"AKKERTJES"
H.D.-V ertelling
JteVietj&s
DINSDAG 17 JANUARI 1939
HA'ARDEM'S DAGEtAD
Verplichte werkloosheids
verzekering.
Voordracht van Prof. Mr. C. W. de Vries.
Maandagavond hield de Haarlemsche Stu
dievereniging van Maatschappelijke
werk(st)ers een bijeenkomst in de Raadszaal
aan het Prinsenhof, waarop prof. mr. C. W.
de Vries, hoogleeraar aan de Ned. Handels-
Hoogeschool te Rotterdam een voordracht
hield over ..De verplichte werkloosheidsverze
kering in Nederland en België". Onder het
auditorium bevonden zich de burgemeester
van Haarlem Dr. J. E. Baron de Vos van
Steenwijk. wethouder W. J. B. van Liemt. en
de gemeente-secretaris mr. Th. A. Wesstra.
De voorzitter der vereeniging, de heer M.
Jongbloed, referendaris van Armenzorg, heet
te de aanwezigen welkom.
Daarop ving prof. de Vries zijn voordracht
aan: Minister prof. mr. C. P. M. Romme, al
dus spr.. heeft een voorontwerp betreffende
een verplichte werkloosheidsverzekering bij
den Hoogen Raad van Arbeid ingediend, voor
zien van een memorie van toelichting. In Ne
derland hebben wij thans immers geen ver
plichte, doch een vrijwillige werkloosheidsver
zekering. Beide vormen van verzekering be-
hooren tot het groote terrein van sociale ver
zekeringen en beide brengen de noodzakelijk
heid mede, van de aanvullende steunverzeke-
ring. De vrijwillige verzekering omvat in Ne
derland 500.000 menschen. Kleine landen als
België en Nederland kennen de vrijwillige
verzekering, groote landen als Duitschland.
Engeland, Amerika, Canada enz. omvatten in
totaal 54.000.000 verplichte verzekerden.
Spr. had bezwaar tegen het ontwerp van
minister Romme. omdat het in tegenstelling
tot de kinderbijslagregeling bedrijfsgewijs
toegepast zou worden. Er zal volgens dit ont
werp geen generale regeling worden getrof
fen." Dit geeft aanleiding tot bevoorrechting
van beter gesitueerde arbeiders.
Daarenboven had spr. critiek op de in het
ontwerp vervatte gedachte om de verzekering
door 3 organen, t.w. de Bed rij fsr aden, de
Bedrijfsvereeniging en deRaden van Arbeid
te laten uitvoeren. Spr. wilde voor deze uit
voering één efficiënte Rijksdienst zien, nl. de
Arbeidsbeurs als Rijksdienst.
Voorbeelden van een dergelijke werkwijze
vindt men in Engeland en Duitschland.
Daar zijn Rijksarbeidsbeurzen. In den tegen-
woordigen tijd is organisatie van den arbeid en
van de defensie op één basis noodig. Engeland
is het land waar men het eerst overging tot
verplichte werkloosheidsverzekering. De staat,
de werkgevers en de werknemers betalen in
Engeland elk een derde van deze verzekering.
Bestaan er dan in Engeland geen moeilijkhe
den met de vakvereenigingen? In België is bij
de poging om daar de verplichte verzekering
in te voeren immers gebleken dat de vakver
eenigingen aldaar het contact met haar ar
beiders willen behouden door deze verzeke
ring zelf te administreeren. In Engeland nu
wordt de verzekering door de Rijksarbeids
beurs geregeld en wordt ook het contact tus-
schen arbeiders en vakvereenigingen onder
houden. Want bij tal van vakken zijn boven
de verplichte verzekeringen nog vrijwillige
verzekeringen ontstaan. En indien een vak-
vereeniging een vrijwillige verzekering uitbe
taalt staat de Rijksarbeidsbeurs haar toe de
verplichte verzekering bij die som te voegen,
zoodat in de oogen van den arbeider één dooi
de vakvereeniging uitbetaalde som ontstaat.
Prof. de Vries besprak de moeilijkheden, die
zich bij het Belgische wetsontwerp hebben
voorgedaan, uitvoerig. Er zijn in België drie
soorten vakvereenigingen. de Katholieke, de
socialistische en de liberaal-syndicalistische.
