6dfe desc kap
Dr. Euwe bengelt onderaan
KOKSKLEEDING
:remer
Branies achter Tralies.
Het grootmeesters schaaktournooi.
DONDERDAG 17 november 1938
HAARDE M'S DAGBtAD
3
Ve'iwgd
GROOTMEESTERS
SCHAAKTOURNOOI
UITSLAGEN DER HANG PARTIJEN.
Vierde ronde
KeresReshevsky 10
Vijfde ronde
AljechinKeres V*y2
ReshevskyCapablanca Vift
EuweReshevsky
FtthrBotwinnik
AljechinFine
Zevende ronde:
FineKeres
ReshevskyFlohr
ft—1
y2
0—1
0—1
1—0
(De partij BotwinnikAljechin
wordt eerst Vrijdagavond uitge
speeld.)
De helft van het A.V.R.O.-schaaktournooi
Is thans gespeeld. Nog slechts één afgebroken
partij uit de zevende ronde is nog niet ge
eindigd, nl. die tusschen Botwinnik en Alje
chin. welke partij, naar algemeen aangeno
men wordt., door Botwinnik zal worden ge
wonnen.
De partij Aljechin—Keres uit de vijfde
ronde werd na 44 zetten remise gegeven.
Flohr deelde mede. niet verder te willen spe
len. zoodat Reshevsky een gemakkelijk
winstpunt behaalde.
Fine verloor, zooals verwacht werd, van
Keres.
Woensdagavond werden 2 partijen verder ge
speeld nl. Aljechin—Keres en Reshevsky
Flohr.
Flohr gaf de partij op zonder verder te spe
len; in de partij AljechinKeres werden tot
groot-e verbazing der vele aanwezigen slechts
vier zetten gedaan.
Het bleek, dat de in de enveloppe afgegeven
zet van Aljechin niet de beste was, niette
genstaande hij daarover vijftig minuten had
nagedacht. Toen de wereldkampioen zich
er van had overtuigd, dat Keres de juiste ver
dediging gevonden had, gaf hij het op om
verder op winst te spelen. Zij besloten tot re
mise.
Tenslotte wei-d de belangrijke partij Fine—
Keres uit de zevende ronde hervat.
Daar Keres drie pionnen voor de kwaliteit
bezat, was een overwinning voor hem vrijwel
zeker. Keres scheen echter vermoeid te zijn;
zoo zag hij niet den gemakkelijken weg, die
onmiddellijk tot winst geleid zou hebben. Hij
verzuimde zijn looper naar f 4 te brengen,
zooals hij later demonstreerde. Gelukkig
voor hem was zijn positie zóó sterk, dat er
geen ontkomen voor Fine mogelijk was. Fine
rekte de partij tot den 57en zet en gaf toen
op.
Dit is Fine's eerste nederlaag in dit tour-
nooi; Keres is tot nu toe de eenige deelnemer,
die nog ongeslagen is.
DE PARTIJ FINE—KERES.
De afgebroken stand van de partij Fine-
Keres uit de zevende ronde luidde:
Wit: Kdl, Tbl. pionnen f3 en h2.
Zwart: Kf8, Ld6, pionnen b2, c3, f5, g7, h7.
De ingesloten zet van wit (Fine) was 42.
Kti3c2.
Er volgde:
42Ld6xh2; 43. Tbl—hl. Lh2—e5, juist
was 43Lf4; 44. T hlxh7. Kf8—f7; 45.
Th7—hl. g7—g5; 46. Thl—el, Kf7—f6; 47.
Tel—glom te beletten, dat zwart zijn
pion opspeelt; 47Kf6g6; 48. Tglel,
Le5—f6; 49. Tel—gl,verhindert schijn
baar g5g4.
49g5g4! Dus toch. Zwart offert tij
delijk een pion om op fg4: zijn f-pion door te
schuiven. Later kan hij den witten g-pion
veroveren.
50. f3xg4. f5—f4; 51. g4—g5, Lf6—d4; na
tuurlijk niet Lg5: wegens Kc3: waarna ook de
b-pion verloren zou gaan. 52. Tgldl, Ld4
e3; offert den c-pion op om zijn kans te zoe
ken in de twee vrijpionnen op verschillende
vleugels. 53. Kc2xc3, Le3—cl; 54 Tdl—d6t,
Kg6xg5; 55 Pd6—b6. 14—f3; 56. Kc3—d3 Kg5—
14. Na dertig minuten besloot wit tot 47. Tb6
b3 en na 57Kf4—g3 gaf wit het op.
