Fransche regeering protesteert
tegen de betoogingen te Rome.
Amsterdamsche Aspecten
ZATER D AG 3 DECEMBER 1938
H A A REE M'S DAGBDAD
5
Franqois Poncet bij Ciano.
Italiaansche perscam
pagne tegen Frankrijk
verwacht.
Havas meldt uit Parijs:
Francois Poncet, de Fransche am
bassadeur te Rome, heeft bij Ciano
een proteststap ondernomen wegens
de betoogingen, die zich deze week
hebben voorgedaan in de Fascistische
Kamer, waar afgevaardigden kreten
hebben geuit zooals „Tunis" en „Cor
sica", aldus de passage der verklarin
gen van Ciano inzake de „natuurlijke
aspiraties van het Italiaansche volk"
onderstrepend.
In den loop van het onderhoud dat drie
kwartier duurde, heeft Francois Poncet, naar
men gelooft, de verwondering der Fransche
regeering tot uitdrukking gebracht, dat een
betooging inzake Fransch grondgebied zou
zijn verwekt door de regeering van een land,
dat in vrede met Frankrijk leeft. De ambas
sadeur zou duidelijk hebben gemaakt, dat
Frankrijk de Italiaansche eischen op Tunis
een aangelegenheid acht, welke te belache
lijk is om zelfs te bespreken.
Fransche waarnemers aldus Reuter, zijn
van meening, dat de demonstraties moesten
aanduiden, dat Italië tegen iedere verbetering
van haar betrekkingen met Frankrijk is.
In diplomatieke kringen te Rome
maakt men zich, volgens United Press,
bezorgd over de toenemende spanning
van de Fransch-Italiaansche betrek
kingen.
Goed ingelichte Italiaansche politici zeggen,
dat de betoogingen werden gehouden teneinde
Parijs er van te overtuigen, dat, indien er
onderhandelingen mochten beginnen, Frank
rijk zich rekenschap moet geven van het feit,
dat het met een sterk imperialistisch Italië
te doen heeft,, doordrongen van en geïnspi
reerd door een natuurlijk streven als gevolg
van de fouten door de geallieerden na den
wereldoorlog en in de vredesverdragen be
gaan".
De verklaring van Gayda in een hoofd
artikel, „dat Italië gereed is om tegen Frank
rijk te vechten" heeft veel beroering gewekt.
Men veronderstelt, dat, nu Gayda gesproken
heeft, spoedig een campagne tegen de Fran
sche pers zal beginnen in de Italiaansche
bladen.
Fransche pers antwoordt „neen".
In een commentaar op de rede van Ciano
en de daarop gevolgde incidenten schrijft het
Fransche blad „Intransigeant": „Men moet
in het buitenland weten, dat Frankrijk één is
en dat moederland en overzeesche gewesten
een geheel vormen, waarop wij nooit een
aanslag zullen dulden. Indien het buitenland
gemeend heeft te kunnen rekenen op onze
binnenlandsche oneenigheden, indien het ge
loofd heeft, dat wij werden ondermijnd door
het virus der revolutie, dan heeft de 30ste
November een duidelijk beeld te zien gegeven.
Frankrijk zal zijn eensgezindheid hervinden
om de veiligheid van zijn grenzen en van al
zijn grenzen te verzekeren".
De „Paris Soir" vraagt: „Wat wil Italië?
Heeft het werkelijk territoriale eischen? Dan
is het antwoord van Frankrijk zeer duidelijk:
een „neen" zonder omwegen. En is in Januari
1934 geen verdrag geteekend? Wij houden ons
aan de verdragen. Of is er sprake van een
onderhandelingsmanoeuvre? Dan is dat een
Minister Gérard treedt uit het
Belgische kabinet.
Premier zal trachten hem vóór de
Kamerzitting van Dinsdag te vervangen.
Het persbureau Belga meldt uit Brussel, dat
de lcabinetsi-aad Vrijdagavond opnieuw bijeen
gekomen is.
