"AKKERTJES" H.D.-V ertelling JteVietj&s DINSDAG 17 JANUARI 1939 HA'ARDEM'S DAGEtAD Verplichte werkloosheids verzekering. Voordracht van Prof. Mr. C. W. de Vries. Maandagavond hield de Haarlemsche Stu dievereniging van Maatschappelijke werk(st)ers een bijeenkomst in de Raadszaal aan het Prinsenhof, waarop prof. mr. C. W. de Vries, hoogleeraar aan de Ned. Handels- Hoogeschool te Rotterdam een voordracht hield over ..De verplichte werkloosheidsverze kering in Nederland en België". Onder het auditorium bevonden zich de burgemeester van Haarlem Dr. J. E. Baron de Vos van Steenwijk. wethouder W. J. B. van Liemt. en de gemeente-secretaris mr. Th. A. Wesstra. De voorzitter der vereeniging, de heer M. Jongbloed, referendaris van Armenzorg, heet te de aanwezigen welkom. Daarop ving prof. de Vries zijn voordracht aan: Minister prof. mr. C. P. M. Romme, al dus spr.. heeft een voorontwerp betreffende een verplichte werkloosheidsverzekering bij den Hoogen Raad van Arbeid ingediend, voor zien van een memorie van toelichting. In Ne derland hebben wij thans immers geen ver plichte, doch een vrijwillige werkloosheidsver zekering. Beide vormen van verzekering be- hooren tot het groote terrein van sociale ver zekeringen en beide brengen de noodzakelijk heid mede, van de aanvullende steunverzeke- ring. De vrijwillige verzekering omvat in Ne derland 500.000 menschen. Kleine landen als België en Nederland kennen de vrijwillige verzekering, groote landen als Duitschland. Engeland, Amerika, Canada enz. omvatten in totaal 54.000.000 verplichte verzekerden. Spr. had bezwaar tegen het ontwerp van minister Romme. omdat het in tegenstelling tot de kinderbijslagregeling bedrijfsgewijs toegepast zou worden. Er zal volgens dit ont werp geen generale regeling worden getrof fen." Dit geeft aanleiding tot bevoorrechting van beter gesitueerde arbeiders. Daarenboven had spr. critiek op de in het ontwerp vervatte gedachte om de verzekering door 3 organen, t.w. de Bed rij fsr aden, de Bedrijfsvereeniging en deRaden van Arbeid te laten uitvoeren. Spr. wilde voor deze uit voering één efficiënte Rijksdienst zien, nl. de Arbeidsbeurs als Rijksdienst. Voorbeelden van een dergelijke werkwijze vindt men in Engeland en Duitschland. Daar zijn Rijksarbeidsbeurzen. In den tegen- woordigen tijd is organisatie van den arbeid en van de defensie op één basis noodig. Engeland is het land waar men het eerst overging tot verplichte werkloosheidsverzekering. De staat, de werkgevers en de werknemers betalen in Engeland elk een derde van deze verzekering. Bestaan er dan in Engeland geen moeilijkhe den met de vakvereenigingen? In België is bij de poging om daar de verplichte verzekering in te voeren immers gebleken dat de vakver eenigingen aldaar het contact met haar ar beiders willen behouden door deze verzeke ring zelf te administreeren. In Engeland nu wordt de verzekering door de Rijksarbeids beurs geregeld en wordt ook het contact tus- schen arbeiders en vakvereenigingen onder houden. Want bij tal van vakken zijn boven de verplichte verzekeringen nog vrijwillige verzekeringen ontstaan. En indien een vak- vereeniging een vrijwillige verzekering uitbe taalt staat de Rijksarbeidsbeurs haar toe de verplichte verzekering bij die som te voegen, zoodat in de oogen van den arbeider één dooi de vakvereeniging uitbetaalde som ontstaat. Prof. de Vries besprak de moeilijkheden, die zich bij het Belgische wetsontwerp hebben voorgedaan, uitvoerig. Er zijn in België drie soorten vakvereenigingen. de Katholieke, de socialistische en de liberaal-syndicalistische. De Katholieken en liberalen wilden den ar