Kabinetscrisis in België schijnt niet meer te voorkomen. Pirow bezorgd over den politieken toestand. Mevrouw Skoblin voor het gerecht. DE „GROOTE TREK" VAN DEN „REIGER Zeventien opvarenden DINSDAG 6 DECEMHER 1938 H A" A R L M'S DAGBEAD 5 Spaak door zijn partij gedesavoueerd. De minister-president heden voor de Kamer. Het buitengewone congres der Bel gische werkliedenpartij heeft gis teren met 372.450 tegen 187.598 stem men. bij 7.820 onthoudingen, een door de meerderheid ingediende motie aangenomen, waarbij het besluit een handelsagent naar de regecring van Franco te zenden, wordt verworpen. Dit besluit houdt derhalve in, dat de socialistische ministers zullen moeten aftreden. De inhoud dezer motie luidt: Het congres heeft, na een tweede bespre king over de kwestie Burgos, overwegende dat het handelsregime van het door de op standelingen beheerschte Spanje en de on dervinding van andere landen dan Duitsch- land en Italië, die reeds te Burgos zijn ver tegenwoordigd, niet de verwaching wettigt, dat het zenden van een vertegenwoordiger voor België noemenswaardige handelsvoor- deelen zal opleveren, dat de door de regeering voor een der gelijken maatregel aangekondigde compensatie belachelijk schijnt, dat de toenemende stoutmoedigheid en barbaarsclv heid. waarmede de buitenlandsche agressie tegen het republikeinsohe Spanje voort duurt voor de Belgische Werkliedenpartij zedelijk de volkomen onmogelijkheid doen ontstaan toe te stemmen in het zenden van een gedelegeerde bij de „junta" der opstan delingen, zijn resolutie van 6 November, waar in het verklaart zich te verzetten tegen het zenden van een vertegenwoordiger bij de re geering van Franco bevestigd. Voor de stemming over de resolutie had Spaak verklaard, dat. indien het congres de houding der ministers zou veroordeelen, de crisis onvermijdelijk zou zijn. Hij waarschuwde het congres tegen den terugkeer der socialisten in een een onvruchtbare oppositie. Een regeeringscrisis, aldus Spaak, zou ern stige gevolgen voor de democratie met zich brengen. Op een gepreciseerde vraag van Balthazar •werd verklaard, dat de aanneming der reso lutie door de meerderheid het aftreden der socialistische ministers zou .mede brengen. Aangezien Spaak naar zijn ministerie was teruggekeerd, werd hij direct na afloop van de stemming op de hoogte gesteld van het resultaat. In den middag heeft Spaak een onderhoud gehad met den minister van economische zaken, middenstand en landbouw. Heymans. Deze zal niet langer in de regeering zitting heb ben. Spaak vandaag voor de Kamer. Om kwart over zeven heeft de minister president gisteravond eenige oogenblikken zijn kabinet verlaten om zich met de journa listen te onderhouden. De minister-preisdent had, naar hij ver klaarde, op dat oogenblik nog geen antwoord ontvangen van de liberalen, die hij gepolst had toe te treden tot de nieuwe regeering. De heer Max-Léo Gérard zou niet deel nemen aan de beraadslagingen. Indien de kabinets raad het met mij eens zal zijn. aldus Spaak, denk ik Dinsdag voor de Kamer te verschij nen. Mijn regeering is op grondwettige wijze geboren en ik vind, dat zij ook op grondwettige wijze moet sterven. Ik wensch, dat de regee ring eventueel voor het parlement en op mijn verklaring valt. In zijn verklaring zal Spaak een uiteenzet ting geven van den politieken toestand, zoowel ten aanzien van de binnenlandsche als ten aanzien van de buitenlandsche politiek en met naöie ten aanzien van de kwestie Burgos. Deze verklaring zal alleen in de Kamer worden afgelegd. Funk gelast „totale ontjoodsching van het Duitsche economische leven". Joden moeten effecten deponeeren en kunnen geen goud meer koopen. De Duitsche minister van economi sche