Belasting op sigarettenpapier wordt verlaagd. Nog enkele wijzigingen in de Tabakswet. Zware straffen dreigen dronken automobi i isten. ilnstantine VISITE Kunst in Haarlem en daarbuiten. Spoorwegen ook in den strijd. Dagboek van een H. B. S.-er WOENSDAG 19 OCTOBER 193S HAARDE M'S DAGBLAD 3 TWEEDE KAMER. Beroepsziekten. Particuliere of Staats-exploitatie van olie-terreinen. DEN HAAG, Dinsdag. De zitting begon heel huiselijk met de in diening van een (nat. soc.) initiatief-ontwerp tot afschaffing van de motor- en rijwielbe lasting om deze door een verhooging van de benzinebelasting te vervangen. Nadat vervolgens de verhooging van de de fensiebegroting 1938 met pl.m. 9'/2 mil- lioen gulden op den gewonen en met 22 mil- lioen op den kapitaaidienst. als uitvloeisel van de uitbreiding van het contingent en de verlenging van den eersten oefentijd zb.st. was aangenomen Minister v. D ij k zei den heer v. Poll (R.K.) toe te zullen onderzoeken of en in hoeverre het moge lijk is Indisch hout bij den kazernebouw te ge bruiken, verhuisden we naar Indië. Dit naar aan leiding van het wetsont werp tot machtiging om met de Bataafsche Pe troleum Maatschappij een overeenkomst aan te gaan inzake exploitatie van een olieterrein van 806000 HA. op West-Java. De heeren Stokvis (s.d.) en Roe stan Effendi (comm.) bepleitten staats exploitatie inplaats van zulk een aanzienlijk gebied weer door particulieren te laten exploiteeren. Hier tegenover voerde Minister Welter aan, dat, gelijk bekend, de Regeering in het algemeen tegen staatsexploitatie is, wat immers veel te veel kosten voor de over heid met zich meebrengt. Intusschen, nooit moet een regeering „nooit" zeggen en dus wilde Zijne Excellentie de minister wel ver klaren, dat hij zich omstandigheden kan voor stellen bijv. als 't gaat om terreinen, die speciaal stookolie, van belang voor onze oor logsschepen, opleveren waaronder 't plicht van den staat is, wèl zelf de exploitatie onder zich te houden. Maar een dergelijke situatie deed zich in 't onderhavige geval niet voor en in dit geval achtte de bewindsman het niet verantwoord in de bedoelde exploitatie ook maar eenig staatsgeld te steken. Met 5323 (socialisten, communisten en christen-democraten waren in de oppositie) bleek de meerderheid het standpunt van den minister te deelen. Van Indië kwamen we weer, via Genève, in het moederland terecht, te weten bij de voorgestelde wijzigingen van de Ongevallen-, en de Land- en Tuinbouwongevallenwet, ter aanpassing dier wetten aan het verdrag van Genève betreffende schadeloosstelling voor beroepsziekten. De heer Posthuma (chr.-dem.)die juichte omdat de bewijslast iets ten gunste van de werknemers is verschoven en dat het kantoorpersoneel in sommige bedrijven onder de wettelijke regeling is gebracht, betreurde het, dat de tuberculose niet als beroepsziekte in de wet is opgenomen. Ook de heer Hermans (RH.), Mevr. de Vr iesBr uins (s.d.) en de heer K u p e rs (s.d.) meenden, dat er nog meer beroepsziek ten onder de wet hoorden te vallen. Zoo spe cifieke mijnwerkerskwalen als een bepaalde pogziekte, als de z.g.n. „kruipknie", voorts t. b. c. als beroepsziekte voor verplegend perso neel. Mr. W e n d e la ar (lib.) uitte zijn voldoe ning over de opneming bij nota van wijziging van de silicose als be roepsziekte. Minister Ro m m e ver klaarde 's heeren Ku- pers' opmerking omtrent de wenschelijkheid om de lijst der beroepsziekten met behulp van een alge- meenen maatregel van bestuur, i. p. v. opneming in de wet zelf, te kunnen uitbreiden, in over weging te zullen nemen. Doch de thans aan bevolen uitbreidingen konden in zijn oogen teen genade vinden, aangezien ze volgens hem niet. specifiek beroepsziekten zouden