De Katholieken en liberalen wilden den ar
beider de verzekering niet laten betalen, m.
a. w. zij wilden geen afhouding bij de bron,
doch zij wenschten door de vakvereenigingen
zelf te laten betalen. Oneenigheden rezen t.a.
van betaling of door de vakvereeniging of
door de patroonskas of de staatskas.
Spr. constateerde dat ook in Nederland de
vakvereenigingen bezwaren hebben tegen
verplichte werkloosheidsverzekering.
JAARVERGADERING HAARLEMSCHE
HANDELS VEREENIGING.
Donderdag 26 Januari houdt de Haarlem
sche Handelsvereeniging haar jaarvergadering
in hotel „De Leeuwerik", Kruisstraat.
COMMISSIE VAN TOEZICHT FRANS HALS
MUSEUM.
De commissie van toezicht op het Frans
Halsmuseum heeft den Raad ter voorziening
in de vacature, welke op 31 December is
ontstaan door periodieke aftreding van een
lid dezer Commissie, aanbevolen:
1. G. H. Weustink, wonende te Haarlem
(aftredend), en
2. H. A. Bijvoet, wonende te Haarlem,
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO-CENTRALE OP
WOENSDAG 18 JANUARI 1939.
Programma I: Jaarsveld.
Programma II: Hilversum I en II.
Programma ril: 8.00 Keulen; 9.20 Pauze of
dive.rsen; 10.00 Parijs Radio. 10.20 Radio P.
T.T. Nord; 12.20 Ned. Brussel. 2.20 Droitwich.
2.50 Radio P.T.T. Nord 3.20 Keulen. 4.20 Radio
P.T.T. Nord; of diversen. 4.40 London Regio
nal; 5.20 Fransch Brussel. 5.50 Ned. Brussel;
6.05 Fransch Brussel: 6.35 Keulen. 7.20 Ned.
Brussel: 7.50 Praag; 8.20 Radio P.T.T. Nord of
Diversen. 8.35 Keulen.
Programma IV: 8.00 Ned. Brussel; 9.20 Di
versen of gramofoonmuziek. 10.35 London Re
gional: 12.05 Droitwich: 1.35 London Regio
nal; 3.20 Droitwich: 7.50 London Regional;
8.20'Parijs Radio; 8.35 Droitwich; 11.25 London
Regional: 11.40 Droitwich.
Programma V: 8.00—7.00 Diversen.
7.00 Eigen gramofoonplatenconcert. Dans
muziek.
1. Beale street blues, Joe Venuti.
2. It don't mean a thing.
Washboard Rhythm King.
3. Your heart and mine, Billy Cotton.
4. Blue Rythm. The Ramblers.
5. Good night angel, Victor Sylvester.
6. OohBoom, Joe Loss.
7. Youre's a sweetheart. Harry Roy.
8. Music Maestro please. Billy Cotton.
9. Who stole the jam. Nat Gonella.
10 When the mighty organ played,
Joe Loss.
11. After you've gone. Joe Venuti.
12 Sentimental gentleman from Georgia.
Washboard Rhythm King.
13. Keep a twinkle in your eye. Billy Cotton,
la New street swing, The Ramblers.
15^ Please be kind. Victor Sylevester.
16. I love to whistle, Joe Loss.
17. Me. myself and I, Harry Roy.
18. Keep calling me sweetheart. Billy Cotton.
19 Shoe shine boy. Nat Gonella.
20. The girl in the upstairs flat, Joe Loss.
VERWARMINGSIN STALL ATIE H.B.S. A.
De afvoeren van de gasverwarming der
Hoogere Burgerschool A met 5-jarigen cursus
(aan de Zijlvest) zijn na een gebruiksperiode
van 25 jaar van dien aard, dat zij moeten wor
den vernieuwd.
Alvorens hiertoe een voorstel te doen, heb
ben B. en W. eerst doen nagaan, of het wel
licht wenschelijk is de bestaande verwar-
mings-installatie alsmede die der aangren
zende School voor U.L.O. A aan de Jacobstraat
2te vervangen door een centrale verwar
ming, welke met vaste brandstof gestookt
wordt.
Onder overlegging van de ter zake uitge
brachte rapporten en adviezen stellen B. en W
stellen voor, een bedrag van 5.000 ter be
schikking te stellen voor de vernieuwing van
vorenbedoelde afvoeren.
Glimwormpjes en vuurvliegjes vlogen rond de drie kisten als
even zoo vele lichtjes. Slapen die meisjes of zijn ze dood? De
bloemengeur zegt, dat ze dood zijn. En ook de avondklok luidt
voor de dooden." „Jullie maken mij erg bedroefd", zei Gerda.
