Balans Opruiming
Fa. v. Vastenhoven
P. HARTOC
VtPZKEMNGI1
TELMACHINES!
mjB. DIORAMA'S
NIEUWJAARSZANGEN.
KARSOTE
H.D.-Verteilin
OSTADESTR. 4
AGENDA.
EtLARfflDBSERI
ZATERDAG 31 DECEMBER 1938
H'A'ARLEM'S DAGBLAD
4
teren,, Laura. Ergens dineeren en daarna
kunnen we nog verder zien. Wat denk je er
van?"
„Graag!" kwam ze spontaan, ,,'k Had je het
zelfde willen voorstellen. Kom dan naar mijn
hotel, Lou, 't eten is er niet kwaad. En.wel
bedankt".
Met een breeden zwaai brak hij hun baan
tje af.
„Dat is dan afgesproken, Laura. Tegen een
uur af acht zal ik er wezen. Laten we dan nu
afscheid nemen, want ik wou me graag wat
opknappen. En bij een verwaarsloosd vrijgezel
als ik neemt dat tijd
Hij drukte haar de hand.
„Daaaaaag!" zei ze met een uithaaltje. En
ook dat klonk weer net als vroeger
Lou Kamstra had zich met extra zorg ge
kleed. 't Had heel wat voeten in aarde gehad,
voor hij tevreden was met z'n uiterlijk. Z'n
smoking was in jaren niet gebruikt, zijn
overhemdsknoopjes wilden niet, maar met be
hulp van een uiterst nieuwsgierige hospita
was hij er dan toch in geslaagd zich toonbaar
te maken.
Nu zaten ze bij het gedempte licht van een
tafellampje en dronken champagne. Het was
stil in hotel Excelsior, maar het paste bij hun
stemming. Ze hadden besloten, hier maar te
blijven, ze wilden graag eens praten en een
dancing trok hen niet aan.
Rijkelijk had de champagne gevloeid, want
Lou Kamstra had er desnoods een maand sa
laris voor over, een goeden indruk te maken.
Bij alles wat hij deed was hij er op gespitst
niet achter te staan bij Wim Constands. Na
tuurlijk zou Laura vergelijken en zijn trots
gedoogde het niet, dat hij dan de nederlaag
zou lijden. Zelfs nu nog niet, nu Wim gestor
ven was.
„Gek", vond Laura, „nu we samen zijn,
hebben we enkel nog maar prettige herinne
ringen opgehaald, Lou. Hoe zou het toch ko
men, dat een menseh op zulke dagen, als hij
alleen is, alleen den somberen kant van het
leven ziet? Ik geloof, dat het niet goed is, om
alleen te zijn. Het maakt van een mensch
een isegrim". Ze lachte luid. „Dat doet me
opeens denken aan Bartels, weet je nog, onzen
leeraar in de geschiedenis. Dien noemden we
ook de isegrim. Die was ook alleen, als ik 't
me goed herinner".
Lon schonk de glazen nog eens vol. Ernstig
keek hij haar aan. „Alleen zijn is erg Laura.
Dikwijlsl tenminste. Ik ben heel vaak een
zaam geweest. Dan dacht ik net als jij, ook
aan vroeger. Aan wat ik me van het leven had
voorgesteld, enwat het geworden is".
Bruusk nam hij zijn glas op. „Ach wat",
kwam hij luchtig, „nou zou ik waarachtig tóch
nog gaan kniezen en sentimenteel worden.
Kijk eens op de klok, Laura. Nog een paar
seconden, dan is het twaalf uur. Laten we
klinkenop jouw geluk".
voor al Uw
IIIorentzplein19 Tel:i25i4
Diverse merken in vele
modellen,hand en electrisch
Prijzen:
Nieuw vanaf f 150.
Schoterweg 122, Tel. 12681
houden U 40 min. in spanning en ont
roeren U diep. Dagel. 3—5 en 7—9 uur
(behalve Zo. en Vr.).
SCHOTERSINGEL 117 A.
