in November 1813
PROCLAMATIE.
Klein meubelen
H. D. S. HASSELMAN
examens.
ZATERDAG 12 NOVEMBER "1938
HA''AREEM'S DX'GBEAD'
de êeveiidikf
Door D. HANS, eerelid
van den Nederlandschen
Journalistenkring.
Oranje Boven!
Holland is vrij.
De Bondgenooten trekken op Utrecht.
De Engelschen worden geroepen.
De Franschen vlugten aan alle kanten.
De zee is open.
De koophandel herleeft.
Alle partijschap heeft opgehouden.
Al het geledene is vergeeten
En vergeeven.
Alle de aanzienlijken komen in de regeering.
De regeering roept den Prins ui,t
Tot hooge Overheid.
Wij voegen ons bij de Bondgenooten
En dwingen den vijand tot vrede.
Het volk krijgt een vrolijken dag
Op gemeene kosten,
Zonder plundering, noch mishandeling.
Elk dankt God!
De oude tijden komen wederom.
Oranje Boven!
Ziehier de Proclamatie van het Drieman
schap, welke op 17 November 1813 dus wel
haast 125 jaar geleden in 's-Gravenhage
werd uitgevaardigd en die de eerste publicatie
vormde onder Bevrijding.
Op 17 Januari 1795 had Stadhouder Willem
V, Prins van Oranje, wijkend voor vreemd ge
weld en voor den nieuwen geest van een mis
leid volk, zich ingescheept, en was naar Enge
land uitgeweken. Met hem gingen zijn zoon
Willem, de Erfprins, en zijn zoon Frederik. Op
een ander schip volgden 's Prinsen gemalin
en de gemalin van den Erfprins met haar
tweejarig zoontje. Alzoo verlieten drie genera
ties van Oranje den vaderlandschen bodem:
de vijfde Willem zélf en onze latere Koningen
Willem I en Willem II.
De Stadhouder heeft het vaderland nooit
wedergezien.
De verdrukking lag loodzwaar, zoowel in
materieel als geestelijk opzicht, op de Neder
landers. Het Fransche tijkperk werd een lij-
censhistorie, doch er groeide toch een stille
weerstand, die allengs beloofde op het eerste
sein uit te breken.
De ziel, de centrale kracht daarvan was
Gijsbert Karei van Hogendorp (1762-1834).
De beteekenis die Van Hogendorp, Rotter
dammer van geboorte, in dat oogenblik van
bevrijding voor ons volk heeft gehad is, of
schoon niet altijd genoegzaam op haar waarde
erkend, moeilijk te overschatten. Ten tijde
der verlossing was hij 51 jaar.
In de familie van zijn ouders waren krach
tige bestuurders geweest. Zijn vader was Mr.
Willem van Hogendorp, zijn moeder Carolina
van Haren, een dochter van den bekenden
Frieschen dichter Onno Zwier van Haren. De
families waren van ouds Prinsgezind, doch
Mr. Willem had tegenslagen en ging naar
Indië, waar hij benoemd was tot resident van
Rembang. De jonge Gijsbert Karei bleef, even
als zijn moeder, hier en ging eerst studeeren
aan de Militaire School te Berlijn, daarna el
ders. Hij bekwaamde zich in de rechten en
in alles wat met staatkunde en bestuur te ma
ken had, maar in 1781 keerde hij in het va
derland terug en trad aanstonds als luitenant
in dienst van den Erfprins (den zoon van Wil
lem V dus)met wien hij later nog zoo vaak in
aanraking en in botsing zou komen. Eenige ja
ren daarna deed hij een groote reis, en be
zocht o.a. Amerika en Engeland. Hoe Oranje
gezind hij ook was, toch bleek hij meer en
meer toegankelijk voor gematigde nieuwe
denkbeelden, die uitliepen op de gedachte van
den parlementairen staat en de parlementaire
monarchie. Dat hij zich later openlijk liberaal
noemde, hield daarmede verband. In Amerika
toefde hij bij den grooten George Washing
ton; in Engeland ontmoette hij William Pitt.
