PER AUTO EN BOOT DOOR ZUID-AFRIKA.
IIIllll
KARSOTE
Litteraire
Kantteekeningen.
H.D.-V ertellioi
,T
ZATERDAG 10 DECEMBER 1938
HXA'REEM'S DAGBEA'D
7
Cecil Rhodes' graf en Rhodesia.
Rhodes' graf boven in een steilen granietheuvel in de Matopobergen.
Door
Wij zwerven nog steeds door de Matopo
Hills, de prachtige reeksen van granietkopjes
ten Zuiden van Bulawayo. Het is een wild, ro
mantisch uitziend terrein met merkwaardige
planten, zooals euphorbia en aloë, en merkwaar
dige menschen, zooals de vroegere Boesmans en
de tegenwoordige nakomelingen der Matabelen.
Er loopen verscheidene wegen en paden door dit
terrein, maar het is moeilijk genoeg en je moet
over allerlei padvindei'slisten beschikken, wil je
goed door komen. En het is geen wonder,
dat Sir Baden Powell, de Chief, de opperste
padvinder, in zijn jonge jaren in dit land ver
toevende, hier de groote waarde leerde zien van
een padvindersbeweging en naar aanleiding van
zijn werken in deze streek de Boy Scouts bewe-
weging in het leven riep. De Matopo Hills vor
men de bakermat der padvinderij. De groote
autowegen, die er door loopen, per auto berijd
bare landwegen eigenlijk, concentreeren zich
alle op één punt, The World's View. Daarheen
richten ook wij het stuur en parkeeren onze
wagens op een kampeerplek onder aan een groo-
ten heuvel. Een voetpad leidt omhoog, eerst
door licht, kreupelhout, dan al spoedig over de
kale rots, hooger en hooger, totdat blijkt, dat
het ons regelrecht omhoog voert naar een der
hoogste, vplkomen gjadgeschuui'de granietheu
vels van dit merkwaardige land. Boven op den
top liggen een aantal groote steenen zoo van de
afmetingen van een behoorlijke huiskamer.
Moeizaam klauteren we omhoog langs het steile
pad. Boven op den top, juist tusschen de groote
steenblokken in, is een groeve in het graniet
uitgehouwen. Daar rust onder een koperen
plaat het gebeente van Sir Cecil John Rhodes,
die zelf bij zijn leven deze laatste rustplaats
uitzocht. Vorstelijker begraafplaats laat zich
haast niet denken. Toch ligt Rhodes er niet al
leen. Even lager op een hoek van het plateau
ligt het graf van Sir Starr Jameson, ons maar
al te goed bekend door zijn inval in de Trans
vaal, en even verder verrijst een de geheele om
geving ontsierend wit steenen massagraf, waar
in de leden der Shanganipatrouille zijn ter aarde
besteld. Dit alles volgens den wensch van Sir
Rhodes.
Een Empire-Builder.
Wie was deze merkwaardige man, wiens naam
dit land draagt en wiens standbeeld prijkt in al
zijn groote steden? Zijn beeltenis zagen we het
eerst in Kimberley. Hij is reeds op betrekkelijk
jeugdigen leeftijd naar Afrika gekomen en den
eersten tijd werkzaam geweest als tabaksplanter
in Natal. Daar werkte hij toen de diaman Wel
den van Kimberley werden ontdekt en hij trok
er per ossenwagen heen. zooals bijna iedereen
in dien tijd nog reisde. Hij werkte zich daar al
spoedig op tot een der eersten en maakte vooral
naam en fortuin, door den geheelen diamant
handel in één hand te brengen, waardoor het
mogelijk werd. de markt te controleeren en de
waar prijshoudend te maken. Rhodes was echter
niet tevreden met het groote fortuin, dat hij bij
een bracht. Zijn wenschen gingen veel verder.