zaken. Funk, heeft een verorde ning uitgevaardigd over „de totale ontjoodsching van het Duitsche econo mische leven, van het Duitsche grond bezit en andere gewichtige bestand- deelcn van het volksvermogen". In de verordening worden de hoogere bestuursautoriteïten gemachtigd een Jood te gelasten tot vervreemding of liquidatie van zijn onderneming of tot vervreemding van zijn grondbezit en andere vermogensbestanddeelen over te gaan. Voor het voorloopig beheer van Joodsch vermogen kunnen lastheb bers worden aangesteld. Verder bepaalt de verordening, dat Joden in het vervolg geen grond of rechten op den grond in Duitschland kunnen verwerven. Voor vervreemding van grond door een Jood moet toe stemming verleend worden. Joden moeten hun papieren van waar de, aldus wordt in een ander deel der verordening bepaald, op de banken deponeeren. Duitsche en staatlooze Joden mogen geen voorwerpen van goud, zilver of platina, edel- steenen en paarlen verwerven, verpanden of vrij vervreemden. Slechts bijzondere officieele instanties mogen dergelijke voorwerpen uit Joodsch bezit verkrijgen. Tegen beschikkingen op grond van deze ver ordening kan binnen twee weken bezwaar wor den ingediend. „Vrijwillige bijdrage" van emigranten. United Press heeft uit betrouwbare bron nen te Berlijn vernomen, dat Duitsche Joden aangezocht zijn om een „vrijwillige bijdrage" te storten, die in sommige gevallen zelfs 350.000 mark heeft bedragen, ten einde een pas te verwerven om te emigreeren. Of dit systeem algemeen wordt toegepast kon niet worden nagegaan, daar van officieele zijde hieromtrent het stilzwijgen wordt bewaard, doch van een twintigtal personen werd ver nomen, dat. toen zij zich bij het hoofdkwar tier van politie vervoegden met hun papieren, die in orde waren, zij aanwijzingen kregen om een vrijwillige bijdrage ten behoeve van de emigratie der joden te storten, hetgeen hun eigen zaak zeker niet zou schaden. In eenige gevallen worden deze ..bijdragen'" zoo hoog gesteld dat zij 20 procent van het totale vermogen van den betrokken per soon uitmaakte. Een andere Jood. die gezegd had, dat hij daarop niet kon ingaan, doch dat hij met genoegen het bedrag direct aan een Joodsche gemeenschap zou afdragen, kreeg in het geheel geen pas. Weer een an der. zoo wordt van betrouwbare zijde ge meld, betaalde slechts 500 mark, het was alles wat hij kon betalen. Andere ..vrijwillige bij dragen" varieeren van 20.000 tot 50.000 mark. De maatregelen betreffende den gedwongen verkoop van zaken, die eigendom van de Joden zijn tegen vastgestelde condities, de belastingen e.d. heeft het vermogen van de emigranten belangrijk doen slinken. Inmiddels wordt het den Joden steeds moeilijker gemaakt en verwacht men, dat binnenkort de Joden slechts van sommige pu blieke voertuigen gebruik zullen mogen ma ken. ja, er wordt zelfs van verschillende zij der: op aangedrongen dat het den Joden ge heel en al verboden zal moeten worden om van publieke vervoermiddelen gebruik te maken. Verder zijn de Joden die emigreeren, thans verplicht om 100 procent van de waarde van alle goederen inclusief kleeren die zij meenemen te betalen, indien die gekocht wer den na 30 Jan. 1933. Dit wordt bedoeld als een compensatie aan het rijk voor de kapi- taalvlucht sinds dat tijdstip. Een ghetto in Dantzig? Naar verluidt zou de Senaat van de vrije stad Dantzig overwegen een ghetto voor de Joodsche bevolking in te richten. Verder hebben de autoriteiten van Dantzig de burgers, die in het buitenland wonen me degedeeld dat zij zoo spoedig mogelijk terug moeten keeren, willen zij hun burgerrechten niet verliezen. Dit heeft zoowel betrekking op Joden als op anderen, die om politieke redenen zijn gevlucht. Bestaande