Tsjang Kai Sjek spoort aan tot
volhouden.
PALESTINA OP EEN KRUISPUNT.
Luchtbombardementen
op Spanje's oostkust.
DINSDAG 1 NOVEMBER '1938
HAARCEM'S DA'GBCAD
China op langdurig verzet voorbereid.
In het binnenland ligt de
kracht van het Chineesche
verzet.
In een proclamatie tot het Chi
neesche volk verklaart maarschalk
Tsjang Kai Sjek vastbesloten te zijn,
het verzet tegen Japan voort te zetten
en vraagt hij vertrouwen te hebben in
het behalen van de eindoverwinning.
Tsjang Kai Sjek legt er, in verband met de
ontruiming van Hankau en Kanton, den na
druk op, dat het van tevoren in de bedoeling
der militaire leiders lag, het zwaartepunt van
den strijd niet te leggen in smalle kuststroo-
ken, waar de Japanners in het voordeel zijn
door hun voorsprong in materiaal. Het was
direct het plan, dat de Japansche troepen
naar het uitgestrekte achterland gelokt zou
den worden. Ook Hankau was niet de aan
gewezen plaats voor een beslissenden veld
slag: men heeft hier den vijand zware ver
liezen toegebracht en inmiddels tijd gewon
nen voor de voorbereiding der verdediging in
het gebied ten Westen van Hankau.
Nadat Kanton was gevallen en de spoorweg
KantonHankau doorgesneden was, had Han
kau zijn beteekenis verloren en daarom werd
het bevel gegeven tot de militaire ontruiming
van de stad, die in de grootste orde werd vol
bracht, zoodat het Chineesche leger zijn ge
vechtskracht voor den strijd in het achterland
heeft behouden. Sinds het uitbreken van den
oorlog heeft de Chineesche strategie den na
druk gelegd op den oorlog als één geheel en
niet op het behoud of het verlies van een be
paald gebied of een bepaalde stad. De ont
ruiming van Hankau is het sein voor een
tegenoffensief in het geheele land en aanval
len der mobiele afdeelingen in alle streken.
Het programma van den Chinee-
schen tegenstand bevat drie hoofd
punten, n.l. tegenstand over langen
tijd, tegenstand in het geheele land
en strijd om het initiatief. Dit initia
tief kan slechts verworven worden,
doordat men de Japanners in het bin
nenland lokt.
t
Zelfs wanneer de leveranties van oorlogs
materiaal onmogelijk geworden zijn, zelfs
wanneer de blokkade ter zee voortduurt en
alle internationale verbindingen afgesneden
zijn, zal China den strijd voortzetten tot de
overwinning behaald is. De toestand, aldus
Tsjang Kai Sjek, is zóó, dat lang geleden voor
raden Vijn opgeslagen, die voldoende zijn voor
een voortgezet verzet, en dat door den arbeid
van jaren de verbindingen in het achterland
verzekerd zijn.
De krijgsverrichtingen.
Naar het Chineesche Persbureau meldt,
Hringen de Japansche troepen die Hoss-
Jengtsjau veroverd hebben, naar het Zuiden
op, blijkbaar met de bedoeling in de provin
cie Joennan binnen te vallen.
De Chineesche troepen in het Zuidoosten
Van Hoepeh doen tegenaanvallen in den
sector Janghsin en hebben Loengkang her
overd. Aan het front in Noord-Kiangsi heb
ben de Chineezen echter de belangrijke stad
Tehan ontruimd. Bij den strijd om deze
stad hebben de Japanners twee geheele regi
menten verloren, zij hebben van gifgas ge
bruik gemaakt. De Chineesche troepen be
trekken nieuwe stellingen op de heuvels ten
Zuiden en Westen van Tehan.
De Chineezen bereiden een tegenoffensief
tegen Kanton voor. Te Tsingjoean, 80 kilo
meter ten noorden van Kanton zijn sterke
afdeelingen Chineesche keurtroepen aange
komen.
Japansche vliegtuigen hebben Zondag een
aanval op Joengjoen gedaan, ten gevolge
waarvan zeventig burgers gedood of gewond
zijn.
Kanton nog verlaten.
