PER AUTO EN BOOT DOOR ZUID-AFRIKA. IIIllll KARSOTE Litteraire Kantteekeningen. H.D.-V ertellioi ,T ZATERDAG 10 DECEMBER 1938 HXA'REEM'S DAGBEA'D 7 Cecil Rhodes' graf en Rhodesia. Rhodes' graf boven in een steilen granietheuvel in de Matopobergen. Door Wij zwerven nog steeds door de Matopo Hills, de prachtige reeksen van granietkopjes ten Zuiden van Bulawayo. Het is een wild, ro mantisch uitziend terrein met merkwaardige planten, zooals euphorbia en aloë, en merkwaar dige menschen, zooals de vroegere Boesmans en de tegenwoordige nakomelingen der Matabelen. Er loopen verscheidene wegen en paden door dit terrein, maar het is moeilijk genoeg en je moet over allerlei padvindei'slisten beschikken, wil je goed door komen. En het is geen wonder, dat Sir Baden Powell, de Chief, de opperste padvinder, in zijn jonge jaren in dit land ver toevende, hier de groote waarde leerde zien van een padvindersbeweging en naar aanleiding van zijn werken in deze streek de Boy Scouts bewe- weging in het leven riep. De Matopo Hills vor men de bakermat der padvinderij. De groote autowegen, die er door loopen, per auto berijd bare landwegen eigenlijk, concentreeren zich alle op één punt, The World's View. Daarheen richten ook wij het stuur en parkeeren onze wagens op een kampeerplek onder aan een groo- ten heuvel. Een voetpad leidt omhoog, eerst door licht, kreupelhout, dan al spoedig over de kale rots, hooger en hooger, totdat blijkt, dat het ons regelrecht omhoog voert naar een der hoogste, vplkomen gjadgeschuui'de granietheu vels van dit merkwaardige land. Boven op den top liggen een aantal groote steenen zoo van de afmetingen van een behoorlijke huiskamer. Moeizaam klauteren we omhoog langs het steile pad. Boven op den top, juist tusschen de groote steenblokken in, is een groeve in het graniet uitgehouwen. Daar rust onder een koperen plaat het gebeente van Sir Cecil John Rhodes, die zelf bij zijn leven deze laatste rustplaats uitzocht. Vorstelijker begraafplaats laat zich haast niet denken. Toch ligt Rhodes er niet al leen. Even lager op een hoek van het plateau ligt het graf van Sir Starr Jameson, ons maar al te goed bekend door zijn inval in de Trans vaal, en even verder verrijst een de geheele om geving ontsierend wit steenen massagraf, waar in de leden der Shanganipatrouille zijn ter aarde besteld. Dit alles volgens den wensch van Sir Rhodes. Een Empire-Builder. Wie was deze merkwaardige man, wiens naam dit land draagt en wiens standbeeld prijkt in al zijn groote steden? Zijn beeltenis zagen we het eerst in Kimberley. Hij is reeds op betrekkelijk jeugdigen leeftijd naar Afrika gekomen en den eersten tijd werkzaam geweest als tabaksplanter in Natal. Daar werkte hij toen de diaman Wel den van Kimberley werden ontdekt en hij trok er per ossenwagen heen. zooals bijna iedereen in dien tijd nog reisde. Hij werkte zich daar al spoedig op tot een der eersten en maakte vooral naam en fortuin, door den geheelen diamant handel in één hand te brengen, waardoor het mogelijk werd. de markt te controleeren en de waar prijshoudend te maken. Rhodes was echter niet tevreden met het groote fortuin, dat hij bij een bracht. Zijn wenschen gingen veel verder. Hij was echt wat de Engelschen noemen een Empire-Builder, een dier geesten, wïen niets te veel is, wanneer het Engelsche imperium daar door kan worden vergroot en versterkt. Hij was vol moed begonnen aan de verwezenlijking van een zijner droomen, namelijk den geheel-Engel- schen weg overland van Cairo naar Kaapstad. Daaraan ontbrak nog een belangrijk stuk tus schen Nyassaland bij de bronnen van den Nijl en Kimberley, waar hij zelf zat. Bechuanaland stond reeds onder Britsche bescherming, maar Portugeezen en Duitschers