Nieuwe opleiding van werkkrachten. Door de crisis noodig geworden. De Belgische Koning reed door Haarlem DINSDAG 22 NOVEMBER 1038 HA ARE EM'S DAGBC'A D 7 Op verzoek van den Minister van Sociale Zaken worden ons eenige artikelen gezonden aver nieuwe opleiding van werkkrachten, die in verband met de ontwikkeling van de crisis noodig blijkt, welke beschouwingen van de hand van den heer Meyer de Vries, hoofd inspecteur van de werkverschaffing zijn. Wij ontleenen daaraan wat voor onze omge ving van bijzondere beteekenis is. Deze nieuwe opleiding wordt door den schrijver „herscholing" genoemd (een tech nische term waarvoor wij geen bewondering hebben!). In de inleiding zegt hij, dat het ein de der massala crisiswerkloosheid helaas nog lang niet in zicht is, maar er zijn gelukkig vrij regelmatig tak ken van industrie, groot-ere of kleinere 1bedrijvenwaar voor korteren of lan- geren tijd een opleving valt ivaar te nemen. Na een dikwijls jarenlange periode van slapte en depressie 'begin nen de orders vlotter binnen te komen en de bestellingen nemen in omvang toe. Daardoor moet er in verschillende onderne mingen nieuw personeel worden aangenomen. Als dan den volgenden morgen in het werk loos gezin die kleine kaart van de arbeids beurs op de schamele ontbijttafel ligt. kunnen twee zorgelijke menschen hun oogen niet ge- looven. „Werk! Na zooveel jaren. En weer bij je vorigen baas Piet!" En wanneer na eenige dagen, de werklooze in zijn oude bedrijf weer aan den slag gaat, is eigenlijk iedereen in zijn nopjes. Piet vindt zijn ouden meestefknecht en daar werkt hij prettig onder: ze kennen en begrijpen elkaar en werken, wat men noemt, elkaar in de hand. En de meesterknecht zegt tot den patroon; „Blij dat Piet er weer is. Nette kerel. Pientere kerel. Begrijpt je met een half woord". En de patroon achter zijn bureau denkt: „per slot toch maar een uitkomst: vertrouwde menschen, die je bedrijf kennen." Hij vindt het natuurlijk mooi en prachtig dat hij weer een paar menschen uit den steun aan het werk heeft geholpen, doch het was geen philantropische opwelling, doch een scherp business-instinct dat hem aanspoorde, zooveel mogelijk die arbeiders aan te nemen, die in en met zijn bedrijf gewend en bekend zijn. Hij vermoedt terecht dat, zoolang hij met men schen zal moeten werken, die ééne ondefinieer bare factor, dat psychologisch element, die rust en die arbeidszekerheid welke uitgaan van een vertrouwde, gewende omgeving, de arbeidsprestatie gunstig zal beïnvloeden en tenslotte in zijn winstcijfer zichtbaar te voor schijn zal komen. Helaas, hoe jammer is het dat na de eerste vreugde over de nieuw aan geboden werkgelegenheid, zoo dikwijls een uiterst trieste, veelal funeste desillusie moet volgen. Want na eenige dagen komt Piet zoo opge ruimd niet meer thuis. Zijn pittige werklust ontspant zich en verslapt in landerige neer slachtigheid, totdat eidelijk het hooge woord eruit komt: „ik weet niet wat het is, maar het lijkt wel of mijn handen verkeerd staan". De handen verkeerd. Dat is heel erg. Dat is het ergste van alles. Werkloosheid is ver schrikkelijk; stempelen en steuntrekken is deprimeerend en troosteloos. Maar diep in het hart bleef die ééne houvast-, die reddende ge dachte, dat eigenst bezit: „ik heb nog twee handen aan mijn lief; als er maar werk voor me was!" En nu is er werk,twee gretige han den grijpen er naar, maar