HOE FINE VAN ALJECHIN WON.
De partij tusschen Aljechin en Fine uit de
zesde "ronde (Haarlem) was afgebroken in een
stelling, waarin de wereldkampioen iets beter
stond. Het werd een heel mooi eindspel. Beide
meesters manoeuvreerden prachtig met hun
toren en paard. In het vervolg der partij
bleek, dat de opstelling der zwarte pionnen
beter was dan die van Aljechin. De vrije
g-pion dreigde op te marcheeren, terwijl Alje
chin eenzelfde poging deed met zijn b-pion.
Intusschen was de wereldkampioen een pion
achter geraakt, waardoor hij verlies (de g-
pion werd nu verbonden met den f-pion) niet
meer voorkomen kon.
Schitterend eindspel van Fine heeft tot dit
resultaat geleid.
DE STAND.
De stand luidt thans:
Fine 5 ft.
Keres 5.
Capablanca 31/».
Aljechin 3 en 1 afgebroken party.
Botwinnik 3 en 1 afgebroken partij.
Reshevsky 3.
Euwe 2.
Flohr 2.
ACHTSTE RONDE.
Hedenavond worden te Utrecht de volgende
partijen voor de achtste ronde gespeeld:
KeresEuwe. CapablancaFlohr. Reshevsky-
Aljechin en BotwinnikFine.
NEGENDE RONDE.
De negende ronde wordt Zaterdag te Arn
hem gespeeld. Het programma luidt als
volgt: BotwinnikKeres, FineReshevsky,
AljechinCapablanca en FlohrEuwe.
Voor de drukke dagen
slaagt U zeker en goed bij
HENSEN
BUIZEN 2.00
PANTALONS „2.25
In barets, sloven en hals
doeken verscheidene mo
dellen en maten.
RftARwSrclS'^MlWRiËB
(Adv. Ingez. Med.)
HET NEDERLANDSCHE BOEK 1938.
Het bestuur van den Nederlandschen Uit
geversbond heeft voor den 15en keer een cata
logus van het Nederlandsche boek samenge
steld. Het illustratieve register vormt een ge
riefelijke wegwijzer in het domein van 't Ne
derlandsche boek, zoowel wat romans be
treft als gedichten, tooneelwerkenkinder
boeken, boeken op het gebied van godsdienst,
geschiedenis, wetenschap, wijsbegeerte, enfin
praetisch alles wat men zich maar denken
kan.
In een inleiding schrijft Jan Greshoff hoe
of de boekschrijver over boeken van anderen
denkt. Over „De geleerde en het Boek" zegt
Frof. Dr. J. van der Hoeve het een en ander.
De heer H. P. Gelderman bepaalt het stand
punt van den industrieel t.a.v. het boek. En
tenslotte verklaart „een gewoon mensch",
waarom of hij leest. In de catalogus staan bo
vendien de voorwaarden afgedrukt van een
prijsvraag, uitgeschreven door den Neder
landschen Uitgeversbond.
Leerlingen van scholen voor uitgebreid la
ger onderwijs en van de lste, 2de en 3de
klassen van gymnasia, hoogere burger
scholen en lycea, moeten om een kans te heb
ben deze prijsvraag te winnen in ten hoogste
300 woorden toelichten- welk oorspronkelijk
Nederlandsch boek ze het mooist vinden.
HET TOONEEL
VOOR 5.— PER JAAR STEMT
F. MOLENAAR PIANO's om de 3 mnd.
op toon. Orgels repareeren.
SCHALKBURGERGRACHT 38, H.N., Tel. 13795
(Adv. Ingez. Med.)
Het was gisteren de derde maal, dat onze
Kon. Letterlievende Vereeniging' Cremer gast
vrijheid verleende aan den Leidschen auteur
H. de Wilde. Er is iets sympathieks in deze geste
om aan een bevriend dilettant-collega de gele
genheid te bieden zijn stukken hier te introdu-
ceeren maar er schuilt toch ook vooral in dit
geval een gevaar in, daar het repertoire van
Cremer zoo langzamerhand bijna uitsluitend uit
snikken van Bakker en de Wilde gaat bestaan.
