"AKKERTJES"
HULP BIJ IJSONGEVALLEN.
EOMJMSTO
DINSDAG 20 DECEMBER 1938
HA'AREEM'S DAGBEAD
4
Stichting Noord-Nederland—
Vlaanderen.
H.D.-Vertelling
Een reeks goede wenken.
Een kostbaar kleinood.
Nu we zulke wintersche dagen hebben, vol
gen eenige wenken bij ijsongevallen
Een oud spreekwoord zegt: „IJs kost men-
senvleis" en helaas worden eiken winter die
woorden bewaarheid. Onze eerste waarschu
wing is: „Ga vooral niet op het ijs, wanneer
dit nog niet voldoende sterk is". Indien het
Gemeentebestuur stroowisschen doet plaatsen
om zwakke plekken <bij bruggen) te waar
merken, dan kan men vrijwel veilig zich op
het ijs begeven om te genieten van ijsvreug-
de. In Haarlem en omstreken zijn reddings
haken aangebracht aan of bij de bruggen. Is
iemand door het ijs gezakt, daar waar een
haak beschikbaar is. dan roept men het
slachtoffer toe, zich rustig te houden, de ar
men zoo mogedijK wija uit te spreiden over het
ijs en de beenen in achterwaartsche richting
te buigen: de kans om onder het ijs te schie
ten is in deze houding beslist geringer. Is de
afstand van den wal naar het slachtoffer niet
te groot, zoodat de 6 M. lange stok voldoende
is, dan schuift men den haak over het ijs, het
knopeinde omlaag, de ronding van den haak
onder den schouder door, tusschen arm en
lichaam. De stok wordt een kwartslag ge
draaid, waardoor de haak om het lichaam
grijpt. De drenkeling kan nu uit het ijsgat
naar den wal getrokken worden. Bij een stee-
nen walkant het lichaam rugwaarts optrek
ken om beschadiging van gelaat en borst te
voorkomen. Is het ijsgat verder van den kant.1
dan gaat de redder met den stok in de hand
plat op het ijs liggen, de beenen wijd gespreid
om het lichaamsgewicht zooveel mogelijk te
verdeelen over een groot vlak, en kruipt nu
op buik, knieën en ellebogen naar het slacht
offer toe.
Is geen reddingshaak aanwezig, dan kan ook
een plank, een bank, een touw of desnoods
een kleedingstuk dienst, doen. Van een jas
bijv. houdt men zelf een mouw vast en slingert
de andere naar den drenkeling toe, die zich
daaraan vastgrijpen kan. desnoods met de
tanden, indien de handen te verkleumd zijn.
In Haarlem en Heemstede zijn Reddings
garnituren verkrijgbaar aan huizen, kenbaar
aan een schildje met Reddingsbrigade. Men
kan den bal, die om een asje draait, over het
ijs rollen naar het slachtoffer toe, terwijl
men den riem in de hand houdt. De drenke
ling kan den bal vastgrijpen: zijn de omstan
digheden niet al te ongunstig, dan kan hij
het uiteinde zich onder de armen om het
lichaam slaan, wat het naar den wal trekken
vergemakkelijkt. Men kan dit garnituur ook
andersom gebruiken, als beveiliging voor den
redder. In dat geval gespt de redder den riem
om. Iaat den bal op den wal door een ver
trouwd helper stevig vasthouden of wel slaat
dit uiteinde om boom. paal of brugleuning.
Dan begeeft de redder zich plat kruipend over
het ijs naar het slachtoffer.
De reddingsklos. die vele Brigadeleden, Mo
tor- en Rijwielpolitie bij zich hebben, kan
goede diensten bewijzen.
De Ned. Bond tot het Redden van Drenke
lingen propageert ook bij schaatsenrijders om
zich te voorzien van een ijsstok, voorzien in
het midden van een stevige schroefoog. Als
men in den zak draagt een lijntje van een 20
M. lengte, aan het einde voorzien van een
musketonhaakje, dan bevestigt men het
haakje in het oog en werpt, het touw vast
houdende den stok naar den drenkeling. Dit
zelfde principe kan óók worden toegepast op
den baanvegersbezem.