keken elkaar al lang kwaad aan over het stuk tusschen de Limpopo aan de noordelijke grens van Transvaal en de Zambesi. Daar dreigde gevaar voor de Kaap- Caïro verbinding en Rhodes trachtte de Engel sche reegering te bewegen, in te grijpen. Deze had echter reeds genoeg te stellen met andere onder Britsche vlag staande gebieden en wilde geen openlijke actie tegen Duitsche bedoelingen. Maar toen Rhodes een Britsche Zuid-Afrikaan- sche Compagnie wist op te richten, gaf Enge land graag toestemming en een aantal kolonis ten trokken over de Limpopo het gebied der Matabelen binnen. Daar heerschte in die tijden Lobengula, die zijn hoofdkraal had bij het te genwoordige Bulawayo. Zooals in die tijden zoo vaak gebeurde, gaf hij het land der Mashona's, waarover hij niets te zeggen had, weg aan de British South Africa Company en sloot een ver drag van vrede en vriendschap met de Engel sche kroon. Kolonisatie. De Engelschen trokken in noord-oostelijke richting op en begonnen hun kolonisatie en ex ploitatie in de buurt van Fort Victoria bij Zim babwe, en Salisbury. De Matabelen, nakomelin gen der Zoeloes van Cetewayo en Dingaan, wa ren echter nog steeds sterk militair georgani seerd en voor onderhoud dezer organisatie moest er af en toe eens gevochten en geplunderd en geroofd worden. Dat moesten dan de arme Mas hona's ontgelden. De Engelschen veinsden ze te willen beschermen en de Matabelen-oorlog brak uit. Door de vereenigde troepen en kolonisten werden de sterkste regimenten van Lobengula geslagen en de vorst vluchtte na eerst zijn kraal te hebben verbrand. Op de plaats daarvan staat nu Bulawayo, Bij de achtervolging werd een groep verken ners onder majoor Wilson van de hoofdmacht afgesneden door sterken was der rivier en na langdurigen strijd geheel vernietigd. Dat was de Shanganipatrouille, die naast den grooten Rho des op World's View mag rusten. Lobengula werd later verslagen en vluchtte over de Zam besi, waar hij en zijn volgelingen te gronde gin gen aan pokken en koorts. Daarmee was de oor log ten einde, maar de vrede zou niet lang du ren. Allerlei plagen kwamen over het land. Groote droogte deed alle oogsten mislukken, sprinkhanen vraten het beetje gras, dat nog groeien wou, kaal en toen kwam als derde groote ramp de runderpest, die den veestapel vrijwel geheel vernietigde en van de rijke Matabelen straatarme bedelaars maakte. En wanneer nu een dergelijk volk door zijn priesters hoort be weren, dat al die ellende veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van den blanken man, dan worden zulke woorden graag geloofd. En dat beweerde de priester van den Mlimo of regen god in de heilige grot van het orakel vernomen te hebben. Gelukkig werd de opstand gebrek kig voorbereid. In een schaars bevolkt land als het Rhodesia van 1895 zou het vrij eenvoudig geweest zijn, alle blanken in één nacht om te brengen. Maar de opstand brak hier en daar te vroeg uit. Wèl zeer onverwachts, en de groote moeilijkheid van ravitailleering en munitie-aan voer naar deze afgelegen streken werd vertien voudigd door het afsterven van den trekos, het eenig bruikbare dier voor het vervoeren van groote lasten in deze streken. Eerst moest met ezels een nieuw transportsysteem worden opge bouwd en toenToen kwam Rhodes en reed ongewapend met de witte vlag de Matopo's in, naar het broeinest van de vijandelijkheden. Hij vroeg en kreeg een conferentie met de hoofden die echter niet zoo dadelijk te overtuigen waren van de onschuld der gehate vreemdelingen aan de groote plagen die het land hadden geteisterd. Rhodes verplaatste zijn kamp tot vlak bij de versterkte legerplaats der opstandelingen, de orakelgrot van den Mlimo-priester. Twee maan den lang heeft hij daar geregeld