be treffen. Na een korte gedachtenwisseling met; den Minister trok mevr. de V r iesB ruins (s.d.) een amendement om de t. b. c. voor 't verplegend zieken-personeel, dat met die pa tiënten in aanraking komt als beroepsziekte te doen gelden, tenslotte in. Z. h. st. gingen de ontworpen wetswijzigin gen er door, waarna de voorgestelde onder- handsche verkoop van de voormalige quaran- taineplaats en Marine-inrichting op het 'bij Hellevoetsluis gelegen) eiland Tiengemeten gan een maatschappij tot exploitatie van die onroerende goederen, aan de orde kwam. De heeren Tjalma (a.r.) en Mr. We n de laar <lib.) drongen er, in verband met de gewij zigde defensie-omstandigheden op aan, dit •etsontwerp te verwerpen. Minister D e Wilde had van Defensie vernomen, dat de verdedigingsomstandigheden in dezen niet gewijzigd zijn en dat de oeverbescherming te gen het water ook bij de nieuwe eigenaresse voldoende gewaarborgd is. Doch als de Ka mer anders wilde was het hem ook best. Met 4239 (de meeste a.r., s.d., N. S. B., St. Ger. en comm. waren tegen) bleek de Kamer echter niet anders te willen. Minister de Wilde kon nog achter de Regee- vingstafel blijven zitten, nu hij eenige in de Tabakswet aan te brengen veranderingen moest verdedigen, die ten deele beoogen de werking van het. verbod van verkoop beneden den banderolleprijs beter tot haar recht te doen komen, ten deele ook nog eenigszins op saneering gericht zijn. Volgens den heer IJzerman (s.d.) is de Regeering tegen de kleine handelaren en marktlieden te fiscaal opgetreden, terwijl de heer de Marchant et°d' Ansembourg (nat. soc.) betoogde dat de Regeering den economischen samen hang tusschen allerlei takken van volksbe staan niet ziet. zoodat het z.i. geenszins won derbaarlijk is, dat saneering van 't tabaks- bedrijf uitblijft. Spr. klaagde over onvoldoen de toezicht op toepassing der wet. over te veelvuldige uitreiking van tabaksyergunnin- gen aan niet-bonafide handelaren en bepleit te voorts verlaging van den tabaksaccijns. Na gen uiteenzetting van den heer Schilthuis (v. d.) o.a. over 't feit dat de bedoeling der wijzigingen wel moge wezen saneerend te werken, doch dat de wetgever ongelijke be handeling ten nadeele van de kleine bedrijf jes niet belet stipte de heer v. d. P u 11 (R.K. i in een betoog, waarin hij het o.a. ook over de nooden van de kleine bedrijven en over de kwestie van het sigarettenpapier (smokke larij!) had, vooral als belangrijk punt van het ontwerp aan, dat in den vervolge een splitsing tusschen groothandelaar en winke lier zal zijn. De Minister van financien vond, dat als men nu eenmaal geld voor de schatkist noo- dig heeft, men eer belasting op sigaren dan op brood en aardappelen kan heffen! Dat de belasting op 't sigarettenpapier (fl.50 per duizend blaadjes) veel te hoog is en de smok kelarij in de hand werkt geeft de Minister toe; binnenkort komt dan ook in de Tarief- wet een verlagingsvoorstel aan de orde Een wijziging met 't oog op de marktkooplie den acht de Minister niet noodig en zal hij dus ook niet voorstellen. Gaarne zou hij ver nemen in hoeverre inderdaad meer controle noodig is. Bij de artikelsgewijze behandeling verde digde de heer IJzerman (s.d.) een amen dement om den Minister van Financien tot 1 Januari 1942 (d. w. z. gedurende 3 jaar) te laten afwijken van het verbod van combina tie van groothandels- en winkeliersbedrijf. Mr. De Wilde erkende, dat er wel 'n overgangs bepaling noodig was, doch hij meende, dat het te hard ware dien weg te bewandelen en dat daarom beter zou zijn het door de Regee ring beoogde „uitstervings-stelsel" te aan vaarden; anders zal men toch straks weer tot wetswijziging willen overgaan om de hard heid te yoorkomen. Na