Aardig snufje voor handwerksters VETPUISTJES RADOX MENU VAN DE WEEK Recept en DONDERDAG 10 NOVEMBER 1938 HAAREEM'S DAGBEAD 7 Ons silhouet gaat veranderen In de wintermode van dit seizoen is ons hoofd het allerbelangrijkste zegt de jonge vrouw met groote beslistheid. Ja, maar dat komt, omdat wij het er zelf van gemaakt hebben, niet omdat de mode dat nu zoo aangeeft werpt de oudere dame tegen. Wij laten ons zoo opjagen door de vraag: hoog kapsel of laag kapsel, dat de mode in derdaad alleen uit kapsels en hoeden schijnt te bestaan, want natuurlijk houdt het kapsel nauw verband met den hoed. Ik zie hier geen enkele hooge coiffure, zei mijn jeugdige vriendinnetje tegen me op een concert, en zoowaar, er was er geen enkele. Maar eenige dagen later in den schouw burg waren er verscheidene, en we hebben ze niet bewonderd, neen, integendeel, we hebben elkaar eens aangekeken en gezucht, dat wij er toch ook weer toe zouden -overgaan als het algemeen mode wordt. Slaafsche navolging noemt u dat mis schien. Nu. zoo erg is het niet, hoewel er natuurlijk wel navolging in te vinden is. Maar de mensch die zich niet, door zijn medemenschen wil laten beïnvloeden moet op een onbewoond eiland gaan zitten, dat is zijn eenige kans. Maar er komen nog enkele technische bij zonderheden bijwie niet de mode wil volgen, het hooge kapsel leelijk vindt en laag haar blijft dragen, loopt, als deze mode doorzet, wiskunstig zeker vast met haar hoofddeksels. Herinnert u zich maar de wanhoop van haar die met een mooie wrong in de kort-haar- periode op een hoed uitgingen; alles was haar te klein of danste op haar hoofd, en ik zou niet durven zeggen, hoeveel procent van de vrouwen met kort, haar uit meerdere of min dere noodzaak tenslotte toch de schaar maar in haar dos lieten zetten. Iets anders is het echter om maar dadelijk achter iedere nieuwe mode aan te draven, vooral wanneer het een belangrijke wijziging betreft als de onderhavige. Dit hooge kapsel is een nieuwtje', de rest van de mode heeft zich er nog niet. bij aan gepast, of zeer onvoldoende: als men alleen maar bedenkt, dat het probleem van de hoe den, die er toch het dichtst bij betrokken zijn, nog lang niet is opgelost, want wat doen we met ons arme, onbedekte achterhoofd, als straks de noordoosten vrieswind gaat op steken? En denkt u dat een mode die ons een lang bovenlijf, maar korte, breede onderarmen geeft,, zijn beste vorm al gevonden heeft? Zeker niet: lang is het profiel bij het om- hooggekamde haar, nog geaccentueerd door het hooge dopje dat bovenop het hoofd staat, kort en breed lijkt de rest door de korte rok ken en ook nog eens extra door de lengte boven de taille. Daarin komen zeker nog meer veranderin gen, want lang en slank wil de mode voor alles zijn denkt u maar aan de baleintjes in halsboorden waarover weer gemompeld wordt en dat bereikt men niet met korte beenen. Dus de kat uit den boom kijken, hoe de mode zich ontwikkelen zal ik hoor al pro testen van alle kanten; als iedereen zoo doet, gebeurt er nooit iets nieuws op modegebied, zult u zeggen. Maar die kat uit den boom kij ken doen we ook alleen als we boven de dertig zijn, daaronder kunnen we net zoo jubelend met iedere modegril omspringen als we zelf willen. Een leuk, pittig meisje van twintig met een rij krullen in haar nek, of bovenop haar hoofd, het is altijd even aardig, omdat dit de leeftijd is dat men alles dragen kan. En als het meisje niet pittig is maar stil, dan kan zij immers toch de nieuwe mode dadelijk overnemen, het allernieuwste past bij deze jonge menschen, die grootendeels hun