Evang. Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis.
Italië herdacht den marsch naar Rome.
H'
Een „Tsjechische kwestie" in 1864.
H'
DINSDAG 1 NOVEMBER 1938
H A" A R' L" E M'S D A G B L' A D
6
Bestaat 200 jaar.
Indertijd hebben wij reeds historische bij
zonderheden medegedeeld over het Evange
lisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis aan
den Wagenweg te Haarlem, dat thans 200
jaar bestaat.
Het college van regenten J. H. van Vliet,
vice-voorzitter, mevr. E. Westermann—Hübner,
secretaresse, ir. J. H. C. Schroder, penning
meester, G. J. van de Belt, mevr. J. Th. Ch.
SmitBückmann en mevr. C. E. G. van Braam
Honckgeestvan Dobben heeft een goed
verzorgd Gedenkboek uitgegeven, waarvan de
tekst is samengesteld door mej. dr. G. H.
Kurtz, archivaresse der gemeente Haarlem,
voor welken arbeid het bestuur zeer dankbaar
is. Juist voor het verschijnen van het boek
werd het college van regenten getroffen door
het verlies van zijn voorzitter, den heer D.
Scheer.
De vroegere kleederdracht der weezen.
In het eerste hoofdstuk behandelt de
schrijfster de oprichting van het Wees- en Ar
menhuis. Doordat de Luthersche gemeente te
Haarlem klein was en over te weinig geldmid
delen beschikte kon zij pas later het voor
beeld van andere kerkelijke instellingen vol
gen om tot oprichting van een eigen wees- en
armenhuis te komen. Eerst werden de weezen
uitbesteed in slaapsteden, terwijl ouden van
dagen een onderkomen vonden in het Stads
Armenhuis.
25 Augustus 1735 bracht de president-ouder
ling Albert Drost in de kerkeraadsvergadering
het voorstel ter tafel, of het niet heilzaam en
noodig was, iets te doen tot onderhoud van
armen en weezen. Er werd een commissie be
noemd om tot oprichting van een weeshuis te
kunnen komen. Het gemeentebestuur was ge
negen mede ie werken, want er werd vrijdom
van accijns toegezegd voor alle verbruiksarti-
kelen die in dit huis noodig zouden zijn.
Daarop werd naar een geschikt gebouw om
gezien.
29 Mei 1737 werd voor 1.900 aangekocht een
huis in de Zuiderstraat (hoek Gasthuisstr.) dat
eigendom van de Roomsche Statie van den
Hoek was, welk pand vroeger dienst gedaan
had als Schuilkerk voor de paters Jezuiten.
In 1738 werd het weeshuis geopend. Eerste
verpleegde was de 14-jarige Urbanus Steenke,
die door den dood van zijn vader onverzorgd
achterbleef. Het weeshuis was toen evenwel
nog niet gereed, zoodat de jongen voorloopig
nog uitbesteed moest worden. Andere ge
gadigden voor opneming waren twee meisjes
Cabernagel, die door hun stiefvader slecht be
handeld werden. Er moest toen spoed betracht
worden met de opening. Het echtpaar Brink
man werd tot vader en moeder aangesteld,
het kreeg vrij wonen, vuur en licht, vrijdom
van accijns en 50 salaris. Oc': werden toen
de eerste regenten van het bestuur der in
richting benoemd.
Om geld te hebben om het huis te besturen
werden per jaar 3 collecten in de kerk ge
houden. In 1740 sloot de rekening evenwel met
een tekort van 600, dat 'door de kerk ge
dekt moest worden. Verschillende gegoede
leden der kerk vermaakten aan het huis ver
schillende legaten.
In 1745 was het aantal verpleegden zoo toe
genomen, dat voor 240 een aangrenzend
huis gekocht werd om de inrichting uit te
breiden.
De huisvader en -moeder moesten de kin
deren eerst de kost geven voor13 stuivers
per week. Dit systeem beviel zoo slecht, dat in
1772 een nieuwe vader en moeder werden aan
gesteld op een behoorlijk tractement, terwijl
de huishouding der kinderen door het gesticht
bekostigd werd.
