Instantine IVOROL Belangrijke kwestie inzake duinwater onttrekking. IN ENGELAND. DE „TROMP" Soetó mctiOataoadb DINSDAG 17 JANUARI 1939 H'A'ARtKWS DAGBTAD 3 's-Gravenhage voor schadevergoeding aangesproken. Maandag werden voor de vierde kamer van de Haagsche rechtbank de pleidooien gehouden in een rechtsgeding, dat de heeren Jhr. ir. H. Loudon, president-commissaris van de Konink lijke en jhr. dr. J. Loudon, Nederlandsch gezant te Parijs, en W. J. Jochems te Wassenaar eeni- gen tijd geleden aanhangig hebben gemaakt tegen de gemeente 's Gravenhage. De gemeente heeft enkele jaren geleden in de naaste omge ving van de landgoederen van de heeren Lou don en Jochems te Wassenaar verschillende werken aangelegd ten behoeve van de duin waterleiding. Door middel van z.g. „spranken" (lange, die pe ingravingen) werd water uit de omgeving weggezogen en daarna opgepompt naar de reser voirs der gemeente-waterleidng. Op deze wijze werden evenwel stelselmatig groote hoeveelhe den water aan de landgoederen van eischers onttrokken, waardoor het gevaar ontstond, van geheel uitdrogen van den grond en de boomen en plantengroei. Dank zij de kostbare voorzie ningen, in samenwerking met andere slacht offers genomen, slaagden de heeren Loudon en Jochems erin om, door inmaling van water uit het Rijnland het waterverlies te compenseeren. Zich op het standpunt stellend, dat de ge meente onrechtmatig heeft gehandeld, vorde ren eischers betaling van de gemaakte kosten n.l. welke zij hebben moeten uitgeven om water uit het Rijnland te doen inmalen. Op 14 November 1935 wees de Haagsche recht bank vonnis, waarbij zij de eischers in het ge lijk stelde, en de handelingen van de gemeente als aantasting van eischers eigendom be schouwde. De rechtbank legde eischers evenwel Oerwoud-Intermezzo. LONDEN, 15 Januari. Onze luipaard is dood. Gisteren nog stond hij op de-fotopagina's van onze kranten; een lui, rekkerig dier met bonte vlekken en een sterken staart, die aan het eind een tikje krulde, zonder echter een speelschen indruk te maken, en keek ons aan met onwennige knipperoogen. Er stonden plaatjes naast van politie met geweren en re volvers en van jeugd, die aan de hand van een gewapenden agent naar school wordt ge bracht. Want de luipaard was namelijk op vrije voeten. En aangezien hij het eigendom was van een meneer in Devon, met een eigen dierentuin, had hij volgens de wet zijn recht op de vrijheid verbeurd. Een luipaard aan den wandel! De kranten posters in de stad zeggen het: „Leopard at large!" We voelen een soort plezierigen schrik. Beteekent dat het in dit veilige leven, dat we zoo hebben ingericht, dat warm water uit de warmwaterkraan en koud water uit de koud waterkraan komt, nog luipaarden kunnen rondloopen? Terwijl poes, van niets wetend, bij de kachel spint en Mopsje, het trouwe dier, tweemaal per dag voor een wandeling rond het plantsoentje wordt genomen? Ongehoord. Na tuurlijk. Maar blijkbaar toch een tikje pikant. Blijkbaar heeft een vrijbuitende luipaard een sterker aroma, dan we gewend zijn in de da- gelijksche atmosfeer aan te treffen. Want we praten er allen over, op de tram en de bus en in den winkel. Niet overluid, natuurlijk, dat ligt niet in onzen aard, maar zoo met een enkel woord. Zooals we ook over den python hebben gepraat, dat ongezellig uitziende stuk slang, dat enkele weken geleden in een Londensche buitenwijk de vrijheid had gevonden. De python bleef dagenlang zoek en de eigenaar, die aan het huisdier verknocht was, was troos teloos. Menschelijke list vermoedde, dat hij zich knus in den schoorsteen