mentaliteit zal dienen te veranderen Pirow, de minister van Oorlog der Unie van Zuid-Afrika, die te Londen teruggekeerd is van een reis naar Duitschland. Nederland. Bel gië en Italië, heeft gisteravond in de Engel- sche hoofdstad een verklaring afgelegd over den Europeeschen toestand. Hij zeide, dat Europa in de richting van een oorlog drijft, een oorlog, welke geen enkele natie wenscht, doch waarop iedere regeering zich voorbereidt. Tenzij er in de volgende maanden een volledige wijziging komt in de vooruitzichten zal de internationale spanning volgens Pirow in het a.s. voorjaar haar hoog tepunt bereiken. Het tragische van den toe stand is. dat sinds de regeling der Tsjecho- Slowaaksche kwestie geen vraagstuk aan de orde is, dat een oorlog zou verontschuldigen, laat staan onvermijdelijk maken. Het drijven naar oorlog wordt volgens Pirow zuiver veroor zaakt door psychologische factoren. Zelfs het vluchtelingenvraagstuk is volgens den minister op betrekkelijk gemakkelijke wijze te regelen. Voor zijn oplossing zijn twee dingen noodig: 1. Geld om in de plaats te komen van het bezit, dat den vluchtelingen niet wordt toe gestaan mede te nemen. Dit zou kunnen wor den geregeld door een internationale leening, waarvoor de landen, die zich van hun vluch telingen wenschen te ontdoen, verantwoorde lijk moeten zijn, doch welke gewaarborgd zal moeten worden door de andere groote mo gendheden. 2. Het land, waar de vluchtelingen, die geen geld hebben of door immigratiewetten worden belemmerd, een toevlucht kunnen vinden. Er is volgens Pirow meer dan voldoende on bewoond en geschikt gebied, waar tweemaal zooveel vluchtelingen zullen kunnen kolonl- seeren als er in aanmerking voor zullen ko men. Wat ontbreekt is evenwel de bereidheid eenige werkelijke opoffering te doen. Dit is zoowel aan de zijde der landen die hun vluch telingen kwijt willen als aan de zijde derge- nen, die hun gevoelens van sympathie laten hooren, het geval. Pirow voegde hieraan toe, dat de interna tionale houding ten aanzien van de vluchte lingen kwestie op zichzelf geen reden is voor oorlog, doch dat zij symptomatisch is voor de geestesgesteldheid, welke niet bereid is wer kelijke opofferingen te doen voor den vrede. Zoolang die geestesgesteldheid aanhoudt, zal het drijven naar oorlog een drijven met toenemenden aandrang voortgaan. President van Assizenhof acht haar schuldig de verdwijning van generaal Miller. aan Verdachte wijst aantijgingen af PARUS, 5 December. Vanmiddag te twee uur is voor het Assizenhof van de Seine het proces tegen me vrouw Skoblin begonnen. De president van het hof begon met uiteen ie zetten, dat na de verdwijning van generaal Koetjepof in Januari 1930 generaal Miller aan het hoofd kwam te staan van de geheime organisatie, waarvan ook generaal Skoblin lid was. In December 1936 werd generaal Mil ler medegedeeld, dat Skoblin een dubbele rol speelde. Skoblin leefde boven zijn finan- cieelen draagkracht. Op een vraag van den president antwoord de beklaagde, dat zij evenals haar echtgenoot een aanhangster was van de Wit Russische partij. Vervolgens besprak de president het ver dwijnen van generaal Miller en hij wees erop. dat deze verdwijning niet kan worden ver klaard door een liefdesgeschiedenis, noch door een tekort in de kas van de Russische oud strijders Er kan alleen sprake zijn van een afschuwelijke misdaad. Indien sprake was van een der beide eerste gevallen zou niets het tegelijk verdwijnen van generaal Skoblin ver klaren. Skoblin moet de hand heb ben gehad ln de ontvoering en zijn echtge- genoote is medeplichtig, want zij heeft ge tracht door een reeks van leugens, welke de president opsomde, haar echtgenoot te red den en een alibi te