Herhaaldelijk had de inrichting met finan-
cieele moeilijkheden te kampen. Eenige uit
komst in financieel opzicht bracht de op
neming van bestedelingen, waarmee in 1785
begonnen werd. Dit bracht evenwel weer de
noodzakelijkheid, dat het huis werd uitge
breid. waarvoor nog eenige aangrenzende
panden werden gekocht. In 1788 bouwden re
genten zelfs eenige kostwoninkjes voor kost-
loopers, waarvan de kerkeraad voor een groot
deel de kosten droeg. In 1789 werd door de
regenten voor financiën der stichting een
leening van 50.000 aangegaan, die 10 jaren
later kon worden afgelost door een gelukkige
speculatie met opgenomen gelden.
Het weeshuis beleefde vooral moeilijke fi-
nancieele tijden gedurende de Fransche be
zetting.
In den loop der tijden werd aan het gebouw
ln de Zuiderstraat veel verbeterd, maar op het
laatst bleek het noodzakelijk een nieuw ge
bouw te stichten. Daartoe was men in staat
door een aanzienlijk legaat van Jan de Ko
ning, die in 1904 f 100.000 aan de stichting ver
maakte. Het terrein Wagenweg hoek Meester
Lottelaaxj werd voor f 23.600 aangekocht, Prof,
J. A. G. van der Steur maakte het ontwerp voor
het nieuwe gebouw, waarvan de bouw voor
f 31000 werd opgedragen aan den aannemer H
van 't Wout. 30 Dec. 1905 werd het nieuwe
gebouw betrokken met 34 weezen en oude lie
den. 28 Jan. 1906 volgde daarop de plechtige
opening.
In 1915 werd een nieuwe koers ingeslagen
toen het huk werd opengezet voor alle bejaar
de Protestanten, die tegen een vergoeding wer
den verpleegd. Doordat het aantal weezen klei-
i ner werd kreeg het huis meer het karakter van
Oudeliedenhuis. In 1918 werd er in het gebouw
veel verbeterd, zpodat de huisvesting der be
woners aangenamer werd.
Sedert 1928 houdt een der predikanten in het
huis eens in de maand een kerkdienst.
Het huis kreeg zoo'n goeden naam. dat ook
meer gegoeden wenschten opgenomen te wor
den. Daarom werd de inrichting uitgebreid
met een „Rustoord", dat later ook op zijn
beurt moest worden uitgebreid.
Zoo is het voor de jeugd opgerichte
gesticht geworden tot een heerlijk toe
vluchtsoord voor ouden van dagen.
In een volgend hoofdstuk worden door mej.
Koster nadere bijzonderheden verteld over de
bewoners van het huis. Van de jongens van
1800 in het'weeshuis opgenomen liepen er 25
weg en tusschen 1800 en 1825 van de 87 17.
Veelal was het vrees voor de straf na een
of ander vergrijp die de jongens tot wegloopen
dreef. Opsluiten in het hok, al of niet op
water en brood, was een der meest voorkomen
de straffen, daarnaast kende men ook het
blok, waaraan een gestrafte gebonden werd.
In 1806 is het voorgekomen dat een jongen
met een blok aan het been naar de kerk moest
gaan. Straffen mt de bullepees werden alleen
toegepast bij zware vergrijpen als dronken
schap en diefstal en moesten als een afschrik
wekkend voorbeeld, door alle jongens worden
bijgewoond. Alleen het bestuur mocht deze
straffen opleggen, een ander die eens een jon
gen geslagen had, werd daarvoor berispt. In
den loop der 19e eeuw bleef van de straffen
alleen over het Zondags thuisblijven.
In 1785 waren in het gesticht 10 ouden van
dagen en 83 weezen, waaruit blijkt dat er vroe
ger meer weezen waren dan oude lieden. Nu
het 200-jarig bestaan gevierd wordt is er geen
enkele wees in de inrichting. In de tegenwoor
dige maatschappij zijn weinig arme weezen te
verzorgen.»
Verder zijn in het geïllustreerde gedenkboek
verschillende oude documenten opgenomen.
Receptie
Het college van regenten houdt receptie op
Zaterdag 5 November van 3—5 uur in het Wees
huis, Westerhoutpark 36.
VERGADERING VOOR LICHAMELIJKE
INVALIDEN.
De Bond van Invaliden gevestigd te Amster
dam, belegt op Woensdagmiddag 2 November
een openbare vergadering voor lichamelijke in
validen. Het onderwerp dat besproken wordt is:
..Lotsverbetering voor de Invaliden". De verga
dering zal worden gehouden in het gebouw, St.