had opgerold. Men ging in eigen hart te rade en introdu ceerde een vrouwelijke python in het vertrek, waarin zich de schoonsteen bevond. Zij coquet- teerde in sierlijke kronkels, zij was één en al charme, maar wist den sterken man in geen netten te vangen. De python bleef zoek. En werd tenslotte gevonden op een plaats waar u en ik slechts potlooden en scharen plegen te vinden: tusschen de zitting en leuning van een zware, comfortabele fauteuil. Zoo'n stoel, waarin men zich achteloos vlijt. Met den luipaard is het minder gelukkig, maar voor ons, als volk, heroïscher afgeloopen. We wisten, dat hij zijn hok was ontslopen, en in het voorbijgaan aan een stapel afgedankte botten had gelikt daar hield het weten op, Zoeklichten spookten door den tuin, dappere lieden klommen in boomen om beter en ver der te kunnen zién, agenten droegen geweren rond en het 152ste regiment der luchtmacht doorspeurde het kreupelhout. Eén val met een verleidelijk stuk vleesch werd gezet („we hopen hem levend te vangen", luidde het in echte big-game-huntingtaal). Toen de maag de ver leiding bleek te weerstaan werd het hart be proefd en een ontroerende gramofoonplaat die het zoete spinnen van een vrouwelijk lui paard weergaf, klonk in den stillen nacht De lokstem der gevangenschap. En, O, victorie, de luipaard weerstond. Hij bleef vrij. Totdat de aanvoerder der luchtmacht een staart meende te zien bewegen dicht onder struikgewas. Temidden van zijn mannen begaf hij zich plat op den grond, en tuurde, tuurde, tot hij zeker was. „Het is de luipaard", sprak hij. „It's staring at me"! Hij nam het besluit. Schieten was de eenige weg dien mij open stond", verklaarde hij later". Hij waarschuwde de andere leden der expeditie uit de vuurlinie te gaan staan en vuurde daarna een schot en nog een schot. Het tweede schot „just to make sure", zekerheidshalve. Niet dat het achteraf noodig was geweest. De commandant is een „good shot", hij weet te raken en de luipaard was door het eerste schot onmiddellijk doode- lijk getroffen. Deze laatste toelichting bevredigt niet al leen ons eergevoel. Wij zijn tevens dankbaar dat dier, dat nu eenmaal te groot en te sterk was om in vrijheid tusschen ons te leven, op slag werd gedood, want de wereld weet het: we zijn een dierenlievend volk. En daarmee is ons oerwoud-intermezzo weer gesloten, de luipaard dood, die ons gisteren nog met zulke onwennige knipperoogen aan keek. en onze verwondering genezen. Want het blijkt toch niet te kunnen. In een wereld, die geregeld is, zoodat koud en warm water hun eigen kraan en buizennet hebben, kun nen geen luipaarden los rondloopen. En daar om: omdat we graag zien. dat alles geschiedt zooals het het beste is, zeggen we, voordat we den luipaard voorgoed vergeten: „De luipaard ls dood. Misschien ,ook maar wel zoo goed". Vr. S. getuigenbewijs op, om te bewijzen, dat de han delwijze van de gemeente inderdaad schadelijke gevolgen voor de landerijen van de eischers zou hebben gehad. Indien deze geen tegen-maat regelen zouden hebben genomen. Als deskundigen werden toen benoemd, prof dr. I. Jeswiet, hoogleeraar aan de landbouw- hoogeschool te Wageningen, prof. dr. L. M. R. Rutten, hoogleeraar aan de rijksuniversiteit te Utrecht en I. G. Bijl, hoofdingenieur van den Haarlemmermeerpolder te Hoofddorp. Het door de deskundigen uitgebrachte rap port komt tot de conclusie, dat de exploitatie van de duinwaterleiding door de gemeente be langrijke hoeveelheden water aan de hoogere bodemlagen van de terreinen van de eischers ontrekt, doch geen water aan de diepere bodem lagen, voorts, dat