het gaat niet meer, zij zijn het werken verleerd. Eigenlijk is dit verschijnsel volkomen ver klaarbaar en begrijpelijk. Ons spreekwoord zegt al: „rust roest". Bij een machine is dat eenvoudig: is zoo'n constructie van ijzer en staal een tijd lang buiten bedrijf geweest, dan verschijnt de monteur; wat olie, een paar nieuwe onderdeelen en na enkele uren snor ren de raderen en zoemen de riemen. Met een mensch gaat dat anders. Drie, vijf, zeven jaren van gedwongen werkloosheid laten sporen na; in dat wondere organisme van zenuwen en spieren vreet de rust als roest. Zelfs een be kwame werkman, een alleszins volwaardige arbeidskracht kan niet enkele 'jaren nietsdoen en dan morgen aan den dag gaan werken als of er niets gebeurd was. In vijf jaren en langer, van gedwongen rust, heeft hij zijn vaardigheid verleerd, zijn vlugheid verloren, zijn span kracht verspeeld. Hij is het werk ontwend, zijn handen staan verkeerd en hij kan niet meer mee. Intusschen in al die jaren, heeft de ontwik keling der mechanisatie niet stil gestaan. Altijd weer nieuwe vindingen, telkens weer geper- fectionneerde arbeidsmethoden, immer jach- tiger arbeidsrhythme, steeds versneld werk tempo. Maar de vingers die eenmaal rap en vaardig hun taak deden en in den blinde snel en zeker toegrepen, wagen zich maar aarze lend op het onbekende werktuig, op de nieuwe machine. En zijn de nieuwe handgrepen een maal moeizaam geleerc, dan duurt het nog zijn tijd vooraleer het gewijzigde en verhoogde tempo wordt bereikt. Rijzen deze moeilijk heden al bij eertijds volwaardige arbeidskrach ten, dan ziet men snel met welke- bezwaren zij te kampen zullen hebben, die werkloos werden op een leeftijd waarop zij hun vak nog maar half verstonden. Het bedrijf echter stelt zijn eischen. Een fabriek, een werkplaats is nu eenmaal geen ambachtsschool. Er moet daar niet alleen ge werkt worden, er moet daar op de eerste plaats geld worden verdiend. Een werkgever, een on dernemer moge het zoo goed met zijn arbei ders meenen, hun sociale belangen mogen hem nog zoo ter harte gaan, hij moet tenslotte voor volwaardig loon volwaardige prestatie eischen. Hij is dat op zijn beurt weer aan zijn andere arbeiders, aan zijn product, aan zijn bedrijf verplicht. Hoezeer hij ook overtuigd moge zijn van het belang dat een staf van vertrouwd, gewend, goed ingewerkt personeel voor hem beteekent, hij zal meenen dat bij onvoldoende arbeidsprestatie hem geen keuze blijft en noodgedwongen meenen te moeten overgaan tot ontslag en vervanging door an dere, volwaardige arbeidskrachten. En dit hernieuwde ontslag is wel heel pijnlijk. Pijnlijk was het eenmaal te moeten zeggen: „ik heb geen werk meer voor je", maar grievend is het tot een mensch in de kracht van zijn leven, tot hem die eenmaal een uitstekend vakman was. te moeten zeggen: „werk is er wel, maar je kunt het niet meer". Dit hernieuwde ontslag, pijnlijk en grievend voor den ondernemer, beteekent voor den be trokken arbeider, naast de desillusie der loon derving, in zeer vele gevallen de geestelijke ruïne. Een mensch zonder zelfvertrouwen valt geestelijk in puin, en voor de groote massa dei- arbeiders kan zelfvertrouwen nu eenmaal niets anders beteekenen 'dan het bewustzijn van vakbekwaamheid, dan het steunen op de vaar digheid zijner handen. De man tot wien ge zegd werd „er is geen werk", tobt, klaagt, be rust. al naar zijn aard, of zet