vorm nog moeten vinden, ook op modegebied. Boven de dertig nu, wij blijven lang jong, en er zijn veel bloeiende jonge vrouwen, die dichter bij de veertig dan bij de dertig zijn maar dat zij zich elke nieuwe mode dadelijk kunnen veroorloven, dat blijft toch een uit zondering. Er worden heel wat gesprekken gevoerd op 't oogenblik tusschen vrouwen over de kwestie laag of hoog kapsel, en dan worden er ook raadgevingen uitgedeeld als: doe het voor- loopig nog niet, je bent al niet piepjong meer en het hooge haar maakt oud. Wat inder daad zoo is, maar dat doet het voor de piep jonge meiskes ook, hoe aardig ze er overigens ook mogen uitzien. En dan is er nog een belangrijk ding dat bij al deze overwegingen haast op den achter grond zou raken: hebt u mooi haar? Want de kapper kan wel veel aan ons haar opknap pen, maar zijn kunde is beperkt, en een vrouw met mooi haar van nature zal altijd lengtes en lengtes voorblijven op andere min derbedeelden. Overweeg dit alles zorgvuldig, en u zult zien, dat bij de nieuwe voorjaars mode al een veel duidelijker teekening zicht baar zal zijn, welken kant het zal uitgaan En niemand is dit seizoen al ouderwetsch, het schrikbeeld voor elke goedgekleede vrouw, met een laag kapsel. E. E. J.—P. Hoe we van oud nieuw maken Een sportief bovenstuk op een oud jurkje. Om een japonnetje, dat wat saai wordt, een fleuriger noot te geven, knippen we het bo venstuk eraf of we zetten het nieuwe boven stuk er overheen. 't Wordt een leuk gestreept stukje in felle kleuren. De hals wordt in V-vorm gehouden en sluit met knoop en knoopsgat. Een sjaaltje in de kleur der japon wordt eronder gedragen. Het mouwtje, dat met eenige ruimte inge zet wordt, sluit van onderen strak om den We maken een flatteus matinéetje van 96 cm. bovenwijdte Dit zeer flatteuse bedjakje is een gelukkige combinatie van brei- en haakwerk. Zooals op de foto duidelijk is te zien, bestaat het boven stukje uit breiwerk in de tricotsteek (recht aan de goede-, en averecht aan de verkeerde zijde van het werk breien), dit in de normale verticale richting. Het haakwerk daarentegen, waaruit het onderstuk, de mouwen en de stukjes op de schouders en de sluiting bestaan, komt in ho rizontale richting aan het jakje te zitten. Deze steek bestaat uit niets anders dan 5 losse 2 vaste (in de 5 losse van den vorigen toer, bij het opzetsel telkens op den 6en en 7en ket tingsteek daarvan). Aan wol heeft u noodig ongeveer 75 gram lichtblauwe, roze of witte zephirwol, waarbij dan nog voor de garneering 1 bol angora wol en 1 strengetje goudgele d.m.c.-splitszijde komen. Het jakje sluit met 4 omgehaakte knoopen, waarvoor u uitstekend oude of goedkoope exemplaren kunt gebrui ken. Voorts als technisch materiaal 2 alumi nium breinaalden no. 3V2, 1 haaknaald no. 5 en 1 maasnaald. Het breiwerk. Voor het rechlervoorpandje opzetten 46 st.: aan het eind van de 6e nld. 1 st. meerderen, van de 8e nld. 2 st., van de 10e nld. 3 st. en van de 12e nld. 5 st. Rustig kunt U daarna doorbreien, totdat eindelijk aan het begin van de 67e nld. 20 st. afgekant moeten wor den, voorts aan het einde van de 68e nld. 2 st. tezamen gebreid, aan het begin van de 69e nld. eveneens plus nog 2 st. afgekant aan het begin van de 70e nld. 2 st. samen gebreid en dit aan het eind eveneens, aan het begin van de 71e nld. 2 st. samengebreid plus nog 2 st. afgekant en dan nog aan het eind 2 st. sa mengebreid, de 72e nld. wordt als de 70e, de 73e als de 71e, de 74 als de 70e, aan het begin der 75e nld. 2 st. samenbreien en 3 st. afkan ten en aan het eind 2 st. samenbreien, de 