indien eischers niet de door hen genoemde tegen-maatregelen hadden ge nomen, de daling van den waterstand ernstige schade aan hun landerijen zou veroorzaakt hebben. Het meer naar zee plaatsen van den sprank, aldus het rapport verder, zou ernstig gevaar voor verzouting van het duinwater opleveren. Na het uitbrengen van het deskundigenrapport werden Maandag opnieuw de pleidooien ge houden, Voor de heeren Loudon en Jochems trad op mr. F. M. Westerouen van Meeteren. Het standpunt van de gemeente, zoo zeide plei ter, is altijd geweest, dat zij wel wist, dat haar handelingen aan velen schade berokkenden, doch dat zij meende daartoe gerechtigd te zijn. Ondanks vele noodkreten van grond-eigenaren is zij doorgegaan met water-onttrekken. De schuld van de gemeente staat dus wel vast, ja men zou hier haast van opzet kunnen spreken, Wat de kosten van het deskundigen rapport betreft, aldus besloot pleiter, het belang van dit buitengewoon interessante en leerzame rapport strekt veel wijder dan dit proces, zoodat de ge meente na de uitspraak nog zeer veel aan dit rapport zal hebben en de prijs ervan wan neer de gemeente die zal moeten betalen dus niet te hoog zal zijn. Jhr. mr. W. M. de Brauw, voor de gemeente optredend, onderschreef deze laatste opmerking. Het rapport is zeer belangwekkend voor de ge- heele watervoorziening van het westelijk deel van ons land. De deskundigen hebben er twee jaar aan gewerkt, doch zelf vonden zij dien tijd te kort. Eigenlijk hadden zij waarnemingen over een reeks van jaren willen nemen. Zoo zijn de verschillen in regenval elk jaar buitengewoon groot. Is het rapport daarom bui tengewoon belangwekkend, of het in dit proces als geheel doorslaggevend mag worden be schouwd, trok pleiter ten zeerste in twijfel. Voorts zeide pleiter nog: De gemeente heeft haar eigen grond gebruikt, wel tot schade van anderen, doch zonder dat sprake is van rechtsmisbruik. Aan de hand van de jurisprudentie toonde pleiter aan, dat de rechter in dat geval aan de benadeelde buren geen schadevergoeding toe kent, zelfs al is er door hen belangrijke schade of ongerief geleden. Inderdaad levert de duinwaterleidng meer water af dan de hoeveelheid neerslag-water, dat op het terrein van de gemeente valt. Het meerdere wordt evenwel niet aangevuld met neerslag-water van de omliggende terrei nen, doch uit het diep-duinwater. Men heeft een reserve-bron van diep-duin water, welke evenwel jaarlijks vermindert. Die reserve wordt aangevuld door van onder opko mend zout-water. Omdat op den duur het gevaar ontstaat, dat dit zout-water het zoet-water zal gaan vervangen, is men nu bezig het duinwater te vervangen door Lek-water. Doch dit is de verklaring, dat, ondanks het onttrekken van groote hoeveelheden water, het peil van het duinwater even hoog blijft. Het deskundigen-rapport gaat er van uit, dat zich op 20 Meter diepte een ondoorlaatbare laag bevindt, zoodat men alleen met het boven- duinwater te maken heeft. Dit is, volgens plei ter, onjuist. Men heeft maar zeer weinig me tingen verricht en kan dan natuurlijk op on doordringbare stukken zijn gestooten. Wel is op 20 Meteer diepte een moeilijk, door laatbare, echter geen ondoorlaatbare laag aan wezig. De uitspraak werd bepaald op 9 Februari a. Zoonlief kreeg niet genoeg zakgeld. De Haagsche politie werd Zondagmiddag voor een eigenaardig geval te hulp geroepen. Een jon gen van 17 jaar was kwaad geworden op zijn moeder omdat hij meende niet voldoende zak geld te krijgen. Uit protest daartegen liep hij naar de keuken en deed de deur op slot en bo vendien spijkerde