Driemannen en hun Noodlot
FEUILLETON
Naar het Engesch
door
A. J. HUISMAN.
(Nadruk verboden).
21)
Gedurende den nacht had hij ingespannen
over velerlei nagedacht. Een kort gesprek met
den plaatselijken polilie-chef, die hem Maan
dagochtend ondervraagd had in verband
met den diefstal, had hem overtuigd dat de
politie geen vorderingen had gemaakt met de
oplossing van dat mysterie. Noch Chester
noch zijn dochter had gerept van Chester's
vermoeden betreffende Barrett en er was
niemand, die zelfs maar onder verdenking
stond. De detective van het hoofdbureau in
New York, die naar Long Island was gestuurd,
was weer vertrokken. Vermoedelijk wendde
hij al zijn energie aan om de aandeelen in
New York op te sporen, wanneer een poging
zou worden gedaan om ze van de hand te
O'Malley was er zeker van, dat hij een spoor
met betrekking tot den diefstal in handen
had. Hij koesterde een lichten argwaan tegen
Barrett en ernstige verdenking tegen Schenk
Maar verdenking was geen bewijs. Hij had te
weinig om op af te gaan En het was dui
delijk dat wanneer hij tegenover de politit
zijn vermoedens uitsprak, hij waar het twe<
zulke vooraanstaande mannen betrof, een
voudig uitgelachen zou worden.
Aan den anderen kant. hij alleen had al.e
draden, want niemand anders dan WJ wwt
dat Barrett iets uit te staan had met
geheimzinnigen en verdachten brief. En hij
had het gevoel, dat waarschijnlijk toe te
schrijven was aan zijn tegenwoordigheid, zoo
kort te voren, op de plaats van den diefstal,
dat deze laatste en de brief iets met elkaar
hadden uit te staan.
Daarom en voornamelijk ter wille van
Louise, was hij besloten op zijn eigen houtje
aan het speuren te gaan en, als hem dat
mogelijk was, het mysterie op te helderen.
Hij had ook nog een andere reden om het
vermoeden tegen Barrett voor zich te houden.
De man had een prettigen indruk op hem
gemaakt. Louise geloofde in Barrett. En dan
was Claudia er nog!
Onder zijn uitgebreiden vriendenkring telde
O'Malley ook een inspecteur van politie.
Direct toen hij aan net Pensylvania station
was aangekomen, belde hij hem op en een
half uur later hadden zij een gesprek op
het hoofdbureau.
„Kijk eens, Jim", begon O'Malley, na een
voorafgaande begroeting, „ik moet inlichtin
gen hebben en ik wil die voorloopig geheim
houden. Kun je me die bezorgen?"
„Waar gaat het over?", vroeg inspecteur
Brady voorzichtig.
„Ik moet een bericht in code ontcijferd
hebben. Maar ik wil het resultaat voor mezelf
houden. Anders niet.
Brady keek hem sceptisch aan.
„Heb' je reden om te veronderstellen dat
de" inhoud van misdadigen aard is?", infor
meerde hij.
O'Malley dacht een oogenblik na.
,Daar heb ik geen bewijs voor", zei hij
■',oen.
„Zeg eens", lachte de inspecteur „waarom
iraai je er omheen? Je kunt het beter de
mütli in handen geven, O'Malley"
„Dat is nu juist wat ik niet wil. Nu nog
niet, tenminste. Ik ga zelf op onderzoek uit
Ik heb daar mijn goede redenen voor".
Hij wachtte even om na enkele seconden te
vervolgen: „Zie eens hier, Jim; ais je mij
er mee wilt heipen, dan zal ik je, zoo gauw
ik maar eenigszins kan, op de hoogte bren
gen. Maar ik moet je belofte hehben, en die
van den man, die het bericht ontcijfert, dat
de inhoud geheim blijft, zoolang ik het
wensch".
„Heeft het iets te maken met den inbraak
bij Chester?", vroeg Brady langs den neus
weg.
„Lieve deugd!", was het verbaasde ant
woord, „Waarom in vredesnaam?"
„Jij was daarginds, toen het gebeurde,
hè?"
O'Malley knikte.
„Maar het document waar het over gaat
komt daar niet vandaan. Dat heb ik in New
York in handen gekregen en ik wil die ge
schiedenis op eigen gelegenheid uitkienen.,
ik heb daar mijn goede redenen voor. De
vraag is nu maar: wil je me helpen?"
Over het gelaat van den inspecteur trok
een uitdrukking van afkeer.
„O, jullie amateur speurhonden!", gromde
hij. „Nu enfin, ik zal je helpen. Maar als je
de kous op den kop krijgt, geef mij dan niet
de schuld!"
Inspecteur Brady krabbelde op een vel pa
pier met het officieele briefhoofd van het
bureau eenige woorden en overhandigde het
daarop aan O'Malley. Wat de jongeman las
was het volgende:
„Wees zoo vriendelijk den brief of het
bericht, waarmee brenger dezes, mr.
Terrance O'Malley, bij u komt. te ont
cijferen. Kosten voor rekening van mr
O'Malley. Alles wat met den brief of
bericht in verband staat moet als strikt
vertrouwelijk worden beschouwd".
„Ga hiermee naar dit adres, dan knapt
hij het wel voor je op. Tot den middag is hij
thuis en je kunt hem nog te pakken krij
gen als je dodelijk gaat Het is pas elf uur"
Het adres was in het Oosten van de stad,
aan den kant waar O'Malley woonde, maar
nog verder. Hij bedankte den inspecteur en
haastte zich het bureau uit, een grinniken
den politie-beambte achter zich latend.