Bavo, Smedestraat.
Invalidenwagens kunnen de zaal inrijden.
ONTWIKKELINGSBIJEENKOMST H.B.B.
Vanwege den Haarlemschen Bestuurders
Bond wordt op Woensdag 2 November in de
Muziekzaal van Brinkmann aan de Groote
Markt een Studie-bijeenkomst gehouden voor
de bestuursleden en vertrouwenslieden dei-
aangesloten organisaties. Op deze bijeenkomst
zal den heer J. J. van Langen, uit 's-Graven-
hage, het onderwerp: „De wettelijke arbeids
bescherming" behandelen.
WAARSCHUWING.
Een persoon, zich noemende H. van Brecht,
Van der Brigt en Van Randwijk, inspecteur
van een Levensverzekering, heeft in Apel
doorn. Zutfen en Haarlem eenige personen
opgelicht. Hij geeft voor een typiste te zoe
ken en belooft hoog loon. Voor het opmaken
van arbeidscontracten vraagt hij dan bedra
gen. variëerende van f3 tot f 7,50. Hij ver
toeft meestal in goede pensions, blijft daar
een paar dagen en vertrekt dan zonder be
taling. na vooraf kleine diefstallen te hebben
gepleegd.
ONGEWOON BEZOEK.
De N.V. Bakker's Houthandel zal een dezer
dagen aan het Zuider Buiten Spaarne be
zoek krijgen van een zeeboot met hout, die
rechtstreeks uit Polen komt.
INSTITUUT „MERCURIUS".
Bij de aan het Instituut „Mercurius", aan
het Houtplein alhier, gehouden voor-examens
zijn geslaagd:
Voor machineschrijven: mej. M. A. de Nijs
te Haarlem (55 lett. gr.) en de heer A. Kok
te Haarlem (45 lett. gr.).
Voor boekhouden A; de heer A. J Ganze-
man te Halfweg.
PERSONALIA.
Tot onderwijzer aan de Aeneas Mackay-
school alhier is benoemd onze stadgenoot de
heer R. Wiersma
De werkloosheid te Haarlem.
Geen gunstige week.
In de afgeloopen week vex-meerderde het
aantal werkloozen te Haarlem met 75. De
zelfde week van verleden jaar gaf slechts een
stijging van 35.
Het aantal werkloozen is thans 5556.
Dat is 287 minder dan in 1937, 1035 minder
dan in 1936 en 581 minder dan in 1935.
NUTS-SPAARBANK TE HAARLEM.
Vergelijkend Overzicht over
October 1938—1937
Aantal behandelde posten 18450v.j. 17412
Aantal Inlagen 12785 v.j. 11660
Aantal Terugbetalingen 5665 v.j. 5752
Ingelegd f 556.801.33 v.j. f 595.736.50
Terugbet. f 537.547.81 v.j. f 527.355.73
Meer ingelegd f 19.253.52 v.j. meer f 68.380.77
Aantal nieuwe boekjes 363 v.j. 380
Aantal afbetaalde boekjes 149 v.j. 210
Spaarbusjes op 3?1 Oct. 1938 in omloop: 3780.
Geledigd in October 1938: 380 busjes met
totaal inhoud van f 6.105.61.
Aantal verhuurde kluisloketten op 31 Oct.
1938: 671.
VEREENIGING VAN JONG HERVORMDEN
HAARLEM.
De heer A. J. van Houwelingen Rijkhoek zal
op Woensdagavond 2 November in het Wijk-
gebouw aan de Ged. Oude Gracht een cau
serie met lichtbeelden houden over het onder
werp: ,Iets over de voorgeschiedenis van
Palestina".
Notulen van historische
vergadering gepubliceerd.
LUTHERSCHE KRING.
(Afd. van de Alg. Ver. van Vrijz. Lutherschen)
Morgen 2 November zal mej. Dra. A. Leistra
van Edam in de conversatiezaal van „Rust
oord", Westerhoutpark 36, voor leden en ge-
noodigden een lezing houden over het boek:
„De Goede Aarde" van Pearl S. Buck.
Hel nieuwe fascistische jaar
wordt beheerscht door de
voorbereidingen voor de
Wereld-tentoonstel ling
in 1942.