hij de deur nog speciaal dicht. De ouders konden dus niet tot hem door dringen. De politie werd er bij gehaald en ook op sommatie van deze was zoonlief niet bereid uit zijn schuilplaats te komen. Daarop heeft de politie de deur opengehakt. Toen men ten slotte na veel moeite in de keuken kwam, bleek zoon lief verdwenen door den tuin. Hij is nog niet van zijn vlucht teruggekomen. MR. OUD NIET LIJSTAANVOERDER IN GEHEEL ZUID-HOLLAND. Mi-. P. J. Oud, die zich aanvankelijk bereid had verklaard als lijstaanvoerder voor de lijst van den Vrijzinnig Democratischen Bond in de geheele Provincie Zuid-Holland op te tre den, heeft, in verband met zijn benoeming tot Burgemeester van Rotterdam, in overleg met het bestuur der federatie Zuid-Holland van den Vrijzinnig Democratischen Bond besloten de candidatuur in den kieskring Rotterdam niet te aanvaarden, daar hij het ongewenscht acht in de gemeente, waarin hij als burge meester is opgetreden, een candidatuur te aanvaarden, waardoor hij in den politieken strijd wordt betrokken. In alle andere kieskringen van Zuid-Holland blijft mr. Oud lijstaanvoerder van de vrijzin nig democratische lijst; in den kieskring Rot terdam zal de eerste plaats worden ingenomen door mr. G. J. C. Schilthuis te Rotterdam. Tweemaal overreden Wielrijder op slag gedood. Maandagavond om zes uur is de ongeveer 40-jarige wielrijder J. Aarts bij het over steken van het kruispunt RijkswegDorps straat te Pey door een personenauto uit Roer mond aangereden. De auto reed na de aan rijding nog vijftig meter door. Het gevolg was. dat een achter dezen wagen rijdende auto het slachtoffer, die tegen den grond was geval len, niet bemerkte en over den ongelukkige heen reed. A. was toen op slag dood. Hel moderne pijnstillende middel A&lfxt/ 't is van f (Adv. ingez. Med.) spoedig weer reisklaar. Beschadiging blijkt mee te vallen. De „Tromp" zal Woensdag te Lis sabon in het dok gaan voor het her stellen van de bij de botsing met de „Orinoco" opgeloopen schade. De werkzaamheden zullen vijf dagen in beslag nemen. De flottieljeleider ligt nog steeds op dezelfde plaats aan de Da Rocha-kade, waar Zondag het ongeval geschiedde. Commandant Doorman weigerde eenige inlichting te verstrekken. De averij schijnt evenwel minder belangrijk dan aanvankelijk werd geloofd. Deze indruk wordt bevestigd door het feit, dat de „Tromp" eerst Woens dag zal dokken, teneinde de ontvangst aan boord, welke op Dinsdagnamiddag was be paald te laten doorgaan. Niettemin is de commandant den geheelen dag aan boord gebleven en heeft hij de uitnoodiging van vice-admiraal Mata Oliveira, die een noen maal aan den état-major van de Tromp' aanbood, afgezegd. De grootste schade schijnt te bestaan in 'n deuk in den romp op twaalf meter van den achtersteven. Deze deuk, welke ter hoogte van de waterlijn ligt, heeft een lengte van één nieter en een diepte van zes tot acht decimeter. Op het oogenblik dat het ongeval gebeurde, vertrok de „Orinoco", die slechts enkele meters van de „Tromp" was gemeerd, op normale wijze met een havenloods van Lissa bon aan boord. Twee sleepbooten begonnen de „Orinoco" van de kade weg te sleepen, toen de vliegende storm, welke een ongemeene hevigheid had, het stoomschip tegen de „Tromp" drukte. Ondanks hun pogingen om een botsing te voorkomen, werden de sleep booten door de „Orinoco", waarop de wind hevig vat had, letterlijk meegesleurd. Aan boord van het Duitsche schip werd onmid dellijk „volle kracht achteruit" gegeven, doch de stroom won den strijd en de „Orinoco" botste tegen de „Tromp", die met het oog op den storm