Centraal Station zwaar door brand te Utrecht geteisterd. Treinenloop blijven kon doorgang vinden Oude Stroopmassa golfde over straat. bovenbouw voor een groot deel vernield. HET GEHEIM. Ware ravage werd aangericht. HET VERSCHIL MAANDAG 19 DECEMBER 1938 TT A A R t E M'S D A G B L' A D 3 HET Centraal Station te Utrecht is door een zoo zwaren brahd geteisterd, dat het 100 Meter breede gebouw in zijn geheel buiten dienst is gesteld. Het vuur werd Zaterdagavond laat ontdekt en had toen reeds zulk een omvang aangenomen, dat de Utrechtsche brandweer voor een vrijwel hopelooze taak kwam te staan, een taak, welke te zwaarder was, nu de felle vorst het werk der brandweer lieden ernstig bemoeilijkte. Het blusschingswerk was ook zoo moei lijk en eischte zoo aller krachten, dat te ruim middernacht de hulp der hoofdstedelijke brandweer werd ingeroepen, welke naderhand, toen de spuit met manschappen in Utrecht was gearriveerd, echter niet meer noodig bleek te zijn. De schade, welke de Spoorwegen door den brand lijden, is zeer groot. De geheele administratie van de diensten van Weg en Vervoer is vernietigd en dit is wel de grootste schade, welke men kon lijden. De door het vuur aangerichte schade wordt door verzekering gedekt. Een geluk is het geweest, dat de vlammen de stationsover kapping niet hebben kunnen vernielen, waardoor de emplacemen ten geheel intact zijn gebleven. Ware dit niet het geval geweest, de geheele treinenloop in een groot deel van het land zou grondig gedesorganiseerd zijn. Toevallig brak de brand uit op een tijdstip, dat tnen reeds zijn handen vol had om het treinverkeer tusschen Utrecht en het Westen van het land zonder eenige stagnatie te doen verloopen. In de omgeving van het stations- emplacent te Vleuten was namelijk om streeks tien uur de voedingskabel van het electrische net gebroken, waardoor het trein verkeer tijdelijk over één spoor moest wor den geleid. Toen dan ook kort daarop de uit slaande brand in het Centraal station opnieuw moeilijkheden opleverde, was het uiterst moei lijk een normalen treinenloop te handhaven. Het gelukte echter de treinen op een vei lige plaats, alhoewel met vertraging, in en uit te laten gaan, terwijl zooveel mogelijk de electrische treinen werden vervangen door Diesel- en stoomtreinen. Hoe ongustig de weersomstandigheden ook waren, moet ten opzichte hiervan worden op gemerkt, dat men van geluk mag spreken dat de brand in het Noordelijke gedeelte van het station is uitgebroken, waardoor het later toen voldoende water op de vuurhaard kon worden gespoten, mogelijk bleek, den brand te beperken tot de bureaux van de afdee- lingen Weg- en Werken en van Vervoer. Hier door gelukte het de afdeeling Tractie, behou dens aanzienlijke waterschade onaangetast te behouden, waardoor de daaronder gelegen vestibule met het plaatskaartenbureau en toe gangen tot de perrons eveneens aan den greep van het vuur kon worden ontrukt. Dit gedeelte van het station verkeert momenteel evenwel in een dusdanig deplorabelen toestand, dat het vermoedelijk nog wel eenigen tijd zal du ren alvorens het wederom in dienst zal kun nen worden genomen. De brand is te ongeveer tien uur ontdekt door den huismeester der Spoorwegen Van Ginkel, wiens woning zich bevindt op de eer ste verdieping aan het einde van de rechter vleugel. Gewaarschuwd door een brandlucht in zijn woonkamer ging hij op onderzoek uit en ontdekte tot zijn groote ontzetting, dat de archief-ruimte, die grensde aan zijn woning, in lichterlaaie stond. Onmiddellijk werd de stations-brandweer gerequireerd, doch deze stond geheel machteloos. Aanstonds sloegen de vlammen uit en in allerijl