Na afloop van de vergadering werd het vol
gende communiqué gepubliceerd:
„De regeering heeft langdurig den politieken
toestand besproken. De eerste minister zal
Dinsdag in de Kamer een verklaring afleggen.
Hij zal opnieuw den eenstemmigen wensch van
de regeering bevestigen niet over te gaan tot
een politiek van deflatie, te laten stemmen over
de verplichte werkloosheidsverzekering, de
toepassing van een zoo actief mogelijke econo
mische politiek, met name door alles in het
werk te stellen om de speling tusschen de groot
handel- en kleinhandelprijzen te verminderen,
zooals dat in de ministerieele verklaring is uit
eengezet en een industrieele discipline in doen
voeren, welke noodig is tot het welzijn van
allen.
De minister van financien, Max Léo-
Gérard, heeft zich met deze verklaring
niet kunnen vereenigen.
Later werd vernomen, dat minister
Gérard zijn portefeuille ter beschikking
heeft gesteld.
Vandaag zal minister-president Spaak dooi
den koning worden ontvangen om verslag uit
te brengen van den politieken toestand en de
besluiten van den ministerraad. Indien de ko
ning het ontslag van minister Gérard aanvaardt,
zal Spaak pogen hem te vervangen, voor hij
Dinsdag a.s. zijn verklaring in de Kamer zal
afleggen.
Duitsch vliegtuig; in het Weener
Woud gestort.
Zes van de acht inzittenden gewond.
Een toestel der Lufthansa, vliegende
op de lijn Berlijn—Bagdad, is Vrijdag
neergestort in het Weener Woud na
bij Kahlenberg. In het toestel zaten,
behalve de uit vier koppen bestaande
bemanning, vier passagiers. De be
manning en twee Duitsche passagiers
werden gewond. De beide overige
passagiers, Engelschen, kregen slechts
lichte kwetsuren.
soort conversatie, waarvoor Frankrijk geen
belangstelling heeft. Als de Italianen ons iets
te zeggen hebben laten zij dat dan doen".
De „Liberté" schrijft: „Tunis, Dzjiboeti, Cor
sica, dat alles zal Fransch blijven. Het Fran
sche publiek stelt er prijs op, dat men dat
weet. Het is bovendien geen geheim, dat het
demografische argument dat de Italianen zoo
vaak gebruiken, ten aanzien van Tunis in het
voordeel van Frankrijk is".
Volgens de „Journal des débats" kan deze
beginnende campagne slechts een nauwe een
heid tusschen Frankrijk en Engeland tenge
volge hebben. Hun volkomen verzet tegen on
toelaatbare aanmatigingen zal den vrede
handhaven. Men zou van het bezoek van Von
Ribbentrop gebruik kunnen maken om iederen
twijfel daarover in zijn geest te doen verdwij
nen. Zoo zou zijn bezoek werkelijk nut kunnen
hebben".
NA DE STAKING IN FRANKRIJK
Meeste ontslagen arbeiders zullen
weer in dienst genomen worden.
SANCTIES ALLEEN IN GEVAL VAN
ONGEDISCIPLINEERD OPTREDEN.
Het Fransche ministerie van arbeid
heeft medegedeeld, dat de meeste be
richten, welke zijn gepubliceerd over
het percentage werklieden, dat niet
meer te werk zal worden gesteld na de
staking, onjuist of tendentieus zijn. Men
heeft alle reden om aan te nemen, dat
de meeste arbeiders, die ontslagen zijn,
weer in dienst zullen worden genomen.
Het vraagstuk der arbeidersafgevaardigden
heeft de bijzondere aandacht van den minister,
die de werkgevers er herhaaldelijk op heeft ge
wezen, dat sancties alleen moeten worden ge
nomen in geval van werkelijk ongedisciplineerd
optreden. De werkgevers hebben den minister
verzekeringen dienaangaande gegeven. De re
geering zoo overweegt deze mededeeling
zal verder de arbeids-inspectie alles laten doen
om een bevrediging tot stand te brengen, waar
bij de autoriteit van de werkgevers gehand
haafd moet worden.
De vervallen functies van Jouhaux.
