DE HANDELSHOOGESCHOOL
Drie mannen en hun Noodlot
Prins regent Paul van Joegoslavië (derde van links)
bij zijn aankomst te Boekarest, waar Koning Carol
en Kroonprins Michael ter begroeting aanwezig
De rector magnificus der jubileerende
Ned. Handelshoogeschool te Rotter
dam, prof. dr. Z. W. Sneller (rechts)
wordt tijdens de receptie gelukge-
wenscht door prof. C. Veldmann, die
voor twintig jaar als hoogleeraar aan
de school was verbonden
Te Soerabaja werd de eerste paal geheid voor het
nieuwe gebouw der Centrale Burgerlijke Zieken-
inrichtingen, dat een ultra modern hospitaal zal wor
den. De 15 meter lange beton-heipaal wordt gezet
De eerste versieringen te Amsterdam
voor het aanstaand bezoek van Koning
Leopold van België aan Nederland
Met het gebruikelijk ceremonieel heeft Koning George VI Dinsdag te Londen
de nieuwe zitting van het Engelsche parlemant geopend. De koninklijke
koets bij het verlaten van Buckingham Palace
De Parijsche politie arresteerde een veertig jarigen Italiaan
Giqvanni Pinotli, die talrijke groote inbraken op zijn geweten
heeft. - De inbrekers-bagage van Pinotti wordt door de
recherche onderzocht
De Sultan van Marokko tijdens zijn rede bij de onthulling
van het monument voor wijlen maarschalk Lyautey te Casa
blanca
De jonge Pool, Herschel Feibal Grynspan, die den moordaanslag op den Duitschen gezantschapssecretaris
te Parijs, Von Rath, pleegde, wordt onder strenge bewaking van rechercheurs weggebracht
FEUILLETON
53)
Naar het Engesch
door
A. J. HUISMAN.
(Nadruk verboden).
„Ik ben vanavond hier gekomen" ging Bar
rett op denzelfden vlakken toon verder, „om
de zaken tot klaarheid te brengen. Ik ben nu
lang genoeg door jullie opgejaagd! Jullie
drieën hebt dubbel en dwars den dood ver
diend!"
„Verduiveld, hij gaat schieten!", fluisterde
„Bleekneus", zijn huilerige stem duidelijk ver
neembaar in de stilte.
Barrett knikte langzaam.
„Maar €erst heb ik nog een woordje met
jullie alle drie te praten", zij hij.
„Dat durf je niet!, bulderde Schenk eens
klaps.
Met jou in de eerste plaats. Schenk!", was
het prompte bescheid. „Jij bent een eersteklas
schooier. Dacht je dat je snugger genoeg
was om in de schoenen van een vee', gewiek
ste kerel te stappen? Maar je had dien kan
delaar telkens op dezelfde plaats moeten zet
ten. Het was een groote fout van je om er
naast een groene inktvlek op den schoorsteen
mantel achter te laten! En je had het groene
inktkussen ook beter moeten verstoppen. Ik
heb beide gisteravond gevonden en gebruikt,
terwijl O'Malley deze schavuiten op hun taber
nakel kwam Hij heeft ook genoeg van je stre
ken geprofiteerd!'
Schenk was grauw-geel in zijn gezicht ge
worden. Er lag een snauw op zijn lippen. Maar
zijn bol, opgeblazen gezicht scheen ineen te
zakken en zijn gewoonlijk doordringende
oogen hadden een glazige uitdrukking, ter
wijl ze van Barrett naar O'Malley keken.
Barrett's blik was naar Bleekneus' gelaat
gegaan. O'Malley zag hoe de lafbek ineen
kromp onder dat onafgebroken, priemende
staren.
„Wat jou betreft, Bleekneus", vervolgde de
financier. „Ik was je net even voor in Bindles'
huis. Wist je dat? Ik was in de hall toen jij
dien ouden man met dien papiersnijder dood
stak, jij gemeene moordenaar!"