ongunstig advies over 't amendement door de commissie van rap porteurs trok de heer IJzerman het in, waarop de Kamer het wetsontwerp aannam met 603 (nat. soc.) E. v. R. Berging der „Hunze 13" vlot niet. Met de berging van het motorschip „Hunze 13", dat in den nacht van 3 op 4 October ter hoogte van Marken is vergaan, vlot het 'niet al te zeer. Men is tot nu toe nog niets gevor derd. De sleepboot „Daniël Goedkoop" is Dins dagavond te Amsterdam binnengekomen en zou heden met den grooten bok van de Ne- derlandsche Scheepbouw Maatschappij naar het wrak van het schip vertrekken. Scherpe requisitoiren voor de Amsterdam- sclie rechtbank. „Motorrijders en automobilisten moe ten inzien, dat het besturen van mo torrijtuigen en het gebruik van alcohol niet samengaan", zeide de Officier van Justitie bij de Amsterdamsche recht bank in zijn requisitoir tegen een auto mobilist, die onder invloed van ster ken drank zijn auto had bestuurd. „Er gebeuren zoo vervolgde de ver tegenwoordiger van het O.M. al on gelukken genoeg op den openbaren weg en het opleggen van geldboeten brengt geen verbetering, integendeel, het aantal verbalen neemt toe". Tegen een Larensch ingenieur vorderde de Officier een hechtenisstraf van één maand en intrekking van het rijbewijs voor den tijd van een jaar. Tegen een monteur werd een week hechte nis en een jaar intrekking van het rijbewijs ge- eischt en tegen een vertegenwoordiger een maand hechtenis en intrekking van het rijbe wijs voor den tijd van een jaar. Tegen pijnen Als je wakker wordt! en je voelt je loom en je hebt hoofdpijn, dan helpt Instantine. Dus onthoudt stilt en voorkomt pijnen Doosjes a 12 tabletten 70 ct., zakjes a 2 labletten 15 ct. (Adv. Ingez. Med.) is uit de mode. Ik schrijf dit op een herfstigen Zondagmid dag. Herfstige Zondagmiddagen zijn in de stra ten aan den rand van de stad herfstiger dan waar ook. In de stad zelve kunt ge u verschan sen achter en in de steedsche behagelijkheid. Ge weet er, dat de herfst er is, maar ge be hoeft hem niet te zien. Maar aan den rand zijn boomen en struiken en voortuintjes met verregende dahlia's en doorsopte graszoden en omdat het een straat is met doorkijkjes op de weilanden, ziet ge er koeien in den regen staan en hoort ge het klagende lied mekkeren van een geit. Ik houd niet van zulke Zondagmiddagen. Theoretisch lijken zij geëigend voor lectuur maar in de praktijk kan daarvan- geen sprake zijn omdat de grauwheid van den middag zich dringt tusschen uw oogen en de bladzijden, tusschen uw hart en het hart van den schrijver en wie lezen wil duldt geen tusschenkomst van wat ook. Daarom zijn zulke herfstige, grauwe Zon dagmiddagen geschikt voor visite. Visite is oud-modisch. Waarom zou een willekeurige heer met zijn willekeurige dame binnendrin gen in de intimiteit van een willekeurige dame en een willekeurigen heer? Of omdat hij toe vallig- punaises, pudding, of pakjes postpapier koopt van dien heer of verkoopt aan dien heer en omdat dan, dus bezoekende, de aangename zakenrelatie verstevigd worde? Met die dingen houdt onze tijd geen reke ning. Naast iemand wonen heeft geen andere beteekenis dan 5000 kilometer van iemand vandaan wonen en een anderhalve-steens- muur is even afdoende afbakening van twee gezinnen en derzelver levens als een oerwoud, een bergketen, of een zee. Vandaag den dag kennen wij onze buren nauwelijks bij name of gelaat. En: zaken zijn zaken. En: zakenrelaties moeten zakenrelaties blijven. Wie het beste postpapier, de beste leverpastei, de beste brei naalden tegen den billijksten prijs levert krijgt de klandizie en waarom zou men een koekje moeten consumeeren en elkaar met praatjes-voor-de-vaak moeten vervelen? Visites maken is uit