SLOTBESCHOUWING -MIJN KIJK OP HET SPEL GROOTMEESTERS SCHAAKTOURNOOI GYMNASTIEK 10—10 Zondagmiddag had een Heemstede- naar het geluk aan den hengel een snoek te vangen van 20 pond zwaar en 104 c.M. lang, in de omgeving van Heemstede. Dit is slechts een klein gedeelte van de menschenzee, die Zondag in het Noorder Sportpark zag hoe R. C. II. met 10 van E. D. O. won. Het korfbaltwaalftal van „Haarlem". V. 1. n. r., knielend: E. Eikhout, J. Arends, L. de Graaff, H. Fabel. C. Hulsbergen, J. Zijlstra. Staande E. Krelage, I. Vink, F. van Hout, W. Boeser, H. Arends, A. Kreulen. remise-partijen, dan op de overwinningen die hij behaald heeft: die waren n.l. alle drie vlekkeloos en buitengewoon fraai. Zoowel te gen Reshevsky als tegen Aljechin en Capa heeft hij „van het begin afaan" gewonnen, en dat geldt in schaakkringen om eigen lijk tamelijk onbegrijpelijke redenen als een belangrijk schoonheidscriterium. Dr. Euwe heeft, naast enkele goede remises, twee mooie overwinningen te boeken: tegen Flohr in ae eerste tournooihelft en tegen Ca- pablanca in de laatste ronde. Een resultaat, waarmee hij dus ook qualitatief tevreden wan zijn. De wereldkampioen kan behalve op zijn bij zondere technische prestaties in de reeds ge noemde toreneindspelen tegen Reshevsky en Keres vooral trotsch zijn op zijn mooie over winning op dr. Euwe. De grootste voldoening zal hem waarschijnlijk zijn één tegen Capa- blanca gegeven hebben: maar de analyse heeft uitgewezen, dat de Cubaan zich niet zeer goed heeft verdedigd, en het zijn tegenstander wel wat gemakkelijk heeft gemaakt. Waarschijn lijk heeft dat niet zoozeer gelegen aan zijn verjaardag, als aan het feit, dat hij niet goed op de hoogte is met de openingstheorie, wat hem hier in meer partijen parten heeft ge speeld. Tenslotte kan men daar tegenover openingskenners als Aljechin, Botwinnik, Euwe, Keres en Fine niet buiten. Reshevsky heeft men zou bijna zeggen: ouder gewoonte weinig „klassieke" partijen geleverd. Hij is in de eerste plaats practicus, natuurspeler, of eigenlijk beter; „speler", tout court. Hij kent weinig theorie, speelt vaak zonder plan. maar weet, als het erop aankomt, toch wel héél goed waar het om gaat. Zijn partijen moet men meemaken, niet naspelen! Met dat al is zijn overwinning op dr. Euwe een partij van zeer goed gehalte. Capablanca heeft zich behalve door zijn be faamde reddingsmanoeuvres en een correcte winstpartij tegen onzen landgenoot eigenlijk vooral onderscheiden, doordat hij zooveel goede partijenverloren heeft. Een twijfel achtig genoegen, dat vroeger Bogoljubow nogal eens te beurt viel: juist zijn verliespartijen verwierven schoonheidsprijzen. Wat tenslotte Flohr betreft: één ding heeft men bij hem vooral gemist, n.l. strijdlust. Het is jammer, dat hij niet ook (een schoonheids prijspartij! van Capa gewonnen heeft: dat was een fraai opgezette partij, die hem, wan neer zij in zijn voordeel was geëindigd wel licht den noodigen moed gegeven zou hebben. Men krijgt den indruk dat deze tegenslag vooral fataal voor hem is geweest. Zoo is dus de candidaat van de F.I.D.E. wel alles behalve candidaat van de A.V.R.O. ge worden. De F.LD.E. kon alleen een uitdager aan wijzen maar niet- helpen bij de practische ver wezenlijking van de match. De A.V.R.O. kan dat wèl. en het is niet onmogelijk, dat zij dat inderdaad zal doen. In dat geval