waarschuwde men de Utrechtsche brandweer, die weldra met groot materiaal arriveerde. Onder leiding van den commandant Vieming werden met behulp van het stationspersoneel dadelijk zes slangen aangesloten op de waterleiding, ter wijl inmiddels de voorbereidingen werden getroffen voor het inwerking stellen der mo torspuiten. In koortsachtige haast werden steeds meer slangen uitgerold en in korten tijd wierpen de vier motorspuiten van de Utrechtsche brand weer met tientallen stralen groote water massa's in de vuurpoel. Van blusschen geen sprake Aan blusschen viel niet te denken. Men zag dit weldra in en de tactiek werd aldus gewij zigd, dat alles werd geconcentreerd op het voorkomen van de uitbreiding van het vuur naar de zijde van het middenstuk. Muren werden drijfnat gehouden, maar het batte niet Aangewakkerd door den vinnigen oostenwind lekten de vlammen aan de pa- piermassas op den zolder en aan den kantoor inventaris en de archieven op de bovenverdie ping. Er was geen houden meer aan en de eene meter na de andere moest worden prijsgege ven. Tien meter, twintig meter dertig! Steeds hopeloozer werd de situatie, maar dank zij de volharding der brandwachten kon tenslotte na een enerveerende kamp met het vuur. met den wind en met de koude, verdere uitbreidine worden verhinderd Maar toen schoten de wilde vlammen reeds uit het dak van het mid denstuk boven den ingang van het station! In een uur tijd had de vuurzee zich uitgebreid over de geheele bovenbouw over een lengte van meer dan zestig meter! Zondag is men nog den geheelen dag met de nablussching bezig geweest. Terstond zijn het te de noodige maatregelen genomen om reizigersvervöer ongestoord doorgang kunnen laten vinden. De loketten zijn daar toe in het bagagedepöt ondergebracht. De moderne parterre, welke onder leiding van ir. van Ravesteyn onder het oude, van 1848 datereende, bovenstuk was gebouwd, is wel niet door het vuur verwoest, doch heeft toch zooveel schade opgeloopen, dat het wel eenigen tijd zal duren, voordat deze ruimte weer in gebruik zal kunnen worden geno men. De brand heeft misschien nog het ge lukkige gevolg, dat dit station thans geheel in modernen stijl zal kunnen worden op getrokken. Daartoe zal men wel een deel van het bovenstuk, dat door het vuur is gespaard moeten amoveeren, doch men zal dit waar schijnlijk beter kunnen doen dan daaraan nu weer een stuk in denzelfden stijl gaan aan bouwen Oorzaak onbekend. Wat de oorzaak van dezen brand betreft, staan de autoriteiten vólkernen voor een raadsel. Een der uitvoerders van het ver bouwingswerk, de heer Strijland uit Uithoorn, was eveneens terstond na het bekend worden van dezen brand naar Utrecht gesneld en was gedurende den geheelen nacht getuige van de blusschingswerkzaamheden. Ook voor hem was deze brand een gevoelige tegenslag. Nog slechts enkele weken hadden wij hier te werken aldus verklaarde hij en ook de bovenzijde van het station zou een verbeterd en aan het onderstuk volkomen aansluitend aspect hebben verkregen. Wij verheugden er ons reeds op en nu valt het ons wel erg tegen, dat ons werk reeds zoo spoedig vrijwel voor een groot gedeelte werd vernield. Een achteloos weggeworpen sigaret kon volgens dezen zegsman gemakkelijk de oor zaak zijn geweest van den brand, want het bovenstuk van het stationsgebouw was bij zonder brandbaar, gezien de oude con structie. Levensgevaarlijk blusschingswerk Het werk der brandwachts was uiterst ge vaarlijk. Het bluschwater bedekte alles met een laag ijs en één misstap kon de noodlot- tigste gevolgen hebben. Omstreeks midder nacht was de situatie nog zóó critiek. dat de hulp der Amsterdamsche