den tijd. Er zijn nog rechters, ambtenaren en zonen van mevrouw Etiquette die over en weer visites maken, maar eenvoudiger lieden tabaksfa brikanten, journalisten, bankiers, en punaise- groothanedlaren doen -dit niet meer. Toch denk ik op dezen Zondagmiddag, dat ik dit schrijf, dat de geit mekkert, de dahlia's druipen en het voortuintje drassig, de lucht grauw en de straat leeg is, dat dit toch eigen lijk wel de goede uren voor visite zijn. Dat ik nu naar de nieuwe buren zou kunnen gaan en den man zou kunnen aan boord komen met litanijen over de weersgesteldheid, over den huidigen stand van het puddingpoeder-proces, over de voordeelen van het domicilie in deze stad en over de verdiensten of niet-verdien- sten van the Right Hon. Neville Chamberlain, Cor van der Lugt Melsert en die eigenaardige menschen op nummero 67. waar je eigenlijk geen van allen, de heele straat niet, wijs uit kunt worden. Toch denk ik in deze grijsheid, dat het nu lezen onmogelijk is en arbeid taboe niet eens zoo dwaas is met wildvreemde menschen slappe thee met een slap koekje en slappe con versatie te gaan genieten. Maar ik ben geen rechter, geen hoogleeraar en ambtenaar en mijn nieuwe buurman doet in losbladige notitieboekjes. Dies blijven wij door anderhalven steen zoover van elkaar ge scheiden als de burgemeester van Appingedam van den hoofdcommissaris van politie van Ca racas. Dies drinken wij, ieder op eigen gele genheid, onze thee. En zeggen wij, ieder op ons zelf, dat grauwe Zondagmiddagen in den herfst, aan den rand van de stad vervelend zijn en zich eigenlijk heel goed zouden leenen om eens nader kennis te maken. „Die menschen hiernaast lijken me eigen lijk heelemaal niet ongeschikt, Marie Mr. E. ELIAS. Een portretplastiek van Albert Verwey, door L. O. Wenckebach. Dc eerste weken van deze Octobermaand hield de beeldhouwer L. O. Wenckebach, die in Haarlem een goed deel van zijn opleiding- ontving en later in „Kunst zij ons Doel" nog eens zijn vroegere stadgenooten verraste met een expositie van opmerkelijke houtsneden, in Amsterdam een tentoonstelling van beeld houwwerk die zeker even opmerkelijk is ge weest. De door hem vervaardigde kop van den dichter Albert Verwey, die bij dit artikeltje gereproduceerd wordt, werd aanleiding tot een paar aanteekeningen over den kunstenaar en een paar algemeenheden over portret plastiek. De beeldhouwer Wenckebach, zoon van den bekenden Weenschen professor-medicus en neef van den overleden schilder van dien naam, werd in 1895 geboren en staat dus nu in de volle kracht van het leven. Hij is een leer ling' van de Haarlemsche Kunstnijverheids school aan de Dreef geweest en was daar te zamen met leerlingen, die later van tijd tot tijd van zich zouden doen spreken, zonder zelf op bijzondere wijze zich te onderscheiden. Ik herinner mij dat men van zijn jaarge- nooten grooter verwachtingen van anderen dan juist van hem koesterde, terwijl de latere jaren hem meer op den voorgrond brachten en anderen in de schaduw lieten. Korten tijd na het verlaten van de school ontwikkelde hij zich tot een modern hout snijder van beteekenis in ons land. wiens bla den met expessionistisch-decoratieve weer gaven van bijbelsche voorstellingen zeer ge waardeerd werden. De houtsnede maakte een tijd van ongekenden bloei door, waarvan het befaamde Houtsneenummer van het tijd schrift Wendingen de exponent was. De kun stenaar heeft dat werk echter laten varen om zich geheel aan de beeldhouwkunst te kunnen geven en ik heb hem met verbaasde teleurstelling aangehoord toen hij mij inder tijd vertelde de meeste van die rspronkelijke houtsneeblokken in de kachel opgestookt te hebben. Zoo is hij dan nu als beeldhouwer ge slaagd, na als houtsnijder