Een week, nadat de Japansche troepen
Kanton hebben bezet, is de stad nog steeds
verlaten, zoo meldt Reuter. Niets wijst er
op, dat de Chineesche bevolking naar de stad
volgt samengevat: Instelling van een
nieuwe centrale regeering in China,
opbouw van een nieuw Oost-Azië, op
de basis van het anti-kominternpact,
onderzoek van het negenmogendheden-
verdrag en van de internationale over
eenkomsten betreffende de ex-terri-
torialiteit, opheldering der betrekkin
gen van Japan met Engeland.
Tegenover Moskou zou Japan zich beperken
tot de opheldering van enkele problemen.
Principieele vraagstukken zouden, door het
huidige nauwe contact van Moskou, met
Tsjang Kai Sjek, niet ter sprake kunnen wor
den gebracht. Ten aanzien van de voortdurend
dreigende Sovjet Russische bewapeningen
moet Mandsjoekwo sterk gemaakt en de anti-
komintemspil versterkt worden, teneinde aldus
een definitieve breuk der diplomatieke be
trekkingen met Rusland te voorkomen. In
verband met een „Nieuw China" zouden de
betrekkingen tusschen Japan, Duitschland en
Italië versterkt moeten worden. Arita erkent
het feit, dat de aaneensluiting der totalitaire
staten een-grooten invloed uitoefent op de
diplomatieke houding van Engeland, Frankrijk
en Moskou. Hij zal er derhalve naar streven
het anti-kominternblok nog positiever en
vriendschappelijke!- te maken dan tot dus
verre.
Tsjang Kai Sjek.
terugkeert en het zakenleven staat geheel
stil. De buitenlandsche bewoners ondervinden
veel last van de ongeregelde postverbindin
gen.
Duizenden Chineesche soldaten van het
verslagen leger treden thans op als roovers
op de Paarlrivier en het omringende gebied.
Volgens Chineesche rapporten hebben ver
scheidene van deze roovers zich reeds tot
benden vereenigd en hebben zij dorpen ge
plunderd.
De richtlijnen van Arita.
De doelstellingen van den nieuwen
Japanschen minister van buitenland
sche zaken. Arita, worden door de
Japansche dagbladen ongeveer als
Wat Tsjeclio-Slowakije aan
Hongarije moet afstaan.
ROME. Naar uit betrouwbare
bron wordt vernomen, en wel van de
zijde van buitenlandsche diplomaten,
is tusschen Duitschland en Italië
reeds overeenstemming bereikt over
de oplossing van het conflict tusschen
Tsjecho-Slowakije en Hongarije.
In hoofdzaak komt dit hierop neer, dat
steden als Bratislava en Nytra Tsjechisch
blijven en dat Hongarije Galanta, Livice. Lu-
cenac, Rosnova, Kosice, Uzgorod, Mutatchevo,
Berehowo en Veiky-Sevelius krijgt toegewe
zen, een gebied van 11000 vierkante mijl met
een bevolking van ruim een millioen zielen.
Volgens buitenlandsche diplomatieke zegs
lieden is dit gebied het maximum, ethnolo-
gisch gesproken, wat men Hongarije kan toe
staan. Wat thans van Roethenië overblijft is
een onvruchtbaar stuk bergland, dat econo
misch geheel afhankelijk zal zijn van het ge
deelte. dat aan Hongarije wordt toegekend,
waardoor een onafhankelijk Roethenië niet
meer mogelijk zal zijn. (United Press).
Roetheensche studenten protesteeren.
In een memorandum, dat gisteren is over
handigd aan de legaties van Duitschland,
Italië. Joego Slavië en Roemenië aldus
meldt Havas uit Praag protesteeren de
Roetheensche studenten tegen een eventueele
verdeeling van hun land, alsmede tegen een
afstaan van dit land aan Hongarije. Ook pro
testeeren zij ertegen, dat de volksstemming
van 1910 wordt genomen als grondslag voor
de afbakening van de nieuwe grens.
De P. O. U. M. ontbonden.
Vijf leiders tot gevangenisstraf veroordeeld.