Ladders en touwen zijn uitmuntende red
dingsmiddelen om bij ijsongevallen dienst te
doen. Is het mogelijk de onder- en boven-
sport van een lange, stevige lijn te voorzien,
dan wordt de redding makkelijker. Eén touw
einde houdt men op den wal en het andere
werpt men. zoo mogelijk, naar helpers aan de
overzijde der vaart. De redder gaat op de lad
der zitten en vraagt aan de helpers aan de
overzijde der vaart hem te trekken naar of
boven het ijsgat.
Is de drenkeling gezonken of onder het ijs
geschoten, dan wordt de redding van veel
ernstiger aard: er dreigt nu ook groot gevaar
voor den redder! Men ga nimmer onder het
ijs zonder een goede verbindingslijn, goed
vastgemaakt om het lichaam: het ijsgat moet
met bijl of stuk hout grooter worden gemaakt;
een ladder of stok tot op den bodem wijst de
plaats aan, waarheen de zoekende redder te
rug moet keeren. Alleen een goed en krachtig
redder mag in zulk geval reddingspogingen
wagen. Bij duiken of dalen in ijskoud water
treedt vaak een stekende pijn in nek of ach
terhoofd op door temperatuursverschil: deze
pijn mag er niet toe brengen de reddingspo
gingen te staken. Bij het terugkeeren naar de
oppervlakte moet er rekening mee gehouden
worden, dat bij heldere lucht (zonneschijn
en weinig of geen sneeuw op het ijsoppervlak.
voor den redder onder het ijs, het ijsgat zich
donker afteekent. Bij bewolkte lucht of dikke
sneeuwlaag op het ijs schijnt het ijsgat inte-
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO-CENTRALE OP
WOENSDAG 21 DECEMBER 1938.
Programa III: 8.00 Keulen. 9.20 Parijs Radio
9.30 Radio P. T. T.-Nord. 9.50 Diversen. 10.00
Parijs Radio. 10.40 Radio P.T.T. Nord. 12.20
Ned. Brussel. 2.20 Droitwich. 3.20 Keulen. 4.20
London Regional. 5.20 Fransch Brussel. 6.35
Keulen. 8.20 Fransch Brussel. 8.35 London Re
gional. 9.35 Keulen. 10.20 Ned. Brussel. 11.20
Parijs Poste Parisien of Diversen. 5
Programma IV: 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diver
sen of gramofoonmuziek.. 10.35 Londen Re
gional. 1.20 Droitwich. 2.00 Londen Regional.
4.20 Droitwich. 8.05 Londen Regional. 8.35
Droitwich.
Programma V: 8.00—7.00 Diversen.
7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert.
Werken van beroemde componisten.
1. Cavalleria Rusticana v. Mascagni.
Sopraan, koor en orkest.
2. L, Barbier de Seville, v. Rossini
Mezzo-sopr. .koor en orkest.
3. Potp. uit Mignon. van Thomas.
Sol., koor en orkest.
4. Casse Noisette Suite v. Tschaikowsky.
Staatsopera-orkest v. Berlijn.
5. Potp. uit .Der Betteistudent" v. Millöcker
Sol., koor en orkest.
6 Don Pasquale v. Donizetti,, Scalakoor
van Milaan.
8.00—12.00 Diversen.
BOND VAN OUD-ONDEROFFICIEREN
De afdeeling Haarlem van den Ned. Bond van
oud-onderofficieren zal op Woensdagavond 28
December een Kermesse d'été houden in haar
lokalen Schouwtjeslaan 63. Alleen leden en an
deren tot de afdeelingen behoorenden hebben
toegang.
WEEK-ABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdags avonds
betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.
door J. P. BAUé.