76e nld. als de 70e. de 77e als de 75e, de 78e als de 70e, en bij de 79e nld. 2 st. samenbreien, 2 st. afkanten en de laatste steken tot één sa menbreien, waarna het rechtervoorpandje klaar is. Het linkervoorpandje is geheel als het rechter, doch alle bijzonderheden beginnen 1 naald eerder. De eerste meerdering vangt' dus aan bij de 5e nld., inplaats van bij de 6e. Voor den rug worden 96 steken opgezet; deze steken worden eerst gebreid als voor de beide voorpandjes gezamenlijk, te beginnen bij de 5e en 6e nld. met het meerderen van 1 steek, 7e en 8e nld. van 2 st. enz. Het werk telt dan 118 st., welke doorgebreid worden tot en met de 65e nld. zonder dat er iets mee be hoeft te gebeuren. Aan het begin der 66e nld. worden dan 20 st. afgekant, evenzoo bij de 67e doch aan het begin hiervan tevens 2 st. sa mengebreid, aan het begin der 68e nld. 2 st. samengebreid, plus nog 2 st. afgekant en aan het eind nog 2 st. samengebreid, 69e, 70e, 71e, 72e en 73e nld. alle als de 68e, aan het begin der 74e nld 2 st. samenbreien en 3 st. afkan ten en aan het eind 2 st. samenbreien. even eens zoo de naalden 75. 76, 77 en 78. Ook zoo de 79e nld. doch hierbij niet aan het eind 2 st. samenbreien. Na al deze bewerkingen schieten nog 24 st. over, welke dan nog enkele naalden hoog gebreid worden en daarna afge kant. Het haakwerk. Voor het totale onderstuk,je zetten wij op 140 kettingsteken, waarop in heen- en weer- gaande toeren gehaakt wordt als boven werd genoemd. Heeft u zoo 7 toeren, dan wordt slechts verder gehaakt over de laatste 77 ket tingsteken, zoolang, totdat het werk totaal 178 toeren telt. Hier worden aan dezelfde zijde van het uitloopertje aan het begin, 63 ket tingsteken erbij opgezet, waarop dan weer gewoon verder gehaakt wordt. Na 7 toeren is dit onderstukje klaar. Voor het mouwtje worden 78 kettingsteken opgezet; 29 toeren haakt u hierop heen en weer. Aan het eind van den 30en toer wor den nog 75 k. s. erbij opgezet en verder op dezelfde wijze in het haakwerk opgenomen. Voor het splitje in den mouw worden bij den derden toer eenvoudig kettingsteken gehaakt inplaats van 5 losse 2 vaste, om hierop weer gewoon verder te gaan 7 lange toeren moet het werkje tellen en dan mag weer inge krompen worden tot het haakwerk boven de 78 kettingsteken. 29 toeren moet ook dit stuk je lang worden en dan is het mouwtje klaar. Voor de stukjes, waarmede de knoopen slui ten, worden 24 losse opgezet en dichtgehaakt. Hierop komen 24 vaste en daarop met de an gorawol 1 v. 1 losse. Voor de knoopen zelf worden rondjes gehaakt van vasten, waarbij beide bovenlussen der vasten van den vorigen toer opgenomen worden. De afwerking. Met stiksteken worden de gebreide deeltjes jnder de mouwen dichtgenaaid, waarna het haakwerk, goed verdeeld, aangespeld kan worden. Zooveel mogelijk aanpassend bij de steken hiervan worden onder- en bovenstuk met elkaar vereenigd. Twee overhandsche steekjes naast elkaar doen het meest denken aan de 2 vasten in het haakwerk. De stukjes breiwerk aan de halszijde worden zoowel aan rug- als voorzijde tegengezoomd en dan kun nen alle omtrekken met de angorawol bewerkt worden, langs den onderkant van mouwtjes en jakje met 1 vaste 3 losse en langs alle op gaande kanten met 2 vaste 5 losse. In het openvallende mouwtje worden de bovenste 5 losse weggelaten. En nu komen de vriendelijke sneeuwklok- randjes langs het breiwerk aan de beurt, het aangenaamste werkje van alles! Ieder zoo'n klokje bestaat uit 2 groote, met angorawo) gemaakte kettingsteken, een zeer eenvoudige manier van borduren dus. Elk klokje