met de hoof den geconfereerd en eindelijk van allen de be lofte van onderwerping gekregen. Tot 1923 was het land eigendom der Britsche Zuid-Afrikaan- sche Compagnie. Eerst toen werd het een En gelsche kolonie met volledig zelfbestuur. Onder- tusschen was in 1902 Rhodes gestorven en op zijn wensch in World's View bijgezet. Het goud van rijpend koren. De granieten koepel baadt in het laatste licht van den scheidenden dag. De lucht is den ge heelen dag bewolkt geweest, maar het lijkt wel of de zon in het laatste kwartier zooveel moge lijk schade wil inhalen. Goud kleurt den heelen westerhemel en een gouden gloed doet den heu vel en de bizarre steenen bovenop blinken in een onwaarschijnlijk licht. Een gouden vuurzee lijkt het, vier vijf, zes minuten. Dan dooft het vuur. Het goud verdwijnt De koude granieheu- vel met het graf bovenin den top blijft. Kim berley en zijn diamanten. Rhodesia en het goud van Zimbabwe.Wij kennen de geschiedenis van den Boerenoorlog, waar het om goud en diamanten ging. Veel goud komt er niet uit Rho desia. Maar Rhodes is er zelf op groote schaal begonnen met irrigatie, en wanneer de be- vloeiïng werkelijk goed mogelijk is. zal dit land nog vele tienduizenden handen werk kunnen geven en vele tienduizenden monden kunnen voeden. De droom van het werkelijke goud is tot nu toe niet bewaarheid, verdwenen als het goud van den zonsondergang, maar het goud van rijpend koren komt ieder jaar over de goed bevloeide akkers terug! Doch er was nog een droom. Die van den grooten Engelschen weg van Zuid naar Noord door heel Afrika heen. Op elke kaart van Bulawayo staat, aangegeven de richting van de Great. North Road, de groote weg naar het Noorden. Het is dat karrespoor, dat naar Livingstone leidt. En iedereen weet, dat, als je werkelijk per auto de noordkust van Afri ka bereiken wilt, je over Algiers moet gaan door den Congo, omdat langs den Nijl, een gebied dat al zoolang onder Engelschen invloed staat, nog steeds, geen bruikbare autoweg gemaakt is. Maar Rhodes maakte Rhodesia, en vele klei nere geesten trachten het levenswerk en de le vensgedachte van den grooten man voort te zet ten. Met succes? De tijd zal het leeren, maar wij keeren den Great North Road voorloopig den rug Matabelenkraal voor een granietheuvel in de Matopobergen. toe en gaan liever huistoe over Kaapstad. Eigen lijk wel jammer, want Rhodes' droom is be waarheid. Men kan tegenwoordig over gebied, waar óf de Engelsche vlag waait, óf Engeland belangrijke medezeggenschap in zaken heeft, van Kaapstad uit Cairo bereiken. Meestal kunt ge zelfs uw reiswijze kiezen, naar uw smaak per auto of per trein reizen, maar enkele gedeelten der reis moeten nog per boot worden afgelegd, gedeelten over de groote meren van midden- Afrika en vooral een belangrijk traject op den Nijl. Dat zal natuurlijk ook binnen afzienbaren tijd veranderen. Maar je kunt mèt je eigen wa gen van Noord naar Zuid dwars door Afrika heen, al kun je er niet altijd in blijven zitten. Je kunt ook in Kaapstad een kaartje nemen naar Caïro en omgekeerd, maar dan liefst all inclusive, zoo'n kaartje waar alles is inbegrepen, niet alleen slaap- en restauratiewagen, maar ook eventueele bootreizen en hotels, daar w overnachten noodzakelijk is. Goedkoop is het niet. Je wordt gereisd en er zijn menschen, die daarvoor een prijs van vele Engelsche ponden niet te hoog vinden. Of de doorgaande telegraaflijn, waaraan Rho des zooveel waarde hechtte en zulke enorme sommen besteedde, er ooit gekomen is, weet ik niet. Ze werd in elk geval achterhaald door de draadlooze verbindingen, die vooral van waar de zijn in landen, waar stormen en olifanten het onderhoud van een lijn vrijwel onbetaalbaar maken. Wanneer zal de K.L.M. ook den spoor weg er uit werken? (Nadruk verboden). Griep en verkoudheid zullen onmiddellijk verdwijnend^ wemneer ge dadelijk desinfec-Ü?