Havas meldt, dat Jouhaux een open brief tot
Daladier gericht heeft, waarin hij mededeelt,
dat hij „tengevolge van de tegen de arbeiders
gerichte onderdrukkingen het bestuur der C.
G. T. heeft verzocht toe te stemmen in het op
zeggen der medewerking aan de commissies,
waarin hij niet als regeeringsgedelegeerde.
doch als vertegenwoordiger der C. G. T. zitting
heeft en onder toepassing van het statuut dezer
commissies, deelnam".
Het besluit van Jouhaux was derhalve reeds
•genomen, toen de bladen spraken over geruch
ten over „een terugtrekking" van zijn missies.
De secretaris-generaal der C. G. T. doet uit
komen, aldus Havas, dat deze terugtrekking
wijzigingen noodig maakt in de wetten, waarop
de arbeidersvertegenwoordiging berust.
Overigens zou de houding van Daladier niet
alleen het geval van Jouhaux aan de orde stel
len, doch die van alle militante personen uit de
arbeidersklasse, die zitting hebben in alle or
ganen van samenwerking, welke in het land
bestaan, met inbegrip van den nationalen raad
voor economische zaken. De nationale raad der
C. G. T. zal daarom Maandag a.s. zijn besluit
terzake moeten nemen.
Jouhaux besluit: „De Fransche arbeiders
klasse is te zeer gesteld op haar onafhankelijk
heid en waardigheid om geen besluiten te ne
men, welke deze ten volle zullen laten bestaan.
Nog stakingen en incidenten.
Op enkele plaatsen des lands hebben zich
vandaag nog stakingen en ongeregeldheden
voorgedaan, o.a. te Denain, Toulouse, Nantes
en Valenciennes.
In het gebied van Rijssel is verbetering in
getreden.
Verder wordt medegedeeld, dat een aantal
stakers van de Renaultfabrieken, dat 24 No
vember werd gearresteerd, is veroordeeld tot
gevangenisstraffen, varieerend tusschen zes da
gen en een maand.
Het ministerie van koopvaardij heeft verder
medegedeeld, dat 30 November j.l. de beman
ning van de schepen der Compagnie Générale
Transatlantique, welke in de haven van Havre
lagen, niettegenstaande zij gerequireerd was,
haar post heeft verlaten op aandringen van den
secretaris van den vakbond en agenten van
algemeenen dienst.
De minister van koopvaardij heeft thans, na
dat gistermiddag in een bijeenkomst te Havre
werd vastgesteld, dat tot staken werd besloten
niettegenstaande de requisitie, besloten een
gerechtelijk onderzoek in te stellen en een be
vel tot arrestatie uit te vaardigen tegen den se
cretaris en de agenten.
Het Nederlandsche paviljoen op de
Waiertentoonstelling te Luik.
Nederlandsche gezant te Brussel legt den
eersten steen.
Gistermiddag is te Luik de eerste steen ge
legd voor het Nederlandsche paviljoen op de in
ternationale tentoonstelling Het Water.
Aanwezig waren o.a. de Belgische minister van
openbare werken Balthazar, de Nederlandsche
gezant te Brussel baron Van Harinxma thoe
Slooten, een Nederlandsche delegatie bestaande
o.a. uit de heeren H. A. Hooft, administrateur
aan het departement van buitenlandsche zaken,
W. N. Th. Koomans, directeur van het gemeen
telijke havenbedrijf te Rotterdam en mr. L. J.
Rietberg van de Rotterdamsche stichting Haven-
belangen.
De delegatie werd in de bureaux van het com
missariaat-generaal ontvangen en toegesproken
door den regeeringscommissaris, baron de Lau-
noit, die een dronk uitbracht op de Nederland
sche Koninklijke Familie.
Vervolgens begaf men zich naar het exposi
tieterrein, waar de Nederlandsche driekleur met
oranjewimpel werd geheschen. De Nederland
sche gezant en de heer Hooft verrichtten de
eerstesteenlegging.