Uit Barcelona wordt vernomen, dat vonnis
geveld is in het proces tegen de P.O.U.M. (Par
ty der Marxistische Eenheid). De rechtbank
heeft de ontbinding van de party gelast, als
mede van de party der Iberische Communis
tische Jeugd. Zij was van oordeel, dat de leden
van de P.O.U.M. in Mei 1937 hebben gepoogd
een politiek en economisch bewind te vesti
gen, dat afwijkt van het huidige, doch de be
schuldiging van spionnage werd van de hand
gewezen.
Vijf leiders van P.O.U.M. werden wegens
muiterij veroordeeld tot vijftien jaar gevange
nisstraf en een ander tot elf jaar. Twee be
klaagden werden vrijgesproken.
Chileensche regeering heeft twee
kruisers noodig.
Een kans voor de Nederlandsche
scheepsbouwindustrie.
De Britsche scheepswerven zullen gelegen
heid krijgen, in te schrijven voor den bouw
van twee kruisers van 8400 ton, voor de Chi-
leensche regeering, meldt Reuter uit Santiago.
De Nederlandsche werven, aan welke de or
der reeds zoo goed als toegezegd was, hebben
moeten mededeelen, dat zij niet in staat zijn
de vereischte kanonnen van 8 duim te leve
ren. Deze kanonnen zouden door Krupp wor
den geleverd, doch Duitschland mag als on
derteekenaar van het vlootverdrag van Lon
den, geschut van dit kaliber niet leveren voor
schepen van minder dan 10.000 ton.
In verband daarmede is een nieuwe inschrij
ving opengesteld. Van niet officieele zijde
wordt intusschen verklaard, dat wellicht met
geschut van zes duim volstaan kan worden.
„Gouw Sudetenland" ingesteld.
Henleinpartij in N. S. D. A. P. opgenomen.
Het Duitsche Nieuwsbureau meldt, dat de
Führer by decreet heeft bepaald, dat de gouw
Sudetenland der N.S.D.A.P. is ingesteld met als
zetel Reichenberg. Gouwleider zal zyn Konrad
Henlein, terwijl tot plaatsvervangend gouw
leider Karl Hermann Frank is benoemd.
Henlein zal volgens de instructies van den
plaatsvervanger van den leider der overheve
ling der Sudeten Duitsche partij in de N.S.D.
A.P., zoomede de organisatie der N.S.D.A.P.,
haar geledingen en aangesloten bonden voor
bereiden.
De plaatsvervanger van den leider heeft
bepaald, dat de Sudeten-Duitsche partij op
5 November 1938 in de N.S.D.A.P. zal worden
opgenomen.
Het Joodsch-Arabische vraagstuk
en hoe dit opgelost kan worden.
r\ E bekende Engelsche staatsman
Winston Churchill geeft in onder
staand artikel zijn zienswijze weer
over het Palestijnsche vraagstuk. Hij be
spreekt o.a. de poging tot oplossing van
het probleem gedaan door de commissie
Peel, welke adviseerde tot verdeeling van
het land in een Joodschen en Arabischen
staat met daartusschen een Britsche
zone. Churchill noemt dit plan verkeerd
en gevaarlijk. Hijzelf staat op het stand
punt, dat de orde in het land, door
krachtig optreden hersteld moet toorden
en dat eenerzijds de Joodsche gemeen
schap beschermd moet worden en ander
zijds aan de Arabieren de verzekering
dient te worden gegeven, dat het jaar-
lijksche quantum Joodsche immigranten
gedurende tien jaar een bepaald getal
niet zal overschrijden.
Het zal onzen lezers overigens duidelijk
zijn, dat wij deze belangwekkende be
schouwing over het zeer actueele Pales
tijnsche vraagstuk geheel voor de ver
antwoordelijkheid van den schrijver
moeten laten.
TEMIDDEN van de groote internatio
nale gebeurtenissen raakte Palestina
een tijdlang op den achtergrond. Nu
tijdens de Europeesche pauze Duitsch
land den inventaris van zyn buit opmaakt,
wordt onze aandacht weer getrokken tot dat
land vol verwarring, dat aan Engeland's zorg
is toevertrouwd.