stevig lag vastgemaakt. De flottieljeleider werd met kracht tegen het remmingswerk langs de kade. dat uit zware houten delen en touwwerk bestaat, gedrukt, zoodat de schok van het 3350 ton zware schip toch werd opgevangen. In den loop van den echtend heeft de com mandant een protest opgesteld, dat de Ne- derlandsche consul-generaal onverwijld aan het havenkantoor van Lissabon heeft over gebracht. De „Orinoco" heeft haar maatschappij van 't gebeurde op de hoogte gesteld en zal overeen komstig het zeerecht, eveneens een protest indienen, wanneer zij te Hamburg aan komt. De vertegenwoordiger van de Hamburg- Amerika Lijn, aan welke maatschappij het schip behoort, heeft zich naar de „Tromp" begeven, waar hij kolonel Doorman een tele gram van den gezagvoerder van de „Orinoco" waarin deze zijn leedwezen over het voorge vallene betuigt, ter hand stelde. poets dus met De Nederlandsche tandpasta (Adv. Ingez. Med.) Urk geïsoleerd. Telefoonkabel gebroken. Urk wordt de laatste weken wel op de proef gesteld. Was het eiland tot voor enkele dagen rij wel geheel geïsoleerd door de vorst en der- zeiver gevolgen, thans zit het eiland zonder te lefonische verbinding. Maandag heeft nl. de te lefoonkabel op het IJselmeer nabij Urk het be geven, vermoedelijk ten gevolge van den zwaren ijsgang. Heden krijgt Urk een rijks-telefonie- zender, doch het zal nog enkele dagen duren al vorens het telefoonverkeer weer normaal kan geschieden Maandagmorgen om zeven uur is de postboot „Von Geusau" en het m.s. „Idonea", beide sche pen van de Urker Stoomboot Maatschappij van Urk naar Kampen vertrokken met post en pas sagiers aan boord. Na een zware reis hebben zij eerst om drie uur Maandagmiddag Kampen be reikt Jeugdcongres 1939. In de groote zaal van Bellevue te Amster dam, werd Zondag het jeugdcongres 1939 georganiseerd door den jeugdraad van het Nede'rlandsch Verbond van Vakvereenigin- gen, de Arbeiders Jeugd Centrale en den Nederlandschen Arbeiders Sportbond, onder leiding van den heer H. Lindeman, voorzitter van den jeugdraad van het N. V. V., gehou den. De heer H. Lindeman heette in zijn ope ningsrede de vertegenwoordigers van het departement van Socale Zaken, hartelijk welkom. De heer Lindeman gaf vervolgens het woord aan den heer Jan Peters, voorzitter van de A. J. ter inleiding van het onderwerp „Jeugdbescherming". Spr. betoogde, dat de geweldige technische vooruitgang in de laatste eeuwen groote pro blemen voor de jeugd heeft doen ontstaan Het is de taak van de overheid de jeugd te beschermen. Dit moet geschieden door vakopleiding, arbeidersbeschermende maat regelen en algemeene vorming. De volgende inleider was de heer F. Slier, jeugdgroepbestuurder van den Algemeenen Nederlandschen Bond van handels- en kan toorbedienden. Hij sprak over het onderwerp „De positie van de jonge hoofdarbeiders". De vooropleiding voor den hoofdarbeider, aldus de heer Slier, is vrij kostbaar, terwijl na het afloopen van de school, dus tijdens de vrije avonduren, de vakdiploma's behaald moeten worden. Tijd voor lichamelijke en geestelijke ontspanning blijft er veelal niet over. Verbetering van arbeidsvoorwaarden, rege ling van arbeidstijd, o.a. door vervroegdde winkelsluiting, werkverruiming op groote schaal en verbetering van het vakonderwijs, zijn noodzakelijk. De heer H. Kaper, bonds jeugdleider van den algemeenen Nederlandschen bouwarbei- dersbond. sprak over het onderwerp: „Wette lijke arbeidersbescherming". Spr. noemde noodzakelijk: verkorting van de arbeidsweek tot veertig uur, herstel van de drie-jarige ambachtsschool, verplicht vakon