ROME, 28 October 1938.
(Van een bijzonderen correspondent).
ET Italiaansche fascisme viert van
daag zijn grootsten feestdag: de her
innering aan den marsch naar Rome,
nu zestien jaren geleden. De 28ste
October is tot Nieuwjaarsdag van de nieuwe
fascistische tijdrekening geworden, (thans
begint het jaar XVII) en op dezen dag pleegt
men zich rekenschap te geven van het in het
oude jaar bereikte en een begin te maken met
de uitvoering van nieuwe voornemens. De
Duce bezichtigt de voornaamste werken, ter
wijl de kranten hoog opgeven van de impor
tantie der reeds voltooide en nog te beginnen
wei-ken.
Dit jaar vervullen de voorbex-eidende werk
zaamheden voor de ..E. 42" een groote rol. De
„E 42" is de groote internationale wereldten
toonstelling, die zooals bekend, in 1942 in de
Italiaansche hoofdstad zal worden gehouden.
Men had al onmidddellijk vastgesteld, dat deze
Slees wijk—Ho Istein als het
„Deensche Sudetengebied".
Hoe Koningin Victoria voor
den vrede ijverde.
ET gebeurde met Tsjecho-Slowakije,
dat zich, toen het er op aankwam,
door zijn Engelsche en Fransche
vrienden in den steek gelaten zag,
heeft o.a. sterk terug doen denken aan het
lot van Denemarken ruim 70 jaar geleden.
De Denen kwamen met den Duitschen Bond
in botsing, ja het liep zelfs op een ooi-log uit
1864) in verband met Sleeswijk-Holstein,
hertogdommen, die de Pruisen en de Oosten
rijkers (toen nog hun bondgenooten) geheel
en ai aan de heerschappij van de Deensche
Kroon wilden onttrekken.
Hoe het geschil in kwestie was ontstaan
laat ik thans rusten. Vermeld zij slechts, dat
Denemarken alle aanleiding had om er op te
rekenen, dat het Engelschen bijstand zou
krijgen, als de Duitsche Bond tegen het kleine
Denemarken mocht willen optreden.
Toen nu in het begin van 1864 de situatie
voor de Denen steeds dreigender werd, waren
er velen in Engeland, die met den toenmaligen
Premier Lord Palmerston en met den Minis
ter van Buitenlandsche Zaken Lord Russell
wenschten, dat men zoo noodig tot den oor
log tegen de Duitschers zou overgaan.
Daarvan nu wilde Koningin Victoria niets
weten. Zij gaf zich de grootste moeite om een
der gelijken krijg te vooi-komen en bewoog
hiervoor werkelijk hemel en aarde.
Zoo schreef de Koningin op 12 Februari 1864
aan Lord Granville, een der Ministers voor
wien zij veel sympathie koesterde en van wien
zij meende te weten, dat hij in het Kabinet
niet tot de „oorlogspartij" behoorde, dat zij
het „in het belang van het land en van den
vrede in Europa haar plicht achtte elk voor
stel inzake oorlog te weerstaan. De eenige
kans om den vrede in Eux-opa te handhaven is
geen bijstand te verleenen aan Denemarken,
dat dit alles (de moeilijkheden) aan zichzelf
te wijten heeft. Tenslotte is Denemarken van
minder groot belang dan de Europeesche vre
de en het ware een krankzinnigheid het ge-
heele vasteland in vuur exx vlam te zetten
vanwege het slechts in de verbeelding levende
voordeel van handhaving der Deensche in
tegriteitDe Koningin heeft veel te lijden
en haar zenuwen raken meer en meer op.
Doch hoewel al deze angst haar uitput, zal
zij haar toch niet afbrengen van haar vaste
voornemen om zich tegen elke poging te ver
zetten, waardoor dit land in een dwazen er
noodeloozen krijg vex-wikkeld zou geraken".
Het is heden ten dage bepaald treffend te
zien, hoe er in dezen Koninklijken brief ver
schillende opmerkingen en argumenten voor
komen, die in de jongste crisisdagen eveneens
in Engeland zijn gebruikt door hen, die
wenschten, dat een gewapend conflict met
Duitschland, nu naar aanleiding van Tsjecho-
Slowakije, achterwege zou blijven.
