De Sprong in het Leven
V.U.C. behaalde in den te Den Haag gespeelden voetbal
wedstrijd een 4 1 overwinning op D.F.C. Een moment
voor het doel van de bezoekende club
Twee amazones bestudeeren de route voor de bekende Rallye Paper van
Worth-Rheden, welke Zaterdag onder minder gunstige weersomstandigheden
verreden is
Van de werf P. Smit Jr. te Rotterdam is Zaterdag de „Japara het nieuwe schip, dat voor den
Rotterdamschen Lloyd werd gebouwd, met goed gevolg tewater gelaten
De heer J. C. Diepenhorst is met in
gang van 15 December as. benoemd
tot burgemeester van de gemeente
Oud-Beijerland
Hevige sneeuw
stormen vergezel
den koning Winter
bij zijn komst in
Noord Amerika en
veroorzaakten veel
ongerief. Sneeuw
ruimen aan boord
van een der in de
New Yorksche
haven liggende
schepen
Dr. Emil Hacha, de nieuwe president van Tsjecho Slowakije, inspecteert na zijn verkiezing
de eerewacht buiten het parlementsgebouw te Praag. Achter hem generaal Siroyy
St. Nicolaas, vergezeld van
Zaterdag per vliegtuig een
Schiphol. Een snapshot na
zijn trouwen knecht, bracht
bezoek aan de Aeroclub op
aankomst op het vliegveld
FEUILLETON
Oorspronkelijke Nederlandsche roman
door
18)
FELICIA CORDEA.
Gedurende deze overpeinzingen was zij door
gewandeld en zich een goed stuk van het kantoor
verwijderd. Ze werd in haar gedachten gestoord
door een stem aan haar zijde.
„Staat u toe, dat ik een eindje met u mee
loop?"
Elvi schrok zoo, dat ze twee vlugge stappen
maakte. Niet omdat ze bang was, maar omdat de
man. over wiens gedrag ze juist bezig was zich
het hoofd te breken, zoo onverwacht aan haar
zijde opdook.
Doch terstond dwong ze zich langzaam te loo-
pen.
,Zoo gaat het niet", dacht ze, „als ik doorloop
kom ik zeker niet te weten, wat hij van mij
wil".
Nu was hij weer naast haar.
„Staat u het mij toe, juffrouw?"
„Als ik er u een genoegen mee kan doen".
„Niet slechts een genoegen, maar ook een bij
zondere gunst".
Hoe handig koos hij zijn woorden! Elvi glim
lachte heimelijk.
„Woont u hier ver vandaan?"
„O ja. tamelijk ver weg".
„Wat een geluk".
Elvi keek hem eenigszins verbaasd aan.
„Zeker. Dit opent het aangename vooruitzicht
voor mij aenigen tiid in uw gezelschap te kun
nen ziln"
„Het spijt mfi u te moeten teleurstellen, mijn
heer, maar ik stap hier vlak bij op de tram".
„Maar voor een ic het weer toch te mooi
Hebt u toch erbarmen met mij en neemt u het
besluit te wandelen. Waar woont u?"
Elvi noemde den naam van de straat.
„O, dat is prachtig! Dan kunnen we door het
bosch loopen".
Elvi wandelde graag door het bosch, want zij
hield van velden en boomen. Zij was ook dezen
avond van plan geweest door het bosch naar
huis te wandelen. Het viel haar dus niet moei
lijk den vreemdeling zijn zin te geven. Spoedig
waren ze in het bosch.
„Hoe prachtig zijn deze groote bosschen in
Den Haag! Geen andere stad in Europa be
schikt over zooveel natuurschoon als uw stad".
Elvi veronderstelde, dat hij geen kennis met
haar gemaakt had, alleen om haar dit mede te
deelen. Daarom antwoordde zij:
„Dus u kent veel steden in Europa, mijn
heer.
Zij hield op met den duidelijken wenk, zich
eindelijk aan haar voor te stellen. De wenk
ging niet verloren.