zijn tanden op elkaar. Maar hij hoopt en hij vertrouwt. Doch tot wien wordt gezegd „ongeschikt", hij komt- plots tot het ontstellend besef dat zijn han den voor goed werk niet meer deugen en alleen nog maar dienen kunnen om ze iedere week op te houden voor het steungeld. Hem ontvalt de laatste steun; hij declasseert, verwart, ver waait, verzinkt. Het Departement van Sociale Zaken heeft terstond ingezien dat hier moest worden ge holpen. Het was toch al te gek: er was werk, goede krachten konden aan den slag komen in een bedrijf dat om meer dan één reden met hun komst was gebaat, en alleeen omdat hun nu de gelegenheid ontbrak zich weer in te werken, zouden ze na een of twee weken weer worden ontslagen. Men begreep dat aan die arbeiders, eertijds bekwame vakmenschen, die het werk ontwend en dus ontschoold waren, slechts één ding ontbrak: de herscholing. Hun moest de gelegenheid geboden om in het vrije bedrijf, met de nieuwe machines, volgens de gewijzigde methodes aan den gang te kunnen gaan, om dan te trachten zich het versnelde werkrhythme en het verhoogde arbeidstempo zoo snel mogelijk eigen te maken. Daar deze herscholingsperiode niet ten koste der ondernemers kon worden doorgemaakt, moest er met die ondernemers gepraat wor den. Er is met de ondernemers gepraat: er zijn commissies benoemd, er is geconfereerd en na gepleegd overleg en herhaalde conferenties kwam men tot een verrassende en heuglijke conclusie. Het bleek toen dat het ontslag waartoe de ondernemer om economische rede nen gedwongen meende te zijn, kon worden voorkomen. Er bleek een mouw aan te passen. Als de ondernemer wilde medewerken, zou So ciale Zaken bijspringen en de arbeider kon aan het werk blijven. De herscholing is tot stand gekomen en waar zij wordt toegepast werkt zij zegenrijk. De schrijver somt hierna op de plaatsen waar de nieuwe opleiding van werkkrachten ter hand genomen is. In Amsterdam werd met de diamantindustrie begonnen. Dat was al in 1936. In 1937 werd een regeling getroffen voor de textiel- en sigarenindustrie in ons land. Bij de textiel-industrie werden 270 werkkrachten geplaatst, die van de werkgevers het volle loon kregen, maar de overheid vergoedde in de 13 weken van de opleiding der patroon wat hij schade leed vanwege de mindere productie. Het maximum werd bepaald op f 45 per ar beider. Een regeling in gelijken geest werd getrof fen voor de sigarenindustrie. De arbeiders werden geplaatst in Culemborg, Cuyk, Deven ter, Veenendaal, Eindhoven, den Bosch, Utrecht enz. Het resultaat was zeer goed. Daarna is begonnen met de steenzetters Op het oogenblik zijn er 30 in opleiding bij de Zuiderzeewerken In enkele steden is ook aangevangen met een nieuwe opleiding van metaalbewerkers. Even zoo van typografen, kantoorbedienden, enz. In het geheel zijn nu 825 werklieden in nieuwe opleiding genomen. Deze arbeiders kregen het gewone loon, de overheid spaarde aan steun f 80.000, terwijl zij slechts f 24.000 moest betalen voor mindere prestatie der ar beiders tijdens de opleiding. In Haarlem is een cursus in voorbe reiding voor de heropleiding van kleer makers. De heer Meyer de Vries zet tenslotte de groote beteekenis van de heropleiding vaxi werkkrachten uiteen. Er kar. nog veel meer op dit gebied gedaan en bereikt worden. Wanneer er ergens een groep van 25 arbei ders herschoold kan worden zonder dat andere belangen geschaad