het succes verwor pen te hebben. Het geeft blijk van een artis tieke vitaliteit en een teg-enzin in wat sleur had kunnen worden. Beide qualiteiten zal men ook in zijn plastiek kunnen terugvinden, als men de geaardheid daarvan omschrijven wil. Zij zijn duidelijk merkbaar in de vrije plas tieken. waarvan deze Albert Verwey er eene is, en zooals ik mij er een andere, naar den Haagschen uitgever Nijhoff herinner. Men zal het denkelijk wel dadelijk met mij eens zijn, dat dit een portretkunst is, die er niet op was ingesteld, het den geportretteerde en diens familie nu eens recht naar den zin te maken. De meeste menschen verlangen van een por tretbuste, dat die zooveel mogelijk den kop van het model vormelijk weergeeft zooals men die, tastbaar als het ware, dagelijks voor zich zag. Wat een Wenckebach hier gaf, wijkt daar op aanzienlijke wijze van af. Hij geeft niet den Verwey, zooals die zich in het dagelijksch leven vertoonde, doch geeft, door overdrijving en accentueering van opmerkelijke bijzonder heden een karakteristiek van dien mensch in zijn verschijning, zooals hij. Wenckebach die zich had voelen groeien. Een dergelijke opvat ting van het werk leidt spoedig naar de cari- catuur; die grens nu juist niette overschrij den, serieus te blijven in wat op het eerste gezicht bizaT lijkt, dat is de verdienste van een werk als dit. waardoor het aan de in was geknede poppetjes van Daumier herinnert, die deze ook gebruikte om zijn indruk vast te leggen, en daar pas later het zuivere cari- caturale aan toevoegde. Tegen de wilde busdiensten. Weer een andere procedure. De Nederlandsche Spoorwegen zetten hun strijd tegen de wilde busdiensten voort Zij volgen echter thans een anderen weg dan de Noord- en Zuid-Hollandsche Tramweg Maat schappij heeft gedaan, die haar vorderingen bij den president in kort geding aanhangig heeft gemaakt. De Nederlandsche Spoorwegen hebben de N.V Autogarage „Royale" te Amsterdam, waar van de heer M. van Paaré directeur is, gedag vaard voor de vierde enkelvoudige Kamer der Amsterdamsche rechtbank in een procedure op korten termijn. De spoorwegen eischen, dat de rechtbank de handelingen van gedaagde on rechtmatig zal verklaren en dat gedaagde tot schadevergoeding, nader vast te stellen bij staat, zal worden veroordeeld. Voorts eischen de spoorwegen een bevel van de rehetbank tot staking van den wilden autobusdienst, die ge daagde onderhoudt tusschen Amsterdam en Utrecht v.v. en dat zij daartoe met den sterken arm kunnen worden gedwongen. Verder eischen de Nederlandsche Spoorwe gen nog veroordeeling tot betaling van een dwangsom van f 250 voor iedere overtreding. Dinsdagmiddag is van eisch gediend en over veertien dagen zal de tegenpartij van antwoord dienen. Voor de spoorwegen treedt op mr. Worst en voor den autobusdienst mr. J. de Vrieze. Nadat mr. De Vrieze zijn conclusie van ant woord zal hebben ingediend, kunnen partijen pleidooi aanvragen, hetwelk meestal vrij spoe dig door de rechtbank wordt vastgesteld. Driehonderd bekeuringen op één avond. Alles vanwege het roode achterlichtje. Het achterlichtje heeft Maandagavond drie honderd Utrechtenaren een booze bui be zorgd. Eenige dagen geleden waren op twee punten van de stad onverwachte controles gehouden en toen werden er nog maar waar schuwingen uitgedeeld. De waarschuwingen liepen toen in de duizendtallen, zoo weinig deugdzame achterlichtjes zaten er op de ütrechtsche fietsen. Maandagavond was het opnieuw controle en nu bleef het eens niet bij waarschuwingen. De politie achtte nu termen aanwezig om tot bekeuren over te gaan. En het gevolg was. dat de eerste afdee- ling niet minder dan 176 „bonnen" vermeld de en de tweede „maar" 124. In totaal zijn