HET was een wet van Meden en Perzen,
dat meneer v. Dartelen eens in de
twee, drie maanden bij 't binnen
komen van zijn woning reeds in de
gang een brandluchtje opsnoof, dat weinig
goeds voorspelde. Deemoedig hing hij dan zijn
hoed en zijn jas aan den kapstok, wierp, om
zich te overtuigen, dat zijn ergste vermoedens
juist waren, een blik in de huiskamer, en hij
kon er van overtuigd zijn, dat daar dan een
schilderachtige wanorde heerschte.
Met een bezwaard hart, maar met een be
rusting, gewonnen door jarenlange ervaring,
stapte hij vervolgens naar de keuken, waar
zijn vrouw in het zweet haars aanschijns en
met een zeer rood hoofd, waarop een zwarte
veeg van het kachelaanmaken eten stond te
koken. Kleverige haartjes piekten op haar
voorhoofd, waarin zware rimpels lagen, twee
kleine, boosaardige oogjes vonkten hem even
tegemoet, en altijd volgde op zijn stereotiepe
vraag: „Is het weer zoo?" haar antwoord;
,,'k Heb 'r de deur uitgetrapt!"
Zoo ook op den avond, dat dit verhaal be
gint.
Heel wat dienstbodes had meneer v. Dartelen
al zien komen en gaan en heel wat uren van
zijn leven waren aan het dienstbodenvraag-
stuk gewijd. Goede dienstbodes moest je met
een lantaarntje zoeken, en het was mevrouw
van Dartelen tot nu toe niet gelukt, er één te
vinden. Nellie, Fientje, Dora, Corrie, Betje,
Keetje, Tilly, Beppy, Marieenfin, enkele
dozijnen dienstbaren hadden de taak op zich
genomen, het mevrouw van Dartelen naar
den zin te maken, maar het was aan geen
harer gelukt.
„Deze laatste was toch niet zoo slecht", op
perde schuchter meneer van Dartelen, wiens
stemming met het vooruitzicht op de aange
brande andijvie er niet vroolijker op werd. En
als hij er aan dacht, wat hem de volgende da
gen wachtte aangebrande doperwtjes, gla
zige aardappels, puddingen, die hem met een
scheefgezakt aangezicht melancholiek sche
nen toe te grijnzen, wanordelijke huiskamers
en een vrouw, wier zenuwen tot het uiterste
gespannen waren zakte de thermometer
van zijn humeur tot ver beneden het vries
punt.
„Niet slecht?" Een vluchtige, venijnige blik
trof hem. „Een viespeuk was het. Lepeltjes
maar half gepoetst, in het stof kon je je naam
schryven. En brutaal op den koop toe."
„Fientje was toch wel een net meisje en die
heb je er ook uitgegooid."
„Fientje? Haha! Een net meisje. Een half
uur kletsen met den melkboer, een kwartier
met den slager en zelfs met den rateljongen
moest ze nog staan leuteren. Zulke meisjes
kunnen me gestolen worden. Dienstboden
mensch, schei uit. Er bestaan geen goede!"
Meneer van Dartelen zuchtte eens en ging
naar de huiskamer om daar te zitten wachten
op de aardappelen, die vanavond als een nat
papje op zijn bord geklodderd zouden worden
en de andijvie, waarvoor een brandalarm niet
overdreven zou zijn geweest. Hij ruimde een
stoffer en blik van zijn armstoel, vond na en
kele minuten zijn avondblad en bezat verder
zijn ziel in lijdzaamheid.
Twee dagen later verscheen Annie. Met
haar brak de zon door de wolken, zooals dat
met iedere nieuwe dienstbode het geval was.
Mevrouw zag er weer uit om door een ringe
tje te halen, haar ongerimpeld voorhoofd werd
omlijst door keurige krulletjes, om elf uur
's ochtends was alles al „aan kant", het eten
was uitstekend, kruimige aardappelen damp
ten in de dekschaal, het vleesch was keurig
bruingebakken en de spinazie voortreffelijk
van smaak.
's Ochtends stonden zijn schoenen blinkend
als een spiegel voor hem gereed, zijn jas was
altijd netjes geschuierd en als het regende
had Annie zelfs zijn parapluie voor hem
klaar gezet!