I Adv. i m/ez iviea
(Adv. ingez. Medj
Twaalf slagen galmden door de kleine zaal.
Ze keken elkaar in de oogen.
„Cheerio!" zei ze
„Cheerio!"
Ze dronken hun glazen ad fundum.
„Lou", stelde ze toen voor, „ik wil naar bui
ten. Ik wil de stad zien in den Nieuwjaars
nacht. Ik wil de booten hooren fluiten op het
IJ, de schoten hooren knallen, die een nieuw
jaar verkonden. Een nieuw, een ander jaar.
Ik wil vergeten, wat geweest is. Ga mee".
Samen slenterden ze in den kouden Nieuw
jaarsnacht langs de grachten. Overal was le
ven, overal vreugde om het nieuwe jaar, dat
aanbrak. Iedereen verwachtte er iets beters
van, dan van het oude, iedereen was vol hoop.
Toen ze terug kwamen bij Laura's hotel na
men ze afscheid. Hij hield haar hand vast.
„Ik heb nagedacht over wat je zooeven zei,
Laura, Je hebt gelijk. Het is niet goed, om
alleen te zijn. Maar als je-een heel beschei
den salaris hebt, dan is het meestal noodzaak.
Er zijn zoo weinig vrouwen, die dan je lot
willen deelen".
Er zijn tegenwoordig duizenden menschen,
die van bescheiden salarissen leven, Lou
„Laura, bedoel je
Ze drukte zijn hand wat steviger.Toen liet ze
die los en ze glipte de hoteldeur binnen. Even
bleef ze in de geopende deur staan.
„Totvan middag, Lou!" zei ze.
Lou's hospita werd om half twee in den
nacht met schrik wakker. Het was voor de
eerste maal in haar leven, dat ze haar „kost
ganger" midden in den nacht neuriënd de trap
op hoorde komen
(Nadruk verboden. Auteursrecht voorbe
houden.)
Proeven van Stadstrompettersdichtkunst.
TOEN schrijver dezes zich ongeveer 35
jaar geleden in Haarlem vestigde, was
er nog een torenwachter. Vele lezers
zullen zich uit de schooljaren den to
renwachter der middeleeuwsche kasteelen her
inneren. Hij had tot taak dag en nacht uit te
zien of soms een vijandelijke macht het kasteel
naderde. Was dit zoo dan kreeg ook de poort
wachter zijn sein en in weinige oogenblikken
was het kasteel in staat van tegenvmer ge
bracht. Die taak had ook de stadstoren wachter
in dagen van beroering en strijd. Onze stad zag
November 1813 de Fransche soldaten aftrekken
en zag pas in 1914 weer vreemde soldaten,
maar.als geïnterneerden Maar toen was de
torenwachter, een schilder uit de Korte Zijl
straat, er niet meer. Wat was dan voor dien tijd
de taak van den hoogsten burger, nl. op de to
rentrans, geworden? Wel, hij moest op geregelde
tijden zijn wandeling om de trans maken om te
zien of ergens brand was.
Beter georganiseerd politietoezicht en vooral
de telefoon hebben den torenwachter onnoodig
gemaakt en zoo is dan, meer dan een kwarteeuw
geleden het oude instituut door Haarlem's Raad
afgeschaft. Maar de torenwachter deed nog iets,
dat we nu nog sporadisch in ver afgelegen stre
ken kennen nl. de brave burgerij verrassen met
een Nieuwjaarszang. Jaar en jaar priikte op de
bovenhelft een houtdruk van de Sint Bavo. Na
tuurlijk is daarbij het beeld der Groote Markt
heel wat rustiger. Ge ziet er nog de Zandvoort-
sche visschersvrouw met haar vischban op den
rug en de bierdrager zijn vaatje voor zich uit
rollend. Van drie zulke „zangen" heb ik thans
aanteekeningen gemaakt. Ik begin daarom met
het oudste der drie nl. Nieuwjaarswensch, Ge
schonken aan alle onze Medeburgers der Stad
Haarlem door hunne Dienaaren Johann Conrad
Dröse en Johann Gottlieb Krebs, Stads-Trom-
petters binnen Haarlem. Op den Eersten Dag
van 't jaar 1809. Dit vers werd gedrukt bij J.