wordt afgewisseld met een klein kettinksteekje, ter- wijl op de hoeken en groote kettingsteek, ge flankeerd door twee stiksteken, wordt aange bracht. Is een randje geheel klaar, dan eerst wordt, met de gele splitzijde tusschen elk der twee groote angorakettingsteken, een forsche kettingsteek met 3 vaste steekjes geborduurd. Op de knoopen komen vriendelijke bloempjes, die het geheele oppervlakje beslaan, op even eenvoudige wijze tevoorschijn geroepen als op het jakje zelf. En dan is dit bekoorlijke kleedinstukje klaar en kan het beginnen zijn nuttige dien sten te bewijzen. 18 Jo Z/\ A-helft rugbo- vehsiukje B-idem voorzijde C-helft heafc- t werk. voorzijde Een theelepel Radox in een glas warm water doet wonderen. Eén behandeling verwijdert ze. Bij apothekers en erkende drogisten a f0.90 per pak en f 0.15 per klein pakje. (Adv. Ingez. Med.) Zondag: Londonderrysoep Gebraden eend Appelmoes Aardappelen Roomstruif Vruchten Maandag Kalfskarbonaden Andijvie Aardappelen Sinaasappelrijst met vanillevla. Dinsdag: Rolpens Stamppot van aard appelen en appelen Deensche rijst Wo&nsdag Brusselsch lof met ham ham en aardappel- puvee Appelpudding met vanillesaus, Donderdag: Runderlappen Savoyekool Aardappelen Stoofperen Vrijdag: Gebakken bot Bietensla Aardappelen Botersaus Vruchten. Zaterdag: Biefstuk Aardappelen Knolraap Rijst met boter en suiker. VEGETARISCHE MENU'S. 1 Spinaziesoep met pudding met gekruide croutons bessensapsaus Bloemkool met 3. Gevulde eieren tomatensaus Rijst Aardappelpuree Kerrysaus Sinaasapppelvla Maizenapudding met gestoofde abrikozen 2 Aardappelcroquetjes 4. Eierkoekjes met Sla van biet, appel havermout. en krulandijvie Kropsla Botersaus Broodschotel met ap- Warme griesmeel- pelen en gember Londonderrysoep Benoodigdheden (4 pers.)1 L. bouillon, getrokken van 300 gr. poulet of van 4 blokjes, zout, foelie, thijm, wortel, ui, peterselie, V2 theelepel kerry. 45 gr. boter. 1 lepel madeira '/e dL. room, 1 eidooier. 1 blikje champignons. Bereiding: Bouillon trekken van het vleesch met de kruiden, behalve de kende en de ui, het zout of de bouillonblokjes in het water oplos sen. De ui met de kerry in de boter licht geel fluiten, de bloem er bijdoen, daarna goed roerende de bouillon er bij gieten. De soep door laten koken, zeven, afmaken met madeira, de doorgesneden champignons en het vocht hier van en voorzichtig gieten bij de eidooier en de room, die men in de soepterrien losgeklopt heeft. Sinaasappelrijst met vanillevla. Benoodigdheden 4pers.): 100 gr. rijst, 2'A d.L. water, 75—100 gr. suiker, 3 a 4 sinaasap pelen, 1 citroen, V2 L. melk l ei, 15 gr. maizena, 30 gr. suiker, vanille, zout. Bereiding: De rijst op een zeef wasschen, op zetten met het water en de dun afgeschilde schil van l sinaasappel (geen wit mag er aan zitten, daar de rijst dan bitter wordt). De rijst gaar laten koken (30 minuten), de schil er uit nemen en het gezeefde sinaasappel- en ci troensap en de suiker er doorroeren. De massa overdoen in een vlaschaal en koud op dienen met Vz L. vanille- of custardvla. Brusselsch lof met ham en aardappelpuree. Benoodigdheden (4 a 5 pers.): 1 K.G. Brus selsch lof, 200 gr. ham, 70 gr. boter, aardap pelpuree. paneermeel. Bereiding: Het lof schoonmaken en gaar koken in weinig water met zout (30 minuten) Onder in een vuurvasten schotel de kleinge sneden ham leggen, daarop het lof, dat men goed uit heeft laten lekken en hierover de grootste helft vande gesmolten boter schenken. Op de gewone manier, van pl.m. 1 K.G. aard appelen puree maken. Deze er over uitstrij ken een dun laagje paneermeel