derwijs tot en met de achttiende levensjaar, wettelijke regeling van een aaneengesloten vacantie van minstens veertien dagen per jaar met doorbetaling van loon, medische keuring voor de intrede in het bedrijfsleven oprichting van arbeidsbeurzen en bureaux voor beroepskeuze door het geheele land en verbod van nacht en Zondagsarbeid. De heer W. Thomassen, secretaris van de A. J. C. sprak over het onderwerp „Beter on derwijs". Vermindering van het aantal leerlingen per klas en betere mogelijkheden voor de kweekelingen met acte, o.a. door leerplicht verlenging, achtte de heer Thomassen nood zakelijk. De heer Tjerk van der Zee, bondsbestuurder van den N.A.S.B., leidde vervolgens het on derwerp: hoe staat het met de lichamelijke opvoeding?, in. Als laatste inleider sprak de heer A. de Ruyter, secretaris van den Jeugdraad van het N.V.V. over het onderwerp „De bestrijding der Jeugdwerkloosheid". Op de inleidingen volgde een drukke en be langwekkende discussie. Mislukte aanslag op ouden man. Uit wrok twee schoten gelost. Zondagmiddag is te Hulshorst op de Veluwe door den 17-jarigen van O. een aanslag ge pleegd op den bejaarden landbouwer de Kroes. De jongen had een straf in een tuchthuis onder gaan wegens mishandeling van de Kroes. Uit rok hierover heeft hij den aanslag gepleegd. Tot tweemaal toe heeft de jongen een schot op den ouden man gelost, doch zij troffen geen doel. Daarop is van O. de bosschen ingevlucht, waar hij zich thans nog schuil houdt. De politie is er nog niet in geslaagd hem aan te houden NOORSCH GEZANT IN PLAATS VAN ZAAKGELASTIGDE TE DEN HAAG? OSLO, 16 Januari (A.NP.) In de nieuwe begrooting voor 1939 1940 welke dezer dagen aan het Storting is voorgelegd, doet de regee ring van Noorwegen het voorstel, de functies van zaakgelastigde in 's-Gravenhage en Brus sel te wijzigen in gezantschapsposten. De Arnoiid-zaak. Overwegingen van den advocaat-generaal. In een deel onzer vorige oplage hebben wij reeds gemeld, dat de advocaat-generaal bij den Hoogen Raad. mr. Rombach, conclusie heeft genomen in de bekende zaak van de Kalkzandsteenfabriek „Arnoud". wier direc teur, baron Van Hardenbroek van Ammerstol, door de Rechtbank te Haarlem tot drie geld boeten van vijftig cents wegens overtreding van de arbeidswet is veroordeeld, door zonder vergunning nachtarbeid te laten verrichten Wij vermelden van de conclusie van mr. Rom bach thans nog het volgende: De weerlegging, welke de rechtbank van het beroep op overmacht heeft gegeven, is in cassatie onaantastbaar. Naar aanleiding van het betoog van den requirant, dat de rechtbank, door in haar eerste vonnis te overwegen, dat Van Harden broek niet heeft kunnen voorzien, dat hij na 27 November 1937 geen dispensatie meer :zou krijgen, eigenlijk al beslist heeft, dat hij 1 redelijkerwijs niet anders behoefde te hande len dan hij gedaan heeft, merkte de advocaat- generaal op, dat de rechtbank met die over weging echter niet bedoelde, dat Van H. tot het laatste oogenblik op een dispensatie mocht rekenen. De directeur wist immers al eenige dagen te voren, dat hij geen dispensatie zou krijgen. De rechtbank bedoelde alleen, dat hij. toen hij de groote orders aannam, welke eind No vember 1937 nog niet waren afgewerkt, nog in de verwachting verkeerde, dat hij dispen satie zou krijgen. Het oordeel van de rechtbank, dat. ook al zou Van H. zonder de overtreding, welke hem wordt verweten, te begaan, niet kunnen vol doen aan leveringsplichten, die hij op zich genomen heeft toen hij nog op een verlenging der dispensatie mocht rekenen en ook al zou hij, zonder deze