verschaffen. De verdachte antwoordde hierop, dat zij niet wist van de ontvoering van generaal Miller en dat zij zich niet bemoeide met het geen haar echtgenoot deed. De president ver klaarde zich erover te verwonderen, dat Sko blin zijn echtgenoote nooit heeft geschre ven. De president herinnerde er verder aan. dat ten tijde van de verdwijning van generaal Miller, te Havre de aanwezigheid van een Sovjet-Russisch schip werd opgemerkt, dat tegen alle gebruiken ter zee in, door middel van een kortegolfzender opdracht kreeg op een bepaalde plaats te blijven. Men kan niet nalaten hierin een merkwaardige samenloop van omstandigheden te zien. Ook wees de president op de groote uitgaven van het huis houden der Skciblins en tenslotte resumeerde hij als volgt de aanklacht: „In overeenstemming met haar echt genoot heeft de beklaagde zich schul dig gemaakt aan medeplichtigheid aan de misdaad van ontvoering, wei- ke door haar echtgenoot is begaan". Niet uitsluitend een persoonlijke groet van Neder land9 s regeering aan de regeering der Unie van Zuid- Af riktf, maar ook een belangrijke schakel iri den mooien arbeid ons land en Zuid-Afrika in alle opzichten nader tot elkaar te brengen De „Reiger" spreidt zijn machtige vleugelen uit, om het luchtruim te doorklieven naar het warme, zonnige Zuid-Afrika. Hij voert met zich een keur van Nederlandsche mannen, aan wier hoofd onze hoogste ambtenaar, de vice-president van den Raad van State, Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland, die uit hoofde van zijn hooge positie en mede van de innige betrekkingen, die zijn vader en grootvader met Zuid-Afrika hebben onderhouden, spe ciaal door onze regeering is uitgekozen, om ons land bij de grootsche herdenkingsfeesten te Pretoria te vertegenwoordigen. Op 16 De cember zullen zij met meer dan honderdvijf tigduizend Afrikaners aanwezig zijn bij de plechtige eerste-steenlegging van het Voor trekkersmonument ter gelegenheid van de honderdjarige herdenking van den Grooten Trek en van den slag bij Bloedrivier. De „groote trek" van den „Reiger" is meer dan een geste. Hij is een uiting van herleefde Nederlandsche belangstelling in Zuid-Afrika en toont den vasten wil, de banden tusschen beide verwante landen nauwer aan te halen. Waar op politiek terrein hoegenaamd niets de innige vriendschap tusschen beide landen in den weg staat, daar ligt een versteviging der cultureele en economische banden eigen lijk in den aard der ontwikkeling. De betrekkingen tusschen Nederland en Zuid-Afrika zijn van een zeer bijzonder ka rakter, behooren althans van een zeer bijzon der karakter te zijn. Zij hebben vele ups en downs gekend. De aftakeling der Oost-Indi sche Compagnie ging gepaard met een even redige verslapping in de belangstelling voor de nederzetting aan de Kaap. Dit gebrek aan wederzijdsche interesse duurde bijna een eeuw. Zelfs de „Groote trek", unieke gebeurtenis in de geschiedenis der menschheid, zelfs de slag bij Bloedrivier, die Zuid-Afrika goeddeels van de ontzettende tyrannie der Zoeloes bevrijdde, wisten in Nederland niet meer te wekken dan wat koele sympathie met dat eenzaam-strij dende stamverwante volk in een ver wereld deel. Eerst de reis van President Burgers naar Europa, de slag bij Majoeba en vooral de machtige indruk, dien Kruger's bezoek aan Nederland hier achterliet, maakten het be wustzijn der stamverwantschap weer leven dig. Wij zien in 1881 de oprichting der Neder- landsch-Zuid-Afrikaansche Vereeniging, wij zien leidende Nederlandsche figuren als Kuy- per sympathie toonen voor het snel rijzend streven naar een nauwer samenleven, wij zien Nederlandsch kapitaal en Nederlandsche mannen naar de Transvaal trekken, om be hulpzaam te zijn