zou er wel eenige kans op bestaan, dat de match om het wereldkampioenschap, tusschen Aljechin en Keres dus, in ons land zou plaatsvinden, maar dit zijn allemaal maar vage toekomst mogelijkheden, waarover men nu eigenlijk nog niet mag spreken. Om dan ook maar tot het heden terug te keerenwij hebben een buitengewoon interes sant tournooi achter den rug, dat een zeer spannend verloop had, en dat ons zeer veel schaakgenot heeft verschaft. Laten wij daar voorloopig tevreden mee zijn, en de partijen bij gelegenheid nog eens naspelen. A. D. DE GROOT. DOOR CRITICUS ZEEMEEUWENT.I.W. Het Amsterdamsche T.I.W., wier devies „Trai nen is winnen" een grond van waarheid in houdt, stond vóór den wedstrijd tegen de Zee meeuwen op de laatste plaats en op den keper beschouwd zou men derhalve gerechtigd zijn te veronderstellen, dat de training het een en an der te wenschen had overgelaten. Het past den criticus echter niet te oordeelen of te veron derstellen, alvorens hij de feiten met eigen oogen heeft geconstateerd en daar dit thans het geval is, moet het mtf van het hart, dat ik zelden een derde klasser dermate zonder verband heb zien voetballen als T.I.W. in deze ontmoeting. Be halve dat er enthousiast gewerkt werd, ontbrak aan het spel letterlijk alles, wat elf voetballers tot een ploeg kan maken. Dat de Amsterdammers desondanks met 32 in de meerderheid bleven en daarmede hun tweede overwinning in dit seizoen boekten, pleit niet voor de tegenpartij en ik wil dan ook aan nemen. dat de Zeemeeuwen een volkomen „off day" hadden, wan anders is het onbegrijpelijk, hoe zij in den uitwedstrijd tegen de afdeelings- leiders Bloemendaal hebben kunnen zegevieren. De badplaats Zandvoort trekt 's zomers met haar vuurwerk veler aandacht en blijkbaar heeft dit grooten indruk gemaakt op de spelers, want beide partijen trachtten elkaar te overtreffen in het geven van vuurpijlen, waardoor de bal veel meer in de lucht dan op den grond was. Dit was voor mij aanleiding om in de tweede helft eens te noteeren, hoeveel malen het leder over de zijlijn ging en het resultaat was verbijsterend. Niet minder dan 81 (zegge: één-en-tachtig) keer moest de bal worden ingegooid, ongeacht de 12 maal, dat de scheidsrechter moest fluiten, om dat dit niet volgens de regels geschiedde. Rekent men voor eiken ingooi tien seconden, wat mis schien eerder te weinig dan te veel is, dan is de bal dus na de rust in totaal 13minuut buiten het speelveld geweest oftewel 30 procent van den beschikbaren lijd. Wellicht is dit ook de reden, dat de doelverde- digers in deze periode zoo weinig in het spel werden betrokken, want aan weerszijden kre gen zij niet veel meer dan vijf op hun heiligdom gerichte schoten te verwerken. Hennes, de kee per der thuisclub, werd het zwaarst op de proef gesteld; tweemaal kon hij slechts door een wan- hopigen uitval een hard schot van.zijn eigen achterspelers om den paal werken. Hij was feite lijk de eenige speler, die zich aan de algemeene malaise vermocht te onttrekken; wel trachtten de beide binnenvoorwaartsen van der Molen en Druyf den aanval nu en dan op gang te bren gen, doch zij hielden het spel te kort en het le der voel te lang bij zich. Bij de tegenpartij was het alleen de rechtsbinnen van Loon, die den bal nuttig werk liet doen en de weinige T.I.W.