beider de verzekering niet laten betalen, m. a. w. zij wilden geen afhouding bij de bron, doch zij wenschten door de vakvereenigingen zelf te laten betalen. Oneenigheden rezen t.a. van betaling of door de vakvereeniging of door de patroonskas of de staatskas. Spr. constateerde dat ook in Nederland de vakvereenigingen bezwaren hebben tegen verplichte werkloosheidsverzekering. JAARVERGADERING HAARLEMSCHE HANDELS VEREENIGING. Donderdag 26 Januari houdt de Haarlem sche Handelsvereeniging haar jaarvergadering in hotel „De Leeuwerik", Kruisstraat. COMMISSIE VAN TOEZICHT FRANS HALS MUSEUM. De commissie van toezicht op het Frans Halsmuseum heeft den Raad ter voorziening in de vacature, welke op 31 December is ontstaan door periodieke aftreding van een lid dezer Commissie, aanbevolen: 1. G. H. Weustink, wonende te Haarlem (aftredend), en 2. H. A. Bijvoet, wonende te Haarlem, PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO-CENTRALE OP WOENSDAG 18 JANUARI 1939. Programma I: Jaarsveld. Programma II: Hilversum I en II. Programma ril: 8.00 Keulen; 9.20 Pauze of dive.rsen; 10.00 Parijs Radio. 10.20 Radio P. T.T. Nord; 12.20 Ned. Brussel. 2.20 Droitwich. 2.50 Radio P.T.T. Nord 3.20 Keulen. 4.20 Radio P.T.T. Nord; of diversen. 4.40 London Regio nal; 5.20 Fransch Brussel. 5.50 Ned. Brussel; 6.05 Fransch Brussel: 6.35 Keulen. 7.20 Ned. Brussel: 7.50 Praag; 8.20 Radio P.T.T. Nord of Diversen. 8.35 Keulen. Programma IV: 8.00 Ned. Brussel; 9.20 Di versen of gramofoonmuziek. 10.35 London Re gional: 12.05 Droitwich: 1.35 London Regio nal; 3.20 Droitwich: 7.50 London Regional; 8.20'Parijs Radio; 8.35 Droitwich; 11.25 London Regional: 11.40 Droitwich. Programma V: 8.00—7.00 Diversen. 7.00 Eigen gramofoonplatenconcert. Dans muziek. 1. Beale street blues, Joe Venuti. 2. It don't mean a thing. Washboard Rhythm King. 3. Your heart and mine, Billy Cotton. 4. Blue Rythm. The Ramblers. 5. Good night angel, Victor Sylvester. 6. OohBoom, Joe Loss. 7. Youre's a sweetheart. Harry Roy. 8. Music Maestro please. Billy Cotton. 9. Who stole the jam. Nat Gonella. 10 When the mighty organ played, Joe Loss. 11. After you've gone. Joe Venuti. 12 Sentimental gentleman from Georgia. Washboard Rhythm King. 13. Keep a twinkle in your eye. Billy Cotton, la New street swing, The Ramblers. 15^ Please be kind. Victor Sylevester. 16. I love to whistle, Joe Loss. 17. Me. myself and I, Harry Roy. 18. Keep calling me sweetheart. Billy Cotton. 19 Shoe shine boy. Nat Gonella. 20. The girl in the upstairs flat, Joe Loss. VERWARMINGSIN STALL ATIE H.B.S. A. De afvoeren van de gasverwarming der Hoogere Burgerschool A met 5-jarigen cursus (aan de Zijlvest) zijn na een gebruiksperiode van 25 jaar van dien aard, dat zij moeten wor den vernieuwd. Alvorens hiertoe een voorstel te doen, heb ben B. en W. eerst doen nagaan, of het wel licht wenschelijk is de bestaande verwar- mings-installatie alsmede die der aangren zende School voor U.L.O. A aan de Jacobstraat 2te vervangen door een centrale verwar ming, welke met vaste brandstof gestookt wordt. Onder overlegging van de ter zake uitge brachte rapporten en adviezen stellen B. en W stellen voor, een bedrag van 5.000 ter be schikking te stellen voor de vernieuwing van vorenbedoelde afvoeren. Glimwormpjes en vuurvliegjes vlogen rond de drie kisten als even zoo vele lichtjes. Slapen die meisjes of zijn ze dood? De bloemengeur zegt, dat ze dood zijn. En ook de avondklok luidt voor de dooden." „Jullie maken mij erg bedroefd", zei Gerda. „Jullie geur is zoo sterk, dat ik aan de drie doode meisjes moet denken. Och toe, vertel me, is Karei werkelijk