en de rest van de boter er over gieten en de schotel in den oven zetten tot er een bruin korstje op is (40 minuten). t is schattig t is mooi 't is apart 4» H is modern 't is dit alles 'e3enwoordi, trig (Adv. Ingez. Med.) Negen jaren kleuterzorg Op 28 en 29 October is in het Jaarbeursge bouw te Utrecht het Derde Congres voor Kleu terzorg gehouden. Zij, die het voorrecht heb ben gehad het te bezoeken, hebben een beter overzicht gekregen over al datgene, wat in ons land voor zieke en gezonde kleuters wordt gedaan. En wat ook wel zéér belangrijk is! zij hebben twee dagen mogen leven in een ge heel apart en bijzonder wereldje: de wereld van onze kinderen van 1 tot 6 jaar. De schat- tigste leeftijd, die van den kleuter! Zeker, maar ook de allermoeilijkste, want wij moe ders weten allemaal wel, dat men veel ge makkelijker, vooral met hulp van de ver voort geschreden wetenschap op het gebied der zui gelingenverzorging, een klein babytje ver zorgt dan een kruipertje of loopertje. Het zijn „handenbindertjes", dat moet iedere moe der erkennen. En als er een paar van die kleuters van diversen leeftijd plus nog een baby in één gezin zijn en moeder heeft dan bovendien nog te tobben met zwakte, finan- cieele zorgen en onvoldoende behuizing, dan kunnen die kindertjes op den schattigsten leeftijd inplaats van zonnestraaltjes voor de ouders worden tot een zwaar kruis. 't Allerergste is dat de kleuters zelf hieron der het meest lijden. Zeer terecht zijn dokto ren, verpleegsters, sociale werkers e.a. kortom al degenen, die zich in ons land met de ver zorging van zieken en zwakken bezighouden, reeds lange jaren geleden tot de overtuiging gekomen, dat er hier een groot hiaat bestaat. Toen men de medisch-sociale verzorging van het kind goed ging regelen, zijn de kinderen tusschen een en zes jaar slecht bedacht: zij vormden een vergeten groep. Zij werden vergeten, omdat zij die stierven op dezen leeftijd, niet talrijk genoeg waren om voldoenden indruk te maken als men een vergelijking maakte met de kinderen beneden het jaar en tevens, omdat het zooveel moeilij ker was, voor hen een goede organisatie in elkaar te zetten in vergelijking met die voor de schoolkinderen die, door de wet gedwongen bijeen gegroepeerd zijn. En toch men zag dit reeds in 1929 duide lijk in! was dit „vergeten", van de kleuters bij de medisch-sociale verzorging een groote fout. Weliswaar hebben ook de kleuters ge profiteerd van de krachtig aangepakte zui gelingenzorg' in ons land en van de verbete ring in de algemeene hygiënische toestanden (melkvoorziening, waterleiding, woningtoe standen). maar toch bleef er op dit sociale terrein zóóveel te wenschen over, dat men in 1929 besloot tot het houden van een speciaal congres voor kleuterzorg het eerste! In 1932 werd het tweede „kleutercongres" gehouden en thans in 1938 het derde. Gedurende negen jaren heeft dus, behalve de zuigeling, ook de kleuter een onderwerp uitgemaakt van de belangstelling der mannen en vrouwen van de wetenschap. Dit is een be langrijk en verheugend verschijnsel, juist om dat er voor onze kleuters er zijn- er ruim 900.000 in Nederland! zoo ontzaglijk veel kan worden gedaan! Ten eerste is de sterfte onder de kleuters ondanks de verbetering nog steeds zeer hoog In 1925 stierf van de kinderen, die 1 jaar oud zijn geworden, nog 1.15 pCt. vóór den leeftijd van 5 jaar. d.i. op alle 30 gezinnen met- 3 kleu ters één. In 1930 was dit percentage 0.97, in 1935 nog maar 0.71. We gaan dus vooruit, doch we zijn er nog lang niet! Het hooge sterftecijfer bij kleuters is des te bedroevender omdat er op geen enkelen leeftijd meer te doen is om ziek zijn en ster ven te voorkomen dan juist op den kleuter leeftijd, slechts weinige hunner ziekten zijn onvermijdelijk. Als we aan zieke kleuters den ken, dan doemt wel in de eerste plaats het beeld voor ons op van het rachitiskindje uit de volksbuurt en dan van het t.b.c.