bij bouw en exploitatie van den spoorweg naar Delagoa Baai. wij zien Nederlanders, als Leyds. een vooraanstaande positie innemen in het Transvaalsche staats bestel en al sympathiseerden vele orthodoxe Afrikaners weinig met dien grooten Neder- landschen invloed, hij was er en niemand zal thans meer ontkennen, dat hij destijds van waarlijk groot gewicht is geweest. De laatste belangrijke daad van vriendschap in deze pe riode was Koningin Wilhelmina's prachtige geste, den ouden Kruger met de „Gelderland" naar Europa te vervoeren. De Vrijheidsoorlog en zijn droevig einde sneden dien Hollandschen invloed als bij too- verslag af. Gedurende de periode, dat Zuid- Afrika via de Unie-vorming uit de asch van den Boerenoorlog herrees tot een volkomen zelfstandig en autonoom dominion onder de Britsche kroon en tot ongeëvenaarden bloei kwam, bleef Nederland verre van het nieuwe Zuid-Afrika, bleef Zuid-Afrika verre van Ne derland. De Engelsche en angliseerende in vloed in alle deelen van het nationaal leven was ontzaglijk. Het felle nationalisme en de „tweede taalbeweging", die als natuurlijke re actie hiertegen ontstonden, waren wederom van zoo hyper-chauvinistischen aard, dat men het volk voorspiegelde, dat het Afrikanisme het zonder Engelsche en ook zonder Neder landsche hulp wel klaar kon spelen. Het Afri- kaansch groeide tot een zelfstandige en gelijk gerechtigde taal als eenig middel om den Engelschen invloed te omzeilen. In al te groo ten ijver wierp men het Nederlandsch prac- tisch uit de scholen. In dwazen eigendunk en niet-begrijpen gingen vele Nederlanders te keer tegen de opkomst en overwinning van het Afrikaansch. Dit schiep een sfeer van on behagen, die den cultureelen band, de econo mische betrekkingen en de verhouding Afri kaner-Nederlander in Zuid-Afrika weinig goed deed. Het is eigenlijk eerst na 1926, dus na de verleening van den status van dominion, dat in deze abnormale positie langzamerhand wij ziging is gekomen. De nieuwe status schiep de gelegenheid tot benoeming van eigen gezan ten en het is een verheugend feit. dat Neder land het eerste land was. dat zich te Pretoria liet accrediteeren. Het werk door Dr. H. A. Lo- rentz en Jhr. W. F. van Lennep in Zuid-Afri ka, door D. de Villiers en door Dr. H. D. van Broekhuizen te Den Haag verricht, heeft in sterke mate bijgedragen tot de ontwikkeling van dien nieuwen geest van vriendschap, die sedert een kleine tien jaar aanwezig is. In Zuid-Afrika kwam men tot het besef, dat men door het Nederlandsch te verbannen het kind met het waschwater had weggegooid. Het is vooral Prof. Botha (dien wij het volgend jaar in Nederland mogen verwachten) geweest, die hierop den vollen nadruk heeft gelegd. In Nederland ontwikkelde zich de overtuiging, dat, daarginds onder het Zuiderkruis een jonge tak van den Nederlandschen taalstam aan het groeien was en dat die groei met vreugde moest worden begroet. Deze gewijzigde opvat tingen kwamen b.v. tot uiting in de schepping van een Afrikaanschen leerstoel te Amster dam en van een Nederlandschen leerstoel te Pretoria. Studiereizen vinden plaats, Afri- kaansche studenten komen aan onze univer siteiten, hoewel ook thans nog lang niet in de mate. die wij zouden wenschen. Kranten en tijdschriften in beide landen ruimen meer plaats in aan het wederzijdsche nieuws, de Phohi-uitzendingen worden in Zuid-Afrika beluisterd. Nederlandsche litteratuur vindt al- Je geld of je leven!! Aardig is anders! Maar hij laat tenminste nog kiezen, terwijl iemand, die met slechte remmen rijdt, z'n mede- weggebruikers rechtstreeks naar het leven staat! lengs meer lezers in Zuid-Afrika, de jonge Afrikaansche litteratuur boeit ook den Neder lander. Uitwisseling van