„Jullie geur is zoo sterk, dat ik aan de drie doode meisjes moet
denken. Och toe, vertel me, is Karei werkelijk dood? De rozen, die
onder den grond geweest zijn, zeggen van niet!" „Ding, dong",
luidden de hyacinthklokjes. „Wij luiden niet voor een Karei. Dien
kennen wij niet. W\j zingen ens eigen wijsje, het eenige, dat wij
kennen."
([Wordt vervolgd;
,Het laatste Zigeunerkamp"
Voorstelling van de Kennemer Filmliga.
Woensdagavond vertoont de Kennemer Film
liga in het gebouw van den Protestantenbond
een Russische film, getiteld „Het laatste Zigeu
nerkamp". Dit filmwerk bezit ongetwijfeld bij
zondere kwaliteiten en voor filmliefhebbers valt
er veel te genieten. De bedoeling van de filmers
om een „natuurgetrouw" werk te maken heeft
de film evenwel wat langdradig gemaakt. De
geheele dramatische actie is gecomprimeerd in
de laatste actes. en zet in op het moment dat
men denkt dat alles afgeloopen is. Een merk
waardige manier van filmen, welke heelemaal
geen rekening houdt met de wenschen van het
gemiddelde publiek, doch die derhalve nog niet
verwerpelijk is. Integendeel.
De film behandelt het proces van de vestiging
der zigeuners in Sovjet Rusland.
De Zigeunerkoning geeft weliswaar zoo nu en
dan toe aan den drang van de boerenkolonie.
doch dit blijkt slechts te zijn om van hun gaven
te profiteeren. In feite jaagt hij zijn volk. steeds
wanneer het onder het aanbod der boeren om
zich te vestigen dreigt te zwichten, met geweld
terug naar het trekkende kamp. Hij vindt dat
een zigeuner moet blijven zwerven, en die op
vatting is met zijn leven verweven. Deze stoere
figuur is in de film zeer aannemelijk uitgebeeld.
De film dringt echter niet diep door in het raad
selachtige karakter van dezen zigeunërkoning,
zooiets ligt misschien ook meer op het terrein
van de literatuur: n.l. te verklaren waarom de
zigeuners er niet voor terug deinzen zich gewe
tenloos meester te maken van de goederen der
geordende samenleving en vooral waarom ze
hun levenshouding idealiseeren. De voorgeno
men kastijding van het zigeunermeisje door den
zigeunerkoning, ten overstaan van de boeren
(terwijl hij haar zelf n.b. ertoe aangezet heeft
om te stelen) o.a. stelt ons m dit opzicht voor
een psychologisch raadsel. En de film brengt
ons niet nader tot de oplossing daarvan. Kenne
lijk hebben de vervaardigers van deze film de
onderwerping van de zigeuners aan het georden
de leven nagestreefd en met deze hoofdopgave
voor oogen hebben ze al het andere in de
schaduw gesteld. Aan beeldenschoonheid is deze
film als bijna alle Russische films rijk. De mar
kante koppen der zigeuners vormen dankbaar
materiaal voor het camera-oog. Men zou het
zeker niet onverantwoord kunnen noemen deze
film, die niet op het doek der normale film
theaters verscheen, voor filmliefhebbers in be
sloten kring te brengen. Want het werk bezit
filmisch gezien ongetwijfeld vele goede
kanten.
TIJDELIJKE LEERAAR GESCHIEDENIS.
B. en W. van Haarlem stellen den Raad voor
den heer C. P. Smit te IJmuiden met ingang
van 8 Februari a.s. te benoemen tot tijdelijk
leeraar in de geschiedenis aan de Hoogere
Burgerschool A met 5-jarigen cursus.
voor de oogen, zóó moe en
ze. En dan die
ief haar een
vijf minuien
zij weer volkomen in orde
13 stuks 12 stuivers - 2 stuks 2 stuiver*
Let op het AKKER-merk t
(Adv. Ingez. Med.)
AFRASTERING SPEELTUIN „HET
OO STER KW ARTIER".
Aan de afrastering van den speeltuin nabij
de Zomervaart en Richard Holkade, welke
speeltuin in gebruik is bij de speel
tuin vereeniging „Het Oosterkwartier" zijn be
langrijke herstellingen noodig. De geheele af
rastering, ter lengte van pl.m. 600 M., moet
opnieuw gesteld en van nieuwe spandraden en
nieuw vlechtwerk worden voorzien, ter hoogte
van 1.50 M.