Met en Meijlink in de Lange Bagijnestraat en
was gewrocht door P. Spanjaard Ik mag hier
zeker wel een paar citaten geven?
Als gij stil en zagt gaat rusten;
Hoort gij steeds ons zoet geluit,
Soms verheeven, soms vol besten
Galmend tot den Heem el fluit;
Ja, wij uwe Toorn-Wachters
Wenschen Haarlems Burgerij
Griep en verkoudheid^
zullen onmiddellijk verdwijnend^,v 5
wanneer ge dadelijk desinfec-^*^.1
teerende Karsote-dampen inha-O^Av
leert. F 0.70 en F 1.— per flacon. ^5.
(Adv. Ingez. Med.)
Heil en Vree, o! dat de achters
Van mijn Jesus 't stil getij
Zacht en lieffelijk ontfangen
Streeft er na. Hij roept en wenkt:
Kan Trompet iets meerder speelen
Blij aan U mijn Burgerij,
Nooit zal ons de Nagl "erveelen
Wij zien hoger op, maar gij
Moet, zal onzen wenscht vervult zijn,
Voorspoet hebben tans dit jaar.
Hoort! ach hoort, het Priester zingen!
Lieflijker als van zijn boog,
God Jehova deel U lieden
't Besten goed, het jongenshart,
Ach! laat dat aan Hem gebieden
Voorts leeft eeuwig vrij van smart.
Bij het begin van 1874, dus 65 jaar geleden,
was het Nieuwjaarsgedicht der Stadstrompet-
ters onderteekend door H. Hessels en A. van
der Voort, wel bekende Haarlemsche namen niet
waar? Zij eindigen met den zegenwensch:
En gij getrouwe Burgerschaar,
Wij wenschen van den hemel
Zegen in het Nieuwe jaar.
Al zal iedereen hun dienst gewaardeerd heb
ben, toch meenden zij die te moeten schetsen.
Luister maar!
Als wij de torentrap betree
Rijst ons de moed vol rust en vree
Te waken op 't waggelend buiten rond,
Straks met de trompet aan de mond.
Al brult de storm ook van den trans
Al flikkert 't bliksemlicht,
Al vliegt de jachtsneeuw gierend rond
Zijn oog blijft toch gericht.
Vijftig jaar geleden in 1889 liet de Stadstrom-
petter H. Hessels zijn nieuwjaarsgedicht bij
Gebrs. Nobels drukken. Het 3e en 4e couplet
vormt weer de bede om zegen en eindigt met
wat wij ook nu in deze benarde tijden beamen
nl.: „En Bescherm ons Vaderland". Geheel zijn
we 't ook eens met zijn eerste twee verzen, nl.:
't Oude jaar is heen gesneld!
Wat al vreugde, wat al smarte,
Bracht het aan zoo menig harte!
Veel zelfs, dat geen krant vermeldt!
Nieuw! Wat bergt gij in uw schoot:
Blijdschap, droefheid, voorspoed, zorgen?
Moogt gij schoon zijn als de morgen,
Wen hij daagt in goud en rood!
PERSONALIA.
De heer Ed. v, d. Ploeg verzoekt ons mede
te willen deelen, dat hij zijn ontslag heeft ge
nomen als directeur van het Haarlemsche
Operette Gezelschap.
Weerzien op Oudjaar.
door J. P. Baljé.
BLAAUW van de kou was Lou Kamstra
thuisgekomen en zoo goed als het ging
verwarmde hij zijn verkleumde vin
gers bij het armetierige potkacheltje
op z'n pensionkamer dat hongerig om de kolen
schreeuwde, die het door de hospita te kort
was gedaan.