Hij was echt wat de Engelschen noemen een
Empire-Builder, een dier geesten, wïen niets te
veel is, wanneer het Engelsche imperium daar
door kan worden vergroot en versterkt. Hij was
vol moed begonnen aan de verwezenlijking van
een zijner droomen, namelijk den geheel-Engel-
schen weg overland van Cairo naar Kaapstad.
Daaraan ontbrak nog een belangrijk stuk tus
schen Nyassaland bij de bronnen van den Nijl
en Kimberley, waar hij zelf zat. Bechuanaland
stond reeds onder Britsche bescherming, maar
Portugeezen en Duitschers keken elkaar al lang
kwaad aan over het stuk tusschen de Limpopo
aan de noordelijke grens van Transvaal en de
Zambesi. Daar dreigde gevaar voor de Kaap-
Caïro verbinding en Rhodes trachtte de Engel
sche reegering te bewegen, in te grijpen. Deze
had echter reeds genoeg te stellen met andere
onder Britsche vlag staande gebieden en wilde
geen openlijke actie tegen Duitsche bedoelingen.
Maar toen Rhodes een Britsche Zuid-Afrikaan-
sche Compagnie wist op te richten, gaf Enge
land graag toestemming en een aantal kolonis
ten trokken over de Limpopo het gebied der
Matabelen binnen. Daar heerschte in die tijden
Lobengula, die zijn hoofdkraal had bij het te
genwoordige Bulawayo. Zooals in die tijden zoo
vaak gebeurde, gaf hij het land der Mashona's,
waarover hij niets te zeggen had, weg aan de
British South Africa Company en sloot een ver
drag van vrede en vriendschap met de Engel
sche kroon.
Kolonisatie.
De Engelschen trokken in noord-oostelijke
richting op en begonnen hun kolonisatie en ex
ploitatie in de buurt van Fort Victoria bij Zim
babwe, en Salisbury. De Matabelen, nakomelin
gen der Zoeloes van Cetewayo en Dingaan, wa
ren echter nog steeds sterk militair georgani
seerd en voor onderhoud dezer organisatie moest
er af en toe eens gevochten en geplunderd en
geroofd worden. Dat moesten dan de arme Mas
hona's ontgelden. De Engelschen veinsden ze te
willen beschermen en de Matabelen-oorlog brak
uit. Door de vereenigde troepen en kolonisten
werden de sterkste regimenten van Lobengula
geslagen en de vorst vluchtte na eerst zijn kraal
te hebben verbrand. Op de plaats daarvan staat
nu Bulawayo,
Bij de achtervolging werd een groep verken
ners onder majoor Wilson van de hoofdmacht
afgesneden door sterken was der rivier en na
langdurigen strijd geheel vernietigd. Dat was de
Shanganipatrouille, die naast den grooten Rho
des op World's View mag rusten. Lobengula
werd later verslagen en vluchtte over de Zam
besi, waar hij en zijn volgelingen te gronde gin
gen aan pokken en koorts. Daarmee was de oor
log ten einde, maar de vrede zou niet lang du
ren. Allerlei plagen kwamen over het land.
Groote droogte deed alle oogsten mislukken,
sprinkhanen vraten het beetje gras, dat nog
groeien wou, kaal en toen kwam als derde groote
ramp de runderpest, die den veestapel vrijwel
geheel vernietigde en van de rijke Matabelen
straatarme bedelaars maakte. En wanneer nu
een dergelijk volk door zijn priesters hoort be
weren, dat al die ellende veroorzaakt wordt
door de aanwezigheid van den blanken man, dan
worden zulke woorden graag geloofd. En dat
beweerde de priester van den Mlimo of regen
god in de heilige grot van het orakel vernomen
te hebben. Gelukkig werd de opstand gebrek
kig voorbereid. In een schaars bevolkt land als
het Rhodesia van 1895 zou het vrij eenvoudig
geweest zijn, alle blanken in één nacht om te
brengen. Maar de opstand brak hier en daar te
vroeg uit. Wèl zeer onverwachts, en de groote
moeilijkheid van ravitailleering en munitie-aan
voer naar deze afgelegen streken werd vertien
voudigd door het afsterven van den trekos, het
eenig bruikbare dier voor het vervoeren van
groote lasten in deze streken. Eerst moest met
ezels een nieuw transportsysteem worden opge
bouwd en toenToen kwam Rhodes en reed
ongewapend met de witte vlag de Matopo's in,
naar het broeinest van de vijandelijkheden. Hij
vroeg en kreeg een conferentie met de hoofden
die echter niet zoo dadelijk te overtuigen waren
van de onschuld der gehate vreemdelingen aan
de groote plagen die het land hadden geteisterd.