„AvaridesPhilippe Avarides".
Elvi hield bijtijds een uitroep in. Ze had haar
mond geopend om iets te roepen, maar bedacht
zich bijtijds. Zoo, de heer Totulescu noemde zich
Avarides. De weg begon glad te worden!
„U bent dus een Griek, of misschien een
Turk?"
„Ik kom uit Sophia!"
Zoo heel erg zeker in de aardrijkskunde van
deze streken was Elvi niet. Maar het leek haar
toch, dat Sophia niet in Roemenië lag.
„Neemt u het me niet kwalijk, mijnheer Ava
rides, maar waar ligt deze stad?"
„In Bulgarije, juffrouw".
Nu was ze volkomen op haar gemak. Indien
de heer Totulescu meende, voor haar den heer
Avarides uit Bulgarije te moeten spelen, dan
was de zaak in orde. Nu was er geen schijn van
een reden meer overgebleven om openhartiger
tegen hem te zijn, dan hij het tegenover haar
was.
Koel en overwegend nam zij hem op. Ja. het
was zeer goed mogelijk, dat hij geluk bij vele
vrouwen had. Hij was onberispelijk gekleed en
hij maakte een elegf-*indruk. Zijn olijfkleu
rig gezicht met het doorschijnende zwarte waas
op kin en wangen, zijn zware wenkbrauwen, zijn
manier van spreken verleenden hem iets exo
tisch, hetgeen beslist aantrekkelijk gevonden zou
kunnen worden.
Na eenigen tijd vertelde zij hem ook haar
naam. Natuurlijk haar werkelijken naam, want
het stond voor haar vast, dat hij die reeds ken
de. Hij had haar stellig niet aangesproken, zon
der eerst nauwkeurige inlichtingen over haar te
hebben ingewonnen.
Dat de zaak op de een of andere manier met
het echtscheidingsproces in verband stond, was
haar nu volkomen duidelijk.
Maar in welk verband?
Als zij voorzichtig en handig te werk ging zou
ze het misschien gauw te weten kunnen komen.
Toen Totulescu-Avarides afscheid van haar
nam, hadden zij afgesproken elkaar den vol
genden Zaterdag te ontmoeten.
Elvi moest zich bekennen, dat ze nog nooit
zoo gespannen naar iets had uitgezien, als naar
dezen Zaterdagmiddag met Totulescu. Afgezien
van het feit, dat een middag in zijn gezelschap
doorgebracht beslist op zichzelf vrij amusant
kon zijn, prikkelde haar bovendien de weten
schap, dat verborgen achter scherts en dans een
plan ten uitvoer werd gebracht. Door beide par
tijen. En dat er een net gespannen was, waarin
zij, als ze niet oppaste misschien verstrikt kon
worden.
„Ik speel met vuur", dacht ze. „Ik mag mijn
beide oogen wel wijd openhouden. Ik weet niet,
of ik wel tegen hem opgewassen ben. Tegen hem
en mevrouw Irene, die zonder twijfel met hem
onder een hoedje speelt".
Toen Elvi zich dien Zaterdagmiddag in de
spiegel bekeek was ze met zichzelf tevreden.
Met dit toiletje zou waarschijnlijk zelfs mevrouw
Irene genoegen nemen.
Ze zorgde er voor, tien minuten te laat te ko
men. Ze wilde in geen geval de eerste zijn.
Ze had de houding, die ze tegenover Totulescu
van plan was aan te nemen zorgvuldig overwo
gen. Die moest zoodanig zijn. dat er niet teveel
tijd overheen zou gaan, voordat hij met zijn
plannen voor den dag kwam, want Verschuurs
afwezigheid kon nu niet meer van langen duur
zijn.
Totulescu kwam haar tegemoet, toen hij haar
bemerkte en bracht haar naar het tafeltje dat
hij uitgezocht had, in een van de kleine, door
twee schermen gevormde boxen.