In het vaderland teruggekeerd, diende hij
eerst als kapitein in het leger en promoveerde
vervolgens in 1786 te Leiden in de rechten.
Zijn dissertatie droeg hij op aan den Erfprins;
een nieuw blijk van zijn gehechtheid aan
Oranje.
Meer en meer ontpopte hij zich inderdaad
als Oranje-man. De gemalin van den stad
houder stond met hem in verbinding, toen zij
de Restauratie voorbereidde, en toen zij, met
behulp van de krijgsmacht van haar broeder,
energiek ingreep om haar gemaal in het volle
bezit zijner waardigheden te herstellen. En
karakteristiek, tevens volkomen juist, was het
woord, dat Van Hogendorp veel later (in 1819)
in de Tweede Kamer sprak: „Men weet, dat
ik geheel mijn leven onveranderlijk lieb door
gebracht onder de leuze van Oranje boven!"
In 1787 werd Van Hogendorp benoemd tot
pensionaris van Rotterdam, de functie die ook
Oldenbarnevelt had bekleed: daarna vervul
de hij een betrekking in den handel te Am
sterdam, Bij voortduring echter bleef zijn
geest gericht op de vraag, hoe de Franschen
uit het land te verdrijven.
„Van het oogenblik af" schreef hij later
„dat de Franschen in het land gevallen zijn,
heb ik mijn gedachten laten gaan over de wij
ze, op welke zij er wederom uit zouden gera
ken".
Welnu. Van Hogendorp was het, die in het
geheim den opstand voorbereidde.
Hij legde, met groote voorzichtigheid, zijn
vertakkingen in verschillende steden; hij be
reidde het herstel onzer vrijheid voor; zoo
vast geloofde hij hierin, dat hij reeds in het
diepste geheim een nieuwe staatsregeling
ontwierp (zijn beroemde Schets, waaraan
Thorbecke later ook zooveel beteekenis zou
toekennen), ten gebruike tegen den tijd, dat
onze onafhankelijkheid zou zijn hersteld. Het
was een ontwerp voor een parlementair-mo
narchalen regeerings-vorm. „Ik wijs"
schreef hij toen reeds „eiken regeerings-
vorm af, welke niet het Huis van Oranje met
de erfelijke waardigheid van Hoofd van den
Staat bekleedt".
Van Hogendorp „was een man van hoogen
moed en van kracht en overtuiging, hoogmoe
dig tevens en onverzettelijk" (Fruin); „hij
achtte zich in Gods hand den aangewezen man
om de bevrijding in te leiden" (Blok)hij is
genoemd „het denkend hoofd van Nederland",
in die dagen „een reus onder pygmeeën".
Hij was de eerste van het driemanschap. De
beide anderen waren Van Limburg Stirum en
Van der Duyn van Maasdam.
Leopold graaf van Limburg Stirum (1758
1840) was militair, aanschouwde als zoon van
een Drentsch edelman te Hoogeveen het
levenslicht, diende in het leger en was van
17821795 rentmeester der geestelijke goede
ren van het voormalige bisdom Den Bosch.
Adam Francois Jules Armand graaf van der
Duyn van Maasdam (17711848), geboren
in Devente'r, trad ook eerst in den krijgsdienst,
maar wijdde zich later aan de studie en be
haalde in Leiden den doctorsgraad in beide
rechten. Kort hierna werd hij in een functie
aan het Hof van den Erfprins benoemd en lid
der Ridderschap van Holland.
Er zijn er meer, die in de bevrijdingsbe
weging van 1813 een rol hebben gespeeld.
Maar wij kunnen het driemanschap niet noe
men zonder den vierde, den officieuzen vierde
vair het driemanschap, Jacob Pronk (1762
1823), een figuur die regelrecht kwam uit het
doodgewone volk der kleine luyden, waarop
Oranje altijd als graniet heeft gesteund, de
vertrouwde van het driemanschap, die een
veel belangrijker rol heeft gespeeld" dan velen
weten.
Getuigd moet worden dat de voorbereiding
van den opstand langen tijd niet veel beloofde.