O'Malley verwachtte half en half dat Julius
Schmidt, naar wien Brady hem verwezen had,
een verschrompeld oud mannetje zou zijn.
Maar toen hij een van de kleine, in rooden
steen opgetrokken huizen van een blok bui'
nen was gegaan en twee trappen, waar een
verre van welriekende atmosfeer hing, was
opgeklommen, kwam hij in de tegenwoor
digheid van een geheel ander type. De deur
was op zijn kloppen geopend door een klein
meisje met vlechtjes in het haar, die hem
een stoffigen voorkamer binnenliet. Schmidt
zat in een geweldigen rolstoel aan een tafel.
Hij was ongelooflijk dik. Zijn hoofd was heele-
maal kaal. Hij miste beide beenen; het eene
van zijn heup, het ander van de knie af.
Hij wendde zich naar zijn bezoeker.
„Mr. Julius Schmidt?", informeerde
O'Malley.
Een paar kleine, fletsblauwe oogen keken
hem aan.
„Die ben ik", klonk het hijgend. „Komt u
voor zaken?"
O'Malley zag dat de hand van zijn gast
heer naar zijn zijzak gleed. Hij zag ook de
dikke vingers onder de stof van de jas om
iets sluiten. En de voorkant van den zak
puilde verdacht uit. Snel combineerend, vroeg
O'Malley zich af hoeveel sluwe en wraak
zuchtige misdadigers deze man had helpen
aan hun .rechters overlèveren.
„Inspecteur Brady heeft me naar u toe
gestuurd", lichtte hij zijn gastheer met een
glimlach in. „Het is niet noodig te schieten,
mr. Schmidt"
De waterige oogen keken hem zonder uit-
clruKking aan
O'Malley reikte hem den brief van het
noofdbureau van politie. De dikke man pakte
hem aan en las hem langzaam en borg hem
vervolgens weg in een kleine la van zijn tafel.
Een trage glimlach rimpelde zijn gezicht tot
zijn oogen bijna onzichtbaar waren.
„Een raadseltje oplossen dus? Nu. we zullen
eens kijken!"
Hij had zijn hand nu weer uit zijn zak ge
trokken.
„U begrijpt", vertelde O'Malley hem, toen
hij hem een copie van den brief aan Ward
Barrett overhandigde, „dat de inhoud hiervan
absoluut confidentieel is tusschen u en mij?
U mag er met niemand over spreken, zelfs
niet met Brady".
Schmidt knikte.
„Ik heb den brief van den inspecteur ge
lezen!"
De bleeke blauwe oogen gleden rustig langs
de regels van het geheimzinnig epistel "Toen
legde Schmidt het papier voor hem neer en
keek op.
„Dat is niet het origineel", stelde hij vast.
„Waar is dat?"
Dat doet niet ter zake", gaf O'Malley ten
antwoord. „Dat is het bericht dat ik ont
cijferd wil hebben, dat is alles. Kunt u het
voor mij doen?"
Schmidt staarde weer naar het papier.
„Ja het is alles op den sleutel na!",
snoof hij. „Laat u het maar hier en ko/nt u
morgen of overmorgen terug. Ik zal zien
wat ik doen kan"
„Wat zijn uw condities, mr. Schmidt?", in
formeerde O'Malley met moeite een lach' on
derdrukkend.
De dikke man had zijn hoofd afgewend.
--Als ik het kan ontcijferen vijf dollar, an
ders niets"
En toen liet O'Malley hem met den brief
alleen.
(Wordt vervolgd).
Daladier werd bij zijn terugkeer te Parijs na afloop der besprekingen te München geestdriftig ont
vangen. Staande in zijn auto nam de Fransche premier de toejuichingen der Parijzenaars in ontvangst
De aftredende directeur der Nederlandsche Spoorwegen, dr. H. van Maanen (x), heeft Zaterdag
morgen in het hoofdgebouw der Ned. Spoorwegen te Utrecht afscheid van den Personeelraad
genomln
Z. K. H. Prins Bern-
hard bracht Zater
dag een bezoek
aan den 29sten ac
countantsdag, die
door het Neder-
landsch Instituut
van Accountants te
Amsterdam werd
georganiseerd
Om het wereldkampioenschap dammen. In het A. M. V. J.-
gebouw te Amsterdam is Zaterdag de eerste partij van de
match om den wereldtitel tusschen Keiler (links) en den
Franschen titelhouder Raichen-bach gespeeld
De heer C. Lekkerkerker (links) heeft
in het Koloniaal Instituut te Amsterdam
afscheid genomen als archivaris van
het Bali- en van het Nederlandsche
Java-lnstituut
Een doode en een zwaar gewonde zijn te betreuren bij
het ernstig auto-ongeluk op den Rijksstraatweg nabij Muiden,
waarbij een personenauto tegen een vrachtwagen opreed.
De totaal vernielde personenauto
In de Ridderzaal op het Binnenhof te Den Haag is Zaterdag op plechtige wijze de codi
ficatie der 100-jarige Burgelijke Wetgeving herdacht. Tijdens de rede van den minister
van Justitie, mr. C. M. J. F. Goseling
Door den voorzitter van de 3 October-vereeniging, den heer W. v. d. Laan,
is Zaterdag te Leiden, als inzet van de 3 October-viering, een krans gelged
aan den voet van het standbeeld van Pieter Adr. v. d. Werf