Men ontkomt hierdoor niet aan éénzijdigheid,
vooral omdat de stukken van deze twee auteurs
veelal van den luchtigen en kluchtigen kant
zijn.
En als men mij vraagt, of de stukken van den
heer De Wilde deze voorkeur verdienen, kan ik
dat moeilijk bevestigend beantwoorden. Ze zijn
louter voor het dilettantentooneel geschreven en
staan over het algemeen heel wat beneden het
werk van Henk Bakker. Eén zoo'n klucht.a
la bonne heure, maar drie lijkt mij toch wel
wat te veel. Men bedenke, dat er altijd ook nog
vele leden zijn. die nu en dan ook eens ernstiger
werk wenschen te zien. Ik vernam, dat Cremer
het plan heeft in dit seizoen nog Westerman en
Zoon van Bakker en mevrouw Christien van
Bommel-Kouw te spelen. Al is dat dan ook weer
een „halve Bakker", zoo zal dit stuk, dat uitste
kende kwaliteiten bezit en van een veel ernsti
ger gehalte is, zeer zeker ook hen bevredigen,
die van het tooneel meer vragen dan enkel op
pervlakkig amusement.
En nu het stuk van gisteravond. De heer De
Wilde maakt het zich wel wat erg gemakkelijk
als auteur. Het is waar, dat hij zijn Branies
achter Tralies eerlijk annonceert als een klucht,
maar zou hij van het lang niet onaardige gege
ven met wat moeite en ernst niet veel meer
hebben kunnen maken dan een zoo goedkoope
klucht? „Het is geen satire", lazen wij in het
programma. Nee, dat is het zeker niet, maar wij
nemen het den auteur 'n beetje kwalijk, dat het
dit niet geworden is. Want hier was nu juist de
stof voor een geestige, scherpe satire aanwezig.
Maar alle kansen daarvoor heeft de heer De
Wilde zich laten ontgaan.
Het imaginaire plaatsje Mora zal om
bezuinigingsredenen zijn gevangenis moeten
verliezen, wanneer er niet minstens 84 pension-
naires zijn. En dat getal is in Mora niet hooger
dan 59. Met alle moeite en inspanning weet men
het getal gevangenen op te voeren tot 82. Hierin
in deze pogingen lag reeds de stof opge
hoopt voor de satire, maar de heer De Wilde
heeft het blijkbaar niet gezien of wat ook
mogelijk is niet aan gekund. Hij weet niet
anders te bedenken dan dat de burgemeester en
de commissaris van politie zich offeren voor him
stad en al is het dan ook tijdelijk als no.
83 en 84 het gestreepte gevangenispak aantrek
ken. En daarmee zitten wij tegelijk in de dood
gewone klucht.
Ook in de teekening van den omkoopbaren
minister, die door zijn „vriendinnetje" op zwart
zaad zit en daarom Mora steunt in haar pogin
gen de gevangenis te behouden, blijft De Wilde
louter aan den kluchtigen kant. Men bedenke
eens wat een Fransch auteur daarvan gemaakt
zou hebben. In het begin voelen wij iets van
spot met de departementale slaapziekte, maar
dat gedeelte is al heel erg mat en De Wilde
keert zich ook al zeer spoedig van de satire af
om dadelijk linea recta de haven van de klucht
in te zeilen.
Als klucht heeft „Branies achter Tralies" wel
eenige grappige vondsten bijvoorbeeld het
slot, waarin de minister zelf als no. 85 wordt
ingepikt maar het geheel blijft nog al laag bij
den grond en toont nu niet bepaald een rijkdom
aan fantasie.
Wij gelooven zeker, dat de heer De Wilde beter
kan. Zijn dialoog bijvoorbeeld is soms wel grap
pig, een enkelen keer zelfs geestig. Maar het
lijkt mij voor Cremer wenschelijk met de ver
dere opvoering van De Wilde's stukken te wach
ten, tot hij dat betere geleverd heeft.