Het verschil tusschen toen en nu was ech-
Interieur van het oude weeshuis in de Zuiderstraat.
Regentenkamer.)
(Dit schilderij hangt in de
ter dat destijds, in tegenstelling met hetgeen
zich thans heeft voorgedaan, de Premier en
diens collega van Buitenlandsche Zaken juist
tot de „scherpslijpers" tegenover de Duit
schers behoorden. De huidige Koning had
geenszins met die moeilijkheden te kampen,
die zijn overgrootmoeder in 1864 zooveel zor
gen gaven.
In een brief van 14 Februari dus twee dagen
na den vorigexi, schreef Victoria aan Lord
Granville, dat zij „zoo volkomen overtuigd
was van het verschrikkelijke gevaar en de
roekeloosheid vaxx ons aanzetten van Frank-
x-ijk exi Rusland om ten oorlog te gaan, dat
zij van zins was zich daartegen met alle
kracht te verzetten, zelfs al zou dat de ont
slagaanvrage van Lord Russell veroorzaken.
Zij is in dezen vastbesloten; zulks uitsluitend
met het oog op de veiligheid van dit laixd en
van Europa in het algemeen". Lord Gran
ville mocht Hare Majesteit's meening gerust
aan zijn ambtgenooten kenbaar maken.
Deze waren het in meerderheid veeleer met
het staatshoofd dan met Palmerston en Rus
sell eerxs, die intusschen toch ook nog wel in
zagen, dat militair ingrijpen van Britsche
zijde achterwege diende te blijven, al namen
zij herhaaldelijk tegenover Pruisen en Oos
tenrijk een dreigender houding aan.
In het Hoogex-huis ontzag zich een bekend
lid, Lord Ellenborough, niet de Koningin in
direct aan te vallen vanwege haar anti-Deen-
sche politiek, waarop Lord Russell haar tegen
den tx-ouwens onbehoorlijk irxsinueerenden
aanval in bescherming nam.
Als de Koningin dan echter dezen minister
haar dank voor zijn verdediging doet ko
men, krijgt zij van Russell een brief terug, ge
schreven in zijn allerhardsten en koudsten
stijl, in welk epistel hij haar eigenlijk te ken
nen geeft, dat zij zelf wel eenige aanleiding
had gegeven tot de te berde gebrachte cri-
tiek!
Op 6 Juni 1864 merkt de Koningin in een
brief aan Lord Granville op, dat alles waar
voor zij gestreden had, was: le dit land niet
iii een nutteloozen oorlog te doen storten;
2e niet accoord te gaaix met een toch maar
tijdelijke oplossing; 3e niet de heerschappij van
een souverein aan de Hertogdommen te laten
opleggen tegen hun wil in.
„O, hoe vreeselijk is het verdacht te wor
den, niet toegejuicht, niet geleid, niet geadvi
seerd, en hoe eenzaam voelt zich de arme Ko
ningin. Haar vrienden moeten haar helpen".
Zietdaar de zielige verzuchting, waarmee deze
brief besloot.
Zij hield echter voet bij stuk. Op 23 Juni '64
schrijft zij aan Lord Granville, teneinde ten
ki-achtigste te waarschuwen tegen vex-wezen-
lijking van het denkbeeld van sommigen om
ten behoeve van Denemax-ken een bondge
nootschap met Frankrijk aan te gaan. Zij ge
waagde van „het enorme gevaar ons met
Frankrijk te verbinden, dat ons in een oorlog
in Italië en aan den Rijn zou storten en heel
Europa in lichtelaaie zou zetten". Als de Duit
schers onredelijk geacht moesten worden, ae
Denen waren het nog veel meer en wanneer
ze weten, dat we ze xxiet zullen helpen, zullen
zij den strijd spoedig opgeven. „De Koningin
zoo schreef ze verder is tengevolge van
vrees en spanning volkomen uitgeput en mist
in alles-overheerschende mate de hulp, den
raad, den bijstand en de liefde van haar ge
liefden gemaalHaar Ministers moeten
eens weten hoe zwaar zij haar verantwoor
delijkheid voelt, en zouden die verlichten door
een voorzichtige politiek te voex-en, een beleid,
waarvan zij overtuigd kan zijn, dat het
werkelijk is in 's lands belang".