De kosten van het in orde maken van deze
afrastering, met. inbegrip van het roestvrij
maken en eenmaal bestrijken met zwarte pa-
rafinelak, zijn geraamd op 1.155.
B. en W. stellen voor, dit bedrag hiervoor ter
beschikking te stellen.
HAARL. WEER- EN STERRENKUNDIGE
KRING.
Voor den Haarl. Weer- en Sterrenkundigen
Kring zal de heer J. Kroeskamp Vrijdag 20
Januari a.s. in het gebouw Ged. Oudegracht 104
een lezing met lichtbeelden houden over „Wol-
kenindeeling en wolkenbouw".
EEN SPUÏTHUIS IN HET NOORDELIJK
DEEL VAN HAARLEM.
Aangezien in het noordelijk stadsgedeelte
geen materieel voor eerste hulp bij brand
aanwezig is, is het noodzakelijk dat daar een
spuithuis voor de brandweer wordt gebouwd.
ALs plaats, waarop dit spuithuis zou moeten
worden gesticht, hebben B. en W. gedacht een
gedeelte grond aan de Constantijn Huygens-
straat.
Zij stellen den Raad voor het daarvoor be-
noodigde bedrag, geraamd op 1.525.ter be
schikking- te stellen.
VEREENIGING VAN LEERAREN IN DE
LICHAMELIJKE OPVOEDING.
De afdeeling Haarlem van bovengenoemde
vereeniging kwam Zaterdagavond in jaarver
gadering bijeen in Hotel „Lion d'Or", onder
voorzitterschap van den heer R. Verwers.
Dat de vergadering druk bezocht was vond
de oorzaak in het feit, dat de voorzitter en
de secretaris zich terug trokken uit hun func
ties. Aan de heeren R. Verwers en W. van dei-
Laan werd dank gebracht voor de goede lei
ding gedurende vijf jaar en voor het keurige
werk, door den secretaris verricht.
De voorzitter deelde mee, dat de afdeeling
dertig jaren bestaat, maar aanleiding tot een
eenigszins feestelijke herdenking bestaat he
laas niet. De afdeeling groeit en bloeit, doch
het vak Lichamelijke Opvoeding is in ons
land, in tegenstelling met vele andere landen,
in de verdrukking. Vele jonge collega's kunnen
maar geen emplooi vinden. Het hoofdbestuur
adresseert bij de regeering, zoekt in alle rich
tingen naar werk, maar slaagt weinig. De
voorzitter herdacht in zeer waardeerende be
woordingen den overleden ambtenaar voor
de Lichamelijke Opvoeding, den heer Vink.
Met algemeene stemmen werd de heer D.
Beets tot voorzitter gekozen. Bij acclamatie
werden de heer W. Lindenborn tot secretaris
en de heer C. P. Nieuwenweg tot penning
meester benoemd. Mejuffrouw D. Roos en de
heer J. N. Kroon werden gekozen tot commis
sarissen. In het bestuur der Lighaluitvoering
werden namens de afdeeling benoemd de
heeren R. Verwers, A J. Meijerink en W. Lin
denborn. Voor de commissie van Georgani
seerd Overleg werden gekozen de heeren D
Beets en C. P. Nieuwenweg. Afgevaardigde
voor de Commissie Haarlemsch Vacantiefeest
blijft mejuffrouw G. van Gelder.
Een portefeuille met wetenschappelijke tijd
schriften voor ontwikkeling en verdieping van
inzicht, samengesteld door den heer Nieuwen
weg, zal gaan circuleeren. Aan het einde van
den avond dankten de afgetreden functiona
rissen voor de vriendelijke woorden, tot hen
gericht.
De heer Beets riep de welwillende medewer
king in van bestuursleden en alle leden; hij
aanvaardt het voorzitterschap onder vrij
moeilijke omstandigheden.
GENEESKUNDIGE HTTLP AAN
WERKLOOZEN
De besturen van het P. A. S. en van de af
deeling Haarlem van het Neutraal Verbond
van werknemers in het bouwbedrijf hebben
zich met een adres tot B. en W. gewend, waar
in zij o.a. opmerken, dat verscheidene leden
van bovengenoemde organisaties geen lid
zijn van één der plaatselijke ziekenfondsen
zij krijgen op hun verzoek vrije geneeskun
dige hulp van den Gemeentelijken Genees
kundigen Dienst. Hiervoor wordt hun door
dezen dienst een maand- of kwartaalkaart
verstrekt. Meermalen is door Maatschappelijk
Hulpbetoon of Gemeentelijke Steunverleeninf
bij de werklooze steuntrekkenden er op aan
gedrongen, zich bij een der plaatselijke Zie
kenfondsen aan te sluiten. Zij kunnen echter
de premie van een ziekenfonds niet betalen
omdat de steunbedragen niet toereikend zijn.