De zeer volle zaal heeft zich overigens, naar
ik meen, wel met deze klucht vermaakt. Er is
tenminste nog al veel en soms ook hartelijk ge
lachen. De wei-kende kring van Cremer heeft
onder de leiding van den auteur ongetwijfeld al
les gedaan om het stuk aan een succes te hel-
In het gebouw van den
Geneeskundigen Dienst
In het gebouw van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst
werd hedenmorgen een frescoschildering van den schilder M. J. Lau, te Bergen,
aan de gemeente overgedragen.
pen. Er is vlot, levendig en in den juisten klucht-
speltoon gespeeld. De Wilde had zelf de rol van
den corrupten minister op zich genomen en hij
toonde zich weer een acteur, die op de planken
volkomen thuis is. Toch meen ik, dat De Wilde
wat te veel op zijn routine vertrouwt. Zijn bui
tengewoon vlotte wijze van spelen verzekert
hem in een dilettanten-kring al gauw succes,
maar er zou van dezen minister toch nog wel
meer te maken zijn geweest. Zijn spel bleef al
door gelijk, of hij tegenover zijn vrouw of zijn
vriendinnetje stond en het slot als hij in de
klem zit zou hij zeker veel komischer heb
ben kunnen uitspelen.
Uitstekend vond ik mej. Koorenblik als An-
nabella. Deze zure ministersvrouw werd heel
raak, zonder kluchtige accenten getypeerd en
mej. Koorenblik bewees hiermee, dat zij voor
zulk soort werk alle geschiktheid bezit.
Emmy Fuchs was als het „vriendinnetje" heel
verleidelijk en als 't zijn moest canailleus.
Ook uiterlijk gaf zij volkomen de illusie van de
vrouw, die in staat is een minister ten val te
brengen.
Het driemanschap van Mora werd zeer ko
misch gespeeld door de heeren Crombouw, Not-
telman en Tuninga, en Henk Bakker gaf een
kluchtspelboef, waaraan niets ontbrak. Hij
kwam zoo uit een Duitsch Witzblad gestapt En
een bijzonder compliment verdient ook de heer
Oostwald voor zijn cipier. Dat was wel een dei-
best gespeelde rollen van den avond.
Aan het slot werden de spelers in een aardige
speech door den heer Dr. Spoelder gehuldigd
namens de „vrijwilligers van Spuit 10" en ont
ving mevrouw De Wilde bloemen van het be
stuur. Vermelden wij nog, dat de tweede ver
dieping weer geheel bezet was door het „garni
zoen", dat zich ook in de pauzes tijdens de
muziek niet onbetuigd liet en dus de vroolijk-
heid in de zaal hielp verhoogen.
J. B. SCHUIL.
Aljechin zakt af. - Schaaktemperament. -
Keres doet van zich spreken.
IJSHOCKEY.
H.H.IJ.C.C.P.A. (ANTWERPEN)
IS—2.
Woendagavond behaalde H.H.IJ.C. op de
Haagsche Kunstijsbaan een groote overwin
ning op U. P. A. uit Antwerpen. De uitslagen
der drie speeltijden waren 4—0, 51 en 7—1,
zoodat het resultaat 16—2 voor de Hagenaars
werd.
(Van onzen specialen medewerker).
Nu er, doordat de vele hangpartijen uitge
speeld zijn, weer eenige klaarheid in de
situatie is gekomen, en de eerste helft van
het A. V. R. O.-tournooi achter den rug is, is
het oogenblik gekomen om even bij de be
reikte resultaten te blijven stilstaan.
Hoewel Fine nog steeds de bovenste plaats
inneemt, zijn er toch belangrijke wijzigingen
in den stand ingetreden: de Amerikaan heeft
in Paul Keres een ernstigen concurrent ge
kregen. terwijl de wereldkampioen liefst een
paar plaatsen is afgezakt. Ook in den staart
hebben zich groote verschuivingen voorge
daan, vooral doordat Reschewsky achtereen
volgens van dr. Euwe en van Flohr heeft we-
ten~ te winnen. Terwille van het overzicht
volgt hier de stand van het tournooi, na ze
ven ronden dus:
LFine 5ft pnt.: 2. Keres 5 pnt.; 3. Botwin
nik 3 s pnt.; 4. Capablanca 3ft pnt.; 5. Alje
chin 3* pnt.; 6. Reschewsky 3 pnt.; 7. en 8.
