De Sprong in het Leven De keeper van Haarlem in actie tijdens den Zondag te Amsterdam gespeelden wedstrijd Ajax—Haarlem, welke in een 3 2 overwinning voor de Amsterdammers eindigde Doordat de spoorbrug over een rivier nabij Udine in Noord Italië bezweek, stortte een gedeelte van den trein bij het passeeren in de rivier, waarbij 29 personen werden gedood Japansche troepen hebben de Chineesche militaire gebouwen aan de Bias- baai in de Zuid Chineesche Zee bestookt en in brand gestoken Mej. H. Veder is benoemd tot com mandante van het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers, dat onlangs te Amsterdam werd opgericht De Chineesche ge- zantZ.Exc. Wunsz King (met bril), bracht Zaterdag met zijn echtge- noote een bezoek aan hetbureau van de collecte voor China te Amster dam Hei Nederlandsche m.s. „Vida is Zaterdag bij IJmuiden op den Noorderstrekdam geloopen. Het schip in zijn benarde positie Go Ahead moest Zondag op eigen terrein te Deventer aan Heracles de beide punten afstaan, daar de Almeloërs een 4 1 overwinning behaalden. Een spelmoment voor het doel der gasten FEUILLETON Oorspronkelijke Nederlandsche roman door FELICIA CORDEA. 12) „Dat zal me niet zoo heel erg moeilijk val len", dacht Elvi. Hardop echter zei ze: „Ik geloof niets van al die vreeselïjke gewetenswroeging, mijnheer Verschuur. Ik geloof, dat u me op nieuw plaagt". Of ze wilde of niet. Elvi kon een glimlach niet onderdrukken. „Ziezoo, dat is beter", gaf hij ten antwoord, terwijl zijn blauwe oogen haar tegen lachten. „Aan uw gezicht zie ik, dat we op weg zijn goede vrienden te worden. En nu ga ik naar bo ven, voordat Mr. Furné zijn geduld verliest". Hij stak zijn hand uit, greep die van Elvi, stroopte de mouw van haar jumper een weinig op en drukte een kus op haar pols. „Zoo'n timmermanszoon toch!" dacht Elvi ver ward, toen hij haar alleen gelaten had. „Wat een draak moet die vrouw van hem zijn, geen ge noegen met hem te nemen. Maar het allersnoe- zigst vind ik hem wanneer hij plaagt". Verschuur ergerde Furné, die juist van zijn reisje naar Gelderland teruggekeerd was en veel te doen had eenige oogenblikken met zijn vol komen nutteloos bezoek en maakte toen, dat hij wegkwam. „Nu staan we in ieder geval een beetje b« tegenover een paar bloemen of wat bonbons", peinsde Verschuur toen hij in zijn wagen stapte Ze is bijna net zoolang als ik". Hij reed regel recht naar een bloemenzaak, maar bedacht zich, dat hij haar adres niet wist en reed door. „Zaï ik ze morgen op het kantoor laten bezor gen". Hij wist er feitelijk niets anders op. maar vond toch, dat een doos bonbons in dit geval minder opvallend was. Hij zocht daarom in een winkel een mooie doos chocolaadjes uit en liet deze inpakken met zijn kaartje, waarop hij een paar woorden schreef. „Ziezoo, het hek is van den dam", dacht hij en daarmede moest hij zich een paar dagen te vreden stellen. Toen Elivi den volgenden dag het pakje ont ving, wist ze nog voordat ze het kaartje gelezen had. bijna zeker, van wien het afkomstig was. „Zeker iemand is bezig, zich van zijn gewe tenswroeging te bevrijden", dacht ze en moest lachen. „O, dit is een pakje, dat ik gisteren in de stad gekocht heb en dat ik iemand cadeau moet doen" huichelde ze tegen Appie, die nieuwsgierig in haar richting keek. Maar toen later niemand op haar lette deed ze het pakje open en las het kaartje. Theodoor H. Verschuur, stond er op benevens zijn