-kindje en den kleuter, die tengevolge van onvoldoende verzorging ten prooi valt aan orthopaedische afwijkingen (verkrommingen en ver groeiingen). Ook mazelen en kinkhoest ma ken onder de kleuters veel slachtoffers even als diphterie en roodvonk. De moeders kunnen dit werkelijk niet hel pen! Troosteloos is het beeld, dat de kinder arts mevr. Wijmer-van Beusichem op het eer ste kleutercongres in 1929 gaf van het leven tje van zoo'n kruipertje of loopertje in een arm gezin: In de achterbuurten van de groote stad wo nen de kleutertjes, die arm en teer zijn door niemand gekend of verwendEén ruimte dient tot speel-, woon-, eet- en slaap vertrek en bewegingsmogelijkheden bestaan er niet. Tot één jaar zijn ze de jongsten. waar een ietsje meer aandacht aan geschonken wordt, doch zoodra ze den kleuterleeftijd be reikt hebben, heeft een volgende editie ze weer van hun apart plaatsje in moeders leven gedrongen en ze worden dan een van „de an dere kinderen". Hun dag begint en eindigt troosteloos, 's Morgens worden ze met de an deren uit hun bed gehaald: maar al te dik wijls een hol van een bedstee, waar een rom melige hoop oud goed ligt, dat nooit gelucht wordt en waar alle dampen intrekken, die in de kamer hangen, etenslucht. tabakswalm, de zure uitwaseming van natte kleeren en de benauwde stank van onzindelijke kinderen. Frissche lakentjes en sloopjes ontbreken na tuurlijk en de geheele atmosfeer wordt gedu rende den nacht bovendien nog verontreinigd door de aanwezigheid van slecht gewasschen, slapende menschen. In gunstige gevallen worden na het opstaan de kleertjes even recht getrokken en een natte lap gaat over het ge zichtje. Hierin bestaat de dagelijksche reini ging. Slechts eenmaal per week komt de tobbe erbij te pas, ter eere van welke gelegenheid ook de meestal eenige verschooning voor den dag gehaald wordt. Na de reiniging komt het ontbijt en daarna scharrelen ze wat tusschen den rommel door. Broekjes zijn overbodige weelde zoolang ze nog onzindelijk zijn want ze worden immers toch dadelijk weer nat! In een of anderen hoek staat wel een potje, doch meestal is 't slechts een ornament en komt het plasje elders terecht. Zijn er veel kleine kinderen, dan raken krui pertjes en loopertjes onder den voet en ze worden voor de veiligheid maar weer in de bedstee gezet. Daar zitten ze dan den gehee- len morgen wezenloos voor zich uit te staren, een broodkorst in de smoezelige handjes, en 't eenige wat ze te hooren krijgen is „Val niet" en „Blijf zitten". Tegen etenstijd worden ze naar de tafel gehaald, doch hoe kunnen ze een gezonden trek krijgen bij gebrek aan frissche lucht en beweging? Ze willen geen voedsel en omdat de tijd ontbreekt om ze met geduld te voeren, krijgen ze pap of de flesch, wat gemakkelijker gaat. maar waardoor hun beentjes nog krachteloozer en krommer wor den. 