Rhodes verplaatste zijn kamp tot vlak bij de
versterkte legerplaats der opstandelingen, de
orakelgrot van den Mlimo-priester. Twee maan
den lang heeft hij daar geregeld met de hoof
den geconfereerd en eindelijk van allen de be
lofte van onderwerping gekregen. Tot 1923 was
het land eigendom der Britsche Zuid-Afrikaan-
sche Compagnie. Eerst toen werd het een En
gelsche kolonie met volledig zelfbestuur. Onder-
tusschen was in 1902 Rhodes gestorven en op
zijn wensch in World's View bijgezet.
Het goud van rijpend
koren.
De granieten koepel baadt in het laatste licht
van den scheidenden dag. De lucht is den ge
heelen dag bewolkt geweest, maar het lijkt wel
of de zon in het laatste kwartier zooveel moge
lijk schade wil inhalen. Goud kleurt den heelen
westerhemel en een gouden gloed doet den heu
vel en de bizarre steenen bovenop blinken in
een onwaarschijnlijk licht. Een gouden vuurzee
lijkt het, vier vijf, zes minuten. Dan dooft het
vuur. Het goud verdwijnt De koude granieheu-
vel met het graf bovenin den top blijft. Kim
berley en zijn diamanten. Rhodesia en het goud
van Zimbabwe.Wij kennen de geschiedenis
van den Boerenoorlog, waar het om goud en
diamanten ging. Veel goud komt er niet uit Rho
desia. Maar Rhodes is er zelf op groote schaal
begonnen met irrigatie, en wanneer de be-
vloeiïng werkelijk goed mogelijk is. zal dit land
nog vele tienduizenden handen werk kunnen
geven en vele tienduizenden monden kunnen
voeden. De droom van het werkelijke goud is
tot nu toe niet bewaarheid, verdwenen als het
goud van den zonsondergang, maar het goud
van rijpend koren komt ieder jaar over de goed
bevloeide akkers terug! Doch er was nog een
droom. Die van den grooten Engelschen weg
van Zuid naar Noord door heel Afrika heen. Op
elke kaart van Bulawayo staat, aangegeven de
richting van de Great. North Road, de groote weg
naar het Noorden. Het is dat karrespoor, dat
naar Livingstone leidt. En iedereen weet, dat,
als je werkelijk per auto de noordkust van Afri
ka bereiken wilt, je over Algiers moet gaan door
den Congo, omdat langs den Nijl, een gebied dat
al zoolang onder Engelschen invloed staat, nog
steeds, geen bruikbare autoweg gemaakt is.
Maar Rhodes maakte Rhodesia, en vele klei
nere geesten trachten het levenswerk en de le
vensgedachte van den grooten man voort te zet
ten. Met succes? De tijd zal het leeren, maar wij
keeren den Great North Road voorloopig den rug
Matabelenkraal voor een granietheuvel in de Matopobergen.
toe en gaan liever huistoe over Kaapstad. Eigen
lijk wel jammer, want Rhodes' droom is be
waarheid. Men kan tegenwoordig over gebied,
waar óf de Engelsche vlag waait, óf Engeland
belangrijke medezeggenschap in zaken heeft,
van Kaapstad uit Cairo bereiken. Meestal kunt
ge zelfs uw reiswijze kiezen, naar uw smaak per
auto of per trein reizen, maar enkele gedeelten
der reis moeten nog per boot worden afgelegd,
gedeelten over de groote meren van midden-
Afrika en vooral een belangrijk traject op den
Nijl. Dat zal natuurlijk ook binnen afzienbaren
tijd veranderen. Maar je kunt mèt je eigen wa
gen van Noord naar Zuid dwars door Afrika
heen, al kun je er niet altijd in blijven zitten.