adres. „Uit spijt over mijn ongehoorde pla gerijen!' had hij er bij geschreven. Elvi overwoog, wat ze hem hierop antwoor den zou. Een korten brief terug schrijven? Ze trok even haar neusje op. Veel te familiaar! Een brief had hij nog lang niet verdiend. Misschien een doodgewoon kaartje met p. r. er op? Hij behoefde zich niet te verbeelden, dat ze zoo ge makkelijk vriendschap sloot. Dien avond zond ze aan Verschuur haar kaartje met een ijskoud p.r. er op. „Kleine rakker", lachte Verschuur, toen hij het koude bedankje las. „P.r., nietwaar? An ders heb je me niet te antwoorden?" Maar hij amuseerde zich over het geval. „We zullen zien of we die ijskorst niet kun nen laten smelten", overwoog hij. „Laat haar maar gerust een beetje tegenspartelen. Dat maakt het spelletje juist interessant". Drie dagen later werd hij echter werkelijk door Mr. Furné verwacht, omdat er een brief van de advocaat van zijn vrouw was gekomen. Elvi, die zijn wagen voor zag rijden, trok zich in het uiterste hoekje van de chambree terug om niet gezien te worden. „Feitelijk erg vrijpostig van hem, om mij die chocolaadjes te zenden", dacht ze „ofschoon ze erg lekker waren". „En hoe gaat het met de blonde secretaresse", vroeg Verschuur aan Furné, nadat het zakelijke deel van het gesprek afgehandeld was. Furné nam Verschuur even scherp op. Dit was de tweede keer, dat hij naar het meisje in formeerde. „Flink aardig meisje, zeer bruikbaar en be trouwbaar. Van goede afkomst. Mijn dochter en zij zijn vriendinnen". „Zou ik de beide meisjes niet voor een uit stapje in mijn wagen kunnen meenemen?" „Mijn dochter is voor paar dagen met haar moeder in Gelderland", gaf Furné ten antwoord en reikte hem de hand. Er waren nog andere cliënten in de wachtkamer. Maar Verschuur hield de gedachte vast. „Kan ik juffrouw Sittard beneden even spre ken om het haar te vragen?" „Klop maar even aan en hoor wat ze zegt!" Verschuur klopte aan en luisterde naar -het geen Elvi over het voorstel te zeggen had. „Dan zullen we toch even moeten wachten, tot juffrouw Furné teruggekomen is", was haar ant woord. „We zouden in ieder geval voor dezen Zondag een afspraak kunnen maken. Hoogstwaarschijn lijk is juffrouw Furné dan reeds terug. Ik rijd dan met de dames naar Meerrust, we lunchen daar en gaan dan op hét meer varen. Zeg nu maar direct ja en wees niet zoo vreeselijk te rughoudend tegen me. Ik kan er niet tegen. Waarachtig' Ik meen het!" Elvi kon niet nalaten even over zijn quasi ernstig gezicht te lachen. „Indien Angela Furné meegaat wil ik graag uw uitnoodiging aannemen. Belt u haar Zater dag dan even op. Ik hoor het dan wel van haar". Ze stak hem haar hand toe en Verschuur ver trok. „Kleine heks", dacht hij. „Ik neem je Zondag mee. En liefst zonder je vriendin Angela". Zaterdag belde hij Furné op en vroeg diens toestemming de beide meisjes op den Zondag voor een ritje mee te nemen. Maar Furné deelde hem mede, dat zijn dochter nog steeds niet terug was. Verschuur belde eenige oogenblikken la ter opnieuw op en liet zich met Elvi verbinden. „Hallo, juffrouw Elvira, hoe staat het met onze afspraak voor morgen? Het is de laatste Zondag, dat op Meerrust geluncht kan worden. Hoe laat mag ik u komen halen?" „O, maar Angela is nog niet terug", gaf Elvi een beetje zenuwachtig ten antwoord. „Bent u bang om alleen met me mee te gaan?" vroeg hij en Elvi was er zeker van, dat ze weer de plagende klank in zijn