Minister Balthazar voerde hier namens de Bel
gische regeering het woord om haar vreugde
over de Nederlandsche deelneming uit te spre
ken en den wensch te uiten, dat rivieren niet
langer kloven zouden zijn in de betrekkingen tus
schen de beide landen.
De gezant antwoordde, dat er inderdaad veel
meer is, dat Nederland en België bindt dan wat
beide landen scheidt en sprak de wenschen uit
voor het succes van de Luiksche tentoonstelling.
Politieke amnestie in Tsjecho-
Slowakijc.
President Hasja.
De president van Tsjecho Slowakije,
Hasja, heeft een algemeene amnestie
voor politieke delicten uitgevaardigd.
Er worden slechts uitzonderingen ge
maakt voor politieke delicten van mili
tairen en van personen, die uit vijan
dige gezindheid de republiek vóór 7
October verlaten hebben.
Nederlandsche Studententehuis te
Parijs ingewijd.
President Lebrun was bij de plechtigheid
aanwezig.
Het was gisteren een groote dag
in het Nederlandsche studentenleven
in de Fransche hoofdstad. Het Ne
derlandsche gebouw in de Cité Uni
versitaire aan de Boulevard Jourdan,
officieel Julianahuis geheeten, werd
op plechtige wijze ingewijd, in te
genwoordigheid van den president der
republiek Albert Lebrun, den Neder-
landschen gezant te Parijs, jhr mr.
J, Loudon.
Minister Slotemaker de Bruine, die door
ambtsbezigheden verhinderd was, werd ver
tegenwoordigd door den directeur-generaal
van het onderwijs, Prof. dr. G. A. van Poelje
en den heer P. Visser, chef van de afdee-
ling kunsten en wetenschappen van het de
partement van Onderijs, kunsten en weten
schappen.
Verder waren o.a. aanwezig E. H. Juckema
van Burmania. Baron Rengers van Warmen-
huizen, kamerheer van H.M. de Koningin en
dienstdoend grootmeester van Prinses Juliana,
die door H.K.H. als haar vertegenwoordiger ter
bijwoning van de plechtigheid naar Parijs
was afgevaardigd en Z. Exc. D. Fock, minister
van staat en oud-gouverneur-generaal van
Nederlandsch-Indië.
Jhr. Loudon sprak de openingsredevoering
uit. Hij herinnerde aan de banden, die van
oudsher de intellectueelen beider landen ver
eenigen. Het speet spreker, dat H. K. H. Prin
ses Juliana niet in de gelegeenheid is ge
weest om de openingsplechtigheid bij te wo
nen. Spreker eindigde zijn rede met president
Lebrun dank te zeggen voor zijn aanwezig
heid.
De tweede spreker, minister Jean Zay, zei-
de, dat Nederland, het uitverkoren land der
gedachte, ook het. vaderland is van de ware
en zuivere kunst, „Dit land", zoo zeide hij,
„ontvangt en trekt altijd hen aan, die Frank
rijk begiftigd hebben met die vrijheid des
geestes, die wij behoeden als onze grootste
kracht."
Daarna sprak prof. Van Poelje een kort
woord, waarbij bij het Nederlandsche huis na
mens de regeering een encyclopaedie aanbood.
President Lebrun, die als eerste het gebouw
bezichtigde, uitte vooral zijn bewondering voor
het comfort en de zeer moderne wandschilde
ringen. De aanwezigen bleven na afloop van
de plechtigheid, die werd opgeluisterd door de
muziek van het regiment koloniale infanterie,
nog geruimen tijd in het college vertoeven.
De laatste spr., rector Roussy, heette, na ge
wezen te hebben op de vruchtbare geestelijke
samenwerking tusschen beide landen, de stu
denten uit Nederland welkom.
Een 300-jarige
Amsterdam, met z'n roemrijk verleden, laat
begrijpelijkerwijze geen gelegenheid voorbij
gaan om herinneringen aan die glansperiode
wakker te roepen. Grootscheepsch waren de
feestelijkheden ter gelegenheid van den 650-
sten verjaardag van de stadsrechten, door
Floris V geschonken, niet minder weidsch was
de viering van het derde eeuwfeest der uni
versiteit, eertijds het Athenaeum Hlustre, en
ook thans weer heerscht er een gevoel van
intense vreugde, nu men het 300-jarig bestaan
van den Stadsschouwburg, een monument,
niet alleen van hoofdstedelijke, doch ook van
nationale cultuur, herdenkt.