worden, zal Sociale Zaken met vreugde medewerken. Met dezelfde be reidwilligheid komt er ook een ambtenaar praten wanneer het gaat om individueele ge vallen. Een werkgever die zoo gelukkig is weer enkele menschen te kunnen aannemen, kent in veel gevallen nog wel de arbeiders, die eer tijds bij hem werkten en die hij wegens slapte moest ontslaan. Wanneer hij hen cproept en het blijkt dat hij wellicht elders krachten zou gaan betrekken omdat de ouderen eerst nog bijgetraind moeten worden, dan is de moge lijkheid tot het treffen van een herscholings regeling wellicht aanwezig. Waar overwerk wordt overwogen omdat men denkt, dat er onder de werkloozen geen geschikte krachten zouden zijn, raadplege men eerst eens Sociale Zaken of er geen doelmatiger oplossing moge lijk is. Iedere werkgever die op deze wijze te werk gaat helpt mede aan het vormen van een goedgeschoolde en welgeordende arbeidsreser ve, waarvan bij voorkomende gelegenheid zijn bedrijf het voordeel zal ondervinden. Boven dien werkt hij mede aan meer gezonde ver houdingen op de arbeidsmarkt. Het Departement doet eveneens een krach tig beroep op de werknemersorganisaties. Zij toch zijn het wie de arbeidersbelangen bij uitstek ter harte gaan. Het Departement richt tot die organisaties het dringend verzoek om overal, waar wegens onvoldoende scholing werkloosheid dreigt voort te duren, de betrok ken werkgevers op de mogelijkheid en het voordeel van een herscholingsregeling te wij zen. Sociale Zaken kamer no. 66 werkt gaarne mede. HAARLEIUSCHE MIDDENSTANDS OPERETTE. Bovengenoemd gezelschap geeft op Zondag 27 November in den Stadsschouwburg een op voering van de bekende operette „Die lustige Witwe" van Franz Léhar, met muzikale mede werking van de geheele H.O.V. De hoofdrol zal worden vertolkt door de bekende operette- zangeres Dora Schrama. Het geheel staat onder leiding van den directeur Willem Ret tich en den regisseur Ely Huyboom. Tevler's Godgeleerd Genootschap Prijsvragen voor 19381939. Directeuren van Teyler's Stichting en de leden van Teyler's Godgeleerd Genootschap deelen mede. dat vóór 1 Januari 1938 op de prijsvraag: De idee Harmonie en daarmee verwante voorstellingen in het godsdienstig en wijsgeerig leven der oude volken, twee ant woorden zijn ingekomen, één zonder motto en één onder het motto: „Erasmus". Geen van beide kon voor een bekroning in aanmerking komen. Uitgeschreven blijven de volgende prijs vragen I. Om beantwoord te worden vóór 1 Janu ari 1939: De Chrlstelijke-oecumenische ge dachte, historisch toegelicht. H. Om beantwoord te worden vóór 1 Janu ari 1940: Herkomst en ontwikkeling van de offergedachte in de Eucharistie. Nieuw uitgeschreven wordt vóór l Januari 1941 een prijsvraag over: III. De leer van het kerkrecht van Rudolf Sohm. Menschen vertellen over hun geestelijke herbewapening. „De betere wereld begint bij Uzelf want 8 millioen maal een gewoon mensch als U is Neder land." Maandagavond werd in de tuinzaal van het Gem. Concertgebouw een bijeenkomst ge houden, die een bijzonder karakter droeg. En dat bijzondere bestond daarin dat het er eigenlijk zoo heel gewoon was. Er traden geen geschooide sprekers op. maar er spraken per sonen, die gemeentelijk juist het publiek ple gen te vormen, maar die nu eens wilden ver tellen hoe of moreele herbewapening in hun leven begonnen was, en wat of ze er eigenlijk onder verstaan. Een geëmployeerde