Wel ontstonden reeds in 1812 en in het eerste
halfjaar van 1813 op verschillende plaatsen
oproertjes, vooral ook bij de inlijving der lote_
lingen, maar zij waren van niet veel beteeke
nis en werden snel onderdrukt. Ons volk
scheen onder de hand des dictators verslapt;
moed en geestkracht schenen te ontbreken;
er was geen geloof in het slagen, slechts vrees
voor Napoleon's wraak; had hij in Duitsch-
land enkele steden, waarin het volk tegen
hem was opgestaan, niet op onbarmhartige
wijze gestraft?
De geest werd eerst anders toen de fortuin
den dictator verliet.
Op 15 November braken in Amsterdam vrij
ernstige opstootjes uit.
Het volk kwam op straat; riep allerlei Oran
je-leuzen; stak de gehate douane-huisjes der
Franschen in brand; vernielde een Franschen
adelaar, die van een huis was afgerukt, maar
hoewel het grootste deel van het Fransche
garnizoen de stad had verlaten, om naar
Utrecht te gaan teneinde de aanrukkende
Kozakken tegen te houden, zette de opstand
niet door.
Er was stellig een Oranje-gezinde geest,
maar er waren ook verscheidene Hollandsche
elementen, die het Fransche bestuur (nog)
niet wenschten af te vallen. En toen Le Brun
het gezag over Amsterdam in handen van
het stedelijk bestuur liet, werd dit uit allerlei
stroomingen samengesteld en bleef men er
„onzijdig".
Amstex-dam had op 15 of 16 November in
de bevrijding de leiding k u n n e n nemen,
maar deed het niet. Men was er te verdeeld
en te slap, hoewel er onder het volk zeer
sterke Oranje-gevoelens leefden: de elemen
ten in het stadsbestuur, die radicaal en be
vrijdend hadden willen optreden, werden
door die verdeeldheid bedwongen. „Het ont
breekt de stadsregeering (in Amsterdam) aan
den waren durf en men zoekt het volk aflei
ding te geven door het een Napoleontischen
adelaar toe te werpen, die dan duchtig ge
plukt wordt" (Japikse).
Toen was het Gijsbert Karei van Hogen
dorp, die in Den Haag het sein tot den op
stand gaf.
Hij begreep dat Holland zichzelf moest be
vrijden en niet wachten tot de bondgenooten
het zouden hebben gedaan. Persoonlijk was
Van Hogendorp door ziekte (podagra) aan
huis gebonden, maar op 17 November verlieten
zijn zonen, en Van Limburg Stirum, met
•Oranje-kokarden getooid Hogendorps huis
op den Kneuterdijk. De indruk was geweldig.
Als een felle vlam brandde het bericht dooi
de residentie. Heel de bevolking kwam op de
been: nu was de beweging tot onze bevrijding
officieel door het Driemanschap begonnen.
Neen, door het viermanschap, door het kwar
tet, want ook Jacob Pronk is ingewijd. Van
Hogendorp geeft hem opdracht naar Scheve-
ningen te rijden en daar Oranje uit te roepen.
Heerlijker opdracht kan hij niet ontvangen.
Hij tooit zich met Oranje, neemt een rijtuig,
laat zich vliegensvlug' naar Scheveningen
brengen, en in een oogenblik staat daar alles
op stelten.
Pronk houdt een toespraak, eefrst tot het
volk, dan tot de Fransche militairen, die nog
in het dorp zijn. En.deze trekken af.
Nu worden ingrijpende maatregelen geno
men. Visschers-schepen worden in Schevenin-
gen klaargemaakt, om het bericht van den
opstand en van het uitroepen van Oranje over
te brengen naar de Engelsche vloot, die ergens
op de Noordzee kruist. Het Driemanschap
vaardigt de Proclamatie uit, die wij
reeds hebben vermeld. Weldra baadt Den
Haag in het Oranje; de Fransche maire geeft
het bestuur van de stad over aan de oud-bur
gemeesters van 1795. Een Oranje-garde van
1200 man voetvolk en 200 man ruiters wordt
opgericht. Van Hogendorp roept met spoed
een vergadering van oud-regenten uit het
land bijeen, maar wanneer deze in twee bij
eenkomsten niet tot een doortastend besluit
kunnen komen (Amsterdam was zelfs
weggebleven) hakt hij zelf den knoop door
en neemt het groote besluit:
Op 21 November 1813 aanvaarden Van Ho
gendorp en Van der Duyn Van Maasdam offi
cieel namens den Prins van Oranje het Voor-
loopig Bestuur over het land; Van Limburg
Stirum wordt militair gouverneur van Den
Haag en bevelhebber der krijgsmacht.