De Stadsschouwburg is in rechte lijn af
stammeling van Costers beroemde Nederduyt-
sche Academie, in 1617 gesticht, als een soort
volksuniversiteit, waar in de landstaal ver
schillende takken van wetenschap werden be
oefend en waar vooral ook de tooneelspeel-
kunst werd gediend. De Academie had haar
zetel op de Keizersgracht tusschen Beren- en
Runstraat, waar thans het R.K. Armenkantoor
gevestigd is.
Wie zich in de historie van den schouwburg
verdiept, moet wel overtuigd worden van de
levenskracht van het tooneel, dat voortdurend
van alle kanten werd belaagd en in zijn ont
wikkeling geremd, doch dat steeds fierder uit
de verdrukking te voorschijn treedt. Velen ont
popten zich als fanatieke tegenstanders van
het theater. Vondel heeft daar menig vlijm
scherp hekeldicht aan gewijd. Coster gaf er
als gevolg van die tegenwerking reeds in 1623
den brui aan, waarna het gebouw verkocht
werd aan het Burgerweeshuis, dat met het
Oudemannenhuis de baten van den Schouw
burg trok. De Brabantsche Kamer ,,'t Wit
Lavendel", de groote concurrente van de Oude
Kamer „In Liefde Bloeyende", nam er haar
intrek. In 1632 volgde de fusie van beide ge
nootschappen. De Academie was toen de eenige
plaats in de stad, waar dramatische voorstel
lingen gegeven werden en zij werd dan ook
spoedig te klein. Een verbouwing volgde vol
gens het plan van den grooten bouwmeester
jacop van Campen, naar het voorbeeld van
Palladio's Teatro Olimpico te Vicenza. „De
trotze Schouwburgh heft zijn spitze kap nu
op, en gaet de starren naderen", zingt Am-
stels dichter-,.journalist" Vondel, wiens groote
dramatische werkzaamheid nu een aanvang
neemt. De inwijding van den vernieuwden
schouwburg zou op 26 December 1637 geschie
den, maar door het toedoen van den Kerke-
raad, die protesteert tegen de in het openings
stuk, de Gysbrecht, voorkomende „paperyen"
wordt het tijdstip tot na de Kerstdagen ver
schoven. De première gaat den 3den Januari
1638. Tot op den huidigen dag heeft de tra
ditie het stuk bij de jaarwisseling gehand
haafd, sinds 1707 gevolgd door ..De Bruiloft
van Kloris en Roosje". De „Gysbrecht", door
Vondel aangeduid als „iet, dat de stadt en
burgerij moght behaagen", had een enorm
succes, vooral ook, omdat hier een episode be
handeld werd van de eigen woonplaats, wier
grootheid voorspeld wordt, terwijl men zelf
getuige is van den aangekondigden roem!
Tevens krijgt de schouwburg nu een nieuwe
bestuursvorm. Zes regenten, door -de burge
meester benoemd, krijgen de leiding. Zij wa
ren belast met de censuur en moesten ervoor
zorgen, „dat er niets tevoorschijn komt met
woorden of werken, waardoor de wettelijke
regeering van Staat of Stadt, de Kerk. noch
eenige Godtsdiensten of yemant in 't bijzon
der gelastert of bespot wordt. Zij verdeelden
de rollen en beslisten over de tooneelrang-
schikking voor elke voorstelling. Hoewel het
regentenambt een eerebaantje was, pikten de
Een telegrafisch overgebrachte foto van de officieele opening van het Nederlandsche Huis der Cité Universitaire te
Parijs. Tijdens de openingsrede van den Nederlandschen gezant, jhr. Loudon. In h*i midden onderscheidt men president
Lebrun (x)
heeren, als ze er de kans toe kregen, een
graantje mee! De een schilderde de decors,
de andere zette ruiten in en een derde schoor
de spelers en behandelde hen bij ziekte! We
zijn nu midden in de Renaissance en het
geestelijk leven en daarmee ook het tooneel
bloeide volop. Aan tooneelschrijvers was geen
gebrek: Vondel, Hooft, Bredero, de Franschen,
de Spanjaarden en de klassieken. Van de
sfeer, die bij de voorstellingen heerschte, moet
men zich evenwel niet een al te verheven
denkbeeld vormen. Er kwamen menschen van
allerlei rang en stand, want er waren geen
andere inrichtingen van vermaak, die geselec
teerd zouden kunnen werken! Er werden tij
dens de vertooning noten gekraakt, appelen
geschild, men gooide elkaar met doppen en
schillen, Er werd gedronken en gevrijd!