- aanvallen werden dan ook door hem opgezet. Voor het overige meen ik over de prestaties der spelers en der ploegen als geheei ditmaal beter te kunnen zwijgen. Men vertelde mij, dat de Zéemeeuwen een nieuwe opstelling probeer den en misschien is hel daaraan te wijten, dat de gekozen tactiek verkeerd werd uitgevoerd. Als een elftal met een stopper-spil verkiest te spelen (welke taak A. Keur niet goed ligt), moeten de backs de vijandelijke vleugelspelers houden en niet pal aan weerszijden van den centerhalf gaan staan. Van de beide achterspe lers mag voorts verwacht worden, dat zij hun volle aandacht aan het spel besteden en niet lukraak trappen of terug spelen, waardoor het eigen doel herhaaldelijk onnoodig in gevaar komt. De twee binnenvoorwaartsen doen beter eerst een tegenstander van een partijgenoot weg te lokken, alvorens het leder in de vrije ruimte vóór laatstgenoemde te plaatsen; het spelen op de voeten van een gedekten collega drukt het tempo en verijdelt den aanval. Tenslotte wordt van de kanthalfs persoonlijk initiatief vereischt om een snelle en verrassende attaque op het vijandelijk doel te kunnen ondernemen. Alvorens deze beschouwing „in mineur" te be- eindigen is het noodzakelijk te wijzen op een omstandigheid, die zuivere balcontrole voor de spelers wel zeer moeilijk maakte en in menig geval geheel uitsloot. Het Zeemeeuwen-terrein, dat anders toch altijd uitmunt door zijn droog, egaal en uitstekend bespeelbaar oppervlak, was ditmaal bezaaid met bosjes te hoog gras, die merkbaar uitstaken boven de gewone grasbe dekking van 't terrein en die de oorzaak waren, dat de bal de raarste capriolen maakte en soms rechtstandig omhoog sprong, als de speler het normale kaatsen van het leder mocht verwach ten. Ik hoop een volgend maal de Zeemeeuwen in beteren vorm te zien spelen. CRITICUS. ZOO is het grootmeesters!ournooi van de A.V.R.O. dan geëindigd met een ge meenschappelijke overwinning van de beide jongste deelnemers Paul Keres en Reuben Fine. De officieele wereldkampioen- schapscandidaat van de A.V.R.O. is de Estlan- der, daar hij volgens het, overigens tamelijk aanvechtbare, systeem Sonnenborn-Berger het grootste puntental behaald heeft. Intusschen komt dit in zooverre goed uit, dat Fine, indien hij de candidaat geweest zou zijn, toch voor-: loopig den wereldkampioen om studieredenen, niet uitgedaagd zou hebben. Wat Keres zal doen is nog niet bekend. Zooals te verwachten was, is het tournooi met een „close finish" geëindigd; niet alleen de eerste prijs, maar ook de vierde wordt, door liefst drie meesters, gedeeld. Voor het begin beweerde men, dat 9'/2 punt wel voldoende zou zijn voor den eersten prijs; nu is echter geble ken, dat men het zelfs met een vol punt min der kon doen! Inderdaad een heel merkwaar dig resultaat; zoo is Keres eerste prijswinnaar geworden door van de 14 partijen er 11(1) remise te maken en er 3 te winnen. Het op merkelijkste is trouwens, dat hij deze drie winstpunten alle drie in de eerste helft ge scoord heeft, terwijl de tweede tournooihelft hem uitsluitend remises gebracht heeft. Is Keres de eenige ongeslagen deelnemer, Flohr is de eenige, die geen enkel winstpunt heeft weten te behalen. Alle anderen hebben zelfs minstens tioee éénen en twee nullen op hun lijst staan, een bewijs ervoor, dat er heftig gestreden is, en dat er maar weinig re mises zijn gevallen. Inderdaad zijn er van de 56 partijen 