Wat de oud-regenten niet durfden (zij wa
ren nog steeds bang en aarzelend en vreesden
Napoleons wraak) durfde Gijsbert Karei, en 21
November wordt alzoo de officieele datum
onzer bevrijding.
Ook elders in het land zet de bevrijdings
beweging zich nu voort. Niet overal. Nog hou
den de Franschen verschillende steden bezet.
Ondertusschen nemen de Pruisen enkele
plaatsen in het Oosten en rukken de Kozak
ken op naar Amsterdam, dat eindelijk op 24
November definitief stelling neemt en voor
Oranje kiest.
In een tweede Proclamatie van het
Driemanschap werden, „in naam van zijne
Hoogheid den Heere Prince van Oranje", alle
ambtenaren ontslagen van den eed van trouw
aan Napoleon afgelegd, en alle Nederlanders
opgewekt tot deelneming aan de beweging.
Op den 28en November verscheen de Engel
sche vloot voor de Scheveningsche kust en
werden honderden Britten aan land gezet, die
zich met de Nederlanders verbroederden.
En de Prins van Oranje? Wat gebeurde er
ondertusschen met hem? Men weet niet eens
waar hij is! Daarom gaan er twee deputaties
uit; één naar Duitschland en één naar Enge
land. Op 21 November vindt de laatste depu
tatie (Fagel en de Perponcher) den Prins,
brengt hem van alles op de hoogte en over
handigt hem een brief van Van Hogendorp. De
Prins, die(p-verheugd dat eindelijk zijn ver
langen in vervulling gaat, verklaart aanstonds
te zullen komen: Fagel gaat met zijn antwoord
terug, eenige dagen later vertrekt hij zelf (de
Engelschen, zienden dat het nu ernst is, kiezen
zijn partij), en op 30 November, des middags
4 uur, brengt het Britsche oorlogsschip The
Warrior hem voor Scheveningen.
Ontzaggelijk is de geestdrift. Officieele
menschen zijn er niet, (het Driemanschap zit
nog in Den Haag) maar de Prins valt regel
recht in de armen van zijn trouwe Scheve-
ningers, aangevoerd door Jacob Pronk. Een
wagen rijdt de zee in, om den Prins uit de
sloep te halen; Jacob Johannes van Duyne is
de voerman; hij is de eerste, die den Prins
de hand drukt. „Welkom, Majesteit, in het
vaderland!", zegt de trouwhartige, diep-be-
wogen man, en hij weet niet, dat hij met dat
„Majesteit" een profetisch woord spreekt.
Ondertusschen is Arie Pronk de zoon van
Jacob, met een oranje-sjerp getooid, per paard
Toen de tijd rijp was, aanvaardden drie Neder landers op 21 November 1813 het Voorloopige
Bestuur van ons land, zulks in naam van den Prins van OranjeHet Driemanschap icas:
Gijsbert Karei van Hogendorp (bovenaan), Leopold graaf van Limburg Stirum (links
onder) en Adam Frangois Jules Armand graaf van der Duyn van Maasdam (rechts onder).