H
ET eind van het lied was, dat ook Pal
een politiek, welke Engeland buiten den oor
log hield. Tusschen hen en Koningin Victoria
bleek met dat al wel overeenstemming te be
staan wat aangaat verontwaardiging over het
feit, dat Pruisen en Oostenrijk tenslotte niet
bereid bleken, in strijd met wat Victoria had
verwacht, om t. a. v. de Hertogdommen Slees-
wijk en Holstein de aanspraken van den Her
tog van Augustenburg te erkennen. Nu schreef
de Koningin aan Granville (25 Augustus 1864)
dat zij wenschte, dat Pruisen te hooren zou
krijgen „wat zij en haar Regeex-ing en elk fat
soenlijk man in Europa wel moesten denken
van de grove, schaamtelooze schending door
Pruisen van elke door dat land gegeven vex'-
zekering en belofte".
Met dat al, een feit is dat het in belangrijke
mate aan het onvermoeid optreden van Ko
ningin Victoria te danken is geweest, dat in
1864 een Europeesche oorlogsbrand uitbleef.
Daarvoor heeft zij. de zich eenzaam voelende
vorstin die nog maar kort te voren haar wer
kelijk aanbeden gemaal Albert verloren had,
een toch zeker bewonderenswaardigen strijd
gevoerd
wereldtentoonstelling grooter, schooner en
indrukwekkender zou moeten worden dan
weike andere tentoonstelling ook. Bovendien
werd de goede oplossing gevonden deze ten
toonstelling aan de ontwikkeling van het
stadsbeeld van Rome aan te passen. In de
toekomst zal Rome een zeestad zijn, want tot
terrein van de komende expositie werd het
uitgestrekte duinlandschap tusschen de
Eeuwige Stad en de Tyrrheensche Zee be
stemd. en de gebouwen van deze tentoonstel
ling zullen niet- van voorbij gaan den aard zijn,
maar na afloop de kern vormen van een ge
heel nieuwe stadswijk.
In dit verband verdient onder de verschil
lende uit te voeren werken, die de Duce heden
heeft bezocht, onze bijzondere belangstelling
de groote verkeersader, die het oude Rome met
deze nieuwe stadswijk, de tentoonstelling en
de zee zal moeten verbinden. In overeenstem
ming met de traditie van de oude Romeinen,
dat elke straatweg van het Imperium bij de
hellingen van den Capitolijnschen heuvel zou
moeten beginnen, vertrekt ook deze „Via Im
periale" uit het hart van de Eeuwige Stad en
loopt in een lengte van 26 K.M. en de fantas
tische breedte van 100 M. tot aan de zee. In
het midden van dezen ultramodernen straat
weg ligt een 20 M. breede rijweg voor het snel
verkeer, te weerskanten door een smal plant
soen gescheiden een 3J/2 M. breed verhoogd
rijwielpad, dan volgt aan beide zijden een
baan van elk 7 M. voor langzaam rijverkeer
en de trolleybussen exi tenslotte links en rechts
41/2 M. stoep voor de voetgangers. Bovendien
loopt aan iedere zijde nog een strook van 25
M. voor eventueele uitbreiding. De bouw van
deze straat, die verschillende doorbraken ver-
eischt en op een bepaalde plaats ook nóg door
een grandiozen marmeren boog in haar volle
breedte zal worden ovex-huifd, is alleen met
tachtig millioen Lire begroot.
BEHALVE de inwijding van deze en andere
openbare werken, die niet slechts repre-
sentief willen zijn, maar ook als werkverschaf
fing moeten dienen, heeft Mussolini den be
gindag der fascistische revolutie herdacht
door zijn voornaamste medewerkers en kame
raden uit de dagen van den marsch op Rome
in het Palazzo Venezia te ontvangen. Bij deze
gelegenheid overhandigde de secretaris
generaal van de fascistische partij. Starace,
hem volgens gewoonte de lidmaatschapskaart
no. 1 voor het nieuwe jaar. die in een kostbare
cassette uit malachiet was gesloten. Daarna
trad de Duce naar buiten, om van het histo
rische balkon af de onafzienbare menigte toe
te spreken, die het geweldige plein al sedert
uren tot in den laatsten hoek gevuld had.