dus drie honderd wielrïjdende Utrechtenaren de dupe geworden van de nukken van hun achterlichtje met of zonder rijkskeur Albert Verwey. Wenckebach die langen tijd in Noordwijk gewoond heeft, zal Verwey vele malen gezien hebben vóór hij tot deze plastische karakte ristiek kwam. Het wil mij voorkomen dat onder hen, die voor den mensch en den dichter Verwey eer bied koesteren, niemand zich aan dit beeld stooten zal. zelfs zoo hem de artistieke verdien ste ervan zou ontgaan. Zelfs de tot vleugeltjes uitgegroeide wenkbrauwen, die aan den kop iets faunesks geven, -accentueeren meer het ruige-Hollandsche der persoonlijkheid, dan dat ze aan een feun uit de mythologie doen denken. Welke opkomende gedachte boven dien direct wordt te niet gedaan door den prachtig-geweldigen denker-schedel, die er zich achter verheft en die bij den faun ontbreekt. Hoe langer men deze reproductie beziet hoe meer men den ernst van deze uitbeelding gaat gevoelen. In deze beeldingen van karak ters, steekt een geest van prompte en vlugge observatie van een voor humor toegankelijk begrip der vormen en ten slotte van een on afhankelijkheid in de uitingswijze, die in ieder goed kunstwerk zeer te waardeerer. elementen zijn. J. H. DE BOIS Na die spiekgeschiedenis van de vorige week heb ik een paar dagen niet in mijn dagboek geschreven. De lust ontbrak me heelemaal. Maar nu niet meer en er is een heeleboel te vertellen. Ik profiteer dus maar van een ge- makkelijken avond met morgen twee uur gym nastiek in het vooruitzicht om gauw alles bij te pennen. Den dag na het drama fietste ik met looden beenen naar school. De Baas stond in de gang en ik moest vlak langs hem. Toen hij me aan keek, kreeg ik zoo'n raar gevoel lang smijn rug, net of iemar.d er met een natte vinger langs streek. Maar hij zei heel vriendelijk goeïemorgen. Dus wist-ie nog niets. Net dat ik den hoek omsloegdaar liep ik bijna den leeraar tegen het lijf bij wien ik gespiekt had. Omdraaien en weghollen ging niet meer. De gang is daar zoo nauw dat hij me wel zien moest. En er was zoo'n gedrang dat ik er onmogelijk door kon. Dus bleef ik pal staan. Hij stond met een jongen te praten, maar op eens keek hy opzij en zag me. Weer dat rare gevoel langs mijn rug. O ja, Max, zei hij heel kalm, wacht even. Ik wou je wat vragen. Ik bleef staan, maar mijn beenen trilden. Na een paar minuten stuurde hij den jongen weg en wenkte mij. Heb je vanavond wat bijzonders? vroeg hij zoo gewoon of we de beste kameraden van de wereld waren. Nee meneer. Mijn stem klonk heel anders. Veel huiswerk? Ehik geloof het niet meneer. Kan je dat vanmiddag afmaken als je er dadelijk na school aan begint? Ja meneer, vast wel. Nou doe dat dan en kom vanavond om een uur oflaat eens zien.om een uur of acht even bij me aan. Zou dat kunnen? Natuurlijk meneer. In orde. Je weet waar ik woon? Adieu. Hij draaide zich om en ging het lokaal in. 'n Paar jongens van mijn klas die hadden gezien dat hij met me praatte, stoven dadelijk op me af. Wat zei-d-ie? Wat moest-ie? Wat heb je gekregen? Nog niks. Komt nog zei ik. Den heelen dag hield ik dat gekke gevoel van achteren langs mijn rug. Na school begon ik dadelijk aan mijn huiswerk, maar 't ging niet erg. Aldoor zaten mijn gedachten bij wat er 's avonds zou gebeuren. Wat moest ik zeg gen? Misschien was 't het beste dadelijk excuses te maken. Maar ook wel weer lal' om daar nu mee aan te komen. Of precies vertellen hoe het gekomen was. Maar dat zou hem waarschijn lijk verduveld weinig interesseeren. Waarom je spiekt, snapt iedereen: omdat je het niet weet. Maar ik had het toch goed geleerd. Niet goed genoeg zou hij natuurlijk dadelijk zeg gen. Zoo piekerde ik door tot het eten. Aan tafel zei ik zoo