overtreding te begaan, zelfs zijn bedrijf op den duur niet kunnen voort zetten, dit geen overmacht is, welke hem straffeloosheid brengt, achtte de advocaat- generaal begrijpelijk, omdat de arbeidswet en eveneens de geheele sociale wetgeving op het principe berust, dat ondernemingen, die de haar in het algemeen belang opgelegde be perkingen niet kunnen dragen, ook geen be staansrecht hebben. Voorts is mr. Rombach van meening, dat de rechtbank volkomen terecht aan de ministe- rieele missives het karakter van wettelijk voorschrift heeft ontzegd. Reeds uitwendig blijkt dit omdat de beschikking niet in de staatscourant is opgenomen. Zooals de recht bank bovendien terecht constateert, houden de missives niet een verplichting of een be voegdheid in om bij voltooide reorganisatie der fabrieken met twee ploegen te doen wer ken. Zij zijn niet anders dan een aansporing daartoe, die, zooals thans gebleken is, beter achterwege ware gebleven. De advocaat-generaal concludeerde, naar gemeld dan ook tot verwerping van het cas satieberoep. De Hooge Raad zal op 27 Februari arrest wijzen. Dagvaarding tegen Mr. Rost van Tonningen uitgebracht. Beleediging van minister van Justitie cn Centrale Raad van Beroep. Tegen den hoofdredacteur van „Het Nationale Dagblad", mr. M. Rost van Tonningen, is thans een dagvaarding uitgebracht, waarin hem ten laste wordt gelegd de eer en goeden naam van den minister van Justitie te hebben aangetast en den Centralen Raad van Beroep te Utrecht te hebben beleedigd. [n de eerste tenlastelegging wordt vermeld, dat mr. Rost van Tonningen in December 1938 te Leiden en elders in Nederland opzettelijk de eer en goeden naam van den minister van Justitie, mr. C. M. J. F. Goseling, heeft aange rand. Hij heeft opzettelijk in het nummer van 29 December, hetwelk in vele exemplaren te Lei den en elders in Nederland is verspreid, een stuk met het opschrift: „De eer der Nederland sche jeugd. Vijf minderjarigen zijn in Oss straf feloos misbruikt", gepubliceerd. Dit stuk was door hem opgesteld, althans kende hij den inhoud. Het is opgenomen met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven. De beleediging wordt den minister aangedaan gedurende en ter zake de rechtma tige uitoefening zijner bediening als minister van Justitie. Subsidiair stelt de dagvaarding, dat verdachte opzettelijk in het openbaar den minister van Justitie, mr. C. M. j. F. Goseling. bij geschrifte heeft beleedigd. door opneming van dat stuk, hetwelk voor hem een beleedigend karakter droeg. In de tweede tenlastelegging wordt vermeld, dat mr. Rost van Tonningen te Leiden en elders in Nederland op of omstreeks 23 December 1938 zich in het openbaar bij geschrift opzettelijk in beleedigenden vorm heeft uitgelaten over den Centralen Raad van Beroep, een openbaar lichaam, althans een openbare instelling Dit is dan geschied door opzettelijk in het nummer van 23 December 1938 van het „Nationale Dag blad" op te nemen een artikel met opschrift „Het hemeltergend vonnis". Dit artikel cn op schrift aldus de- dagvaarding waren door hem opgesteld, althans kende hij den inhoud Geen ingrijpen van den minister. Naar de Msb. uit goede bron verneemt, is de beslaglegging op onderdeelen van de persen van het Nationale Dagblad niet geschied op bevel van den minister. Het parket heeft op eigen initiatief gehandeld. Bond van Jong-Liberalcn. Zondag is de algemeene vergadering van den Bond van Jong-Liberalen te Soesterberg voort gezet. De voorzitter, drs. H. A. Korthals, heeft in zijn openingswoord van dezen dag in het bijzonder verwelkomd den voorzitter