Het vreemde was, dat dit duurde! Twee,
drie weken, één, twee, drie maanden
Annie was een parel van het zuiverste water,
een kostbaar kleinood! Nooit praatte ze met
leveranciers, geen stofje was er op de meubels
of waar ook te vinden, ze vloog op mevrouw's
wenken.
„We hebben het gevonden, oudje!" zei me
neer Van Dartelen dikwijls vergenoegd en hij
dacht met een rilling aan dagen van Corrie,
Beppy en Keetje.
„Ja", zei mevrouw met een glunder lachje,
„toch maar goed, dat we niet gerust hebben,
voor we de ware vonden. Annie is een schat!"
Zoo verging een half jaar en niets wees er
op, dat zich bij Annie een verandering zou
voltrekken. Integendeel, ze bleef vol attenties,
en waar ze zich slechts verdienstelijk kon
maken, beijverde ze zich, dat te doen.
Hoe onthutst was meneer Van Dartelen dan
ook, toen hij, op zekeren avond thuiskomend,
een onmiskenbare brandgeur meende op te
snuiven. Hij vertrouwde zijn neus niet, rook
nog eens, maar er was geen twijfel mogelijk.
de brandgeur kwam uit de keuken. De voor
kamer. waar hij een schichtigen blik in wierp,
lag overhoop, en in de keuken, waar hij zich
heenhaastte, stond zijn vrouw te transpiree-
ren. De krulletjes waren weer nattige pieken
geworden, over haar rechterwang liep een
koolzwarte veeg
Ontdaan keek meneer Van Dartelen haar
aan.
„Maar Ans", stamelde hij verbaasd, „maar
Ans. Je wilt toch niet zeggen, dat Annie weg
is?"
Met opeengeklemde lippen knikte zijn
vrouw.
,,'k Heb er de deur uitgetrapt," zei ze beslist.
Van Dartelen greep een stoel en ging zitten.
„Maar datmaar datis toch niet
mogelijk. Ze was een kostbaar kleinood, vond
je, één uit duizenden, er was nou letterlijk
nietsniéts op aan te merken, 't Meisje
werkte geweldig, ze was netjes, punctueel, ge
dienstig, voorkomend. Ik begrijp het niet...."
„Zoo, begrijp je het niet?"
Woedend roerde mevrouw in de rijst, die
droogkookte.
„Ik had er genoeg van, hoor je, genoeg!"
riep ze buiten zichzelf. „Zoo'n meisje, daar
houdt geen gewoon mensch het bij uit. Nooit
deed ze iets verkeerd, 't was allemaal even vol
maakt. en het volmaakte is niet van deze
wereld. Ze werkte me op de zenuwen, dat
ijverige, gedienstige, voorkomende kind. Ner
gens kon ik haar op betrappen, nooit kon ik
eens op haar mopperen. Nou, hou het daar
nu eens bij uit
En nijdig veegde mevrouw de haarpieken uit
haar oogen.
(Nadruk verboden;
auteursrecht voorbehouden).
Enkele stukken van den spiegel waren groot genoeg om er
ruiten van te maken. Maar o wee, als men dan door die ruiten
keek. Dan schrokken de menschen erg, want hun beate vrienden
zagen zg dan als slechte en booze menschen. Van andere stukken
van den spiegel werden brillenglazen gemaakt. Maar degenen, die
zoo'n bril op den neus zetten, waren ongelukkig, want ze zagen
overal het leelijke van. De booze dwerg merkte dit alles op en
hij lachte onbedaarlijk hard. Door de lucht vlogen echter nog
enkele kleine splinters van den spiegel en daarmede begint de
tweede geschiedenis, die van een kleinen jongen en een klein meisje.
{Wordt vervolgd).
N.V. NEDERLANDSCHE SPAARKAS.
In de Maandag gehouden bijzondere alge-
meene vergadering van aandeelhouders der
N.V. de Nederlandsche Spaarkas werd de heer
A. F. A. Graaf van Hogendorp, te Haarlem, be
noemd tot commissaris der vennootschap. De
heer Van Hogendorp is tot Juli van dit jaar
directeur der instelling geweest.