32 met verdeeling van het punt geëindigd, wat voor een dergelijk tournooi be trekkelijk weinig is. Vooral de tweede helft heeft tot dit aantal remises sterk bijgedragen; 18 stuks tegen 10 ge wonnen partijen, naast resp. 14 tegen 14 in de eerste helft; een verschijnsel, dat men ver moedelijk vooral aan vermoeidheid kan toe schrijven. Deze onaangename factor, die in ieder schaaktoumooi een vrij groote rol speelt, doet zich n.l. vooral gelden in gunstige stel lingen: dan verslapt de aandacht het eerst. En het gevolg is, dat er een paar onnauwkeu rige zetten gedaan worden, waardoor het voor deel langzaam maar zeker verdwijnt; en het resultaat is: remise. Zoo zijn dan ook hier speciaal in de tweede helft partijen, die men bij wijze van spreken reeds in zijn diagram als 10 had ingevuld in remise geëindigd. Als voorbeelden kan men noemen de beide toreneindspelen van Aljechin tegen Reschewsky en Keres; met alle respect voor het superieure spel van den wereldkam pioen moet men toch vaststellen, dat hij beide partijen in een vroegere phase van het tour nooi hoogstwaarschijnlijk had verloren. Re schewsky noch Keres hadden hun eindspel voldoende geanalyseerd: zoo tegen het einde van het tournooi gelóóft men dat wel. wanneer men zichtbaar gewonnen staat. Als het einde in zicht is heeft men een sterkere stimulans noodig om zich maximaal in te spannen; en de best denkbare prikkel is: slecht te staan. Aljechin heeft beide malen zijn nachtrust opgeofferd voor de goede zaak, zooveel is wel zeker. Keres heeft hierdoor intusschen een zoo goed ais zekeren ongedeelden eersten prijs weg gegooid. Merkwaardig weinig is er bij hem te merken van de groote teleurstelling, die zooiets toch ook voor hem moet beteekenen: voor het be gin van de zitting gedroeg hij zich even rustig en „gewoon" als na afloop. Zulks in volstrekte tegenstelling met Aljechin, die eerst met een bezorgd gezicht op zijn karakteristieke manier krullen in zijn haar zat te draaien, en later als een triomfator door de zaal liep, en ieder een toelachte. Het eenige, dat men bij den Estlander kon waarnemen als uiterlijk teeken van emotie, was, dat hem op een gegeven oogenblik, nl. toen hij merkte een hersenschim te hebben nagejaagd, het bloed naar het hoofd steeg: dat kan men niet ook nog be- heerschen! Dit is de plaats om er weer eens op te wijzen, hoezeer een schaakwedstrijd als deze de deel nemers emotioneel aangrijpt. Men kan ten slotte alleen onder de spanning van een ster ke eerzucht, van een krachtigen wil-om-te- winnen goed schaken: men moet zijn geheele persoon inzetten en zoo mogelijk nog meer. Maar dat houdt al in, dat het niet plezierig is, om b.v. na vijf uur zwoegen tot de ontdekking te komen, dat men zich evengoed geen moeite had kunnen geven; iedere schaker heeft na afloop van een verloren partij geducht het land, en dat heeft met sportiviteit niets te maken. Een groot tournooi is een enerveerende aan gelegenheid, en men behoorde ten aanzien van kleine „uitbarstingen van zenuwen", of hoe men dat noemen wil wel wat spaarzamer te zijn met termen als „onsportiviteit", „on prettig optreden" en dergelijke. Om nog even op de tournooitabel terug te komen: bijzonder fraai is de eindspurt van dr. Euwe geweest. Hij heeft in de tweede helft het beste resultaat van alle deelnemers behaald, nl. 5 punten uit 7 partijen. Even