Euwe en Flohr 2 pnt.
Beteekent afgebroken partij; bij de volg
orde is rekening gehouden met het feit, dat
Botwinnik zijn hangparty tegen Aljechin
waarsclhjnlijk zal winnen).
Dat Fine nog altyd eerste is heeft hij eigen -
hjk te danken aan den wereldkampioen, die
net zoo lang op winst gespeeld heeft tegen
hem, tot Ihj zelf glad verloren stond. Dat is
een merkwaardig geval met Aljechin: zooals
hy zelf indertijd by de Amsterdamsche acht-
kamp waaraan, behalve dr. Euwe en hij.
oja.. Kmoch en Grünfeld deelnam eens
verklaard heeft, ontbreekt hem daartoe de
psychologie: hy kan niet, na een party lang
geloofd te hebben, dat hij zou winnen, op het
kritieke moment „omschakelen" en verder
op remise gaan aansturen. Op remise spelen
ligt hem überhaupt niet zeer goed. tenminste
wanneer dat in de gegeven stelling op een
passieve manier moet gebeuren. Daar ligt
zonder twijfel zijn zwakste punt; dat is waar
schijnlijk wel het eenige onderdeel van de
schaaktechniek, dat hij niet meer beheerscht
In den grond van de zaak is zijn achteruit
gang dus aan hetzelfde verschijnsel te wy-
ten, als de aftakeling van Bogoljubow, n.l.
aan een niet meer zoo strakke beheersching
van zijn emoties.
In zyn partij tegen Botwinnik stond hy
weliswaar voortdurend slecht, zoodat van om
schakelen geen sprake was, maar zyn stelling
was na een twintigtal zetten van dien aard:
dat hy door zorgvuldige, rustige verdediging
toch ongetwijfeld de veilige remisehaven had
kunnen bereiken. Hy kon echter zyn „activi
teitsdrang" niet baas blijven en speelde een
zet, waaraan verder waarschijnlijk wel nie
mand in de zaal had gedacht. Natuurlijk zat
daar wel degelijk een diepe gedachte achter
maar een erg gezonde gedachte was dat niet.
De eigenlijke reden, waarom hij tot den be-
treffenden zet overging, was, dat hy niet kón
nalaten iets te ondernemen.
Aljechin behoort wel heel duidelijk tot de
„actieven" onder de schakers en deze catego
rie is gedoemd een vrijwel onafgebroken strijd
te voeren met hun temperament. Eenerzijds
is het een voordeel voor hen, dat zij het heb
ben, anderzijds moeten zy het telkens weer in
toom houden. En de geweldige energie, die
daarvoor nooaig is, kan men veel gemakkelij
ker in zyn jonge jaren, dan later opbrengen.
Men vergelijke eens het uiterdijk van Keres,
tijdens een party, met dat van den wereld
kampioen! Onder de oppervlakte brandt het
by den Estlander evenzeer als by Aljechin
op het punt van temperament geven zy el
kaar niet veel toe maar dat biykt uit geen
enkel gebaar bij den een, uit ieder gebaar bij
den ander. Wie goed toeziet kan ook Keres
wel aanzien, dat hy in spanning verkeert.
Maar laat ons ter zake terugkeeren.
De groote gebeurtenis van de beide laatste
ronden was niet zoozeer het fa:en van Alje
chin, als wel de opkomst van Keres. Hy heeft
het klaargespeeld achtereenvolgens twee „on
overwinnelijke" Amerikanen in het zand te
doen by ten. Twee gevechten in grooten stijl
waren het. twee partyen, die „klassiek" zullen
worden. Zyn stijl is buitengewoon aantrekke
lijk, vooral nu de al te wilde tijd voorbij
schijnt te zyn. Hij speelt tegenwoordig geen
ongezonde openingen meer, daar hij waar
schijnlijk. terecht, tot de conclusie is geko
men. dat men ook binnen de perken van het
gezonde genoeg nieuws kan vinden, en zijn
fantasie genoeg te doen kan geven.