In 1664 volgde een tweede verbouwing, om
dat het tooneel te breed en te ondiep was.
Nadat in 1672 tijdens den oorlog de schouw
burg gesloten werd en vijf jaar dicht bleef,
vermoedelijk zoo lang door het toedoen van
den Kerkeraad, kregen in 1680 de regenten
der beide Godshuizen weer de opperste leiding,
hetgeen tot veel geharrewar aanleiding gaf en
tot verwaarloozing leidde. Na een jaar werd de
zaak verhuurd aan drie tooneeldichters. maar
later namen de genoemde regenten de exploi
tatie toch weer ter hand. In diezelfde periode
doet de opera haar intrede. In het laatst van
de zeventiende eeuw gaat de ontwikkeling door
allerlei omstandigheden bergaf, voctrai ook
door persoonlijke intrigues en mede door de
actie van het bekende genootschap Nil Vo-
lentibus Arduum, dat het met het tooneelbeleid
niet eens was en een soort inquisitie uitoefen
de. In de achttiende eeuw nemen de moeilijk
heden toe. Het privilege van den schouwburg
wordt niet streng meer beschermd.
Er ontstaan in de van leven bruisende stad
verscheidene tooneelgezelschappen, ook bui
tenlandsche troepen treden er op. 1772 is het
groote rampjaar, als de schouwburg in vlam
men opgaat, waarbij achttien personen om
het leven komen.
Dan wordt een nieuwe periode ingeluid,
want ondanks het verzet van kerkelijke zijde,
verrijst een nieuwe schouwburg op het Leid-
scheplein op dezelfde plek van de tegenwoor
dige. Het is weliswaar een primitief inge
richte houten loods, maar dat kan niet ver
hinderen, dat de tooneelspeelkunst. niet het
minst doordat een troep voortreffelijke acteurs
gevonden wordt, een tijdperk van grooten bloei
tegemoetgaat.
Men brak met veel conventie, de vaak dwaze
kleeding werd afgeschaft, spel en voordracht
werden natuurlijker dan voorheen.
De Fransche revolutie schept een geheel
nieuwen toestand, waarbij de instelling wer
kelijk geheel Stadsschouwburg wordt. In 1798
is zij als staatsinstelling zelfs Nationale
Schouwburg. Tooneelwetten worden uitge
vaardigd. die moeten strekken tot „een nuttige
kweekschool van nationale smaak en een
leerschool van deugd en goede zeeden".
In 1807 wordt het theater op last van Lode-
wijk Napoleon Koninklijke Hollandsche
Schouwburg en de acteurs waren Koninklijke
Hoftooneelspelers. Ondanks de schitterende
prestaties ging de schouwburg toch op de
flesch. In 1811 wordt het gebouw dan ver
pacht aan de drie grootste tooneelkrachten
dier dagen, n.l, de acteurs Snoek, Majofski en
de actrice, mevr. ZiezenisWattier. Niettegen
staande de strenge Fransche censuur zag men
toen kans stukken te spelen, waarin de vader
landsliefde tijdens de overheersching werd
wakker gehouden.