„Hondenleven!" mopperde Kamstra in zich
zelf en meer dan ooit vond hij vandaag, dat
zijn zelfbeklag reden had. In de donkere da
gen rond Kerstmis had Lou Kamstra al heel
wat gemopperd, 's Morgens, als hij bibberend
opstond en zijn kijk op de wereld beperkt
bleef tot zijn schamele pensionkamer, door
dat de felle vorst zijn ramen wit-bepleisterd
had; z'n tweede verwensching gold het
kraantje van de vaste waschtafel, dat hard
nekkig weigerde zijn natuurlijke functie te
verrichten en water te verschaffen. Een ijsgolf
kwam hem tegemoet als hij zijn kamerdeur
opende en naar z'n hospita om water brulde.
Als deze inleidende misère achter den rug was,
en hij een paar boterhammen, gemeubileerd
met vettige kaas of worst naar binnen had
gespoeld, een en ander met behulp van een
kopje lauwe thee, ving zijn martelaarsgang
naar het kantoor aan. De snerpende wind
vroor z'n ooren bijna van z'n hoofd, en met
'n humeur dat voor den heelen verderen dag
volkomen bedorven was. arriveerde hij op het
effectenkantoor, waar hij werkte. De lofzan
gen op het ijs en de schaatssport, die hij in
z'n H.B.S.-tijd jubelend had gezongen, waren
al lang uit z'n geheugen verdwenen. Schaat- J
senrijden! Schitterend voor schooljongens.
Maar wat had je er aan, als je een heelen dag
op het kantoor in touw was! 't Kon hem ge
stolen worden. Het lief was alleen voor de
schooljongens, het leed voor hem.
Nu was het Oudejaar en het vroor nog
steeds dat het kraakte. Oudejaar, dacht Kam
stra schamper, ook zooiets heerlijks, als je al
leen was.
Hij zag tegen den avond op als tegen een
berg. Familie had hij hier niet in de stad en
om bij z'n hospita te blijven zitten, zooals die
hem had voorgesteld, dat leek hem een bezoe
king. Ergens in een kroeg een borrel en dan
maar voor twaalven naar bed, dat leek hem
nog het eenige.
Én vanmiddag? Toch maar eens een keertje
schaatsenrijden? Veel aardigheid was daar
ook niet aan, want een flinken tocht kon je
niet maken, omdat er overal karrevrachten
sneeuw op het ijs lag. Een baantje rijden, an
ders bleef er niet over. Op z'n vrienden hoef
de hij vandaag niet te rekenen, want je kon
er nog zoo dik inzitten, op Oudejaar stond je
moederziel alleen, iedereen zocht het dan nog
in z'n eigen familiekring.
Narrig zocht hij z'n schaatsen op. 't Viel
hem mee dat ze scherp waren en niet ver
roest. Alla, hij zou dan maar eens naar de
ijsclub gaan.
Druk was het bezoek er niet bepaald. Maar
enfin, dan kon hij zijn beenen tenminste eens
flink uitslaan. Drie, vier banen reed hij met
forschen slag en dat deed z'n bloed weer wat
sneller stroomen. Verleerd was hij het toch
nog niet. Zoo, nu kon hij tenminste eens even
stilstaan, zonder dat hij moest vreezen, in een
ijspegel te veranderen.
„Hallo!"
Verbaasd keek hij het meisje aan, dat hem
met een lach in de oogen en uitgestoken hand
tegemoet reed. Twee seconden later had hij
haar herkend:
„Laura, drommels hoe kom jij hier in de kou?
Ik dacht, dat je hoog en droog, maar vooral
warm, in Indië zat."
„Zat ik ook, Lou, een goeie week geleden
nog. Twee dagen terug ben ik met de K.L.M.
aangekomen, 't Werd me te machtig daar."
Zwijgend bekeek hij haar. Weinig veran
derd was ze. Indië had zijn stempel nog niet
op haar gedrukt, ze zag er frisch en jong uit,
zooals hij haar gekend had, vóór ze vertrok.