Nederlandsche en Afrikaansche geleerden zal dezer dagen een aanvang nemen met de overkomst hier te lan de van Prof. Dr. C. M. van den Heever. En om deze lang niet volledige opsomming te beslui ten, wijzen wij nog op de benoeming door de Nederlandsche regeering (in Juli j.l.) van de Commissie voor de versteviging der cultureele betrekkingen tusschen Zuid-Afrika en Neder land. waarvan juist onze hooge afgezant van deze week, Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland, voorzitter is. Een waarlijk groote taak staat niet slechts deze commissie, doch al dien velen wien de uitbreiding dezer cultureele relaties ter harte gaat, te wachten. Moeilijker is de taak, de economische be trekkingen te verstevigen. Ondanks onze voortreffelijk werkende bank- en scheepvaart verbindingen blijft de Nederlandsche en Ned.- Indische handel met Zuid-Afrika een bedroe vend beeld vertoonen. dat in geen enkele ver houding staat tot de positie van beide landen in den wereldhandel. Er zijn te dien aanzien wellicht oorzaken te noemen, die voor Ne derland als overmacht te betitelen zijn, zooals de overwegend Britsche oriëntatie der Zuid- Afrikaansche markt en de Zuid-Afrikaansche tarievenpolitiek eenerzijds, het groote over wicht van de Londensche markt als Zuid- Afrikaansch afzetgebied anderzijds. Maar noch Zuid-Afrika noch Nederland kunnen ■-•ch hiermede vrijpleiten. Zuid-Afrika heeft uitermate weinig gedaan, om zijn productie hier te lande bekendheid te geven. Nederland heeft in den aanvang in de volkomen foutieve veronderstelling verkeerd, dat alleen reeds het feit, dat 't aangeboden product Nederlandsch was, de Zuid-Afrikaansche poorten zou ope nen. Nederland heeft, met enkele uitzonde ringen (wij denken bijv. aan het groote Ne derlandsche werk bij de uitbreiding van de haven van Kaapstad) gebrek aan energie, ge brek aan aanpassing, exportmoeheid vertoond die zich hebben gewroken in penetratie in Zuid-Afrika van energieker landen. Ook in de ontwikkeling der honderd en één Zuid- Afrikaansche industrieën heeft Nederlandsch kapitaal practisch part noch deel gehad. Eerst sinds enkele maanden is de Nederlandsche be legger begonnen, zich via de beurs in Zuid- Afrika's economisch leven te interesseeren. Tenslotte mogen wij hier nog wel wijzen op het wonderlijke feit. dat. niettegenstaande de openlijke verklaringen van tal van Zuid- Afrikaansche ministers, dat Nederlandsche immigratie op groote schaal hoogst welkom is. deze sinds eenige maanden practisch volko men is stopgezet. Dezen paradox op te helde ren en den wederzijdschen handel te stimulee- ren; ja te vermenigvuldigen (want dit kan!» zou de mooie taak kunnen zijn van een spe ciale Nederlandsche handelsdelegatie, die wij zoo graag binnenkort naar Zuid-Afrika zou den willen laten vertrekken. Wij zouden wenschen. dat de „Reiger"-mis- sie aan al deze desiderata de aandacht zou schenken en althans voorbereidend werk zou 1 kunnen verrichten. Wel is dit niet haar taak en opdracht, doch de gelegenheid is te nooi. om naast het uitoefenen van de zuiver repre sentatieve functie niet ook nog scheppend werk te verrichten. Wij zien dan ook de ,*Rei- geri'-vlucht niet uitsluitend als het over brengen van een persoonlijken groet van Ne- derland's regeering aan de regeering der Unie van Zuid-Afrika. als een vertolking van in nige vriendschap van het Nederlandsche aan het Afrikaansche volk. Wij zien die vlucht te vens als een zeer belangrijken schakel in den mooien arbeid, Zuid-Afrika en Nederland in alle opzichten nader tot elkaar te brengen. Daarom wenschen wij de „Reiger", zijn be manning en passagiers, uit het dieost van ons hart een goede, voorspoedige vlucht, een prettig verblijf in het prachtige