In 1820 komt het beheer van den Schouw
burg dan weer aan de stad, waarmede een
periode van diep verval begint Het tooneel
wordt overstroomd door draken, hoofdzakelijk
van den Duitscher Kotzebue Velen gingen uit
zucht naar sensatie naar den schouwburg.
Zangspelen en balletten hadden derhalve de
overhand. Het commercieele belang ging. ge
heel in overeenstemming met den geest van
den tijd. overheerschen en het tooneel raakte
onder een leiding, die star vasthield aan oude,
overwonnen vormen, al dieper in den put. In
1840 traden de commissarissen af en ging het
beheer over aan zeven tooneelisten. maar de
toestand werd er niet veel beter op. Inmid
dels kwamen de jongeren in verzet en ver
richtten in kleine theaters uitnemend werk.
In 1872 werd het brandgevaar!ijke gebouw door
een nieuw vervangen, doch het duurde tot
1875. toen de Vereeniging Het Nederlandsch
Tooneel opgericht werd. voor er van een her
nieuwden bloei sprake was Helaas werd de
schouwburg in den om zijn strengheid histo-
rischen winter van 1890 in de asch gelegd,
maar in 1894 was hij door Springer herbouwd
in den vorm, zooals wij het gebouw thans
kennen.
De jongste geschiedenis van ons tooneel,
die maar al te goed bekend is, biedt een wei
nig hartverheffend beeld. Maar het moet ge
zegd worden, dat de gemeente alles in het
werk heeft gesteld, „to make the best of it".
Het schouwburgbezoek werd aangemoedigd
door abonnementsvoorstellingen, die een groot
succes geworden zijn, en het interieur van
het gebouw werd zooveel mogelijk gemoderni
seerd, met behoud van de zoo vertrouwde
sfeer, die nog onlangs een buitenlandsch
theaterexpert deed uitroepen: „Eindelijk weer
eens een echte schouwburg!"
De ingrijpendste maatregel was wel de vor
ming van een „eenheids"-gezelschap onder
leiding van Cor van der Lugt Melsert als vaste
bespeler, zoodat voorloopig ook op dit gebied
orde geschapen is. Wij hopen er het beste van,
maar men bedenke tenslotte, dat het tooneel.
zooals de geheele kunst, behoort tot een
levensgebied, dat zich nu eenmaal niet regle
menteeren laat. Wij gelooven, dat het vooral
de benauwende en onrustige atmosfeer van
den tijd is, welke het tooneel ongunstig be-
invloedt, maar in het licht der geschiedenis
is er heelemaal geen reden tot wanhoop. In
tegendeel!
A. D. L.
LEDEN VAN DE HAARLEMSCHE BURGER
WACHT ONDERSCHEIDEN.
De Nederlandsche Bond van vrijwillige Bur
gerwachten heeft aan de heeren J. F. Duyn,
J. Bosaans en G. J. J. Lembeck de „medaille
voor bijzondere toewijding" toegekend voor de
vele langdurige goede diensten aan de Haar-
lemsche Burgerwacht bewezen.
NAGEKOMEN PREDIKBEURTEN.
HAARLEMMERMEER.
NED. HERV. KERK. HOOFDDORP. V.m. 9.30:
Ds. J. C. Salverda. Nam. 6.30: Dezelfde.
AALSMEERDERWERG. V.m. 9.30: W. T. J.
Koudstaal. Nam. 2.30: geen dienst.
LIJNDEN. V.m. 10: P. v. d. Berg.
BADHOEVEDORP. V.m. 10: Ds. H. E. Grave-
meyer, van Amsterdam. H. D.
VIJFHUIZEN. V.m. 9.30: Brörens. Nam. 2.30:
Dezelfde.
NIEUWVENNEP. V.m. 9.30: Ds. de Vries.
Nam. 2.30: Dezelfde.
Donderdag nam. 7: Ds. D. Bouman, van
Spaarndam.
HALFWEG
NED. HERV. KERK. V.m. 10: Dr. Oorthuis van
Amsterdam. Nam. 6.30: Ds. H. O. Molenaar.
GER. KERK. V.m. 9.30 en nam. 3.30: Ds. E. A.
Groenewegen.