dood? De rozen, die onder den grond geweest zijn, zeggen van niet!" „Ding, dong", luidden de hyacinthklokjes. „Wij luiden niet voor een Karei. Dien kennen wij niet. W\j zingen ens eigen wijsje, het eenige, dat wij kennen." ([Wordt vervolgd; ,Het laatste Zigeunerkamp" Voorstelling van de Kennemer Filmliga. Woensdagavond vertoont de Kennemer Film liga in het gebouw van den Protestantenbond een Russische film, getiteld „Het laatste Zigeu nerkamp". Dit filmwerk bezit ongetwijfeld bij zondere kwaliteiten en voor filmliefhebbers valt er veel te genieten. De bedoeling van de filmers om een „natuurgetrouw" werk te maken heeft de film evenwel wat langdradig gemaakt. De geheele dramatische actie is gecomprimeerd in de laatste actes. en zet in op het moment dat men denkt dat alles afgeloopen is. Een merk waardige manier van filmen, welke heelemaal geen rekening houdt met de wenschen van het gemiddelde publiek, doch die derhalve nog niet verwerpelijk is. Integendeel. De film behandelt het proces van de vestiging der zigeuners in Sovjet Rusland. De Zigeunerkoning geeft weliswaar zoo nu en dan toe aan den drang van de boerenkolonie. doch dit blijkt slechts te zijn om van hun gaven te profiteeren. In feite jaagt hij zijn volk. steeds wanneer het onder het aanbod der boeren om zich te vestigen dreigt te zwichten, met geweld terug naar het trekkende kamp. Hij vindt dat een zigeuner moet blijven zwerven, en die op vatting is met zijn leven verweven. Deze stoere figuur is in de film zeer aannemelijk uitgebeeld. De film dringt echter niet diep door in het raad selachtige karakter van dezen zigeunërkoning, zooiets ligt misschien ook meer op het terrein van de literatuur: n.l. te verklaren waarom de zigeuners er niet voor terug deinzen zich gewe tenloos meester te maken van de goederen der geordende samenleving en vooral waarom ze hun levenshouding idealiseeren. De voorgeno men kastijding van het zigeunermeisje door den zigeunerkoning, ten overstaan van de boeren (terwijl hij haar zelf n.b. ertoe aangezet heeft om te stelen) o.a. stelt ons m dit opzicht voor een psychologisch raadsel. En de film brengt ons niet nader tot de oplossing daarvan. Kenne lijk hebben de vervaardigers van deze film de onderwerping van de zigeuners aan het georden de leven nagestreefd en met deze hoofdopgave voor oogen hebben ze al het andere in de schaduw gesteld. Aan beeldenschoonheid is deze film als bijna alle Russische films rijk. De mar kante koppen der zigeuners vormen dankbaar materiaal voor het camera-oog. Men zou het zeker niet onverantwoord kunnen noemen deze film, die niet op het doek der normale film theaters verscheen, voor filmliefhebbers in be sloten kring te brengen. Want het werk bezit filmisch gezien ongetwijfeld vele goede kanten. TIJDELIJKE LEERAAR GESCHIEDENIS. B. en W. van Haarlem stellen den Raad voor den heer C. P. Smit te IJmuiden met ingang van 8 Februari a.s. te benoemen tot tijdelijk leeraar in de geschiedenis aan de Hoogere Burgerschool A met 5-jarigen cursus. voor de oogen, zóó moe en ze. En dan die ief haar een vijf minuien zij weer volkomen in orde 13 stuks 12 stuivers - 2 stuks 2 stuiver* Let op het AKKER-merk t (Adv. Ingez. Med.) AFRASTERING SPEELTUIN „HET OO STER KW ARTIER". Aan de afrastering van den speeltuin nabij de Zomervaart en Richard Holkade, welke speeltuin in gebruik is bij de speel tuin vereeniging „Het Oosterkwartier" zijn be langrijke herstellingen noodig. De geheele af rastering, ter lengte van pl.m. 600 M., moet opnieuw gesteld en van nieuwe spandraden en nieuw vlechtwerk worden voorzien, ter hoogte van 1.50 M. De kosten van het in