brandweer werd in geroepen. Te kwart over een arriveerde de comman dant van de Amsterdamsche brandweer, de heer C. Gordijn Jr.. die met zijn Utrechtsche collega, de situatie opnam, waarbij als vrijwel zeker kwam vast te staan, dat de uit Am sterdam ontboden motorspuit, niet zou be hoeven te werken. Even voor half twee ar riveerde een volbemande motorspuit van de hoofdwacht Nieuwe Achtergracht. De man nen hadden boven op den open wagen een zeer kouden rit gehad en hadden zich zoo goed mogelijk met bouvantes en dekens tegen de felle koude beschermd. Het valt dus te begrijpen, dat zij eenigszins teleurgesteld waren, toen zij bij aankomst niet terstond aan het werk konden gaan, doch bij de mo torspuit op den Leidschenweg moesten blijven heen en weer loopen in afwachting van het resultaat, dat de besprekingen tusschen den heer Gordijn en burgemeester Ter Pelkwijk en den Utrechtschen commandant Vieming zou opleveren. Uit deze besprekingen kwam vast te staan dat de mannen geen dienst hoefden te doen Omstreeks twee uur was de situatie zoo danig. dat voor verdere uitbreiding niet meer behoefde te worden gevreesd. Het grootste gedeelte van het stationsgebouw was totaal vernield. Een speciale verslaggever meldt ons: Het heeft gespannen bij dezen brand, ge spannen omdat de brandweer beseffende dat (ie oude houten bovenbouw niet te redden was, zich moest concentreeren op het behoud van den nieuwbouw het ondergedeelte en od het behoud van de stationsoverkapping, welke, een uur na het ontdekken van den brand, inderdaad vlam vatte. Gelukkig voor de Spoorwegen hebben de blusschers, die op het eerste perron van het station opgesteld stonden, kunnen voorkomen, dat dit een eata- strophalen omvang aannam. Waren de vlam men hier niet tijdig gestuit, dan zou de trei nenloop zeker enkele dagen, zoo niet langer, gestagneerd zijn. Een brand van catastrophalen omvang. Wan neer men weet, dat om half zeven Zondag ochtend nog vlammen in het gebouw hun gril lig schijnsel her en der wierpen, kan men be seffen voor welk een schier hopelooze opgave de brandweer in Utrecht stond Tegen half twee in den nacht was het de burgemeester van Utrecht, Mr. Dr. G. A. W. ter Pelkwijk. die de meening van velen vertolkte toen hij uitriep, dat men den nieuwbouw onmogelijk zou kunnen behouden. Hierin is de brandweer wel geslaagd, zij het dan ook, dat de water schade hieraan toegebracht, zeer, zeer groot is. Men begrijpt de groote consternatie op het station zelf. De electrische leiding boven het eerste perron werd onmiddellijk stroomloos gemaakt. Het personeeel bewaarde, zooals wij zelf konden constateeren, na den eersten ehrik een volmaakte discipline. Natuurlijk werden de wachtkamers tweede en derde klasse en daarna het eerste perron Noordzijde snel ontruimd. Alleen in het plaatskaartenbureau, ondergebracht in den linkervleugel van het gebouw, ging ailes voorloopig door, alsof er niets aan de hand wasHel brandden de lichten hier, rustig hielpen de ambtenaren aan de loketten de treinreizigers, die Utrecht gingen verlaten. Men wist dat het vuur mis schien binnen korten tijd ook hierboven zou gaan woeden, maar zoolang de brandweer nog niet het sein gaf, dat ontruiming geboden was bleef ieder op zijn post. De ontruiming moest echter toch plaats vinden. Tegen twaalf uur begon het bluschwater naar beneden te stroo men, zoodat de kostbare plaatskaartenmachi- nes in veiligheid gebracht moesten worden. Daarnaast werd natuurlijk ook aile zorg be steed aan de kas, waarin zich de ontvangsten van twee dagen bevonden: f 120.000.De op lossing was echter al door de Spoorwegdirectie, in overleg met den chef