/*y 1i©'KS&r'k
Toegejuicht door de trouwe visschersbevolking zette de Prins van Oranje op 30 November
1813, na een achttienjarige Fransche over heersching, te Scheveningen weer voet op
Nederlandschen bodem. Bovenstaande teeken ing van J. H. Isings Jr. brengt in beeld hoe de
Prins, staande op een wagen, welke door Jacob Johannes van Duyne bestuurd wordt, den
zegetocht van Scheveningen naar Den Haag aanvangt.
naar Den Haag gerend, om er het bericht van
's Prinsen aankomst te brengen, en als de
stoet van den Prins halverwege den Scheve-
ningschen Weg is, komen Van Limburg Stirum
en een zoon van Van Hogendorp hem per rij
tuig tegemoet. Het werd één jubeltocht, „Men
klauterde tegen den wagen van Oranje op"
zegt een geschiedschrijver „men bleef er
aan hangen". „Men hunkerde" schrijft
Groen van Prinsterer „naar een glimlach
van den geliefde".
Zoo kwam de 41-jarige Prins van Oranje,
18 jaar vroeger met zijn vader uitgeweken,
terug in het land, om er in de waardigheden
zijner vaderen te worden hersteld.
Wij zullen nu niet meer gedetailleerd in ver
dere bijzonderheden treden.
De Prins verklaarde zich bereid het bewind
te aanvaarden, maar onder twee voorwaar
den: ten eerste, er zou een Grondwet moeten
komen (hij had dit danstonds in de Procla
matie vermeld) en, ten tweede, zijn inhuldi
ging zou in Amsterdam moeten plaats heb
ben. Dit laatste was een verstandig' besluit;
de Prins wist dat zijn vaderen nog al moeite
met het lastige Amsterdam hadden gehad; hij
wensehte van de instemming dier stad zeker
te zijn. Nu, die werd hem gaarne gegeven; op
2 December hield hij zijn intocht in de hoofd
stad, en werd ook daar geestdriftig ontvangen.
Zonder slag of stoot werd de oude Repu
bliek der Vereenigde Nederlanden omgezet in
een Koninkrijk, gelijk ook Van Hogendorp
steeds had gewenscht. Een koninkrijk op den
grondslag van een constitutie.
De teruggekeerde Prins werd aldus niet
Stadhouder Willem VI, maar, als souverein
Vorst, Willem I.
Oranje heeft zijn belofte, ons volk een
Grondwet te geven, spoedig ingelost. Hij be
noemde den 21en December een commissie,
bestaande uit de heeren: H. W. van Aylva, A.
F. van der Duyn van Maasdam, T. C. van
Heerdt, Aebinga van Hamalda, W. C. H. van
Lynden van Blitterswijk, W. A. Schimmel-
penninck van der Oye, W. R. Tuyll van Se-
rooskerken van Zuylen, G. K. van Hogendorp,
W. F. Röell, O. Repelaer, G. W. van Imhoff, C.
T. Elout. A. J. C. Lampsins, C. F. van Maanen
en D. J. Mondebeek Heerkens. Deze commissie,
waarvan Gijsbert Karei voorzitter was, en die
zijn Schets als leidraad koos, kwam 11
Februari 1814 gereed. Op 2 Maart bood zij het
resultaat van haar arbeid den Vorst aan; er
kend. moet worden dat het Rapport op be
langrijke punten van Van Hogen dorp's
Schets afweek, omdat de meerderheid in
zake de erkenning van het parlement nog niet
zoo ver wilde gaan als hij. Daarop riep Oranje
een vergadering van notabelen bijeen, om er
over te oordeelen; van de 600 uitgenoodigden
kwamen er 474 op ter vergadering, die in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam gehouden werd,
waarvan er 448 stemden vóór het ontwerp der
Commissie.
Willem Frederik, Prins van Oranje, heeft
daarna op 30 Maart 1814, eveneens in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam, den eed afge
legd als Souverein Vorst der Vereenigde Ne
derlanden. Art. 1' der nieuwe Grondwet
luidde:
,De Souvereiniteit der Vereenigde Neder
landen is en blijft opgedragen aan Zijne Ko
ninklijke Hoogheid Willem Frederik, Prins
van Oranje-Nassau, om door Hem en Zijne
wettige nakomelingen te worden bezeten erfe
lijk, overeenkomstig de na te melden be
palingen."