orde maken van deze afrastering, met. inbegrip van het roestvrij maken en eenmaal bestrijken met zwarte pa- rafinelak, zijn geraamd op 1.155. B. en W. stellen voor, dit bedrag hiervoor ter beschikking te stellen. HAARL. WEER- EN STERRENKUNDIGE KRING. Voor den Haarl. Weer- en Sterrenkundigen Kring zal de heer J. Kroeskamp Vrijdag 20 Januari a.s. in het gebouw Ged. Oudegracht 104 een lezing met lichtbeelden houden over „Wol- kenindeeling en wolkenbouw". EEN SPUÏTHUIS IN HET NOORDELIJK DEEL VAN HAARLEM. Aangezien in het noordelijk stadsgedeelte geen materieel voor eerste hulp bij brand aanwezig is, is het noodzakelijk dat daar een spuithuis voor de brandweer wordt gebouwd. ALs plaats, waarop dit spuithuis zou moeten worden gesticht, hebben B. en W. gedacht een gedeelte grond aan de Constantijn Huygens- straat. Zij stellen den Raad voor het daarvoor be- noodigde bedrag, geraamd op 1.525.ter be schikking- te stellen. VEREENIGING VAN LEERAREN IN DE LICHAMELIJKE OPVOEDING. De afdeeling Haarlem van bovengenoemde vereeniging kwam Zaterdagavond in jaarver gadering bijeen in Hotel „Lion d'Or", onder voorzitterschap van den heer R. Verwers. Dat de vergadering druk bezocht was vond de oorzaak in het feit, dat de voorzitter en de secretaris zich terug trokken uit hun func ties. Aan de heeren R. Verwers en W. van dei- Laan werd dank gebracht voor de goede lei ding gedurende vijf jaar en voor het keurige werk, door den secretaris verricht. De voorzitter deelde mee, dat de afdeeling dertig jaren bestaat, maar aanleiding tot een eenigszins feestelijke herdenking bestaat he laas niet. De afdeeling groeit en bloeit, doch het vak Lichamelijke Opvoeding is in ons land, in tegenstelling met vele andere landen, in de verdrukking. Vele jonge collega's kunnen maar geen emplooi vinden. Het hoofdbestuur adresseert bij de regeering, zoekt in alle rich tingen naar werk, maar slaagt weinig. De voorzitter herdacht in zeer waardeerende be woordingen den overleden ambtenaar voor de Lichamelijke Opvoeding, den heer Vink. Met algemeene stemmen werd de heer D. Beets tot voorzitter gekozen. Bij acclamatie werden de heer W. Lindenborn tot secretaris en de heer C. P. Nieuwenweg tot penning meester benoemd. Mejuffrouw D. Roos en de heer J. N. Kroon werden gekozen tot commis sarissen. In het bestuur der Lighaluitvoering werden namens de afdeeling benoemd de heeren R. Verwers, A J. Meijerink en W. Lin denborn. Voor de commissie van Georgani seerd Overleg werden gekozen de heeren D Beets en C. P. Nieuwenweg. Afgevaardigde voor de Commissie Haarlemsch Vacantiefeest blijft mejuffrouw G. van Gelder. Een portefeuille met wetenschappelijke tijd schriften voor ontwikkeling en verdieping van inzicht, samengesteld door den heer Nieuwen weg, zal gaan circuleeren. Aan het einde van den avond dankten de afgetreden functiona rissen voor de vriendelijke woorden, tot hen gericht. De heer Beets riep de welwillende medewer king in van bestuursleden en alle leden; hij aanvaardt het voorzitterschap onder vrij moeilijke omstandigheden. GENEESKUNDIGE HTTLP AAN WERKLOOZEN De besturen van het P. A. S. en van de af deeling Haarlem van het Neutraal Verbond van werknemers in het bouwbedrijf hebben zich met een adres tot B. en W. gewend, waar in zij o.a. opmerken, dat verscheidene leden van bovengenoemde organisaties geen lid zijn van één der plaatselijke ziekenfondsen zij krijgen op hun verzoek vrije geneeskun dige hulp van den Gemeentelijken Genees kundigen Dienst. Hiervoor wordt hun door dezen dienst een maand- of kwartaalkaart verstrekt. Meermalen is door Maatschappelijk Hulpbetoon of Gemeentelijke