van het station, den heer Admiraal, gevonden. Het oude bagage depot, links van den uitgang zou als plaats kaartenbureau ingericht worden Het was kort na middernacht dat het vuur den Noordervleugel van het gebouw bereikt. In razende vaart joegen de vlammen over het dak. dat na korten tijd gedeeltelijk instortte. De Commandant van de Brandweer achtte het tenslotte niet langer verantwoord, dat de spuitgasten gevaar liepen. De mannen, die van ladders, geplaatst op de serre van de tweede klasse wachtkamer, spoten, werden terugge roepen. Hiermede was men op het nippertje, want de aftocht moest zoo overhaast geschie den, dat een der ladders niet meer medege nomen kon worden. Om een grootere bluschintensiteit op het middengedeelte van het station te verkrijgen, sleepte men een mobiele directiekeet aan, waarop eenige spuitgasten klommen Zoo kon men twee extra-stralen in het vuur brengen. De hitte was op het ergst van den brand zoo fel. dat men de magyrusladder moest ver halen Langzamerhand werd de tactiek van de brandweer aan de toeschouwers duidelijk. Men probeerde het vuur van links naar rechts, dus van het nieuwe gedeelte af naar den Noorder vleugel toe te drijven. Zoo hoopte men de nieuwe hal. waar het water stroomde, te kun nen behouden. Even voor de komst van de Amsterdamsche brandweer beleefden de toeschouwers nog een sensationeele gebeurtenis Een deel van de bovenpui, die zich scherp tegen den rooden gloed afteekende, begon toen namelijk te wan kelen. Onmiddellijk werden de blusschers teruggeroepen, terwijl ook het materieel in veiligheid gebracht werd. In angstige spanning volgde men de bewegingen van het meters hooge stuk muur. Dit stortte tenslotte met een doffen dreun in het vuur, dat naar alle kanten gloeiende vonken opwierp, waarna groote rook wolken volgden. Tegen half drie ging het blusschingswerk steeds vlotter. Wel woedde de brand in den Noordervleugel toen nog fel, maar in het mid dengedeelte had de brandweer den strijd ge wonnen, evenals aan den perronkant. Men had van den laatsten kant eveneens geregeld ge spoten, daar de kap over de drie perrons heen zoo veel mogelijk nat gehouden moest worden. Beschadiging van den kap heeft dan ook niet noemenswaard plaats gehad, al heeft het hier eenige oogenbiikken zeer gespannen, vooral toen een aanhoudende volkenregen uit het brandende station op de stationsoverkapping neerdaalde. Professor Goudriaan's oordeel Wij hadden in den nacht nog een kort on derhoud met Prof. Goudriaan. president-direc teur van de Nederlandsche Spoorwegen. Deze betuigde zijn leedwezen over het ver lies voor de Spoorwegen, alhoewel de schade door verzekering gedekt wordt. De brandweer staat hier, aldus Prof. Goudriaan, voor een moeilijke taak. Vooral de weersomstandigheden zijn buitengewoon moeilijk. Onder dezelfde omstandigheden is indertijd het Leidsche Stadhuis afgebrand. Het is daarom maar goed, dat men de hulp van de Amsterdamsche brandweer ingeroepen heeft. Op het oogenblik is het moeilijk bij benadering de schade te schatten. Afgewacht dient nog te worden, hoe groot de eventueele stagnatie in het treinver keer zal zijn. Wij zullen alles in het werk stel len, om den treinenloop te doen functionnee- ren, aldus de president-directeur. En inder daad: gisteren is gebleken, dat men daarin geslaagd is. Stellig is een woord van lof voor de groote voortvarendheid, waarmede de Spoorwegen de moeilijkheden hebben opgelost, niet misplaatst Er is door allen in den kouden nacht met grooten ijver gewerkt, om Zondagochtend op tijd gereed te zijn. zoodat de treinreizigers ten minste aan spoorkaartjes geholpen konden worden. Trouwens ook