Het is inderdaad beschamend wat men
daar te zien krijgt. Dit kleine gebied gaat ge
heel ten gronde aan het anarchisme. Tus
schen Joden en Arabieren heerscht een voort
durende, gruwelijke veete, die een lange reeks
woorden en bloedige wraaknemingen teweeg
ebracht heeft. Op marktdagen worden on
schuldige dorpelingen door bommen getrof
fen. 's Nachts worden vrouwen en kinderen
door Arabische bandieten overvallen en om
het leven gebracht. Wegen worden opgebro
ken, de spoorwegen functioneeren niet langer
de petroleumleidingen worden, ondanks de
scherpe bewaking, herhaaldelijk vernield. Een
aanzienlijk deel van het Britsche leger houdt
de belangrijkste regeeringscentra bezet, te
zamen met een uitgebreiden staf van gewa
pende politie, terwyl tegen plunderaars en
roovers opgetreden wordt.
De Arabische rebellen hebben een eigen
staatsinrichting ingesteld en het gezag in
uitgestrekte gebieden in handen genomen.
Het doet denken aan Ierland in 1920, maar
hier beschikken de opstandelingen over uit
stekede wapens, springstoffen en geldmid
delen, die naar men mag aannemen door
Duitsche en Italiaansche propagandisten ver
strekt worden.
Het is een ergerlijk en vernederend schouw
spel. Groot-Brittannië is verplicht tot ont
zaglijke uitgaven, ja moet zelfs menschen-
levens opofferen om een politiek van krach
tige gezagshandhaving te voeren met de daar
aan veroonden pijnlijke consequenties en dat
niet uit eigen belang, maarf wegens de ver
bitterde rassenhaat tusschen Joden en Ara
bieren. De dictaturen spotten met het geringe
succes der Britsche methoden. Zij betoogen
breedvoerig, dat strengheid een eerste ver
eischte is voor het handhaven van de orde
en wijzen op het moreele gevolg van Enge
land's tekortschieting.
Dit laatste verwijt is meer dan gegrond.
Tot het jaar 1934 strekte Palestina in elk
opzicht de Britsche administratie tot eer. Het
land ging snel vooruit en er heerschte vrede
en welvaart. Wegen werden aangelegd, scho
len gesticht en verstrekkende plannen ont
worpen. Steeds meer gronden werden er ont
gonnen en de immigratie van het per jaar
vastgestelde aantal Joden leverde geen moei
lijkheden op. Dit alles kon tot stand komen,
zonder dat het land onder zware militaire
bewaking werd gesteld. In tegenstelling tot
Door WINSTON S. CHURCHILL.
Syrië, waar de Franschen een leger van
50.000 man op de been hielden, zag het er
in Palestina ordelijk en hoopgevend uit; de
regeering steunde er slechts op enkele batal
jons en een paar honderd politie-ambtenaren.
Het verdrijven van Duitsche Joden uit hun
geboorteland had een ontzaglijke verhooging
van het jaarlijksche immigratie-quantum
tot gevolg. Niet minder dan 100.000 Joden
werden er in-den tijd van een jaar opgenomen
en ofschoon Joodsch kapitaal en Joodsch
initiatief voorzien had in werk en woonplaat
sen voor allen, was toch de verontrusting on
der de Arabieren begrijpelijk. Zij zagen zich
reeds in de toekomst in de positie van een
numerieke minderheid. Palestina's capacitei
ten tot bevolkingsopname kwamen thans on
der een hoogspanning te staan, die het land
niet langer kon verdragen.
De enquête van Lord Peel c.s.
r-i OO begonnen de onlusten. In 1936 bra-
ken de eerste ernstige ongeregeldheden
uit. De Britsche regeering was niet bij machte
hier een duidelijke beslissing te nemen. Zy
liet toe, dat de moeilijkheden zich opstapel
den; bovendien belette een verschil van in
zicht onder de ministers een tijdige verande
ring in het gouverneurschap. Den weg van
den minsten weerstand meende men te kun
nen bewandelen door het zenden van een
koninklijke Commissie. Zoo werd dan een
groep achtenswaardige gentlemen, onder
leiding van wijlen Lord Peel, naar Palestina
gezonden; zy reisden het land door, verza
melden een groote hoeveelheid bewijsmate
riaal en namen kennis van de grieven en de
belangen van alle bevolkingsgroepen. Hierna
keerden zij naar Engeland terug om hun rap
port op te stellen, een rapport, dat welover
wogen en zeer breedvoerig was. Toen dit ein
delijk gepubliceerd werd, kwam men tot de
ontdekking, dat de Commissie een verdeeling
adviseerde. Het land moest in drieën worden
gesplitst; een Joodsche en een Arabische
staat met daartusschen een Britsche zóne,
waarin Engeland zou trachten het evenwicht
te bewaren tusschen de beide rassen en hen
er van zou weerhouden elkaar naar de keel
te vliegen.