Dat was vijf jaar geleden en haar -ertrek
met Wim Constands was voor hem de grootste
desillusie van zijn leven geweest.
Hij had zich nu eenmaal verbeeld, dat Laura
z'n levensdoel was en de deceptie was groot,
toen zij z'n inzicht niet bleek te deelen. En ze
had het bij het rechte eind gehad, dacht hij
wrang, want met z'n tweeduizend gulden sala
ris zou hij op het oogenblik wel een heel pover
figuur slaan tegenover Constands.
„Zullen we een baatje rijden?" stelde ze
voor.
Even was het, of de tijd wegviel. Precies
zoo vroeg ze het hem vroeger vaak, toen ze
nog samen in de „vijfde" zaten. En toen ze, di
rect goed op slag, samen over het ijs gleden,
kwam er even een gevoel van vreugde over
hem, alsof er niet zoo veel jaren tusschen la
gen 'en ze niet getrouwd was met Wim Con
stands.
Ze lachte. „Net als vroeger", zei ze en juist
dat gezegde bracht hem tot de werkelijkheid
terug.
„Is je man niet hier?" vroeg hy kort.
Hij zag den lach uit haar oogen verdwijnen.
„Ik ben hier alleen. Weet je het dan niet?"
Verwonderd keek hij haar aan.
„Twee jaar geleden gestorven", ging ze ver
der, „auto-ongeluk. Ik ben nog een paar jaar
in Indië blijven hangen, kón er niet toe be
sluiten terug te gaan naar Holland. Maar nu
ben ik voor goed weer hier. Voorloopig in het
Excelsior-hotel. 'k Moet nog uitzien naar een
woning."
Hij wist niet zoo gauw iets te zeggen, t Was
wel wat laat om nü nog te condoleeren.
„Beroerd voor je!" Stom klonk dat, maar hij
wist niet zoo vlug iets anders. Een vlot cau
seur was hij nooit geweest,
„Tja!" zei ze. En dan: „Maar jij, Lou, hoe
gaat het met jou?"
„Oh", deed hij luchtig, ,,'t kon slechter. Vrij
aardige baan, alleen dat kosthuisleven, dat is
niet allemaal rozegeur en maneschijn."
„Dus niet getrouwd?" vroeg ze zacht.
„Nee!" Hij lachte geforceerd. „Ze willen me
niet, de meisjes, 'k Heb blijkbaar m"n type
niet mee, Laura. Nou ja, daar weet jij van
mee te praten."
Ze kleurde waarachtig, maar ze negeerde
zijn toespeling. „Wat doe je van avond?"
vroeg ze plotseling, zonder hem aan te kijken.
„Heb je een afspraak? 't Is misschien onbe
scheiden, maar anders
„Maar andersvorschte hij.
„Ik ben van avond heelemaal alleen. Je weet
dat mijn ouders gestorven zijn. En met Wim's
familie ben ik.een beetje gebrouilleerd.
Zoo'n oudejaarsavond vind ik iets triestigs,
Lou ik zie er tegenop als tegen een berg. Heb
je dat óók, dat op Oudejaar alle treurige her
inneringen op je af komen, dat je alleen maar
denkt aan wat zwart en naar en onaange
naam was in je verleden. Dat de oogenblikken
van geluk je zoo heel kort voorkomen en het
leed onnoemellijk lang?"
Hij knikte. „Je lijdt dus ook aan de ziekte,
die men pessimisme noemt. Misschien zouden
we dan van avond elkaar wat kunnen opmon
Maattda$2}an. 0
BEGINT ONZE
KOOPJES in alle afdelingen
SINDS 1898 TELEF. 10413
(Adv. Ingez iviea.j
Heden:
ZATERDAG 31 DECEMBER
Luxor Sound Theater: Robert Taylor in „Een
branie in Oxford", 1.30 en 8.15 uur.
Rembrandt Theater: Heinz Rühmann in „De
Geluksvogel", 2.30 en 7 uur.