«ëi teerende Karsote-dampen inha-R^v leert. F 0.70 en F L— per flac<?n. (Adv. Ingez. Med.) PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP ZONDAG 11 DEC. Progr. I: Hilversum I. Progr. II: Hilversum II. In verband met plaatselijke slechte ontvangst noodzakelijke wijzigingen voorbehouden. Progr. III: Keulen 8.35, Diversen 10.20, Parijs Radio 10.50, Fransch Brussel 11.40, Ned. Brussel 12.50, Radio P.T.T Nord 1.40, Fransch Brussel 2.25, Ned. Brussel 2.35, Keulen 3.20, Pauze 5.20, Parijs Radio 5.25. Ned. Brussel 6.20, Keulen 6.50, Ned. Brussel 9.20, Keulen 10.30, Ned. Brussel of diversen 11.20. Progr. IV: Ned. Brussel 8.30, Fransch Brus sel 9.20, Ned. Brussel 10.20, Droitwich 11.05, Pauze 11.50, Radio P.T.T. Nord of diversen 11.55, Droitwich 1.20, Parijs Radio 2.20, Droit wich 2.40, London Regional 4 20, Droitwich 4.40, London Regional 5.20, Droitwich 5.40, Radio P.T.T. Nord of diversen 7.20, Pauze 7.35, Droitwich 7.40, Boedapest 11.00, Parijs Radio 11.20. Progr. V; 8.30 v.m.12.00 n.m. Diversen. op Maandag 12 December 1938. Progr. III 8.00 Keulen, 9.20 Parijs Radio, 9.30 Radio P.T.T. Nord, 9.50 Pauze, 10.00 Parijs Ra dio, 10.20 Radio P.T.T. Nord, 11.20 Parijs Radio, 12.10 Droitwich, 12.20 Ned. Brussel, 2.20 Pauze of diversen, 2.40 Radio P.T.T. Nord, 3.20 Keulen, 4.15 Droitwich, 5.20 Fransch Brussel, 6.20 Keu len, 7.20 Ned. Brussel, 7.50 Straatsburg, 8.20 Ned. Brussel. Progr. IV 8.00 Ned,. Brussel, 9.20 Diversen, 10.35 London Regional, 12.45 Droitwich, 1.20 London Regional, 5.20 Droitwich, 8.10 London Regional, 8.30 Droitwich, 11.05 London Regional, 11.20 Droitwich. (In verband met plaatselijke slechte ont vangst noodzakelijke wijzigingen voorbehou den). Progr. V 8.007.00 Diversen. 7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert. Ge varieerd programma. 1 Boston Commandery, Goldman Band, 2 Poor little Romany, L. P. A. Band, 3 Way down yon der in New-Orleans, Nat Gonella, 4 Silvery Arizona Moon, Linn Milford. 5 Blackpool Switchback, Reg. Dixon, 6 Slow Foxtrot Medley, Fred. Stein, 7 Song of Surrender, Zang, orgel en orkest, 8 Gebundene Hande, Zarah Leander, 9 Ti-pi-tin, Gipsy Acc. Band, 10 Midnight in Paris, L. P. A. Band, 11 The man from the South, Nat Gonella. 12 Southern Moon, Linn Milford, 13 Populair Melodies, H. Ramsay, 14 Tango Medley, Fred. Stein, 15 The old river Road, Zang, orgel en orkest, 16 Eine Frau von Heut', Zarah Leander, 17 Semper Fidelis, Goldman Band. 8.0012.00 Diversen. Schweitzer vertelt. Verhalen uit Afrika. Haarlem H. D. Tjeenk Wil link en Zn. Dr. Albert Schweitzer, medicus, musicus en nog wel het een en ander meer, doch boven al een goed mensch, is in ons land bij velen bekend en wordt er om zijn veelzijdigen arbeid hoogelijk gewaardeerd. De aardige Afrikaansche vertellingen uit zijn arbeidsveld als leider van zijn ziekenhuis bij Lambarene, door J. Eigenhuis uitstekend vertaald, zal men dan ook met veel genoegen lezen. En dat wel meer nog om de fijne men- schelijkheid van den schrijver, dan om litte raire schoonheid van den vorm, welke laatste hier ook niet bedoeld werd te bereiken. Het boek leest prettig, in gave, onopgesmukte zin nen en dat kan men vaak nog niet eens van v.at als litteraire kunst wordt aangediend zeggen. Op de plaats waar thans Schweitzer zijn zie kenhuis heeft woonde tusschen 1860 en '70 Trader Horn, die in het land van Gabon, ach terland van de Ivoorkust, in die jaren een om zijn stoutmoedigheid beroemd geworden han delscampagne met de inlandsehe stammen bedreef. Aan dien Trader Horn is Schweitzer's eerste en uitvoerigste hoofdstuk gewijd. Vaak