Voorts deelt de directie mede. dat met in
gang van l Januari 1939 benoemd is tot secre
taris der direotiie, jhr. mr. W. M. de Brauw.
Tenslotte schudde de spiegel zoo hevig van het grijnzen, dat
de dwergjes hem los moesten laten. Sneller, steeds sneller viel hg
naar beneden, zóó snel, dat de dwergen hem niet in konden halen.
Daar sloeg hg al tegen de aarde en sprong in honderd millioen
en nog veel meer stukken. Maar daardoor werd nog grooter
kwaad gesticht, want enkele stukjes waren net zoo klein als een
zandkorrel. Deze vlogen ver, heel ver weg, ja, kwamen soms
terecht in de oogen van de menschen. Die zagen dan plotseling
alleen maar het booze en slechte, want ieder stukje van den spiegel
had dezelfde eigenschap als de spiegel zelf. Sommige menschen
kregen ook zoo'n spiegeldeeltje in het hart. Dat was afschuwelijk,
want hun hart werd dan een stuk ga geljjk.
te schudden. Hoe booger zij kwamen, des te erger werd dit grijn
zen en schudden, zoodat de dwergjes den spiegel haast niet meer
vast konden houden.
gendeel lichter dan de omgeving. Bij duister
nis moet men zoo mogelijk gebruik maken van
sterke lichtbronnen bij of boven het ijsgat.
De redder van een ijsslachtoffer moet er om
denken, dat verstijfde of bevroren ledematen
zeer makkelijk breken; uiterst voorzichtig
vervoer is dringend gewenscht. Direct medi
sche hulp inroepen. Bij stervensgevaar óók
geestelijke hulp, naar gelang van godsdienst.
Verkleumde of half bevroren drenkelingen
niet direct in een verwarmd vertrek brengen.
Zacht wrijven met sneeuw of natte, koude
doeken wordt wel toegepast.
Bij alle ijsongevallen, ook bij been- of arm
breuken, hersenschuddingen enz. steeds ten
spoedigste oproepen: Ongevallendienst Haar
lem, telefoon 14141, met duidelijke aanwijzing
van plaats en aard van het ongeval.
Ten slotte nogmaals: Ga niet op het ijs op
diep water, wanneer dit nog niet voldoende
sterk is; ouderen, geeft geen slecht voorbeeld
aan de jeugd. Uw voorbeeld kan voor de jonge
ren fatale gevolgen hebben.
In ijstijd komen door vallen, inhaken, te
gen obstakels rijden enz. gewoonlijk vele on
gevallen voor; weest bereid en bekwaam, hel
pend en handelend op te treden als uw mede-
mensch hulp noodig heeft.
A. J. MEIJERINK
brengt hulp In gezinnen, waar
door geboorte, onvolwaardig
heid of ziekte van kinderen bij
zondere r.ooden zijn ontstaan.
Zendt Uw bijdrage op Postgiro
75000 Den Haag.
(Adv. lngez. MedJ
Leo Meert leest uit eigen werk.
De afd. Haarlem der Stichting Noord-Neder
landVlaanderen hield Maandagavond voor
leden en genoodigden een vergadering in Hotel
Lion d' Or. die druk bezocht was en waar de
bekende Vlaamsche schrijver, Leo Meert, uit
eigen werk las.
De al'deelingsvoorzitter, prof. A. A. Fornier,
sprak een kort inleidend woord, waarin hij den
spreker van den avond voorstelde als een
..idealist-realist", die, na zich al zeer jong met
letterkundigen arbeid te hebben bezig gehou
den, dertig jaar in het bedrijfsleven is werk
zaam geweest en al dien tijd als letterkundige
heeft gezwegen. Daarna is hij zich weer aan de
literatuur gaan wijden.