Daarom verzoeken zij aan B. en W. maatre
gelen te willen nemen, dat genoemde diensten
niet de vrije dokterskaart van de betrokken
leden inhouden, zooals nu gebeurt, omdat dit
tot gevolg zou kunnen hebben, dat die men
schen zonder geneeskundige hulp komen.
Nu stond Gerda voor de hyacmthen, En ook bij deze bloemen II dlie beeldschoone zusters, alle drie even doorschijnend en teer.
knielde zij neer om te hooren, wat die vertelden. „Er waren eens De één droeg een rood, de tweede een blauw en de derde een wit
jurkje", zoo begon het verhaal der hyacinthen.
„Zij dansten hand in hand in den maneschijn, langs den oever
van een meer. Zij waren geen elfjes, neen, zij waren wel degelijk
menschenkinderen. Uit het bosch kwam een heerlijke geur en de
zusters verdwenen opeens tusschen de boomen. De geur werd
sterker. Daar kwamen drie doodkisten uit het bosch en gleden op
het water. In die kisten lagen de beeldschoone meisjes.
WE waren dien middag
gewoon vroolijk aan
En dat was geen woi
vriend de svmnathiek
Klein Avontuur.
door Bob Fris.
E waren dien middag allemaal buiten-
k aan onze stamtafel.
onder: onze oude
vriend de sympathieke Wouters, was
van een driejarige studiereis door de Indische
Archipel teruggekomen. Hij was zeer gezien in
onzen vriendenkring en het laat zich dan ook
begrijpen dat er stevig gefuifd werd op zijn
terugkeer.
Wouters was een onderhoudend causeur en hij
zat vol verhalen over ontmoetingen en beleve
nissen in „de gordel van smaragd".
Maar op een gegeven oogenblik er was een
korte pauze in het gesprek getreden, het bin
nenkomen van een bekende had onze aandacht
van ons onderwerp afgeleid nam Van Dalen
het woord.
Zeg, Wouters, je hebt ons nu al een heelen
tijd bezig gehouden met jouw reisbelevenissen,
maar om je de waarheid te zeggen hèt
verhaal waar we allemaal op zitten te wachten
is nog niet gekomen. Heb je nou in die. eh,
dx-ie jaar heb je over die reis gedaan, is 't niet?
Ja, zoo ongeveer.
Nou, heb je dan in die drie jaar geen enkel
zenuwschokkend avontuur beleefd? Nooit eens
een minder aangenamen ontmoeting met wilde
dieren gehad of zoo?
Ja, inderdaad. Je zult je zin krijgen, Van
Dalen. Ik zal jullie eens iets vertellen, dat me
op Sumatra is overkomen. Jullie weten natuur
lijk evengoed als ik, dat het in Indië niet we
melt van de wilde dieren, en dat je zelfs gemak
kelijk jaren op Sumatra kan hebben gewoond,
zonder ooit een tijger van nabij te hebben ge
zien. Goed, ik heb er wèl eens een gezien, maar
de gebeurtenis smaakte niet naar meer. Integen
deel.
Maar laat ik gaan vertellen. Het gebeurde,
zooals ik zei, op Sumatra. Ik zou een assistent
resident gaan bezoeken, die daar ergens mid
den in de rimboe woonde. Omdat ik er vlug
wilde zijn de weg erheen was vrij goed be
rijdbaar huurde ik een auto. Dat woord
„auto" is weliswaar wat optimistisch gebruikt,
want het was een oud, gammel karretje op
hooge pooten en het rammelde hevig, maar....
het reed.
Nu had ik al gehoord, dat er in de omgeving
een tijger, een z.g.n. man-eater", huishield. Je
weet, een tijger valt nooit menschen aan, hij is
zelfs bang voor ze evenals de menschen voor
hen maar soms komt het voor dat zoo'n dier
zich aan een mensch vergrijpt en als hij een
maal daarmee begonnen is, is de bevolking niet
eerder veilig vóór het roofdier is gedood. De
tijger in deze streek dan, had al enkele slacht
offers gemaakt, en er was kort geleden een
jacht op hem gemaakt, maar zonder resultaat.