stem hoorde. „Bang niet, maar. „Ik kom u om elf uur halen. Zorgt u, dat u klaar bent?" „Maar ik heb heelemaal niet gezegd, dat ik mee zou gaan", protesteerde Elvi. „U hebt een veel te goed hart om een rnan vergeefs in zijn wagen op u te laten wachten, juffrouw Elvira. En probeer nu maar niet me van het tegendeel te overtuigen Het lukt u toch niet. Afgesproken?" „Bent u weer van plan me den heelen dag te plagen, als ik meega?" „Neen, hoor! Ik zal mijn beste beentje voor zetten. Juffrouw Elvira zal er geen spijt van hebben, dat ze zich over een eenzaam man ont fermd heeft". „Nu goed! Maar nu moet ik aan mijn werk. Goeden dag mijnheer Theodoor H. Verschuur". Hij geloofde aan den anderen kant even een onderdrukt lachje te hooren. Kleine bengel! Nu nam ze hem er tusschen. Mijn heer Theodoor H. Verschuur! Revanche nam ze, nietwaar? Hij zou haar morgen wel bijbrengen, dat ze dat H. Ver schuur er maar heelemaal af moest laten en dat zijn vrienden, kennissen enz. hem altijd Theo noemden. Elvi bracht den Zaterdagmiddag in de stad door. „Iemand, die in zulk een auto uitstapjes gaat maken, dient voor die gelegenheid behoorlijk uitgedoscht te zijn", meende ze. Haar zomermantel beviel haar niet meer en het weer verdroeg best een herfstjasje. Wat is er logischer in dit geval den Zaterdagmiddag te besteden aan het uitzoeken en koopen van een herfstmantel en hoed. Ze vond een chic, kort bontjasje van panter vel waar ze een kleinen, flesschengroenen hoed met een korte voile bij uitzocht. Een rok en jumper in de kleur van den hoed voltooiden het geheel. Elvi was tevreden met zichzelf, en haar inkoopen. Het weer was dien Zondagmorgen niet bij zonder mooi en Verschuur had de kap van zijn wagen opgezet. Toen hij op slag van elf voor haar pension stilhield, kwam Elvi hem reeds uit de voordeur tegemoet. „Mannen hebben gewoonlijk een hekel aan wachten, is het niet?" vroeg ze terwijl ze zich bukte om onder de lage kap te komen. Elvi nam plaats aan zijn zijde. Verschuur, die haar aan keek begreep niet waarom er op dat oogenblik haast onmerkbaar een uitdrukking over haar ge zicht gleed, die hij niet kon verklaren en waar van Elvi zelf hem voor geen geld ter wereld de reden zou hebben willen verraden. Ze had na melijk het bosch voor zich gezien met zichzelf op de treeplank van dezen wagen. Nu zat ze niet meer op de treeplank. Nu zat ze er in. En toen de wagen zich in beweging zette en ge- ruischloos voortschoot, herinnerde ze zich de vraag, die ze zich toen gesteld had, hoe het wel moest zijn in zulk een wagen het leven tegemoet te snellen. Wat? Voorloopig niets anders dan een uitstapje naar Meerrust. „Keurig manteltje hebt u daar aan, juffrouw Elvira. Staat u bijzonder goed". „Heb ik gisterenmiddag gekocht. Ik wilde niet dat u voor mijn zomermanteltje uw neus zou optrekken, mijnheer Theodoor H. Verschuur". „De heer Verschuur heeft niet het minste plan voor iets van u zijn neus op te trekken. Is uw vriendin nog niet terug?" „Nog niet. Maar ze kan nu wel iederen dag terug komen. Maar we hadden toch nooit met ons drieën plaats in dezen wagen gehad! Stél je voor, bij zulk een lengte slechts plaats voor twee personen. Wel een beetje gulzig, vindt u niet?" „Gulzig?" Verschuur lachte. „Maar we had den hier toch met ons drieën moeten zitten. Of ik was achterop gegaan en had een van de da mes laten chauffeeren". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 12