Hierna was het woord aan den spreker van
den avond, die begon met mede te deelen dat
hij op 16-jarigen leeftijd den korten inhoud
ontwierp van een roman „Liefde en geld". Tot
uitwerking kwam het evenwel niet. Toen de
heer Meert 24 jaar was verscheen zijn eerste
novelle „Duivenmelkers" in Groot Nederland en
eenige jaren later verschenen twee romans in
hetzelfde tijdschrift. Hij wierp zich ook met
volle kracht in den Vlaaamschen strijd, stichtte
het Vlaamsche Handelsverbond en een bloeien-
den tak van het Alg. Ned. Verbond. Tijd voor
literair werk had hij niet meer, werkzaam als
hij ook was in het industrieele leven. Hij nam
een belangrijk aandeel in de totstandkoming
van de tentoonstelling in Gent in 1913. In 1914
kwamen de ooi'log, het activisme, de verban
ning. Van 19211924 schreef Leo Meert in
Duitschland zijn roman „De nood van 't land".
Dit werk was de brug naar de zuivere letter
kunde.
In zijn verbanning is de liefde voor Vlaan
deren land altijd sterk in hem gebleven en
voortdurend heeft hij contact met Vlaamsche
vrienden.
In October 1938 verscheen zijn roman: „De
Waterburg". Deze roman is eindelijk, na 30
jaar, weer een zuiver literair werk, waarin hij
de geschiedenis beschrijft van een oud
Vlaamsch geslacht. „De Waterburg" is het spie
gelbeeld van de geweldige verbondenheid met
den grond, die in het Vlaamsche volk zoo sterk
en heerlijk leeft.
Spr. las eenige groote fragmenten uit dezen
roman voor.
Gedurende de pauze zette de voorzitter nog
eens in het kort het doel der Vereeniging uit
een, zooals dat uitvoerig is gedaan in de ver
gadering van November j.l. en wekte vooral op,
zich als Hollander bij een bezoek aan Brussel
(„een Vlaamsche stad", zeide de voorzitter) te
bedienen van de Nederlandsche en niet van de
Fransche taal.
Na de pauze las de heer Meert eenige blad
zijden uit zijn nieuw werk „Het schuildek der
Wereld", dat nog niet in handen van een uit
gever is en verschillende levensvragen behan
delt in oorspronkelijken vorm.
De voorzitter dankte den inleider, waarna
de meeste aanwezigen nog eenigen tijd bijeen
bleven.
foo&ipijx.
en den heelen dag reeds? Eigen
schuld. Neem toch 'n "AKKERTJE",
dan bent U er immers zoo van af!
13 stuks 19 stuivers - 9 stuks 9 stuivers
Let op het AKKER-merk I
(Adv. lngez. Med.)
FILIAAL STADSBIBLIOTHEEK EN LEESZAAL
In het Filiaal „Huis te Zaanen", van de Stads'
bibliotheek en Leeszaal, zijn de volgende aan
winsten beschikbaar gekomen:
Algemeene werken:
Akveld. Brievenboek 1933.
Bruyne, De. Wat is cultuur?
Eeden, Van. Studies.
Opvoeding en Onderwijs:
Dreikurs. Hoe voed ik mijn kind op? Tech
niek van een opvoeding zonder dwang.
Wat moet mijn kind worden? 40 beschouwin
gen over beroepskeuze en beroepskansen.
Wegwijzer, Een. door de onderwijsstatistieken.
Technische Wetenschappen:
Muelen, van der. Jongens en luchtvaart.
Octrooien; wat zijn het? hoe verkrijgt men ze;
wat doet men er mee?
Nederlandsche en in het Nedcrlandsch ver
taalde Romans:
Kaczer, Ikongo.
Lennart, Clare. Mallemolen.
Oven, Ro van, Hendrickje Stoffels; een roman
uit het leven van Rembrandt.
Randwijk, Van. Een zoon begraaft zijn va
der (Chr.)
Duitsche Romans:
Fallada, Bauern, Bonzen und Bomben.
Neumann (R.). Das Schiff „Espêrance".
Zahn. Das Brettspiel des Lebens.
In het begin ging alles goed. Maar toen de booze dwergjes steeds
hooger kwamen met den spiegel, verliep de reis naar de wolken
niet zoo goed meer. Eerst begon de spiegel te grijnzen en zachtjes