Steunverleeninf bij de werklooze steuntrekkenden er op aan gedrongen, zich bij een der plaatselijke Zie kenfondsen aan te sluiten. Zij kunnen echter de premie van een ziekenfonds niet betalen omdat de steunbedragen niet toereikend zijn. Daarom verzoeken zij aan B. en W. maatre gelen te willen nemen, dat genoemde diensten niet de vrije dokterskaart van de betrokken leden inhouden, zooals nu gebeurt, omdat dit tot gevolg zou kunnen hebben, dat die men schen zonder geneeskundige hulp komen. Nu stond Gerda voor de hyacmthen, En ook bij deze bloemen II dlie beeldschoone zusters, alle drie even doorschijnend en teer. knielde zij neer om te hooren, wat die vertelden. „Er waren eens De één droeg een rood, de tweede een blauw en de derde een wit jurkje", zoo begon het verhaal der hyacinthen. „Zij dansten hand in hand in den maneschijn, langs den oever van een meer. Zij waren geen elfjes, neen, zij waren wel degelijk menschenkinderen. Uit het bosch kwam een heerlijke geur en de zusters verdwenen opeens tusschen de boomen. De geur werd sterker. Daar kwamen drie doodkisten uit het bosch en gleden op het water. In die kisten lagen de beeldschoone meisjes. WE waren dien middag gewoon vroolijk aan En dat was geen woi vriend de svmnathiek Klein Avontuur. door Bob Fris. E waren dien middag allemaal buiten- k aan onze stamtafel. onder: onze oude vriend de sympathieke Wouters, was van een driejarige studiereis door de Indische Archipel teruggekomen. Hij was zeer gezien in onzen vriendenkring en het laat zich dan ook begrijpen dat er stevig gefuifd werd op zijn terugkeer. Wouters was een onderhoudend causeur en hij zat vol verhalen over ontmoetingen en beleve nissen in „de gordel van smaragd". Maar op een gegeven oogenblik er was een korte pauze in het gesprek getreden, het bin nenkomen van een bekende had onze aandacht van ons onderwerp afgeleid nam Van Dalen het woord. Zeg, Wouters, je hebt ons nu al een heelen tijd bezig gehouden met jouw reisbelevenissen, maar om je de waarheid te zeggen hèt verhaal waar we allemaal op zitten te wachten is nog niet gekomen. Heb je nou in die. eh, dx-ie jaar heb je over die reis gedaan, is 't niet? Ja, zoo ongeveer. Nou, heb je dan in die drie jaar geen enkel zenuwschokkend avontuur beleefd? Nooit eens een minder aangenamen ontmoeting met wilde dieren gehad of zoo? Ja, inderdaad. Je zult je zin krijgen, Van Dalen. Ik zal jullie eens iets vertellen, dat me op Sumatra is overkomen. Jullie weten natuur lijk evengoed als ik, dat het in Indië niet we melt van de wilde dieren, en dat je zelfs gemak kelijk jaren op Sumatra kan hebben gewoond, zonder ooit een tijger van nabij te hebben ge zien. Goed, ik heb er wèl eens een gezien, maar de gebeurtenis smaakte niet naar meer. Integen deel. Maar laat ik gaan vertellen. Het gebeurde, zooals ik zei, op Sumatra. Ik zou een assistent resident gaan bezoeken, die daar ergens mid den in de rimboe woonde. Omdat ik er vlug wilde zijn de weg erheen was vrij goed be rijdbaar huurde ik een auto. Dat woord „auto" is weliswaar wat optimistisch gebruikt, want het was een oud, gammel karretje op hooge pooten en het rammelde hevig, maar.... het reed. Nu had ik al gehoord, dat er in de omgeving een tijger, een z.g.n. man-eater", huishield. Je weet, een tijger valt nooit menschen aan, hij is zelfs bang voor ze evenals de menschen voor hen maar soms komt het voor dat zoo'n dier zich aan een mensch vergrijpt en als hij een maal daarmee begonnen is, is de bevolking niet eerder veilig vóór het roofdier is gedood. De tijger in deze streek dan, had al enkele slacht offers gemaakt, en er was kort geleden