Je kunt ook in Kaapstad een kaartje nemen
naar Caïro en omgekeerd, maar dan liefst all
inclusive, zoo'n kaartje waar alles is inbegrepen,
niet alleen slaap- en restauratiewagen, maar
ook eventueele bootreizen en hotels, daar w
overnachten noodzakelijk is. Goedkoop is het
niet. Je wordt gereisd en er zijn menschen, die
daarvoor een prijs van vele Engelsche ponden
niet te hoog vinden.
Of de doorgaande telegraaflijn, waaraan Rho
des zooveel waarde hechtte en zulke enorme
sommen besteedde, er ooit gekomen is, weet ik
niet. Ze werd in elk geval achterhaald door de
draadlooze verbindingen, die vooral van waar
de zijn in landen, waar stormen en olifanten het
onderhoud van een lijn vrijwel onbetaalbaar
maken. Wanneer zal de K.L.M. ook den spoor
weg er uit werken?
(Nadruk verboden).
Griep en verkoudheid
zullen onmiddellijk verdwijnend^
wemneer ge dadelijk desinfec-Ü?«ëi
teerende Karsote-dampen inha-R^v
leert. F 0.70 en F L— per flac<?n.
(Adv. Ingez. Med.)
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP ZONDAG 11 DEC.
Progr. I: Hilversum I.
Progr. II: Hilversum II.
In verband met plaatselijke slechte ontvangst
noodzakelijke wijzigingen voorbehouden.
Progr. III: Keulen 8.35, Diversen 10.20,
Parijs Radio 10.50, Fransch Brussel 11.40, Ned.
Brussel 12.50, Radio P.T.T Nord 1.40, Fransch
Brussel 2.25, Ned. Brussel 2.35, Keulen 3.20,
Pauze 5.20, Parijs Radio 5.25. Ned. Brussel 6.20,
Keulen 6.50, Ned. Brussel 9.20, Keulen 10.30,
Ned. Brussel of diversen 11.20.
Progr. IV: Ned. Brussel 8.30, Fransch Brus
sel 9.20, Ned. Brussel 10.20, Droitwich 11.05,
Pauze 11.50, Radio P.T.T. Nord of diversen
11.55, Droitwich 1.20, Parijs Radio 2.20, Droit
wich 2.40, London Regional 4 20, Droitwich
4.40, London Regional 5.20, Droitwich 5.40,
Radio P.T.T. Nord of diversen 7.20, Pauze 7.35,
Droitwich 7.40, Boedapest 11.00, Parijs Radio
11.20.
Progr. V; 8.30 v.m.12.00 n.m. Diversen.
op Maandag 12 December 1938.
Progr. III 8.00 Keulen, 9.20 Parijs Radio, 9.30
Radio P.T.T. Nord, 9.50 Pauze, 10.00 Parijs Ra
dio, 10.20 Radio P.T.T. Nord, 11.20 Parijs Radio,
12.10 Droitwich, 12.20 Ned. Brussel, 2.20 Pauze
of diversen, 2.40 Radio P.T.T. Nord, 3.20 Keulen,
4.15 Droitwich, 5.20 Fransch Brussel, 6.20 Keu
len, 7.20 Ned. Brussel, 7.50 Straatsburg, 8.20
Ned. Brussel.
Progr. IV 8.00 Ned,. Brussel, 9.20 Diversen,
10.35 London Regional, 12.45 Droitwich, 1.20
London Regional, 5.20 Droitwich, 8.10 London
Regional, 8.30 Droitwich, 11.05 London Regional,
11.20 Droitwich.
(In verband met plaatselijke slechte ont
vangst noodzakelijke wijzigingen voorbehou
den).
