht en moed te geven. Daar om drong ik er zoo op aan dat jij komen zou. Mijn vader is zoo ongeveer buiten zichzelf. Zie je, hij had zoowat honderddertigduizend dollars in die kleine brandkast. Hij heeft en kele erg speculatieve fondsen en hij had dat geld noodig voor dekking of iets van dien aard. Nu hij het kwijt is, al zou het zelfs maar tijdelijk zijn, is hij bijna krankzinnig van op winding en zenuwachtigheid. Hij zegt dat hij geruïneerd is, Terry!" „Lieve deugd, Louise, zoo erg kan het toch niet zijn! Weet je het zeker? Hij moet toch middelen hebben om het hoofd boven water te houden tot dat geld terug is. Hoe zit het met Schenk?" Louise schudde bedroefd het hoofd, haar gezicht angstig en verdrietig. „Ik heb van die dingen niet veel verstand", zei ze, „maar hij schijnt van meening te zijn, dat de toestand wanhopig is. Ik weet niet Ze keerde zich om, om den roep van een vrouwenstem uit het huis te beantwoorden. Toen drukte ze zijn arm. „Ik moet gaan, Terry. Vergeef me. En luis ter. Ik zou graag willen dat je bleef lunchen. Mijn tante komt met de trein van twee uur. Als ze er is. rijdt ik haar naar de stad om een boodschap voor mijn vader te doen. Ik zou het prettig vinden als je met me naar 'de stad terugreed, dan kan ik je vertellen wat er te vertellen is. Nu gaat het slecht. Maar het feit alleen dat je hier bent, helpt me meer dan je weet. O ja, er is hier 'n de tective. die met je wilde praten. Ik heb hem gezegd dat je vandaag over zou komen en hij wacht op je in de bibliotheek. Ga naar hem toe en vertel hem alles wat je weet. Met een glimlach tot afscheid, onbewust pathetisch in haar poging om dapper te zijn, Het ze hem alleen en haastte zich naar het huis. OMalley vond een detective van het New Yorksche hoofdbureau in de bibliotheek heen en weer loopen. Hij stelde zich voor en vertelde den politieman alles wat hij van den inbraak Zondagnacht wist. Toen hij ermee klaar was, knikte de detective en bedankte hem. „Bent u zelf al tot eenige gevolgtrekking gekomen, mr. O'Malley?", vroeg hij eens klaps OMalley dacht even na. „Tot niets positiefs", gaf hij ten antwoord, „en buitendien zou ik liever niets zeggen". De man grinnikte. „U denkt dat het licht dat u zag en die geluiden misschien het gevolg van uw eigen doen en laten waren, toen u tegen dien stoel in de hall opbotste?", vroeg hij. OMalley schudde het hoofd, eveneens met een grijnslach. „En u zag niemand beneden in de gang, toen u de trap afkwam hè?", vervolgde de politiebeambte. „Niets gezien en niets gehoord", was het bescheid. „Mooi, dank u zeer mijnheer". Toen de gong luidde voor de lunch, kwam Louise naar de bibliotheek, waar O'Malley zich geïnstalleerd had. De detective was ver dwenen en ze zag hoe haar gast de afmetingen van het vertrek bestudeerde; hij liep. verdiept in zijn waarnemingen, den afstand van de hall tot de brandkast naar het venster. Hij had iedere bijzonderheid van de inbraak van Zondagnacht, voor zoover hij daarvan ge tuige was geweest, goed in zijn geheugen ge grift en zijn levendige herinnering en in tuïtie hadden tot een ontstellende conclusie geleid. Even voor hij dien nacht de bibliotheek bin nenging, had hij een gefluister gehoord. Het was van den anderen kant der bibliotheek deur gekomen, binnen enkele seconden ge volgd door een slag en een zwaren val. Deze hadden meer van veraf geklonken, bijna van het einde van het vertrek, dus van ergens tus- schen de brandkast en het venstereen afstand van een meter of negen. Zeker was het lichtschijnsel uit die richting gekomen. Toen, bijna zonder een seconde tusschen- poos, was hij de bibliotheek binnengestormd om tegen Schenk op te botsen, geen halve meter van de deur af! De conclusie lag voor de hand. Iemand had een harde klap of stoot gegeven. Aan het eind van de bibliotheek was iemand neergevallen. Dat wilde dus zeggen dat er drie personen in het vertrek waren geweest, toen hij bin nenkwam en niet twee. Vermoedelijk waren ae andere twee allebei mannen geweest en wa ren zij door de openslaande deur gevlucht, terwijl hij met Schenk worstelde. En het was Schenk, van wien dat onverstaanbaar gefluis ter afkomstig was geweest. OMalley was overtuigd dat hij voldoende bewijs had om Schenk te verdenken meer van de gebeurtenissen van dien nacht te weten dan hij had verteld. De aanvechting om zijn ontdekking aan Louise mee te deelen werd hem haast te machtig. Haar bezorgd, verdrie tig gezicht toen ze binnenkwam, hield hem hiervan terug. Chester voelde zich niet in staat zijn kamer te verlaten, zoodat Louise en OMalley alleen waren bij de lunch. Maar door de aanwezig heid van bedienden waren ze gedwongen zich tot een oppervlakkige conversatie te be perken en de inbraak angstvallig buiten hun gesprek te houden. (Wordt vervolgd). Charme op de groote Fransche natio- nale dahlia-tentoonstelling, welke te Parijs geopend is Generaal Neditch, de nieuwe minister van Oorlog en chef van den generalen staf van het Yugoslavische leger Een bewaakte onbewaakte overweg in de spoorlijn Nijmegen Amersfoort tijdens de manoeuvres van de Lichte Brigade De Vereeniging voor Waterleidingbelangen heeft te Maastricht haar 64ste jaarvergadering gehouden. Eenige deelnemers op den watertoren te Schimmert Meer dan honderdduizend personen hebben te Budapest be toogd voor aansluiting der Hongaarsche minderheid in Tsjecho Slowakije bij Hongarije. Portretten van Mussolini, Hitler en Horthy werden door de betoogers meegedragen Melkemmers zijn voor vele doeleinden te gebruiken tijdens de manoeuvres, welke de Lichte Brigade in Gelder land houdt Yoor het station van Godesberg waait de sche vlag uit referentie voor Chamberlain diens besprekingen met Hitier Engel- Snelvuurgeschut in actie tijdens tijdens c'e roscoeuvres van de Lichte Brigade, welke deze week in Gelderland gehouden worden De nog in ons land vertoevende Indische vorsten brachten Donderdag met hun gevolg een bezoek aan de Philips-fabrieken te Eindhoven. Tijdens den rondgang. Rechts dr. A. F. Philips

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13