's Middags moeten ze slapen, onuitge kleed, en weer in de bedstee. Daarna kruipen ze nog een uurtje rond, worden door andere broertjes en zusjes op schoot gelieschen, dan voor den nacht in hun slaapplaatsen gelegd, ongewasschen en half uitgekleed, want nacht- kleertjes bestaan in dit milieu niet. Zoo slijten arme stadskleutertjes de paar eerste vreugdelooze jaren van hun bestaan tusschen stoel en bedstee Dit is een beeld, dat wel iedere moeder, ja zelfs iedere moederlijk voelend vrouw in het hart moet grijpen! Een ander, heel wat zonniger beeld, mogen we onmiddellijk hierop laten volgen. Het is ontleend aan een artikel van dr. C. M. Moll, over „dagkolonies voor de kleuters" en be schrijft de werkwijze van de vereeniging „Naar 't strand" in Den Haag: Aan den voet van den strandboulevard staat het houten verplaatsbare strandpavil joen, dat 's winters, wil het niet worden weg geslagen. moet worden afgebroken en opge borgen Het heeft plaats voor 60 kinderen. Deze worden 's morgens met een extra tram uit de arbeiderswijken afgehaald en 's namid dags weer thuisgebracht. Directrice en vijf helpsters nemen de kinderen aan de haltes in ontvangst en leveren ze daar ook weer aan de ouders af. De kinderen brengen hun boterham mee en krijgen melk en een warm middagmaal van de vereeniging. Zij spelen den geheelen dag in het zand, onderbroken door de maaltijden en de middagrust, die zij op speciaal daar toe ontworpen ruststoeltjes doorbrengen. Ze liggen daarop buiten op 't zand, tenzij ze bij regenweer binnen moeten rusten. Zoo zijn ze zoo lang als mogelijk is in de zuivere zon nige atmosfeer van het zeestrand. Van Mei tot eind September worden drie groepen uitge zonden, waarbij, op ruime schaal kinderen van de eene groep in de andere overgaan. Een kolonie op Zorgvliet volgt een geheel gelijk soortig programma. De ervaring heeft geleerd, dat de kleuters in deze dagverblijven ook te Arnhem en te Tilburg (Krabbebosschen) ideale inrichtingen op dit gebied! opbloeien als rozen. Kromme beentjes worden recht, spitse, bleeke snuitjes rond en gebruind en de algemeene gezond heidstoestand van de kleuters gaat reeds na korten tijd zóózeer vooruit, dat,... het zonde en jammer is dat er niet véél meer van deze en dergelijke inrichtingen bestaan! Juist door een telkens herhaald „kleutercongres" komen zoowel de bereikte resultaten als de nqg on vervulde wenschen nog eens weer naar voren en het heele kleuterverzorgingsproblem wordt in het licht van de publieke belangstelling ge trokken. Dat dit broodnoodig is, bewijst de lijst van „wenschen": Er moeten veel méér dagverblijven voor kleuters komen, daarnaast de noodige kolonie huizen, die speciaal voor kleuters zijn inge richt. Prachtige resultaten op dit gebied wor den bereikt in het kleuterhuis „Trein 8.28" te Petten. Verder moet het aantal consultatiebureaux voor kleuters worden uitgebreid: er zijn thans in ons land 934 consultatiebureaux voor zui gelingen tegen 112 kleuterbureaux! Ook de algemeene zorg: het toezicht op de bewaar scholen, kleutertuinen en speelplaatsen en met name de geestelijke hygiëne van den kleuter, die ook in de practijk van de kleu teruitzending van zulk een overwegende be- teekenis blijkt te zijn, heeft een voortdurende stimuleering noodig. Hiervoor is een „kleutercongres" een prach tige gelegenheid! Vooraanstaande mannen en vrouwen, wier levenstaak het is, het allerbeste voor het heil van onze kleuters te zoeken en toe te passen, hebben hier hun meeningen aan elkander kunnen toetsen, duidelijke over zichten over den gepresteerden arbeid van 1923 tot 1938 worden uitgewisseld en verschij nen in druk, nieuwe wetenschappelijke vond sten op dit gebied worden besproken we denken bijv, aan de inleidingen over spraak- en stemafwijkingen bij kleuters en over lichaamsoefeningen die op 't, programma voorkwamen. Ongetwijfeld is het een belangrijk congres geweest. R. DE RUYTER-V. d. FEER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 11