Zuid-Afrika bij onze Afrikaner-vrienden en een behouden terugkomst vol mooie herinneringen en vol nieuwe opbouwende ideeën. Met scherpe stem, legde vervlgens ver dachte in het Russisch de volgende verkla ring af: „Ik ben nooit op de hoogte van de zaken van mijn echtgenoot geweest, ik kan hem niet beschuldigen, het was een zeer goed man". De advocaat van de civiele partij vroeg hierna aan de verdachte, waarom zij op den avond van het verdwijnen door Parijs rond zwierf en er niet aan dacht mevrouw Miller te telefcneeren. waarop beklaagde antwoordde, dat zij slechts aan haar echtgenoot dacht en dat zij zeer van streek was Hierna werden nog enkele getuigen en politiemannen gehoord, waarna het debat tot heden werd verdaagd. (Havas) Koning Boris gediplomeerd machinist. Onderscheiding van den .Toego-Slavischen Bond van Machinisten. Koning Boris als machinist op den koninklijken trein. Een bijzondere delegatie van zeven leden van den bond van Joego Slavi sche machinisten is naar de Bulgaarsche hoofdstad gekomen om koning Boris het machinistendiploma aan te bieden. Tij dens het laatstgehouden congres van den bond werd koning Boris n.l. geko zen als eerelid. Bij de delegatie zoo meldt het A. N. P. was een vertegenwoordiger van den Joego Slavischen minister van spoorwegen" eri de voor zitter van den bond van machinisten. Na per soonlijke overhandiging van diploma en bege leidend adres heeft koning Boris aan liet eere comité onderscheidingen uitgereikt. Zooals bekend heeft koning Boris groote liefhebberij voor locomotieven en doet hij niets liever dan een „overall" aantrekken en een proefrit maken met een nieuwe locomotief. In 1934, toen een ontploffing ontstond op de loco motief van den koninklijken trein, begaf de koning zich naar de machine, droeg den gewon den machinist naar het koninklijke rijtuig, en reed den trein zelf verder naar de plaats van bestemming. Franco zal Engelsche schepen met rust laten. Toezegging aan de Britsche regecring. Generaal Franco heeft de ver zekering gegeven, dat de gespecifi ceerde lijst van schepen, welke graan en andere levensmiddelen naar Groot Brittannië vervoeren ongemoeid zul len worden gelaten. Toen twee schepen, welke graan van Roe menië naar Groot-Brittannië brachten, wer den aangehouden en later weer vrijgegeven, na stappen door de Britsche regeering. werd een lijst overhandigd aan de Nationalistische autoriteiten met de namen van schepen, welke voor hetzelfde doel gecharterd waren. Fran co heeft beloofd deze niet te zullen hinderen. Er worden thans stappen overwogen inzake alle schepen welke levensmiddelen naar Groot-Brittannië vervoeren. van Grieksch schip verdronken Mr. P. CATZ. (Nadruk verboden). De ,,Aktizonk binnen de minuut. Havas meldt, dat gisteravond op de reede van Brest het Duitsche mail schip „La Plata" aangekomen is. dat vijftien geredde opvarenden van het Grieksche vrachtschip „Akti" aan boord heeft. De „Akti", die zooals reeds in een deel van onze vorige oplaag is gemeld Zondag met de „La Plata" in bot sing was gekomen, was in minder dan een minuut tijds gezonken. 17 per sonen zijn hierbij verdronken, waar onder de kapitein. Omtrent deze scheepsbotslng, die zich ter hoogte van Ouessant heeft voorgedaan ver nemen wij nog. dat de sleepboot „Zwarte Zee" van L. Smit en Co.'s internationalen sleep dienst te Rotterdam, de ..La Plata", waarvan het voorschip vol water staat, op sleeptouw heeft genomen naar Brest. Aangezien dit kar wei te zwaar was voor de „Zwarte Zee" alleen, werd zij bijgestaan door de Fransche sleepboot „Abeille". Daar het Duitsche schip aan de boegzijde een grooten diepgang heeft, werd het achter uit gesleept.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 7