de brandweer, welke in Utrecht toch al zoo'n goeden naam heeft, mag geloofd worden voor de verbetenheid waarmede de strijd tegen den aartsvijand, het vuur. ge voerd is, Heel vaak hebben de spuitgasten, van wier helmen en leeren jassen de ijspegels hin gen, zich in de openblijvende café's moeten ontdooien. Desondanks stokte de blussching van den grootsten brand, die in de grijze Bis schopsstad sinds jaren woedde, geen oogenblik. Laffe truc. De laatste dagen is by de Haagsche politie van verschillende zijden aangifte eredaan. dat een net gekleed persoon zich bij menschen, die in behoeftige omstandigheden verkeeren. aan meldde met de mededeeling. dat zij in aanmer king kwamen voor een kerstpakket van een of andere liefdadige vereeniging. Hij beloofde daarbij voor het pakket te zullen zorgdragen, doch een klein bedrag 50 60 ets. moest dan wegens expeditiekosten worden gestort. Bij onderzoek bij de instellingen, welke de man had opgegeven, is evenwel gebleken, dat daaromtrent niets bekend was. Waarschijnlijk heeft men dus met een zeer laaghartig geval van oplichting te doen. (Adv. Ingez. Med.) UIT DE STAATSCOURANT. Bij K. B. van 16 December 1938, is, met ingang van 1 Januari 1939. aan J. W. Egberts, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemees ter der gemeente Huizen. Tank door de koude gesprongen. De felle kou heeft Zondagmorgen in Zee- brugge aan de Belgische kust een merkwaar dig ongeluk doen ontstaan. Een hier gevestigde havenmaatschappij be schikt over zes tanks, terwijl nog drie tanks in aanbouw zijn. Deze tanks dienen voor het opslaan van walvischtraan, suikerstroop en creosoot. In de vroegte hoorde men plotseling een dof gedreun. Een onderzoek wees uit, dat een der tanks, die niet minder dan 4200 ton suikerstroop inhield, was ingestort. De suikerstroop stortte zich uit over den grond en liep als een dikke golf in de richting van twee cokesovens. Onderweg werd een tweede tank door het geweld van de voortstroomende massa omvergeduwd. Deze tank was gevuld met 2200 ton melasse. Ook een kleine tank, waarin 150 ton creosoot was opgeslagen, werd omvergeduwd. Een eindje verder werd de muur, die opgetrokken is. rondom het empla cement der maatschappij, weggedrukt. Steeds verder stroomde de dikke massa, passeerde een sloot en ver spreidde zich over den weg. tot zij eindelijk uitkwam bij de installaties der cokesovens. Verscheidene met cokes geladen wagons werden omver geworpen en de gebouwen der cokes ovens werden bedreigd. Terstond waren de politie en de gendarmerie gealarmeerd Tegen twaalf uur arriveerden voorts 200 soldaten van het garnizoen te Brugge ter versterking. Met man en macht toog men aan het werk om den stroom te stui ten. Wanneer men bedenkt dat de suikerstroop een waarde heeft van 50 centimes per K.G. en het creosoot 90 centimes, kan men nagaan hoe groot de schade, alleen aan verloren grondstoffen is. Bovendien zijn de cokes ovens, die Brugge van gas voorzien, bedreigd In overleg met de maatschappij, die gas levert aan Oostende zullen terstond maatregelen be raamd worden. De opgeslagen suikerstroop was pas gelost door het Engelsche stoomschip „Athelmer" Alles was verzekerd. Wat de oorzaken van het ongeval betreft het schijnt wel. dat die gezocht moeten wor den in de plotseling optredende felle koude waardoor de tanks gekrompen zijn, zoodal de ijzeren tankwanden scheurden. LAAT DE KANS NIET VOORBIJ- GAAN. Laat zien, dat U graag op vriend- schappeüjken voet met Uw klanten en zakenrelaties wilt staan. Geef nog heden een hartelijke Nieuwjaarsan nonce op. Grijp dit jaar de kans wint „good-will" met een „handdruk per advertentie". Prijs