onverschillig mogelijk: Meneer van Til (zoo heet-ie natuurlijk niet zoo min als ik Max) heeft gevraagd of ik vanavond even bij hem aankom. M'n huiswerk is af. Meneer van Til? vroeg vader. Is dat tegen woordig zoo'n vriend van je? Och nee. Gewoon. Maar ik had wat te vragen over een proef en toen zei hij: Kom dan maar even bij me thuis. Wat had je voor die proef? vroeg vader dadelijk. Nog niet terug. Wat raar, praten over een proefwerk dat je nog niet eens terug hebt Dat was m'n lieve zuster van de biefstukschool natuurlijk. Doodgewoon, zei ik. Doen we altijd. En daarmee liep het gelukkig af. Voor de deur stond ik gewoon tc bibberen. Hij deed me zelf open en ging me voor naar zijn studeerkamer. Wil je rooken? Ik keek hem, geloof ik. stomverbaasd aan. Het was dan ook ongelooflijk. Maar natuurlijk zei ik ja. Toen begon het. Nog voor ik van wal kon steken met excuses. Ja kijk eens Max. Voor mij is spieken be drog, Doodgewoon bedrog. Of je nu steelt of spiekt, daar is eigenlijk niet zooveel verschil tusschen. Jullie zeggen altijd je benadeelt er niemand mee, maar dat heeft er niets mee te maken. Als je een tientje gapt van een rijken vent benadeel je hem ook niet en toch zal je moeten toegeven dat je een dief bent. Als je door spieken een hoog cijfer haalt is dat fei telijk een gestolen cijfer. Het komt je niet toe en je hebt het op oneerlijke manier gekregen. Stel je eens voor dat wij op school het systeem van prijzen nog hadden, en jij kreeg door spie ken bijvoorbeeld een boek. dan had je dat toch werkelijk gestolen van den jongen die het ver diende, maar het niet kreeg omdat hij eerlijk was. Of je nu bedriegt op school of in de maat schappij, dat maakt geen verschil. Het eenige wat je tot je verdediging kunt zeggen is dat een kat die in het nauw zit vaak rare sprongen maakt en dat de verleiding groot is, vooral als van één cijfer je overgang of zooieta afhangt. Maar dat was hier ook niet het geval. Het was maar één ding dat ik niet wist, zei ik zacht. Ik had het heusch goed geleerd. En we doen het allemaal wel eens. En Ik weet wat je denkt, zei hij. Je denkt: hebt u het in uw jeugd ook niet gedaan? Is 't niet zoo? Ja, zooiets wel, zei ik verlegen. Nu, ik zal hel je eerlijk zeggen. Ja, ik heb het ook gedaan. Maar ik had een leeraar die er met me over gepraat heeft. En dat heeft me doen inzien dat het verkeerd was. Precies zoo als ik het nu probeer 't jou te doen inzien. Ik ka jne voor spieken dan ook niet straffen. Je moet het zelf gaan begrijpen. Hier heb je een papier met nieuwe opgaven. Ga die nu maar eens maken. Al mijn boeken staan hier in de kast. Iemand die oneerlijk is, kan een tien voor dit werk halen. Tot straks. Ik geloof dat ik nog nooit zoo ingespannen heb zitten werken als toen. De vragen waren om de bliksem niet gemakkelijk, maar ik wóu ze hebben. Ik moest toch laten zien dat ik het goed geleerd had. En het is, geloof ik, ook ge lukt MAX. Braziliaansche reuzeiuliamant naax Amsterdam RIO DE JANEIRO, 18 Oct. (Reuter). Naar verluidt is de naar president Vargas genoemde reuzendiamant. welke te Minas Geraes is ge vonden en de op drie na grootste ter wereld Is, voor een bedrag van 80.00 pond sterling aan een Nederlandsche firma verkocht. De steen zal ter bewerking naar Amsterdam gezonden worden. Verwacht wordt, dat hij daarna in Engeland ten verkoop zal worden aangeboden. (Het was ons niet mogelijk in diamantkrin gen te Amsterdam bevestiging van dit bericht te verkrijgen. Integendeel achtte men een dergelqke transactie in verband met den on- gunstigen bedrijfstoestand zelfs uitgesloten zoodat wij er onder de grootste reserve mel ding van maken, r- Red. AJ1.P.),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5