Progr. V 8.007.00 Diversen.
7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert. Ge
varieerd programma.
1 Boston Commandery, Goldman Band, 2 Poor
little Romany, L. P. A. Band, 3 Way down yon
der in New-Orleans, Nat Gonella, 4 Silvery
Arizona Moon, Linn Milford. 5 Blackpool
Switchback, Reg. Dixon, 6 Slow Foxtrot Medley,
Fred. Stein, 7 Song of Surrender, Zang, orgel
en orkest, 8 Gebundene Hande, Zarah Leander,
9 Ti-pi-tin, Gipsy Acc. Band, 10 Midnight in
Paris, L. P. A. Band, 11 The man from the South,
Nat Gonella. 12 Southern Moon, Linn Milford,
13 Populair Melodies, H. Ramsay, 14 Tango
Medley, Fred. Stein, 15 The old river Road,
Zang, orgel en orkest, 16 Eine Frau von Heut',
Zarah Leander, 17 Semper Fidelis, Goldman
Band.
8.0012.00 Diversen.
Schweitzer vertelt. Verhalen uit
Afrika. Haarlem H. D. Tjeenk Wil
link en Zn.
Dr. Albert Schweitzer, medicus, musicus en
nog wel het een en ander meer, doch boven
al een goed mensch, is in ons land bij velen
bekend en wordt er om zijn veelzijdigen arbeid
hoogelijk gewaardeerd.
De aardige Afrikaansche vertellingen uit
zijn arbeidsveld als leider van zijn ziekenhuis
bij Lambarene, door J. Eigenhuis uitstekend
vertaald, zal men dan ook met veel genoegen
lezen. En dat wel meer nog om de fijne men-
schelijkheid van den schrijver, dan om litte
raire schoonheid van den vorm, welke laatste
hier ook niet bedoeld werd te bereiken. Het
boek leest prettig, in gave, onopgesmukte zin
nen en dat kan men vaak nog niet eens van
v.at als litteraire kunst wordt aangediend
zeggen.
Op de plaats waar thans Schweitzer zijn zie
kenhuis heeft woonde tusschen 1860 en '70
Trader Horn, die in het land van Gabon, ach
terland van de Ivoorkust, in die jaren een om
zijn stoutmoedigheid beroemd geworden han
delscampagne met de inlandsehe stammen
bedreef. Aan dien Trader Horn is Schweitzer's
eerste en uitvoerigste hoofdstuk gewijd. Vaak
moet hij denken aan hem, die voor zeventig
jaar op zijn plaats verblijf hield. „Als hij te-
rugkeeren kon, dan zou hij de natuur onver
anderd vinden. Nog immer slapen krokodillen
met opengesperde kaken op de zandbanken
en op boomstammen aan den oever. Nog im
mer houden zich in het droge jaargetijde nijl
paarden in het water op. Nog immer trekken
pelikanen hun kringen in de lucht. Nog immer
bedekt glanzend groen van ondoordringbare
bosschen de eilanden en den oever en spiegelt
zich in den bruinen vloed
Over de curieuse wijze, waarop menschen als
Trader Horn in hun tijd zaken met de inland
sehe stammen deden, zijn reeds aardige dingen
te boek gesteld: Schweitzer vertelt er onder
houdend over na en dat de met rubber gevul
de vaten, die naar Europa gestuurd waren,
van daar terugkwamen gevuld met oude uni
formen die als ruilobject moesten dienen, le
vert wel een amusante illustratie op van wat
de Europeesche pioniers van Mercurius in
dien tijd onder handel verstonden.
Doch uit den aard der zaak zijn Schweit-
zers eigen belevenissen, als medicus onder de
ongeciviliseerde stammen, nog interessanter
wijl nog heden ten dage voorkomend en door
hem met gevoel voor humor te boek gesteld.