Van den aanvang af heb ik dit plan ver
keerd en gevaarlijk genoemd. Het zou de
Britsche administratie in een onmogelijke
positie brengen en twee vijandige staten
scheppen, die beide lid van den Volkenbond
zouden zijn, ten volle gerechtigd zich zoo
zwaar te bewapenen als zij maar wilden. Hoe
wel dit plan door kundige lieden en met de
zuiverste bedoelingen was opgesteld, was het
in de practyk niet anders dan een oorlogs
recept. En toch, zoo men dit plan terstond
en met kracht zou hebben uitgevoerd zou dit
nog beter geweest zyn dan'de wanhopige be
sluitloosheid die hier op volgde. Z.M.'s re
geering kon het maar niet met zichzelve eens
worden. Het rapport der Koninklijke Com
missie werd in principe aanvaard, doch met
klaarblijkelijken twijfel.
Na een nieuw uitstel, gedurende welken
tyd de toestand van het land steeds slech
ter werd. zond men een tweede Commissie om
verslag uit te brengen over de methoden,
volgens welke het rapport van de eerste com
missie tot uitvoering zou kunnen worden ge
bracht. Dit tweede rapport is nog niet ver
schenen. Inmiddels ging de toestand er steeds
somberder uitzien. Moorden en wraaknemin
gen waren aan de orde van den dag. Troepen
versterkingen vonden slechts druppelsgewijze
plaats: krachtige maatregelen werden alleen
ten halve genomen en zoo gebeurde het, dat
door een voortdurende weifeling en gezagsver-
slapping het land verviel tot den huidigen,
schrikwekkenden toestand en dat er een
bloedige veete, waarvan het einde nog niet
kan worden voorzien. Zeker is er hier voor de
Britsche regeering aanleiding een besluit te
nemen, en een einde te maken aan de politiek
van het tydwinnen en op de lange baan schui
ven.
Churchill.
Al wat men over Palestina zou willen weten
is reeds lang bekend op het ministerie van
Koloniën. Het zenden van deze Koninklijke
Commissies was nimmer noodig geweest, ten
zij alleen met de bedoeling den dag van de
besliste keuze uit te stellen. Het Britsche
parlement moet nu eindelijk eens vernemen
en wel in de naaste weken of het plan-
Peel betreffende de verdeeling moet worden
opgegeven of niet. Zoo men de verdeeling
verwerpt, moet Engeland de voogdytaak dan
als onuitvoerbaar los laten en het mandaad
weer ter beschikking stellen van den Volken
bond? Deze oplossing van het probleem zal
ongetwijfeld voorstanders te Westminster vin
den. Engeland zou dan aanvoeren, dat het
zijn best gedaan had, doch dat het niet by
machte was geweest hier zyn plicht te vol
brengen. Zy, die dezen gang van zaken be
pleiten, zouden ongetwyfeld er op wijzen, dat
vrede en het vermijden van moeilijkheden
den voorrang moeten hebben boven gevoels
overwegingen als die van nationalen trots en
aanvaarde verplichtingen. Een dergelijke poli
tiek echter stuit op ernstige hinderpalen in
de practyk.
Er zyn begrijpelijkerwijze drie mogendhe
den, die bereid zouden zyn de taak over te
nemen. Duitschland en Italië zouden van
harte dit mandaat ambieeren, al was het al
leen maar om de strategische voordeelen die
Palestina hun bieden zou. De derde mogend
heid is Turkije, en hier moet Engeland met
schaamte erkennen, dat de tegenwoordige
toestand van Palestina niet langer gunstig
afsteekt tegen dien van voor den oorlog, toen
het land onder Turksch gezag stond.