„U ziet er schitterend uit", deelde hij haar
vertrouwelijk mede, nadat hij haar behulpzaam
was geweest met het uitdoen van haar mantel.
„Werkelijk? Dat verheugt me!"
„Staat u verrukkelijk. Hoe zou het ook anders
kunnen bij uw figuur".
Hij ging niet tegenover haar zitten, maar
naast haar, met zijn rug half naar de zaal.
„Danst u graag, juffrouw Elvira? Ik mag u
toch zeker wel zoo noemen, nietwaar?"
„Indien u er prijs op stelt, mijnheer Avarides".
„Ik heet Philippe".
„Dus.... mijnheer Philippe".
„Zullen wij niet dansen? Dit is een prachtige
Tango. Danst u graag tango?"
„O, dol".
„Dan dansen wij tango".
Hij danste voortreffelijk. Elvi zag hoe de
blikken der vrouwen hem volgden. Maar hij
lette dien middag alleen op haar.
„Misschien toch niet heelemaal onvatbaar
voor me", dacht ze geamuseerd. „Groote hemel,
wat zou Theodoor Verschuur er wel van zeggen,
indien hij me nu zien kon. tango dansend met
dezen donkeren Roemeen?" Elvi was heel dank
baar, dat Verschuur in het buitenland was en
haar nu niet zien kon. Of hij zou moeten we
ten, waarom zij het deed. Anders zou hij zon
der twijfel zijn neus voor haar optrekken. En
terecht!
„U danst bijzonder goed, juffrouw Elvira".
Elvi keek hem door haar korte voile aan. Ze
was even groot als hij, zoodat ze hem recht in
zy'n donkere oogen kon zien. Hij legde zijn arm
iets vaster om haar heen.
„Moet dat?" vroeg Elvi zonder zich er echter
•egen te verzetten.
Ja, zoo danst men toch veel beter"
..Wat je zegt!" dacht Elvi en liet hem zijn
gang gaan. „Men moet toch iets over hebben
,'oor de goede zaak".
„Nu, vertelt u eens, juffrouw Elvira, wat u
wel doet, daar op dat groote kantoor. Dr. Furné
staat op de deur, nietwaar? U bent zijn secre
taresse?" 1
„Ja, ik werk voor Mr. Furné."
„Bevalt u dat soort werk?"
„O, het is vrij vermoeiend".
„Dat dacht ik wel. Dat is toch niets voor zulk
een behoorlijke jonge dame, als u bent, juffrouw
Elvira".
„Vriendelijk van u om mij te doen gelooven,
dat ik in uw smaak val, mijnheer Philippe".
„Maar het is de zuivere waarheid! Ik vind, dat
zulk een jonge dame als u bent, zich niet moest
plagen met het schrijven van brieven".
„Ik moet wel! Ik moet toch leven".
„Mr. Furné schijnt veel met echtscheidingen
te doen te hebben, geloof ik"
„Bijna uitsluitend. Zeer gemakkelijk!"
Avarides lachte.
„Vindt u?"
„Ja. heel erg. En leerzaam!"
„Zoo? U bent dus op de hoogte van alles wat
bij Mr, Furné omgaat?"
„Natuurlijk! Ik schrijf toch alle brieven!"
„Dan zult u ook wel den naam van een van
mijn kennissen gehoord hebben".
„Welke naam?"
„Verschuur".
„Natuurlijk ken ik dien naam. Ik heb den
heer Verschuur zelf ook een paar keer gezien".
„Maar ik bedoelde mevrouw Verschuur. Ik
ken den heer Verschuur niet, juffrouw Elvira".
,.U bedoelt dus mevrouw Irene Verschuur.
Ook haar heb ik eens gezien. In Scheveningen.
Ik vind haar een zeer mooie vrouw".
„Ze is zeker opvallend. Maar ze is ook scherp
zinnig".
Plotseling had Elvi een inval.
(Wordt vervolgd).