Frans Hals Theater: Deanne Durbin in „De
Bakvisch" (geprolongeerd), 2.30 en 7 uur.
Palace Familie Cinema: In de matinée Shirley
Temple in „Little Miss Broadway", 2 uur.
In de avondvoorstelling. „Ik geef een millioen"
en „Het Mysterie van de blauwe vaas", 8.15 uur.
Spaarne Theater: „Hoogspnnnine - levensge
vaarlijk" en „Achter gevangenismuren", 7.30 uur.
Moviac Theater: Des middags: Jeugdvoorstel
ling van „Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen".
2 en 2.30 uur.
Des avonds:' „Het geheim van de Zermatt."
7.15 uur.
Teyler Museum, Spaarne 16. 113 uur, be
halve 's Maandags. Toegang vrij. Zondag 1 Ja
nuari gesloten.
Palestina Diorama's, Schotersingel 117a. Ge
pend eiken werkdag (behalve Vrijdags) van
-5 p-. 79 uur.
ZONDAG 1 JANUARI
Stadsschouwburg: Ballet Trudi Schoop. 2.15 u.
Tooneelgroep „Het Masker": „De Onbekende
Vrouw", 8.15 uur.
Gem. Concertgebouw: „The Haarlem Hotclub
Maxims". Groote Nieuwjaarssoirée. 8.30 uur.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en s avonds
MAANDAG 2 JANUARI
Stadsschouwburg: N.V. Het Ned. Tooneel:
„Boefje" met Annie van Ees.
Biuseo iiMi iinigt'M ..udfüuft. en 's avonds
ROOSTER VAN APOTHEKEN
(Samengesteld door den Inspecteur der
Volksgezondheid.)
Voor de apotheken die toestemming gevraagd
hebben, om 's avonds en 's nachts en Zondags te
sluiten, is door den Inspecteur der Volksgezond
heid een sluitingsrooster opgemaakt.
Van Zaterdag 31 December, 8 uur tot en met
Vrijdag 6 Januari zijn de volgende apotheken
des avonds na 8 uur en des nachts geopend:
I. Koster, Bosch en Vaart-Apotheek. Bosch en
Vaartstraat 26. Tel. 13290.
H, Cohen, Fa. H. Remmers en Zoon, Kruis
straat 6. Tel. 10354
M. E. Plaatzer van der Huil, Noorder-Apotheek
Jan Gijzenkade 181. Tel. 23821.
Nolff's Apotheek: B. K. Blommendaal, Kruis
straat 26. Tel. 11174.
Het spel was weer in vollen gang toen de kinderen vroolijke
bellen hoorden rinkelen. Zij keken op en zagen een prachtig wit
geschilderde slede tot tweemaal toe om het plein heen- glijden. Er
paard g<
II zat een dame in die een witten pelsmantel aan had, terwijl haai
hoofd met een witte bontmuts bedekt was. Met open monden
I keken de kinderen naar die prachtige slede, waarvoor een wit
spannen was.
Karei had zijn kans schoon gezien en zijn slede aan de groote
vastgebonden. Nu gleed hij mee. Steeds sneller ging het, eerst de
hoofdstraat door. De inzittende van de groote slede keek af en
toe om en knikte den jongen dan vriendelijk toe. Zóó reden ze de
straten door, in de richting van de stadspoorten. Telkens als
Karei het touw los wilde maken, knikte de dame in de slee hem
vriendelijk toe, zoodat hij weer bleef zitten. Tenslotte reden ze
ée poort door...
(Wordt vervolgd)
Op het plein zag Karei dat de grootste waaghalzen hun slee voorttrekken. Eerst durfde hij dit zelf nog niet te doen. Maar
aan de voorbijrijdende boerenwagens vastbonden en zich zoo lieten telkens als er een zoo van het plein verdween keek hij aandachtig
toe, hoe of zij dit deden. Zoo'n sledevaart lokte hem aan.
Copyright P. I. B. Box 6 Copenhagen