verrassend als plezierig is het, dat hij zich zoo volkomen heeft weten te rehabiliteeren, dat hij nu zelfs tot de prijswinnaars behoort. (Volgens Son- nenbornBerger komt hij zelfs boven Re schewsky en Aljechin uit!). Tenslotte de vraag: Wat hebben de verschil lende grootmeesters qualitatief gepresteerd? Over Keres is in deze kolommen al vrij veel geschreven; zijn listigen, ingewikkelden stijl kent men al. Veel gave partijen heeft hij in dit tournooi niet geleverd; wat ongetwijfeld in verband staat met zijn gecompliceerde speelwijze, die uiteraard tot fouten aanleiding geeft. Capablanca maakte, in een overigens al vrij slechte stelling, een fout, die hem on middellijk de partij kostte, en ook Reshevsky verloor door een fout, in het beginstadium van de partij al. Keres' beste partij is die tegen Fine in de zevende ronde, maar dat is dan ook één van de mooiste van het heele tournooi. Ook over Fine's kordate, doortastende ma nier van spelen, en over zijn geweldige tech niek hebben wij het hier al meermalen gehad. Zijn beste prestatie is misschien wel de prach tige remisepartij tegen Capablanca; het stuk offer heeft n.l. ook in de analyse stand ge houden: het was volkomen correct! Hij heeft trouwens in dit tournooi meer fraaie partijen geleverd, b.v. tegen Flohr en tegen Reshevsky in de eerste helft. Botwinnik is ondanks zijn derde plaats ten slotte toch een beetje tegengevallen bij de eer ste kennismaking; hij is gebleken veel meer een „specialiteit" te zijn, dan men meende te mogen vernachten. Dit oordeel berust intus schen meer op zijn, soms wel wat tamme, Keres (links)- en Fine (rechts) voor den microfoon na afloop van de Zon dag' te Amsterdam gespeelde laatste ronde van het Grootmeesters- Schaaktournooi, waarbij de beide schaakmeesters met een gelijk aantal punten de eerste twee plaatsen bezet hebben. Wedstrijden „Turnlust". De B.G.V. Turnlust hield voor haar adspi- ranten, uitgezonderd de kleuters, onderlinge gymnastiekwedstrijden. Deze wedstrijden hadden tot bedoeling een nieuwe indeeling in gelederen, en eventueelen overgang naar hoogere afdeelingen. Voor de oudste adspiranten waren ook oefeningen naar keuze opgenomen. De uitslagen luiden: Jongste meisjes (knotszwaaien, wandrek, ringen en hoogspringen) 1. B. Dufourné, 2. R. v. d. Lelie, 3. C. v. Vliet, 4. N. Zwart. Oudste meisjes (knotszwaaien, paard, rek, ringen, brug, paardsprong)Eerste gelid: 1 A. Los, 2. R. Berg, 3. G. v. Keulen. Tweede gelid: 1. N. Halenbeek,, 2. E. v. Eek, 3. N. Kuijt. Derde gelid: 1. A. Janssen, 2. J v. Buitenen, 3. C. Heijnen. Vierde gelid: 1. M. den Herder, 2. D. Kuilman, 3. H. Muijs. Jongste jongens (vrije oefening, ringen, rek, boksprong). 1. A. Jansen en N. v. d. Wel, 2. C. Akkerman, 3. K. Kroes, 4. W. Tegel. Oudste jongens (vrije oefening, paard, rek, ringen, brug, paardsprong). Eerste gelid: 1. P. Koeten, 2. H. Heldoom Tweede gelid: 1. A. Los, 2. H. v. Driel en N. Kuijt, 3. D. Fenega en D. v. d. Heijde. DAMMEN. Oosterkwartier. Competitie le klasse N. D. B. „Wormer" I: „Oosterkwartier" I: B. J. de BoerA. de Jong 0— 2 S. KuiperW. v. Pelt 2— 0 J. DemmendalJ. H. v. Eijk 1— 1 P. WaalY. de Jong 1— 1 c. PentijJ. Poppen 1— 1 J. Molenaar-H. Beek 0— 2 G BakkerJ Neele 1— 1 J. Bakker—H. Wals 1— 1 D. GrootJ. v. d. Kodde 2— 0 w v. d. KapelleJ. Kroon 1— 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13