een jacht op hem gemaakt, maar zonder resultaat. Hij was echter nog geen enkele maal gesigna leerd in de omgeving waar ik moest zijn, dus ik maakte me er ook niet ongerust over. Zoo reed ik dus vroolijk en wel in mijn oude karretje. Inmiddels "was de weg, die in het begin zoo goed leek, aanmerkelijk slechter geworden, en smaller, maar enfin, het ging nog. Tot op een bepaald oogenblik ik was niet ver meer van mijn doel verwijderd mijn Fordje wat murmelde, een-paar maal hikte, en stil stond. Ik weet nog precies hoe de situatie was. Links een klapperbosch, dicht begroeid en schaduwrijk; rechts een uitgestrekt sawah- complex. Daartusschen: ik, met een oude auto die niet rijden wilde, op een eenzamen weg in de blakerende tropenzon. Ik stapte natuurlijk dadelijk uit om te zien wat er aan het wagentje mankeerde. Ik tilde de motorkap op en prutste eenigen tijd aan de mo tor om de oorzaak van mijn panne op te sporen. Toen keek ik op. En wat denk je dat ik zag? Jullie zullen het wel geraden hebben: daar stond, midden op het wegje, de tijger! Natuurlijk schrok ik. Want wat moest ik doen? Ik was onge.wapend; ik had wel een jachtge weer bij me, maar dat was ongeladen en lag bovendien bij mijn bagage achter op de auto. Het eenige wat ik bij de hand had was een zware Engelsche sleutel. Maar dat apparaat moge zeer geschikt zijn om je bijvoorbeeld van een of anderen struikroover te bevrijden, maar hoe kon je je er een tijger mee van het lijf houden? Ik begrijp nog altijd niet, waarom het dier eerst zijn toekomstige slachtoffer een poosje op den weg ging staan aankijken. Wilde hij eerst eens zien wat voor vleesch hij in de kuip had en in den bek zou krijgen? Of had hij ooit eer der een auto gezien, en was hij bang voor dat wonderlijke vehikel, waarmee ik mijn sterfelijk lichaam naar deze onheilsplek had vervoerd? Eigenlijk was het dom van het beest. Want als hij me had besprongen toen ik nog over de mo tor gebogen stond, dan had hij me vrij zeker voor zijn lunch kunnen gebruiken. Maar door deze ontactische manoeuvre miste hij zijn kans. Laat ik tot de gebeurtenissen terugkeeren. Ik stond daar dus ongewapend aan den voorkant van mijn auto, alleen, in geen velden of wegen was een mensch te bekennen, en voor mij stond die tijger. Zijn oogen fonkelden moordlustig. En toen viel hij me aan Wouters stak rustig een cigaret op; hij keek eens rond en leek zich te vermaken om onze ongeloovige gezichten. Tenslotte verbrak Van Meeuwen de stilte: Viel hij je aan? Inderdaad, antwoordde Wouters. En je was ongewapend? Precies. En er was niemand in de buurt, zei je? Dat zei ik. Maar m'n hemel, kerel, hoe heb je er het leven dan afgebracht? Dat zal ik je vertellen. Nauwelijks had de tijger twee stappen in mijn richting gedaan, of een harde knal weerklonk en met een paar sprongen was het roofdier verdwenen. Nee, daar heb je ons leelijk beetgenomen, Wouters. Je beweerde dat er niemand in de buurt was. Dat was volkomen waar. Maar waar kwam dan dat schot vandaan? Dat was geen schot. Maar dat zat zoo. Zoo als ik heb gezegd, was mijn Fordje van een zeer ouden stempel en dat was mijn geluk. Want wat wilde het lot? Juist op het moment waarop de tijger zijn schreden naar mij, zijn toekomstig slachtoffer, richtte.sprong door de hitte een der banden. Jullie begrijpt dat ik, vóór ik mijn motor ging repareeren en het reservewiel op zette, om verdere minder aangename avonturen, te vermijden, eerst mijn geweer te voorschijn haalde en laadde. Want ik ben niet gewoon, twee maal 'achter elkaar door het oog van de naald te kruipen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 6