Hij was echter nog geen enkele maal gesigna
leerd in de omgeving waar ik moest zijn, dus
ik maakte me er ook niet ongerust over.
Zoo reed ik dus vroolijk en wel in mijn oude
karretje. Inmiddels "was de weg, die in het begin
zoo goed leek, aanmerkelijk slechter geworden,
en smaller, maar enfin, het ging nog. Tot op
een bepaald oogenblik ik was niet ver meer
van mijn doel verwijderd mijn Fordje wat
murmelde, een-paar maal hikte, en stil stond.
Ik weet nog precies hoe de situatie was.
Links een klapperbosch, dicht begroeid en
schaduwrijk; rechts een uitgestrekt sawah-
complex. Daartusschen: ik, met een oude auto
die niet rijden wilde, op een eenzamen weg in
de blakerende tropenzon.
Ik stapte natuurlijk dadelijk uit om te zien
wat er aan het wagentje mankeerde. Ik tilde de
motorkap op en prutste eenigen tijd aan de mo
tor om de oorzaak van mijn panne op te sporen.
Toen keek ik op. En wat denk je dat ik zag?
Jullie zullen het wel geraden hebben: daar
stond, midden op het wegje, de tijger!
Natuurlijk schrok ik. Want wat moest ik doen?
Ik was onge.wapend; ik had wel een jachtge
weer bij me, maar dat was ongeladen en lag
bovendien bij mijn bagage achter op de auto.
Het eenige wat ik bij de hand had was een
zware Engelsche sleutel. Maar dat apparaat
moge zeer geschikt zijn om je bijvoorbeeld van
een of anderen struikroover te bevrijden, maar
hoe kon je je er een tijger mee van het lijf
houden?
Ik begrijp nog altijd niet, waarom het dier
eerst zijn toekomstige slachtoffer een poosje op
den weg ging staan aankijken. Wilde hij eerst
eens zien wat voor vleesch hij in de kuip had
en in den bek zou krijgen? Of had hij ooit eer
der een auto gezien, en was hij bang voor dat
wonderlijke vehikel, waarmee ik mijn sterfelijk
lichaam naar deze onheilsplek had vervoerd?
Eigenlijk was het dom van het beest. Want als
hij me had besprongen toen ik nog over de mo
tor gebogen stond, dan had hij me vrij zeker
voor zijn lunch kunnen gebruiken. Maar door
deze ontactische manoeuvre miste hij zijn kans.
Laat ik tot de gebeurtenissen terugkeeren. Ik
stond daar dus ongewapend aan den voorkant
van mijn auto, alleen, in geen velden of wegen
was een mensch te bekennen, en voor mij stond
die tijger. Zijn oogen fonkelden moordlustig. En
toen viel hij me aan
Wouters stak rustig een cigaret op; hij keek
eens rond en leek zich te vermaken om onze
ongeloovige gezichten.
Tenslotte verbrak Van Meeuwen de stilte:
Viel hij je aan?
Inderdaad, antwoordde Wouters.
En je was ongewapend?
Precies.
En er was niemand in de buurt, zei je?
Dat zei ik.
Maar m'n hemel, kerel, hoe heb je er het
leven dan afgebracht?
Dat zal ik je vertellen. Nauwelijks had de
tijger twee stappen in mijn richting gedaan, of
een harde knal weerklonk en met een paar
sprongen was het roofdier verdwenen.
Nee, daar heb je ons leelijk beetgenomen,
Wouters. Je beweerde dat er niemand in de
buurt was.
Dat was volkomen waar.
Maar waar kwam dan dat schot vandaan?
Dat was geen schot. Maar dat zat zoo. Zoo
als ik heb gezegd, was mijn Fordje van een zeer
ouden stempel en dat was mijn geluk. Want wat
wilde het lot? Juist op het moment waarop de
tijger zijn schreden naar mij, zijn toekomstig
slachtoffer, richtte.sprong door de hitte een
der banden. Jullie begrijpt dat ik, vóór ik mijn
motor ging repareeren en het reservewiel op
zette, om verdere minder aangename avonturen,
te vermijden, eerst mijn geweer te voorschijn
haalde en laadde. Want ik ben niet gewoon, twee
maal 'achter elkaar door het oog van de naald
te kruipen.