De korte terugblik op de geschiedenis van den
marsch naar Rome en het afwegen van de kan
sen der ontwikkeling in de nabije toekomst, die
Mussolini hierbij in enkele zinnen saxnenvatte,
vinden ook hun weerspiegeling in de beschou
wingen van de geheele Italiaansche pers. Voor
den blik in het verleden zorgt vooral het blad
van den Duce zelf, de „Popoio d'Italia" te
Milaan, dat voor 't eei-st de notulen van de
beslissende laatste vergadering der fascisti
sche leiders onmiddellijk vóór den histori-
schen marsch op Rome en wel in facsimile
pubiiceex*t. Hieruit blijkt, dat Mussolini de
eenige was, die het besluit tot dezen marsch
en daarmede tot de eigenlijke fascistische
revolutie dorst te nemen en zijn wil tegen het
uitdrukkelijke advies van al zijn vrienden wist
door te drijven. Deze vrij onverwachte publi
catie baart groot opziexi, omdat over de rol,
welke de naaste medewerkers van den Duce
uit dien tijd, zooals Balbo en maarschalk de
Bono, bij de voox'bereiding op den marsch op
Rome gespeeld hadden, maar weinig bekend
was.
Bij de beoordeeling van het heden wordt
door de Italiaansche openbare meening in de
binnenlandsche politiek als de opmerkelijkste
gebeurtenis uit het afgeloopen jaar de einde
lijk voltooide hervorming van het staatsbestel
in het corporatieve systeem beschouwd, waax*-
van de nieuwe corporatieve kamer, die thans
in de plaats van het parlement treedt, het
zichtbare bewijs is. Ook de erkenning van
Libye als volwaardig deel van het Italiaan
sche rijk, die nog in de laatste dagen heeft
plaats gehad, wordt als een zeer belangrijke
vooruitgang aangemerkt. In de buitenlandsche
politiek zijn het allen erover eens, dat het
hoogtepunt te zien is in de bijeenkomst van
de vier mogendheden te München. want men
is er van overtuigd, dat hier de wijsheid van
den Duce heeft gezegevierd en tegelijk Italië
voor goed een voorname plaats in de rij der
mogendheden heeft gegeven.
HTENSLOTTE zijn er nog twee gebeurtenis-
sen, die juist heden hun stempel komen
drukken op de viering van den fascistischen
hoogtijdag. Het bezoek van den Duitschen
minister van Ribbentrop, die zoowel met graaf
Ciano als met den Duce gedurende langen tijd
confereerde, onderstreept in de oogen van het
voik niet slechts de hechtheid van de „as
maar ook het gezag der „as"-mogendheden in
de wereld, nu zij het ambt van hoogsten
scheidsrechter moeten uitoefenen. En het ver
lovingsfeest van een der zonen van den Duce
met een dochter uit de Italiaansche burgerij,
dat op den vooravond van den marsch-op-
Rome-gedenkdag werd gevierd, zag men op
geluisterd door het verschijnen van den Ita-
liaanschen kroonprins als een der gasten. Men
heeft dit met groote voldoening opgenomen en
ziet hierin na de onlangs afgelegde bezoeken
van den koning-keizer en den kroonprins aan
het nederige geboortehuis van Benito Musso
lini een nieuw bewijs voor de harmonie tus
schen koningshuis en Duce.
Volksonderwijs vergadert op
5 en 6 November te Utrecht.
Op 5 en 6 November a.s. zal de vereeniging
Volksonderwijs in de Handelsbeurs te Utrecht
haar jaarlijksche algemeene vergadex-ing hou
den. Ter voorziening in de hoofdbestuurs
vacature, ontstaan door het tusschentijdsch
aftreden van dr. F. W. Bonnet, wordt het vol
gende dubbeltal voorgesteld:
E. Geerts Wzn. te Haarlem en Mr. W. C.
Weudelaar, lid van de Tweede Kamer der
Staten Generaal te 's-Gravenhage en A. C.
Rijlaarsdam te Gorssel en R. Schoemaker te
Sappemeer.
In de vacatures, ontstaan wegens pei'iodieke
aftreding van de heeren N. Kropveld en dr. G.
Westmijse, die beiden herkiesbaar zijn, zijn
nog als candidaten gesteld de heeren mr. L.
G. van Dam te Haarlem en D. Zijp te Slie-
drecht.
De agenda bevat een groot aantal voorstel
len van hoofdbestuur en afdeelingen.