Met bijgeloof in wondermannen, toovenaars,
taboe's enz. heeft hij nog dagelijks te kampen
en het bevreemdt dan ook niet dat hij naast
de medische hulp, die hij den inlanders brengt,
ook de gezondmaking van hun geeest van het
hoogste belang acht. De blanke blijft nog
immer voor den zieletoestand van een patiënt
staan als voor een gesloten boek. En dat is
natuurlijk jammer. „Psychotherapie als com
pleteering der louter medische behandeling is
bij de wilden vaak nog veel noodzakelijker
dan bij de blanken" zegt Schweitzer op pag. 88.
Vooral hun angst voor de taboe's en de uit
spraken van den fetischman werken vaak op
wonderlijke wijze hun genezing tegen, doordat
zij, tegen de medische voorschriften in, dingen
doen die hun noodlottig worden. Werkelijk
trieste voorbeelden van de onmacht der medici
daartegenover worden in dit boek aangehaald.
Onschuldiger en veel aardiger zijn Schweit-
zers verhalen over de naïveteit zijner zwarte
vrienden. Toen eens een zendeling in de Lij
densweek het leven van Jezus met de toover-
lantaarn vertoonde, konden de toeschouwers
zich bij het verschijnen van Judas niet meer
beheerschen. „Ze sprongen op, balden de vuis
ten en schreeuwden scheldwoorden en bedrei
gingen door elkander. Voor hij met de vertoo
ning kon doorgaan, moest de zendeling hen
eerst tot kalmte brengen".
Men kan daarom glimlachen, maar is er zoo
Da0
CI I.DI;\ H'oditimv
YA5i DES WEGl!
groot verschil in den geestestoestand van deze
wilden en dien van de schouwburgbezoekers
die vijftig jaar geleden de voorstellingen van
den beroemden marqué Veltman in Amster
dam bijwoonden, en die den braven burger, die
Veltman was, bij het uitgaan van den schouw
burg opwachtten om den „verrajer af te tui
gen"?
Dat een eerste gramofoon op de zwartjes
een gansch anderen indruk zou maken dan de
handelaar, die haar meebracht, verwacht had,
was misschien te voorzien geweest.
„Nauwelijks hoorden de lieden de stemmen
uit het kastje klinken of ze raakten in een
vreeselijke opwinding, sloegen het kastje stuk
en gingen op den man los, die zijn heil in een
overhaaste vlucht moest zoeken. Ze geloofden,
de stemmen van de geesten hunner voorvade
ren te hooren, die de blanke door tooverij in
het kastje gevangen hield".
Dat is later langzamerhand anders gewor
den en nu is er haast geen dorp waar niet een
aantal gramofoons de stilte der bosschen
breekt. Dat zoo'n kastje praten en zingen kan
is voor de zwartjes alweer iets gewoons gewor
den, al begrijpen ze er niets van. Maar
„de blanke is nu eenmaal slim" zegt Schweit
zer's verpleger Jozef bij iedere gelegenheid.
En de zwartjes zijn het op hun manier niet
minder. Is het niet amusant zooals zij de
eerste geologen, die in het binnenland op on
derzoek uitgingen, bij den neus namen? Zij
begrepen niet waarom die heeren almaar stee
nen verzamelden, die ze in kistjes deden om
ze daarna door de zwartjes berg-op, berg-af
naar de havenplaats aan zee te laten dragen.
Dat had toch geen zin! Zij gooiden daarom
's nachts die steenen weg en wandelden met de
leege kistjes opgewekt eenige dagmarschen
naar zee toe. In het gezicht van de haven vul
den zij hun kistjes weer met steenen die langs
den weg lagen en vonden dat ze dien grieze-
ligen blanke met zijn steentjes-zoeken keurig
bediend hadden.
Ook aan die listigheden hoe naïef en on
schuldig in wezen ook moest wel een eind
gemaakt worden. Maar nog steeds blijft de
blanke verrast door de hem zoo vreemde op
vattingen en uitingen der zwarten. Men zal
daar in Schweitzer's verhalen nog talrijke
stalen van kunnen vinden, terwijl hij tevens
niet nalaat op ongedachte aardige karakter
trekken bij de door hem zoo goed gekende
menschen te wijzen.