Toen ik hem na afloop van de partij vroeg,
hoe ver hij de combinatie, beginnend met Pd5:
had doorgerekend, kreeg ik ten antwoord: „Tot
cb3: zoowat; de stelling met die twee vrij
pionnen moest wel op de een af andere manier
to winnen zyn. leek me." Dat zijn zeven zetten
dus; de combinatie was dus niet eens zoo diep,
Men moet daarbij echter twee dingen niet ver
geten: in de eerste plaats het feit, dat men
behalve de ges-peelde variant ook alle andere
essentieele vertakkingen moet berekenen, en,
in de tweede plaats, het feit, dat de moeilijk
heid van het combineeren niet alleen in het
aantal zetten, maar vooral ook in de kwali
teit van de zetten ligt. Men moet maar op het
idee komen, een pion te nemen, die gedekt
staat, of een aangevallen stuk te laten staan.
In negen van de tien gevallen kan men een
gedekten pion niet nemen, en moet men een
aangevallen stuk terugtrekken of verdedigen
en daardoor heeft zich bij den geroutineer-
den schaker de gewoonte gevormd, een ge-
dekten pion niet te nemen en een aangeval
len stuk te redden. Dergelijke denkgewoonten
te overwinnen: dat is de eigenlijke moeilijk
heid van het combineeren, en daarvoor heeft
men de zoo vaak gereleveerde fantasie noodig.
Wanneer men zijn partijen naspeelt, krijgt
men sterk den indruk met een even typischen
geboren schaker als bijv. Aljechin is, te doen
te hebben, misschien ook wel van even groot
formaat Maar het is natuurlijk aan hemzelf, te
toonen dat hij „de man van de toekomst" is
en juist dit tournooi geeft hem de gelegenheid
te laten zien, wat hij kan.
Wie tenslotte eerste zal worden is ook nu
nog niet te zeggen. Fine maakt natuurlijk
een goede kans, temeer, daar hij gewoonlijk
nogal constant speelt en zich niet licht uit
zijn evenwicht laat brengen Hij is een buiten
gewoon goed verliezer en een even goed win
ner; het een noch het ander brengt hem
uit zijn gewone doen.
Hij behoort bij nader inzien ook tot de
„actieven": zij npartijen in dezen wedstrijd
zijn vrijwel zonder uitzondering zeer doelbe
wust opgezet. Zijn stijl doet wel eenigszins aan
dien van dr. Euwe denken, is alleen zakelijker,
meer technisch georiënteerd. Echte „afwach-
ters" zijn alleen Capablanca, Flohr en
Reschewsky.
Tot slot nog een enkel woord over den strijd
om de onderste plaats. Helaas is hier onze
kampioen één van de candidaten geworden en
heel Nederland is daar bezorgd over. Wat de
oorzaak van zijn slechte resultaten vier ver
liespartijen is, weet niemand, maar zeker is
het, dat hij onder zijn kracht gespeeld heeft
Intusschen is er nog niet zóó veel "verloren,
dat het niet mogelijk zou zijn voor onzen land
genoot om nog een behoorlijk eindresultaat tc
behalen.
Wat Flohr betreft: hij is altijd de man met
de regelmatige score-tabellen winnen tegen
de zwakkeren, remise met de sterkeren en
nu beweren booze tongen, dat hij hier bij ge
brek aan zwakkeren, zijn toevlucht tot een
nder „systeem" heeft genomen: remise me'
.vit en verliezen met zwart!
A D. DE GROOT.
Hedenmorgen had de overdracht plaats
eener fresco schildering in het gebouw van
den Geneesk. Dienst, door den schilder Lau be
langeloos vervaardigd, en der gemeente aan
geboden. Nadat de schilder een uiteenzetting
van het procédé waarvan hij zich hier be
diende, gegeven had en den heeren Friedhoff
en Maas, onderscheidenlijk hoofdingenieur
en directeur van Openbare Werken, had dank
gezegd voor de hem geboden gelegenheid hier
een fresco schildering tot stand te brengen,
nam laatstgenoemde namens het gemeente
bestuur, het in een der wachtkamers aange
brachte kunstwerk over en verzocht hij den
Directeur van den Gem. Geneesk. Dienst, den
heer Smit, arts, de zorgen er voor op zich te
willen nemen, waartoe deze zich met eenige
hartelijke woorden tot den kunstenaar, be
reid verklaarde.