van een verzekerings maatschappij hield een korte inleiding over het ontstaan van de gedachte der geestelijke herbewapening. Daarna stelde een werkende vrouw de vraag „wat maakt oorlog?" Ik zie drie mogelijkheden, zeide ze, en die zijn: oorlog, gewapende vrede, of vrede door overleg. Wat mij scheidt van mijn medemen- schen is hetzelfde dat de volkeren van elkaar scheidt. In mijn eigen leven had ik eerst ge- wapenden vrede, gebaseerd op angst, wan trouwen en haat. Dat leidde tot ruzie. Nu vormt overleg de basis van mijn vrede. Acht millioen maal een mensch als ikzelf ben is Nederland. Wie anderen wil winnen moet met zichzelf beginnen. En als we bij onszelf be ginnen, helpen we ook ons land, de volkeren de wereld beter worden. Een huisvrouw vertelde hoe of zij een kind, dat zij niet aardig vond omdat het altijd op ongelegen tijden bij haar dochter kwam, aan vankelijk haatte, doch naderhand lief kreeg. Zóó was het bij haar begonnen.Een drukkers patroon legde uit dat moreele herbewapening voor hem beteekende: afzien van vergelding, afzien van den wil om den concurrent een hak te zetten. Zijn vrouw bracht naar voren, dat moreele herbewapening haar had ge bracht tot het oplossen van familieconflicten door overleg. Een meisje, dat op kantoor werkt, sprak aldus: „Ik ben verantwoordelijk voor eenige jongere meisjes, die onder mij werken. Ik wilde mijn prestige hooghouden door een af stand te bewaren. Maar nu ben ik tot het in zicht gekomen dat je jong of ouder toch naast elkaar komt staan. Ik trek nu met de meisjes mee op. En de verhouding is veel beter geworden. Iemand, die op een bank werkt bepleitte in dat bedrijf moreele herbewapening opdat promotie, prestige en positie het gezonde levensverkeer niet meer in den weg zullen staan. Daarna kwamen eenige jongens en meisjes aan het woord. .Weet u wat het fijne is van die moreele herbewapening", zoo zei een meisje, „Iedereen kan er aan mee doen, je hoeft er geen iid van te zijn, je kunt er elke minuut van je leven aan besteden. Wat de jeugd doet en denkt is belangrijk want kinderen worden eens groot". Een M.U L.O.-scholier maakte ons duidelijk dat je om op school eerjijk te zijn in je werk, nog geen „Heilig Boontje" behoeft te zijn. Èen elsctrotechnlcus wixs teruggekomen van eritiek op zijn collega's, en door samenwer- was zijn werk nu veel beter geworden Eon dienstmeisje verklaarde dat ze vroe- g,- nooit had willen weten dat ze dienst meisje was. Maar ze was tot het inzicht ge komen. da: de mensch juist in het eenvoudig ste zichzélf kan geven. En nu komt ze e; '.va: graag voor uit. Een onderwijzeres had vroeger altijd dk vakken het meest onderwezen, die ze zelf het prettigst vond. Door te denken aan dc (Adv. Ingez. Med.) kinderen, aan wat zij 't meest noodig hadden en niet aan hetgeen zijzelf 't liefst wou, was bij haar de moreele herbewapening begon nen. Een zakenman was er vroeger op uit om alleen winst te behalen. Thans maakt hij zijn product dienstbaar. Daardoor wordt men in zaken eerlijk. Een Diacones sprak over vertrouwen bij collega's onderling. Een huisvrouw zag in de opvoeding van haar kinderen in den geest van moreele her- ocwapening een medehelpen tot het bouwen van een betere wereld. Verscheidene keeren werd door de sprekers tezamen en ook dooi de menschen in de zaal het lied „Pioniers" gezongen, een dich terlijke belichaming van hetgeen moreele