Een aardig boek dat in zijn simpelen trant
velen genoegen zal geven.
■J. H. DE BOIS
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1888.
10 December:
Omtrent het juiste tijdstip waarop de
„Chrysanthemum indicum" in Europa
werd ingevoerd, heerscht, evenals dat met
vele andere uitheemsche gewassen plaats
heeft, veel onzekerheid. Het is aan geen
twijfel onderhevig dat reeds in de zeven
tiende eeuw eenige exemplaren dezer
plantsoort in de Hollandsche tuinen
aanwezig waren, doch blijkbaar daarin
niet lang stand hielden, maar spoedig
daaruit weer heelemaal verdwenen.
Cupido's List
OE. kerel, kop-op! Laat je toch niet zoo
II ter neer slaan! Kijk toch niet zoo wan-
hopig sentimenteel! Is Annie nu heugch
het eenige meisje op de wereld! Er staan zoo
al twintig klaar, om haar plaats in te nemen.
Hoeveel keer heeft ze je al geweigerd, ik ben
waarachtig de tel kwijt! Is het vier- of vijf
maal? Kom mee, we gaan er eens een gezelligen
avond van maken. Die ellendige vrouwen heb
ben al heel wat onheil gesticht, maar mij krijgen
ze niet te pakken, dank je!"
„Wat weet jij, akelige nuchterling nou eigen
lijk af van echte liefde! Bij jou is het zoowat
elke maand een ander, alles blijft even opper
vlakkig! Het echter, het ware, het mooie gaat
absoluut aan jou voorbij!"
„Dan toch met het resultaat, dat ik alleen het
zoet van de liefde heb, en niet zooals jij, met
een gezicht als een oorwurm rondloop. Boven
dien vind ik, dat je het met Annie niet goed
aanpakt. Volgens mij, ziet ze in jou veel te veel
haar toegewijden gehoorzamen slaaf, over wien
zij altijd kan beschikken. Heeft ze zin te gaan
dansen, naar den schouwburg te gaan, te wan
delen...., noem maar op, wat je wiltjij
staat klaar. Heusch, geloof mij, dat is fataal
voor een meisje. En Annie, al is 't nog zoo'n
engel volgens jou dan altijd, is geen haar beter,
dan de anderen. Heb je als eens geprobeerd
haar jaloersch te maken?"
„Jaloersch? natuurlijk niet, daar is Annie het
meisje niet naar!"
„O, la la, geloof me, man, geen middel zoo
goed in jou speciale geval om er achter te ko
men of ze in jou alleen maar een goeden vriend
ziet, dan haar te vertellen, dat je op een ander
meisje verliefd bent!"
„Dacht je nu heusch, dat ik Annie zou kunnen
beliegen! Ik zou m'n oogen uit mijn hoofd
schamen!"
„Dan moet je over die scrupules van je nu
maar eens heen zien te stappen en alleen maar
de spreuk huldigen „Het doel heiligt de mid
delen".
Het kostte nog heel wat moeite Hans te over
tuigen van de waarheid van deze spreuk, maar
tenslotte wist Fred hem met z'n Brugmanniaan-
sche welsprekendheid te overtuigen, van het
noodzakelijke van dezen maatregel.
Een krijgsplan werd in elkaar gezet, zoo
handig en zoo listig, dat zelfs Hans er op het
laatst enthousiast over was.
Een paar dagen later loopt Fred, volgens af
spraak even bij Hans op.
„En...,?" vraagt hij vol nieuwsgierigheid.
„En.enwat en! Ik dank je wel voor
je goeden raad, die zoo goed was, dat ik nu
vastzit aan Annie's vriendin Els! Annie is nu
heelemaal voor mij verloren!"