Niettemin zou het aanvaarden van een
dezer alternatieven hoogst pijnlijk zijn. Bo
vendien zou dan te verwachten zyn, dat de
geschillen, die hieruit zouden voortkomen,
zich ook in den Volkenbond zouden voortzet
ten. Het losmaken van Britsche belangen,
bestuursambtenaren en troepen uit Palestina
zou bovendien veel moeilijkheden met zich
meebrengen en veel tijd in beslag nemen. Er
zou op zijn minst een jaar voor noodig zijn en
in dien tusschentijd zouden wij het gezag hier
moeten handhaven temidden van gedurig
toenemende moeilijkheden.
De aldus voorgestelde mandaatsoverdracht
bevrijdt ons dus niet van een onaangename
verplichting, zooals de voorstanders van dit
plan het zoo gaarne voorstellen. Hoe aan
dachtiger men het dan ook beschouwt, hoe
grooter de weerzin zal zijn, die het opwekt.
70 dooden, 200 gewonden.
Naar Reuier uit Madrid meldt heeft
de luchtmacht van Franco Maandag
een reeks luchtaanvallen aan de Oost
kust van Spanje gedaan, tengevolge
waarvan 70 nienschcn om het leven
zijn gekomen en 200 gewond. Het he
vigst was de aanval op Alcira, waar
een trein, die het station verliet, door
bommen werd getroffen. Daarbij wer
den 21 inenschen gedood en 80
gewond.
Op 't havengebied van Alicante en de stad zelf
werden 60 bommen geworpen, waaronder
eenige brandbommen. Ook het havengebied
van Valencia werd hevig bestookt. Het Brit
sche schip „Stancate" zou door een Italiaan-
schen bommenwerper getroffen zijn.
In het officieele legerbericht van de repu-
blikeinsche regeering wordt o.a. medegedeeld,
dat de truQpen van Franco Zondag in den
strijd bij Sierra de Los Caballos zes hoogten
hebben veroverd, waarbij zij zwa!-e verliezen
leden. De regeeringstroepen hebben bij het
vallen van den nacht drie van deze heuvels
heroverd. De strijd werd Maandag voortgezet.
In het jongste legerbericht der Nationalisten
wordt gezegd, dat de troepen van Franco
Maandag belangrijke stellingen aan den Ebro
hebben bezet. Bij het vallen van den avond
duurde de opmarsch voort. Zes vliegtuigen
van den vijand werden neergeschoten.
Wat ons te doen staat.
Wat rest ons dan te doen? Ons blijft
alleen over een politiek van trouw en
volharding. De orde moet krachtig
worden hersteld en aan de moorden
en de terreur tusschen de twee ras
sen dient een einde te komen. Men
moet de groote, Joodsche gemeen
schap, die zich reeds in het land ge
vestigd heeft, beschermen, doch ook
aan de Arabieren moet men de
plechtige verzekering geven, even
tueel vast te leggen in een verdrag,
waaraan zoowel Jood als Arabier zijn
goedkeuring kan hechten, en waarin
bepaald wordt, dat het jaarlijksche
quantum van Joodsche immigranten
gedurende minstens tien jaar. een
zeker, overeengekomen getal niet zal
overschrijden.
Zonder twyfel zou een dergelijke gang van
zaken verwoede protesten uitlokken en En
geland in een lange en ondankbare taak ver
wikkelen, doch, indien dit de eenige weg is,
moet Groot-Brittannië dien met standvas
tigheid en overtuiging bewandelen zoo het
zijn goeden naam bewaren wil...,
(Nadruk verboden.)
ANDERSON EN RUNCIMAN IN
HET BRITSCHE KABINET.
Malcolm MacDonald thans minister
van Koloniën en Dominions.
BELANGRIJKE TAAK VOOR SIR JOHN
ANDERSON.
Officieel wordt uit Londen mede
gedeeld, dat sir John Anderson be
noemd is tot Lord Geheimzegelbe
waarder. Lord Runciman is Lord Pre
sident van den Raad als opvolger van
Lord Hailsham. Malcolm MacDonald
is voortaan minister van de dominions
zoowel als van koloniën.