herbewapening wil: Jeugd, geloof en wilskracht, Een liefde, die niets te zwaar acht, Zal, waar ons land zichzelf bracht, Nieuw Leven brengen gaan. Weg elk slap begeeren, God wil door ons triomipheeren, Hij wil ons land regeeren, Ons volk nieuw op doen staan. AANBESTEDING. Het College van Regenten van St. Elisabeth's of Groote Gasthuis te Haarlem heeft Maan dagmiddag aanbesteed: Het bouwen van een lijkenhuis met bijkomende werken. Laagste inschrijver was de firma M. Ebbing te Haar lem, voor 22.712. Politie trof voorzorgen. Toen de koninklijke trein het Haarlemsche station uitreed. Maandagmiddag is de Koning van België door Haarlem gereden. Maar gezien hebben de Haarlemmers Z.M. niet! Het was bekend ge worden dat de koninklijke trein via Haarlem naar Amsterdam zou rijden en daarom waren vrij veel belangstellenden op bet perron van het station gaan staan in de hoop iets van den doortocht te zien. Het stationspersoneel verze kerde al dadelijk dat die hoop ijdel zou zijn, want de sneltrein zou zonder te stoppen het Haarlemsche emplacement passeeren. Toah blijven de belangstellenden wachten, men kon nooit weten of er geen reden zou zijn even te Haarlem te stoppen. De een troostte den ander met overwegingen als „misschien staat wel juist een wissel onveilig", of „het zou niet on mogelijk zijn, dat de locomotief water of ko len moest hebben", maar geen hunner bleek zelf veel vertrouwen in deze veronderstellin gen te hebben. Op het perron waren geen autoriteiten. Voor den belanghebbenden was alleen het ongewone dat er twee agenten in uniform rond liepen. Dat ook de hoofdinspecteur van de recherche en. een rechercheur onder de aanwezigen wa ren werd slechts door weinigen opgemerkt. Zij waren natuurlijk gekomen om zich te over tuigen, dat er geen verdachte eiementen in het station aanwezig waren. De politie neemt nooit risico bij zulke officieele bezoeken. Als voorzorg waren van te voren met 't treinoerso- neel ae rails geinspecteerd en bij elk viaduct dat de trein zou passeeren was ook een agent op post gezet. Precies 14 minuten voor drie naderde de trein, te herkennen aan de twee koninklijke vlaggen voor op den locomotief. Op 't gewone spoor waarop altijd de treinen uit Leiden naar Amsterdam passeeren reed de trein over het emplacement. De menschen reikten de halzen, zou er nog 'n flits van den koning en zijn ge zelschap zijn op te vangen? De hoop verleven digde, want de trein had zijn vaart wat ver minderd. Maar neen, niets te zien, want juist aan den kant van het perron waren de corri dors van de salonwagens. Er was dan ook geen reden om hoera te roepen. De geestdriftigen moesten hun juichkreten voor Amsterdam be waren. De Koning der Belgen was, naar zij aanna men. Haarlem gepasseerd, maar gezien dat Z.M. en zijn gezelschap werkelijk in den trein waren hebben zij niet. Om 13 minuten voor drie had het perron weer zijn gewone aanzien herkregen. MUZIEK. HöR MEIN LIED, VIOLETTA. In het Violetta-lied komt een stuk melodie voor, dat aan het voorspel van Verdi's „La Traviata" is ontleend, hetgeen ik terstond bemerkte. Een oogenblikkelijke dwaling, waarvan ik mij pas na de inzending der kopij rekenschap gaf. was oorzaak dat ik Gounod's „Marguérite" als bron aanwees. Mijn abuis moge hiermee hersteld zijn: het anachronis me wordt er slechts 6 jaren minder door, want „La Traviata" werd in 1853, „Margué rite" (Fausti in 1859 