„Ja, als je zoo vriendelijk wilt zijn, voor tegen
mij zoo iiit te varen, eerst even precies te ver
tellen hoe het gegaan is....!"
„Nou ik heb dan tegen Annie gezegd, dat ik
Els zoo'n bijzonder aardig kind vond, dat ik
haar graag wat nader wilde leeren kennen, enz.
Eerst dacht ik, dat gaat goed, want het leek me,
dat Annie even gek op keek, dus ik gooi er nog
een schepje op en ga nog wat door. Maar voor
ik er op verdacht was, zongen Annie en ik in
koor den lof van Els. Toen ik al lang uitge
praat was, wist Annie nog steeds de mooiste, de
liefste, de edelste dingen over Els te vertellen.
Ik werd er gewoon akelig van en te gelijk voel
de ik mij vreeselijk bezwaard, dat ik zoo'n on-
geloofelijke engel eigenlijk voor mijn doel zou
misbruiken. Maar wat kon ik doen? Terug--
krabbelen, dat ging natuurlijk niet! Enfin, om
kort te gaan, Annie kreeg een, volgens haar,
prachtig idee! Om Els en mij wat nader bij
elkaar te brengen, zou ze de volgende week een
dansavondje geven. Er kwamen negen lui
en omdat er toen één man te kort was zei Ans,
dan vragen we ook dien doorgewinterden vrij
gezel en vriend van jou, dien Don Juan Fred.
Dus hierbij noodig ik je voor Vrijdagavond uit.
Maar vergeet niet, kerel, dat je maar als aan
vulling gevraagd bent, en ik verzeker je, als je
het waagt om met Annie te gaan flirten, dan
breek ik je je armen en beenen!"
„Dank voor je vriendelijke uitnoodiging en
voor je waarschuwing! Ik zal komen, al was
het alleen maar om jullie niet met negen man
te laten zitten.
Het was werkelijk een succes, dat dans
avondje! Ieder amuseerde zich best! Hans danste
het meeste met Els, omdat, vond hij, Els nog
prettiger danstp dan Annie, en danEls was
inderdaad een schatje!"
In het begin hield hij Fred stevig in de gaten
en wist hij precies wanneer Fred weer met
Annie danste, maar naarmate de avond vorder
de, lette hij er niet meer zoo op.
Na dien waren er nog vele van dergelijke
dansavondjes. Alle partijen schenen gelukkig en
tevreden
Op een heerlijken, jongen lentemorgen stap
ten vier gelukkige zonnige menschenkinderen
het stadhuis binnen, twee meisjes en twee
jongemannen. Annie, Els, Hans en Fred. Ze
hadden er op gestaan op denzelfden dag te
trouwen.
„Zeg Hans, is het toch niet grappig, nu trou
wen we toch op den datum dien jij voor ons hu
welijk hebt vastgesteld!" zei Annie bij het ver
laten van het stadhuis.
„Ach waarom zouden we hem daar z'n zin
niet in hebben gegeven", zei Fred. „Toen we
eenmaal hadden afgesproken, gelijk te trou
wen, hebben jij, Els en ik grootmoedig toege
staan, dat hij den datum vaststelde. Hij houdt
er van de boel te regelen! Els je mag wel voor
zichtig zijn, anders loop je kans, dat hij je op
den kop gaat zitten in jullie huwelijk. Het is
een dictator, hoor!"
M- MEYERINK—LEEMAN.
Zware straffen in proces te
Berlijn.
BERLIJN 9 December (Havas). Sedert
verscheidene dagen wordt voor het volksge
recht een proces behandeld tegen twintig per
sonen, die beschuldigd worden van het in ge
vaar brengen van de veiligheid van den staat.
Dr. Julius Philipson is veroordeeld tot levens
lange verbanning. Zes beklaagden zijn zoo juist
veroordeeld tot straffen gaande tot tien jaar
dwangarbeid. Twee vrouwen werden tot vijf
jaar dwangarbeid en een jaar gevangenisstraf
veroordeeld.