moet hij denken aan hem, die voor zeventig jaar op zijn plaats verblijf hield. „Als hij te- rugkeeren kon, dan zou hij de natuur onver anderd vinden. Nog immer slapen krokodillen met opengesperde kaken op de zandbanken en op boomstammen aan den oever. Nog im mer houden zich in het droge jaargetijde nijl paarden in het water op. Nog immer trekken pelikanen hun kringen in de lucht. Nog immer bedekt glanzend groen van ondoordringbare bosschen de eilanden en den oever en spiegelt zich in den bruinen vloed Over de curieuse wijze, waarop menschen als Trader Horn in hun tijd zaken met de inland sehe stammen deden, zijn reeds aardige dingen te boek gesteld: Schweitzer vertelt er onder houdend over na en dat de met rubber gevul de vaten, die naar Europa gestuurd waren, van daar terugkwamen gevuld met oude uni formen die als ruilobject moesten dienen, le vert wel een amusante illustratie op van wat de Europeesche pioniers van Mercurius in dien tijd onder handel verstonden. Doch uit den aard der zaak zijn Schweit- zers eigen belevenissen, als medicus onder de ongeciviliseerde stammen, nog interessanter wijl nog heden ten dage voorkomend en door hem met gevoel voor humor te boek gesteld. Met bijgeloof in wondermannen, toovenaars, taboe's enz. heeft hij nog dagelijks te kampen en het bevreemdt dan ook niet dat hij naast de medische hulp, die hij den inlanders brengt, ook de gezondmaking van hun geeest van het hoogste belang acht. De blanke blijft nog immer voor den zieletoestand van een patiënt staan als voor een gesloten boek. En dat is natuurlijk jammer. „Psychotherapie als com pleteering der louter medische behandeling is bij de wilden vaak nog veel noodzakelijker dan bij de blanken" zegt Schweitzer op pag. 88. Vooral hun angst voor de taboe's en de uit spraken van den fetischman werken vaak op wonderlijke wijze hun genezing tegen, doordat zij, tegen de medische voorschriften in, dingen doen die hun noodlottig worden. Werkelijk trieste voorbeelden van de onmacht der medici daartegenover worden in dit boek aangehaald. Onschuldiger en veel aardiger zijn Schweit- zers verhalen over de naïveteit zijner zwarte vrienden. Toen eens een zendeling in de Lij densweek het leven van Jezus met de toover- lantaarn vertoonde, konden de toeschouwers zich bij het verschijnen van Judas niet meer beheerschen. „Ze sprongen op, balden de vuis ten en schreeuwden scheldwoorden en bedrei gingen door elkander. Voor hij met de vertoo ning kon doorgaan, moest de zendeling hen eerst tot kalmte brengen". Men kan daarom glimlachen, maar is er zoo Da0 CI I.DI;\ H'oditimv YA5i DES WEGl! groot verschil in den geestestoestand van deze wilden en dien van de schouwburgbezoekers die vijftig jaar geleden de voorstellingen van den beroemden marqué Veltman in Amster dam bijwoonden, en die den braven burger, die Veltman was, bij het uitgaan van den schouw burg opwachtten om den „verrajer af te tui gen"? Dat een eerste gramofoon op de zwartjes een gansch anderen indruk zou maken dan de handelaar, die haar meebracht, verwacht had, was misschien te voorzien geweest. „Nauwelijks hoorden de lieden de stemmen uit het kastje klinken of ze raakten in een vreeselijke opwinding, sloegen het kastje stuk en gingen op den man los, die zijn heil in een overhaaste vlucht moest zoeken. Ze geloofden, de stemmen van de geesten hunner voorvade ren te hooren, die de blanke door tooverij in het kastje gevangen hield". Dat is later langzamerhand anders gewor den en nu is er haast geen dorp waar niet een aantal gramofoons de stilte der bosschen breekt. Dat zoo'n kastje praten en zingen kan is voor de zwartjes alweer iets gewoons gewor den, al begrijpen ze er niets van. Maar „de blanke is nu eenmaal slim" zegt