De bijtende scherpte van het laatste woord
bracht een kreet van woede en angst op de
bloedlooze lippen van den man. Onwillekeurig
liet hij zijn armen iets zakken, maar Barrett's
revolver vloog naar voren en Bleekneus' ar
men schoten snel weer omhoog. Hij stond
daar, verlamd van schrik, onder de verplette
rende beschuldiging; zijn bleek-blauwe oogen
dwaalden schichtig door het vertrek, zijn
vertrokken mond mompelde verwenschin-
gen
„Het was een met duivelsche list opgezette
val", ging Barrett onbarmhartig vorot, „met
de bedoeling twee vliegen in één klap te
slaan. Maar ik knabbelde alleen maar aan het
lokaas en beet niet toe. Het was zóó, niet
waar? Mc Girk verstopte je in je slaapkamer
en Schenk hing, buiten rond, om naar de
politie te gaan, zoodra ik binnen was Maar
mij zag hij niet, wel O'Malley, die na mij
kwam. Toen rende hij naar het politiebureau,
zoo snel als zijn dikke beenen hem konden
dragen. Dat is toch zoo, niet waar?"
Bleekneus staarde naar zijn pijniger. Bar
retts gelaatsuitdrukking was als die van het
verpersoonlijkte onvermurwbare noodlot.
Bleekneus knikte langzaam.
„Antwoord!", snerpte Barrett.
„Het is zoo", hijgde de gehypnotiseerde
Bleekneus.
De woorden ontlokten Mc Girk een schreeuw
van razende woede en Barretts ijzige blik
vestigde zich op hem.
„Dien nacht bij Chester", vervolgde de
kille, eentonige stem, „moest jij de brandkast
leeghalen, Mc Girk. Schenk had voor de com
binatie van het slot gezorgd. Daarvoor had hij
Bates, den butler omgekocht. Toen ik binnen
kwam, had jij den diefstal al gepleegd. Jij
sloeg me op het hoofd en zocht een goed heen
komen. Maar je sloeg niet hard genoeg; ik
kwam óók weg! En je dacht dat je een ma
nier zag om den baas en Schenk een loer te
draaien en den volgenden dag vertelde je
Schenk dat ik de diefstal gepleegd had en dat
ik jou op het hoofd had geslagen en er met
den buit vandoor ging. Je toonde hem den
buil, nietwaar, Mc Girk? Kijk hem eens aan
Schenk!"
Schenks steelsche blik zwierf werktuigelijk
naar het lijkbleeke gezicht van zijn handlan
ger. Mc Girk wendde zijn brandende blik af
en richtte die op Barrett, terwijl zijn lichaam
en opgeheven armen zwaaiden en schudden
van machtelooze woede. Schenk, die nog
steeds naar Mc. Girk staarde, mompelde een
verwensching.
Barretts revolver glipte weer vooruit.
„Houd"je mond!", beet hij hem toe, „ik ben
nog niet klaar".
Met zijn rustige, hall-gesloten oogen naar
Schenk, vervolgde Barrett:
„Het is eigenaardig hoe dikwijls vermo
gende lieden beroofd werden een paar dagen
nadat jij ze een bezoek had gebracht, niet
waar Schenk? Maar de zaken gingen ook zoo
bijzonder goed hè? Je overschatte je finan-
cieele kracht een beetje, met dat onbesuisde
opkoopen van koperaandeelen! En een
leventje leiden als een prins, een paar groote
huizen aanhouden en veel uitgaan, kost
handen met geld. nietwaar Schenk?"
Barrett wachtte even, als om zijn felle aan
klacht op den ander te laten inwerken en
vervolgde weldra:
„Maar je probeerde het te dikwijls! Je pro
beerde het met de groene inkvlek en de oude
spin werd zóó wijs, dat je jezelf in zijn web
hebt vastgewerkt. En wat een slavendrijver
was hij, hè Schenk! Ik hoorde hem tegen je
praten. En het verbaasde me niet dat jij en
Mc Girk besloten je van hem te ontdoen!"
Barretts blik ging nu naar Mc Girk.