voor het eerst opge voerd, en 150 jaar geleden, dus omstreeks 1788 dachten noch Verdi, noch Gounod er aan om in de eerstvolgende decenniën geboren te worden. K. DE JONG HET VERVAARDIGEN DER POL1TIE- KLEEDING. Door de samenwerkende organisaties in de Kleedingindustrie is een uitvoerig adres ge zonden aan den Raad der gemeente Haarlem, waarin verzocht wordt in de aanbestedings voorwaarden van de politie de stukloonen te doen opnemen, zooals deze bepaald zijn in de arbeidsovereenkomsten afgesloten tusschen werkgevers- en werknemersbonden en welke het loon voor een huisarbeider bepalen op bruto 67 cent per uur. In het adres wordt tevens een overzicht ge geven van de voorwaarden, waarop in Rot terdam en Enschedé het werk wordt vervaar digd. terwijl wordt medegedeeld dat een firma te Haarlem bijna geen kleermakers kan krij gen en een vakgenoot van 71 jaar het voor- riaamste werk moet doen. VERZENDING NIEUWJAARSCORRESPONDENTIE. Om de hieronder vermelde bestemmingen vóór 1 Januari 1939 te bereiken behoort de correspondentie uiterlijk op de daarbij ver melde data en tijdstippen te worden ter post bezorgd. Er moet echter rekening mee worden ge houden. dat de correspondentie bestemd voor verder gelegen plaatsen, dan de hieronder vermelde, met een vroegere gelegenheid moet worden verzonden. Argentinië, Buenos Aires 10 Dec. mail 16.40; Buenos Aires 24 Dec. luchtpost 10.40. Australië, MelbourneSydney 25 Nov. mail 10.Fremantle, Adelaide 1 Dec. mail 10. Darwin, Sydney, Melbourne, Adelaide 22 Nov. luchtpost 2 15. Birma. Rangoon 8 Dec. mail 10.Rangoon 27 Dec. luchtpost 2.15. Brazilië, Rio de Janeiro, Santos 15 Dec. mail 10.Pernambuco, Bahia 18 Dec. mail 2.15; Natal. Pernambuco, Bahia, Rio de Ja neiro 28 Dec. luchtpost 10 40. Britsch Indië, Bombay 15 Dec. mail 10. Madras, Karachi. Calcutta, Bombay 24, 27 Dec. luchtpost 2.15. Canada, Montreal 23 Dec. mail 8.45. Ceylon, Colombo 15 Dec. mail 3.25; Colom bo 24 Dec. luchtpost 2.15. China, Shanghai 9 Dec. mail 8.30; Canton 22 Dec. luchtpost 2.15. Cuba. Habanna 16 Dec. mail 16.40; Habanna 21 Dec. luchtpost 19.10. Curagao, Willemstad 16 Dec. mail 19.10; Willemstad 24 Dec. luchtpost 10.40. Egypte, Alexandrië 23 Dec. mail 22.30; Port Said 24 Dec. mail 22.30; Alexandrlc 29 Dec. luchtpost 2.15. Irak (Mesopotamië) Bagdad 22 Dec. mail 22.30; Bagdad 29 Dec. luchtpost 2.15. Japan. Tokio 9 Dec. mall 8.30; Basra 29 Dec. luchtpost 2.15. Mexico, Mexico stad 16 Dec. mall 16.40; Mexico stad 21 Dec. luchtpost 19.10. Ned. Indië, Batavia, 1 Dec. mail 10.Ba tavia, Sabang, Belawan 8 Dec. mail 3 25; Makassar 20 Dec. luchtpost 2.15; Medan, Pa- lembang, Batavia, Bandoeng. Soerabaja, Badjer-Masin, Balikpapan, Tarakan 24 Dec. luchtpost 2.15. Palestina, Haifa/Tel Aviv 24 Dec. mail 22.30; Lydda 29 Dec luchtpost 2.15. Siam, Bangkok 1 Dec. mail 10.—; Bangkok 24 Dec. luchtpost 2,15. Malaya. Penang/Singapore 8 Dec. mail resp. 10.en 3.25; Penang, Singapore 24 Dec. luchtpost 2.15. Suriname, Paramaribo 13 Dec. mail 3.25; Paramaribo 24 Dec. luchtpost 10.40. LUCHTBESCHERMING. Hoofddorp zal op Dinsdag 29 November in donker worden gezet. Dit zal de eerste verduiste ringsproef in de Haarlemmermeer zijn. Zeer uit voerig zullen de bewoners er op gewezen wor den, hoe de woningen verduisterd moeten wor den. Er zullen deze week zelfs eenige demon straties worden gegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 11