Schweit zer's verpleger Jozef bij iedere gelegenheid. En de zwartjes zijn het op hun manier niet minder. Is het niet amusant zooals zij de eerste geologen, die in het binnenland op on derzoek uitgingen, bij den neus namen? Zij begrepen niet waarom die heeren almaar stee nen verzamelden, die ze in kistjes deden om ze daarna door de zwartjes berg-op, berg-af naar de havenplaats aan zee te laten dragen. Dat had toch geen zin! Zij gooiden daarom 's nachts die steenen weg en wandelden met de leege kistjes opgewekt eenige dagmarschen naar zee toe. In het gezicht van de haven vul den zij hun kistjes weer met steenen die langs den weg lagen en vonden dat ze dien grieze- ligen blanke met zijn steentjes-zoeken keurig bediend hadden. Ook aan die listigheden hoe naïef en on schuldig in wezen ook moest wel een eind gemaakt worden. Maar nog steeds blijft de blanke verrast door de hem zoo vreemde op vattingen en uitingen der zwarten. Men zal daar in Schweitzer's verhalen nog talrijke stalen van kunnen vinden, terwijl hij tevens niet nalaat op ongedachte aardige karakter trekken bij de door hem zoo goed gekende menschen te wijzen. Een aardig boek dat in zijn simpelen trant velen genoegen zal geven. ■J. H. DE BOIS Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1888. 10 December: Omtrent het juiste tijdstip waarop de „Chrysanthemum indicum" in Europa werd ingevoerd, heerscht, evenals dat met vele andere uitheemsche gewassen plaats heeft, veel onzekerheid. Het is aan geen twijfel onderhevig dat reeds in de zeven tiende eeuw eenige exemplaren dezer plantsoort in de Hollandsche tuinen aanwezig waren, doch blijkbaar daarin niet lang stand hielden, maar spoedig daaruit weer heelemaal verdwenen. Cupido's List OE. kerel, kop-op! Laat je toch niet zoo II ter neer slaan! Kijk toch niet zoo wan- hopig sentimenteel! Is Annie nu heugch het eenige meisje op de wereld! Er staan zoo al twintig klaar, om haar plaats in te nemen. Hoeveel keer heeft ze je al geweigerd, ik ben waarachtig de tel kwijt! Is het vier- of vijf maal? Kom mee, we gaan er eens een gezelligen avond van maken. Die ellendige vrouwen heb ben al heel wat onheil gesticht, maar mij krijgen ze niet te pakken, dank je!" „Wat weet jij, akelige nuchterling nou eigen lijk af van echte liefde! Bij jou is het zoowat elke maand een ander, alles blijft even opper vlakkig! Het echter, het ware, het mooie gaat absoluut aan jou voorbij!" „Dan toch met het resultaat, dat ik alleen het zoet van de liefde heb, en niet zooals jij, met een gezicht als een oorwurm rondloop. Boven dien vind ik, dat je het met Annie niet goed aanpakt. Volgens mij, ziet ze in jou veel te veel haar toegewijden gehoorzamen slaaf, over wien zij altijd kan beschikken. Heeft ze zin te gaan dansen, naar den schouwburg te gaan, te wan delen...., noem maar op, wat je wiltjij staat klaar. Heusch, geloof mij, dat is fataal voor een meisje. En Annie, al is 't nog zoo'n engel volgens jou dan altijd, is geen haar beter, dan de anderen. Heb je als eens geprobeerd haar jaloersch te maken?" „Jaloersch? natuurlijk niet, daar is Annie het meisje niet naar!" „O, la la, geloof me, man, geen middel zoo goed in jou speciale geval om er achter te ko men of ze in jou alleen maar een goeden vriend ziet, dan haar te vertellen, dat je op een ander meisje verliefd bent!" „Dacht je nu heusch, dat ik Annie zou kunnen beliegen! Ik zou m'n oogen uit mijn hoofd schamen!" „Dan moet je over die scrupules van je nu maar eens heen zien te stappen en alleen maar de spreuk huldigen „Het doel heiligt de mid delen". Het kostte nog heel wat moeite Hans te over tuigen van de waarheid van deze spreuk, maar tenslotte wist Fred hem met z'n Brugmanniaan- sche welsprekendheid te