De voorstelling is die van drie hoofdmomen
ten uit het leven van St. Julièn l'Hospitalier
die na een leven van aarzeling tusschen bezit,
kennis en genot besluit zich aan den dienst
van God te wijden en als veerman zijn boete
te volbrengen. Dan krijgt hij eenmaal een
melaatsche over de rivier te zetten en hoewel,
ongedacht, die taak hem steeds zwaarder
wordt en hij den zieke zijn laatste krachten,
zijn brood, zijn kleeren offert, zal deze tocht
zijn laatste beproeving blijken. Want in de
gedaante van den melaatsche heeft zich de
Verlosser aan hem geopenbaard en Julièn
wordt in het Koninkrijk der Hemelen opge
nomen.
Deze in dit gebouw zeer passende legende
werd door den schilder in een harmonieus
beeld omgezet, waar rust en wijding van uit
gaan. Het is als kleurwerking iets van groote
aantrekkelijkheid en voornaamheid geworden,
die reeds den bezoeker van het bovenportaal
van waar men eenigen afstand nemen kan
imponeert. Het fresco is 2.75 M. hoog en
2.25 M. breed.
De schilder M. J. Lau te Bergen had zich
reeds geruimen tijd met de bestudeering der
fresco-schildering bezig gehouden en kon
verheugd zijn toen hem gedurende den bouw
van den zetel van den Gem. Geneesk. Dienst
te Haarlem, de gelegenheid geboden werd het
resultaat zijner studiën in praktijk te brengen.
Het al fresco schiledren heeft zijn eigenaar
dige bezwaren en moeilijkheden en is, 0111 deze
en andere redenen, vooral in de Noordelijke
landen in geringe mate gebruikelijk gewor
den. In hoofdzaak komt het procédé hier op
neer, dat met geprepareerde waterverf op de
natte kalklaag van een muur geschilderd
wordt, waarbij ook voor die kalklaag zelf, te
voren zeer omzichtige maatregelen getroffen
zijn. Nu is een der moeilijkheden dat bij het
indrogen de kleur zich wijzigt, lichter of don
kerder wordt en daardoor de samenklank der
voorstelling kan verstoren.
De kunstenaar moet dus, als het ware, van
iederen toets dien hij zet van te voren kun
nen berekenen hoe de kleur worden zal als de
muur en de verf droog zijn. Al ziet hij wat
hij doet, hoe het worden gaat. ziet hij alleen
in den geest. Wel moet hij een gedegen vak
man zijn om voor dit werk ambitie te hebben.
Zeer groote artisten hebben teleurgesteld hun
eigen arbeid bekeken, toen die zoo anders bleek
uit te vallen, dan ze verwacht hadden.
Van Böcklin wordt verteld dat zijn Bazel-
sche fresco's hem wanhopig maakten toen ze
goed en wel ingedroogd waren. Want bij dit
moeilijk procédé is. om dezelfde reden het
retoucheeren onmogelijk: wat staat, staat, en
daarmee uit.
Fresco's die voortdurend aan de buitenlucht
zijn blootgesteld zijn bovendien onderhevig
aan chemische werkingen van kalk- en verf
lagen, waardoor het aspect bedreigd wordt. De
schilder-chemicus prof. Ostwald vond daarin
tenminste al veertig jaar geleden een motief
om de fresco-schildering op buitenmuren bij
een antieken postwagen te vergelijken, dien
niemand meer gebruikte, nu er betere midde
len van vervoer aanwezig waren.
Maar Intusschen heeft ook de chemische
wetenschap weer nieuws gevonden, waar de
kunstenaar van onzen tijd "op zijn beurt reke
ning mee houdt en zullen Ostwald's bedenkin
gen op hun beurt antiek zijn geworden. In
ieder geval kan uit het voorgaande blijken,
dat de schilder Lau. die zich tot deze, mis
schien moeilijkste der technieken aangetrok
ken gevoelt, een kunstenaar is met groote lief
de voor het pure vakmanschap.
De gemeente Haarlem is door deze samen
werking, toevalligerwijze ontstaan, tusschen
kunstenaar, architect en gemeentelijk beheer,
in het bezit geraakt van een zeldzaam werk
stuk. Want. al wordt de droge verfopdracht
bij muurschilderingen nog wel toegepast, de
zuivere arbeidswijze in de natte materie is
thans in ons land vrijwel een unicum.
J. H. DE BOIS