„Jij telefoneerde mij dus uit het huis van
Bindles en vertelde me dat de oude heer me
wilde spreken. Ik moest precies op tijd zijn,
want je zou de deur van het souterrain open
houden. Maar je liet die niet open, hè? Daar
voor was je veel te doortrapt sluw. Je for
ceerde die deur van buiten. Daarmee had je
iedere kans op ontdekking van je afgescho
ven, toen de politie kwam. Maar ik vermoedde
een valstrik en kwam vroeg gelukkig voor
mij. En ik zag „Bleekneus" aan het werk. Wat
vloog hij later als een haas naar boven!"
Weer volgde een korte pauze; toen:
,3idles maakte het je niet gemakkelijk,
hè Mc Girk? Hij was de baas en jullie te
slim af. En hij pikte het leeuwenaandeel in
van de plunderijen, die hij op touw zette,
daar in zijn eenzaam huis.
Geen wonder dat jij en Schenk er voor
voelden om het zaakje zonder hem voort
te zetten en tegelijkertijd mij uit den weg
te ruimen! Ik moest in het huis gesnapt
worden bij het doode lichaam dat was de
opzet. Maariets ging verkeerd!"
Mc Girk stiet een gesmoorden kreet van
woede uit Schenk had zich weer eenigszins
hersteld. Er kwam weer kleur op zijn gezicht
en hij had een zeer nonchalante houding
aangenomen.
„Schei nu maar uit", grauwde hij, „je kunt
ons niet eeuwig hier houden. Ik zal je hier
wel voor krijgen. Barrett, en dan voor goed!"
„Je vergist je, Schenk!", klonk het met ter
gende bedaardheid. „Je bende zal er aan ge-
looven nu en hier!" De weg van het recht
is lang en moeizaam. Waarom zoo lang op
den electrischen stoel te wachten?"
„Dreigementen zijn goedkoop", mompelde
Schenk.
„Je was om Chesters geld niet eens bijzon
der verlegen, toen je er bij Bindles opaan
drong bij hem te laten inbreken, nietwaar
Schenk?", ging de diepe, onontkoombare stem
opnieuw voort. „Je wilde zijn dochter hebben!
Je wist hoe hij in het nauw zat en je wist
ook dat de diefstal het nog heel wat moei
lijker voor hem zou maken Daarvoor had hij
je zelf genoeg verteld. Zijn dochter moest de
prijs van je hulp zijn, nietwaar? Maar ze
stak een spaak in het wiel en Chester kreeg
een hartverlamming van ellende. Nog een
moord op je geweten, Schenk!"
Schenk werd weer wit om zijn neus.
„Klets maar toe", snauwde hij; „mijn woord
is even goed als het jouwe. En je kunt niets
bewijzen.
„Dat is zoo. Dat kan ik niet. Dat complot in
Bindles' huis dien nacht heeft mijn handen
gebonden. Ik kan geen alibi geven, want ik
ben daar geweest. En je hebt gedaan wat je
kon om de politie op mijn spoor te bren
gen. Ze zoeken mij nu, Schenk".
„En of!", gilde Mc Girk plotseling. „En berg
je maar op als ze je te pakken krijgen!"
„Ik kan je niet in het openbaar aanklagen",
vervolgde Barrett, zonder op Mc Girks inter
ruptie in te gaan, „maar ik zal je vertellen
wat ik wèl kan doen. Ik kan zorgen dat ik
nooit meer last heb van een van jullie
drieën".
.Probeer dat maar", grauwde Mc Girk.
Barretts arm ging een beetje hooger. tot
de loop van zijn revolver, opgeheven naar de
twee mannen, in één lijn was met zijn oog.
„Het is heel eenvoudig", legde hij rustig uit,
„maar ik wil jullie eerst vertellen waarom.
Kijk als ze jullie met z'n drieën vinden,
zal het het zooveelste onopgehelderde gevecht
tusschen de leden van een bandietenbende
zijn, waarin alle drie mannen elkaar vermoord
hebben. Ik zal onze revolvers hier laten als
stille getuigen".
(Wordt vervolgd)..