Dit artikel komt, alleen in den titel van den
Vorst gewijzigd (Oranje wilde namelijk in 1814
nog niet den titel van „Koning" aanvaarden
en van „Zijne Majesteit"; dit deed hij eerst
in 1815, toen Noord en Zuid vereenigd werden)
op dit oogenblik als art. 10 nog in onze Grond
wet voor.
Zie hier het zeer korte vogelvlucht-relaas
van onze bevrijding in 1813.
De groote, centrale figuur daarvan is Gijs
bert Karei van Hogendorp geweest, gelijk wij
reeds deden uitkomen. Daarom is het zeker
te betreuren, dat de verstandhouding tusschen
hem en den eersten Koning nooit goed was.
De laatste „had" het niet op den staatsman;
reeds bij zijn terugkeer in het land was hij
met moeite te bewegen, den aan zijn stoel
gekluisterden Hogendorp te gaan opzoeken en
later kwam hij in scherp conflict met hem.
Maar dit ligt buiten het jaar 1813 en daarom
gaan wij er niet op in. Ons volk zal echter
nooit mogen vergeten, wat het aan den groo
ten, scherpzinnigen Gijsbert Karei te danken
heeft.
Heel dat tijdperk van 1795 tot 1813 is één
der gevoeligste, meest-dramatische maar ook
meest-kostelijke lessen uit onze historie
geweest.
Het heeft ons de waarheid geleerd, die Ko
ningin Wilhelmina in 1933 op treffende wijze
zou vertolken in het gevleugeld geworden
woord: „Wij moeten ons zelf zijn en blijven!"
Inderdaad wij moeten vasthouden aan onze
eigen nationale eigenschappen en waarden,
en ons niet, gelijk op het eind der achttiende
eeuw laten meesleepen door het zoet gefluit
van vreemde vogelaars.
Maar ook: wij moeten sterk blijven in ons
volks- en in ons staatsleven, sterk in onze
zedelijke krachten, in arbeidzaamheid, een
voud, trouw, vrijheidszin, sterk ook in gods
vrucht, opdat wij nooit meer het beeld toonen
van een verslapft volk, gelijk wij destijds reeds
onder de Republiek waren geworden.
Honderd-vijf-en-twintig jaren zijn verloo-
pen sinds wij onze onafhankelijkheid hebben
herwonnen; wij hebben sindsdien onze plaats
en onze taak in de groote gemeenschap der
volkeren met eere vervuld. Blijve dit zoo. Blij
ven wij ons zelf'.
..(Nadruk verboden).
Speciaal geschikt voor Cadeaux, o.a.: Bartjes,
Theewagens, Bijzetmeubeltjes, Combinatie
meubelen, Hand werktafeltjes, Electr. Klokken,
Boekensteunen enz. enz.
EEN ONZER APARTE MODELLEN.
DAMESSCHRIJFBUREAUTJE
in alle uitvoeringen leverbaar.
BUREAU-, BRIDGE- of BIJZETSTOELTJE,
zeer chic model.
Ontwerpen en prijsopgave worden U na aan
vraag zonder eenige verplichting Uwerzijds
verstrekt.
Bur. voor BINNENHUIS-ARCHITECTUUR
EN WONINGINRICHTING
3. VERMEERSTRAAT 1 HEEMSTEDE.
Levering door geheel Nederland.
(Adv. Ingez. Med.)
Academische opleiding.
Geslaagd aan de Gem. Universiteit van Am
sterdam voor het candidaatsexamen economie de
heeren S. C. van Diest, J. A. Koolbergen en J.
J. v. d. Eyk.
Geslaagd voor het candidaats-examen rechten
de heer J. Ph. Wijsman.
Staatsinrichting M.O.
Geslaagd de heer H. Mantje te Velsen.
BAZAR VEREENIGING VAN VRIJZINNIG
HERVORMDEN.
De Vereeniging van Vrijzinnig Hervormden
houdt Woensdag en Donderdag een bazar in
haar gebouw Jacobstraat 6. De bazar is op
beide dagen geopend van 2—5.30 en van 7.30—
10.30 uur.
De opening geschiedt Dinsdagavond door ds.
G. H. Moll van Charante.