overtuigen, van het noodzakelijke van dezen maatregel. Een krijgsplan werd in elkaar gezet, zoo handig en zoo listig, dat zelfs Hans er op het laatst enthousiast over was. Een paar dagen later loopt Fred, volgens af spraak even bij Hans op. „En...,?" vraagt hij vol nieuwsgierigheid. „En.enwat en! Ik dank je wel voor je goeden raad, die zoo goed was, dat ik nu vastzit aan Annie's vriendin Els! Annie is nu heelemaal voor mij verloren!" „Ja, als je zoo vriendelijk wilt zijn, voor tegen mij zoo iiit te varen, eerst even precies te ver tellen hoe het gegaan is....!" „Nou ik heb dan tegen Annie gezegd, dat ik Els zoo'n bijzonder aardig kind vond, dat ik haar graag wat nader wilde leeren kennen, enz. Eerst dacht ik, dat gaat goed, want het leek me, dat Annie even gek op keek, dus ik gooi er nog een schepje op en ga nog wat door. Maar voor ik er op verdacht was, zongen Annie en ik in koor den lof van Els. Toen ik al lang uitge praat was, wist Annie nog steeds de mooiste, de liefste, de edelste dingen over Els te vertellen. Ik werd er gewoon akelig van en te gelijk voel de ik mij vreeselijk bezwaard, dat ik zoo'n on- geloofelijke engel eigenlijk voor mijn doel zou misbruiken. Maar wat kon ik doen? Terug-- krabbelen, dat ging natuurlijk niet! Enfin, om kort te gaan, Annie kreeg een, volgens haar, prachtig idee! Om Els en mij wat nader bij elkaar te brengen, zou ze de volgende week een dansavondje geven. Er kwamen negen lui en omdat er toen één man te kort was zei Ans, dan vragen we ook dien doorgewinterden vrij gezel en vriend van jou, dien Don Juan Fred. Dus hierbij noodig ik je voor Vrijdagavond uit. Maar vergeet niet, kerel, dat je maar als aan vulling gevraagd bent, en ik verzeker je, als je het waagt om met Annie te gaan flirten, dan breek ik je je armen en beenen!" „Dank voor je vriendelijke uitnoodiging en voor je waarschuwing! Ik zal komen, al was het alleen maar om jullie niet met negen man te laten zitten. Het was werkelijk een succes, dat dans avondje! Ieder amuseerde zich best! Hans danste het meeste met Els, omdat, vond hij, Els nog prettiger danstp dan Annie, en danEls was inderdaad een schatje!" In het begin hield hij Fred stevig in de gaten en wist hij precies wanneer Fred weer met Annie danste, maar naarmate de avond vorder de, lette hij er niet meer zoo op. Na dien waren er nog vele van dergelijke dansavondjes. Alle partijen schenen gelukkig en tevreden Op een heerlijken, jongen lentemorgen stap ten vier gelukkige zonnige menschenkinderen het stadhuis binnen, twee meisjes en twee jongemannen. Annie, Els, Hans en Fred. Ze hadden er op gestaan op denzelfden dag te trouwen. „Zeg Hans, is het toch niet grappig, nu trou wen we toch op den datum dien jij voor ons hu welijk hebt vastgesteld!" zei Annie bij het ver laten van het stadhuis. „Ach waarom zouden we hem daar z'n zin niet in hebben gegeven", zei Fred. „Toen we eenmaal hadden afgesproken, gelijk te trou wen, hebben jij, Els en ik grootmoedig toege staan, dat hij den datum vaststelde. Hij houdt er van de boel te regelen! Els je mag wel voor zichtig zijn, anders loop je kans, dat hij je op den kop gaat zitten in jullie huwelijk. Het is een dictator, hoor!" M- MEYERINK—LEEMAN. Zware straffen in proces te Berlijn. BERLIJN 9 December (Havas). Sedert verscheidene dagen wordt voor het volksge recht een proces behandeld tegen twintig per sonen, die beschuldigd worden van het in ge vaar brengen van de veiligheid van den staat. Dr. Julius Philipson is veroordeeld tot levens lange verbanning. Zes beklaagden zijn zoo juist veroordeeld tot straffen gaande tot tien jaar dwangarbeid. Twee vrouwen werden tot vijf jaar dwangarbeid en een jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13