van de liberale staatspartij, prof. mr. B. M. Telders, den vice-voorzitter van deze partij mr. M. H. de Boer en den secretaris mr. J. Rutgers. In de ochtendbijeenkomst heeft mr. W. C. Wendelaar, lid van de Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal gesproken over: „Politiek van den dag". Rede mr. W. C. Wendelaar. Spr. stelde voorop, dat het contact met den oergrond van alle dingen moet worden her steld. Wij moeten niet alleen den weg tot God terugvinden, maar ons ook in zijn dienst stol len. De liberalen hebben wel degelijk een rede lijken ondergrond. Minister Goseling heeft dit willen ontkennen, maar hij was daarin on juist. De heer Wendelaar trad vervolgens in een beschouwing over de politiek van minister Colijn. In 1937 werd algemeen verwacht, dat deze een doelbewuste nationale eenheid zou herstellen. Met zijn partijen-kabinet heeft hij echter de geloofsantithese gebracht in een tijd, waarin nationale eenheid meer dan ooit noodig is. De antithese, aldus spr. is door en door valsch en onwaarachtig. Colijn is niet de man van het eensgezinde Nederland gewor den, maar hij is gebleken te zijn een partij man. Meer eenheid is een voorname liberale eisch. Een tweede fout van dr. Colijn Ls zijn stand punt t.a.v. den vrijhandel. Men heelt den vrij handel verlaten zonder de oppositie de ge legenheid heeft gehad haar bezwaren uit voerig te motiveeren. Spr. oefende voorts critiek op de verschillende maatregelen van minister Goseling. Aan de gemeenschappelijke koffietafel heeft prof. mr. B. M. Telders. de voorzitter van de Liberale Staatspartij, de noodzakelijk heid van samenwerking tusschen deze partij en den bond van jong-liberalen bepleit. De voorzitter van den B.JL., drs. H. A. Korthals, sloot zich hierbij geheel aan. In de middagvergadering voerde het woord de heer C. G. Roos, lid van Gedeputeerde Staten yan Zuid-Holland, die sprak over het werkloosheidsvraagstuk. Rede van den heer C. G. Roos. De liberalen, aldus spr., moeten zich laten leiden door de beginselen, dat vrije ontwikke ling de economische krachten moet wor den bevorderd en dat moet worden gestreefd naar sociale rechtvaardigheid en vergrooting van bestaanszekerheid. Theoretisch is men het er over eens. dat het normale bedrijfsleven tot bloei moet worden gebracht. De regeering zegt dit ook in te zien, maar zij handelt er niet naar. De politiek der regeering is er juist een belemmering voor. Verdedigbaar zijn verder de ordeningsmaat regelen. Het ordeningsprobleem is, dat de wetgever zich in staat acht door sociale en economische maatregelen het economische leven te kunnen regelen. Belangen, die er zijn, worden daarbij beschermd, maar met nieuwe belangen wordt te weinig rekening gehouden. Dit leidt tot belemmering van het ter hand nemen van nieuw werk. Vooral voor het jongere geslacht is dat zeer funest. Het plan-Westhof kan alleen nuttig zijn bij verandering van ae bodempolitiek van dc re geering, welke thans gebaseerd is op tegen gaan van uitbreiding. Bescherming van be drijfsleven is niet voldoende, bevordering is noodig. Maandag was het abnormaal warm. De Bilt had nog nooit op 16 Januari zulk ccn temperatuur opgeteekend. In den nacht van 15 op 16 Januari is omstreeks 3 uur in de Bilt de maximum temperatuur 13.0 graden Celsius geweest en hetzelfde maximum is te ongeveei 13 uur opnieuw waargenomen. Hier mede is voor Januari de record-tempera- tuur bereikt, sedert het begin der waar nemingen in 1849. Een gelijk tempera- tuurmaximum is op 21 Januari 1899 overdag waargenomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5