Lord Hailsham heeft Chamberlain een
schrijven doen toekomen, waarin hij ontslag
vraagt en verklaart, dat dit niet geweten
moet worden aan verschil van meening om-
trrent de politiek der regeering, maar aan het
feit, dat de noodzakelijkheid van het vervullen
van twee vacatures in het kabinet het wen-
schelijk lijkt te maken, dat de minister-pre
sident de beschikking heeft over een post,
welke niet het beheer van eenig groot depar
tement inhoudt, zoodat het kabinet op bree-
dere basis versterkt kan worden.
Chamberlain heeft in zyn antwoord uiting
gegeven aan zijn leedwezen over Hailsham's
heengaan en dank uitgesproken voor de door
hem bewezen diensten.
De liberalen van de groep-Simon bezetten
thans vijf posten in het kabinet, terwijl het
aantal zetels van de nationale arbeiderspartij
twee is gebleven. De overige posten worden
door conservatieven bezet. Het aantal kabi
netszetels is met één verminderd door de dub
bele functie van MacDonald.
Het belangrijkste is de benoeming
van Anderson. Vermoedelijk zal hij
zich bezig houden met de verdediging
van het moederland en in het bijzon
der met de voorzorgsmaatregelen tegen
luchtaanvallen.
Bij de bespreking van de wijzigingen in
het kabinet schrijft de „Times" dat Anderson
de sinecure van Lord Geheimzegelbewaarder
op zich genomen heeft, doch dat iedereen
weet, dat hij belast is met het organiseeren
van het menschenmateriaal voor de burger
lijke verdediging. Runciman zal voor Cham
berlain een ervaren collega in een niet te
krachtige regeering zijn. De critiek. die men
te hooren zal krijgen, is, dat de wijziging in
het geheel niet tegemoet komt aan de voort
durend, doch wel iets te vaag geformuleerde
eischen, dat de jeugd meer aan het roer komt
of wel dat aan de regeering een breedere na
tionale basis wordt gegeven.
De „Daily Telegraph" schrijft, dat de be
noeming van Anderson veelbeteekenend zoo
wel als gunstig is, doch in zekeren zin een
teleurstelling, dat hij niet den titel zal dragen
van minister van nationalen dienst en zoo het
gezag geniet, dat een dergelyke titel verleent.
De „Daily Mail" noemt Anderson de juiste
man op de juiste plaats.
De „News Chronicle'* spreekt over een
eerste-klasse benoeming.
De „Daily Herald" verklaart, dat men gister
avond in politieke kringen het nieuwe mi
nisterie als niet meer dan een stoplap be
schouwde.
Bulgaarscli-Joego Slavische
besprekingen.
Afstand van Joego-Slavisclie gebieden aan
de orde?
De Bulgaarsche minister-president Kiossei-
wanof is gistermiddag te Nisj in Joego Slavië
aangekomen. Hij verklaarde er bijzonder vol
daan over te zijn op dit oögenblik met zijn
Joego Slavischen collega Stojadinowitsj te
kunnen werken aan de verdenTverbetering van
het vriendschapspact van 1937. In de toekomst,
aldus de premier, zullen de betrekkingen tus
schen de beide broedervolken nog versterkx
worden. Niets kan hun oprechte samenwer
king verbreken.
Volgens het D. N. B. acht men het in poli
tieke kringen te Belgrado waarschijnlijk, dat
gesproken is over den afstand van verschillen
de zuiver-Bulgaarsche streken van Joego Sla
vië en een strook van ongeveer 2 kilometer
breed langs de grens van Bulgarije. Daarte
genover zou Bulgarije de oostgrens van Joego
Slavië garandeeren.
Het is, volgens het D. N. B. niet uitgesloten,
dat men aan de voorbereiding van een nieuw
verdrag werkt, want de bestaande „eeuwige
vriendschapsbond" bevat geen uitdrukkelijke
niet-aanvalsverplichting, geen consultatie
overeenkomst en geen bystandsverplichting.
Dan, aldus wordt verder gezegd, bestaan er
nog verscheidene economische vraagstukken,
hoewel men voorloopig zal afzien van een tol-
unie.
Van andere zijde werd het bureau echter
verzekerd, dat een herziening der grenzen niet
aan de orde is gekomen.
Het zou hier hoofdzakelijk een vriendschap-
1- pelijk onderhoud binnen het kader van de be
staande vriendschapsbanden betreffen.