der Nieuwjaarswenschen in Haarlem's Dagblad 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. De buitenlander H. weer in vrijheid gesteld. Vrijdag heeft de rechter-commissaris in straf zaken te 's Gravenhage, op vordering van den officier van justitie het vooronderzoek geopend in de strafzaak tegen den heer A. Holzmann, te Amsterdam, beschuldigd van meineed. De rechter-commissaris heeft dit onderzoek geleid in tegenwoordigheid van den officier van justitie en van den verdediger van Holzmann, mr. Bernhard M. Cohen, advocaat te Amsterdam. Na verhoor van de door den officier van jus titie opgeroepen getuigen en een zeer kort ver hoor van den heer Holzmann, die zijn onschuld volhield, heeft de rechter-commissaris diens in hechtenisneming geweigerd en de onmiddellijke invrijheidstelling van den beschuldigde bevolen. van DAG en NACHT is niet grooter, dan de aanblik van Uw kunstgebit vóór en na behande ling met Sleradenl. Het verwijdert op een vlugge en gemakkelijke manier- zelfs van oude. reeds geheel verkleurde en beslagen gebitten - alle uil en aanslag en desinfecteert ze tot in de uiterste hoekjes, waar U met een borstel nooit kunt komen. Kortom, door een dagelüksche be handeling met Sterudent wordt en blUIt Uw kunstgebit als nieuw! Uw tandarts beveelt hetaan! Bij apothekers en drogisten in bussen van SO en SO cent. Proefbusje gratis op aan vraag aan onderst, adres. NV. HanJtUj. Rtekim. Pkerm. *fd. Di BUt (U.) VOOR na (Adv. Ingez. Med.) S. D.-leden van Gemeenteraden en Prov. Staten. Onder leiding van den voorzitter, den heer Ed. Polak, vergaderde de Vereeniging van Sociaal- Democratische leden van gemeenteraden en van Provinciale Staten Zaterdag en Zondag te Am sterdam. In het openbare gedeelte van deze vergade ring heeft de heer A. B. de Zeeuw, wethouder van Rotterdam. Zondagmorgen een rede gehou den over: ..De wetsontwerpen inzake de finan- cieele betrekkingen tusschen de gemeenten on derling, de wijziging van de forensenbelasting en die der financieele %-erhouding tusschen rijk en gemeenten". Spr. stelde het volgende voor: Wanneer de regeering aan de f 53 millioen van het Werk- loosheidssubsidiefonds de f 21 6 en f 5 millioen, die voor Binnenlandsche Zaken worden uitge trokken. zou toevoegen, en de hoofdsom der ge meentefondsbelasting met 1/6 verhoogde en ook nog f 10!;- millioen in hoofdsom en 2 6 mill, in opcenten van het Werkloosheidssubsidiefonds zou worden toegevoegd, zou in dit fonds f 143.3 millioen beschikbaar zijn of 18.1 millioen meer te verdeelen. Dit zou 48 millioen worden als de subjectieve bijdragen voor objectieve bijdragen vrij zouden komen. Dit zou voor alle gemeenten 50 pet. meer beteekenen van objectieve bijdra gen. Wat hierboven de 100 pet. der werkloos heidslasten zou komen, zou besteed moeten wor den door verruiming van het begrip werkloos heidskosten tot kleine zelfstandige en gestegen armenzorgskosten. Zondagmiddag sprak het Tweede-Kamerlid, de heer W. Drees over: „De beteekenis van de te houden Staten- en Raadverkiezingen". Lage waterstand in de Brielsclie Maas. ROZENBURG, 17 December. Gistermid dag vijf uur is tengevolge van den lagen waterstand in de Brielsche Maas de veerboot, die van Brie'.le naar Rozenburg vertrok, op een zandplaat vastgeloopen. Na ongeveer twee uur is het schip weer vlot gekomen, doch moest weer naar Brielle terugkeeren. Om acht uur heeft men weer een poging gedaan om naar Rozenburg te vertrekken, hetgeen toen is gelukt. Op de veerboot bevonden zich vele menschen uit de werkverschaffing. Met drie uur vertraging zijn zij op Rozenburg aangekomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5