Haarlem's Dagblad
De radiorede
Haarlem's Begrooting.
Bevolkingsdichtheid.
van H.M. de Koningin
Het belangrijkste
56c Jaargang No. 17057
Uitgave Lonrens Coster, Maatschappij voor
Courant-Uitgaven en Algcm. Drukkerij N.V.
Bureaux: Groote Houtstraat 93, hijkantoor
Soendaplein 37. Postgirodienst 38810.
Drukkerij: Zuider Buiten Spaarne 12.
TelefoonDirectie 13082, Hoofdred. 13054
Redactie 10600, Drukkerij 10132, 12713
Admin. 10724, 14825. Soendaplein 12230.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Directie: P. W. PEEREBOOM EIS ROBERT PEEREBOOM
Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM
Vrijdag: 27 Januari 1939
Abonnementen per week f0.25. p. maand
f 1.10. per 3 maanden f3.25. franco per
post f3.55. losse nummers 6 cent per ex.
Advcrteuticn1-5 regels f 1.75, elke regel
meer f 0.35. Reclames f 0.60 per regel.
Regelabonnementstarieven op aanvraag.
Vraag en aanbod 1-1 regels f 0.60. elke
regel meer f 0.15. Groentjes zie rubriek.
In de Raadszitting van Donderdag hebben
alle wethouders en tenslotte de burgemeester
het woord gevoerd in antwoord op de gehou
den algemeene beschouwingen, nadat daar
aan als laatste woordvoerders in eefste
instantie tenminste de heeren Engelgeer
(C.H.) en Schaafsma (C.D.U.) hadden deelge
nomen. De heer Van Engelen, sinds jaren
trouw comparant in dit debat, zag er van af:
hij is van zins zich uit de gemeentepolitiek
terug te trekken. Zou hij er even triest over
gestemd zijn als de heer Schaafsma, die be
twijfelde of het eigenlijk wel noodig is dat de
Raad lang over de begrooting praat, omdat de
gemeente feitelijk toch uit Den Haag gere
geerd wordt? De heer Schaafsma geeft overi
gens den strijd niet op, blijkens zijn uiting om
de motie-Vliegen te steunen, die tegen dezen
toestand protesteert. De heer Engelgeer, die
Rijksaecountant is en ?wiens oordeel daarom
wel bizonder vermeld mag worden, verklaar
de dat de gemeente zuinig beheerd wordt en
dat de begrooting goed in elkaar zit, hetgeen
B. en W. wel even als een mooi accountants
rapport aangevoeld moeten hebben en onge
twijfeld den wethouder van Financiën blijde
gestemd -toen hij diegenen dankte, die hulde
aan het beleid van het college hadden ge
bracht.
Wethouder v. d. Wall bracht wel eenige
lichtpunten naar voren? Het crediet van Haar
lem is niet geschokt, de schuld is niet bijzon
der hoog in verhouding tot die van andere
groote gemeenten en de resultaten van de
rekening over '38 laten zich „niet ongunstig"
aanzien. Het tekort zal lager zijn dan over de
twee vorige jaren. En de omzet van het G. E.
B. is vier procent hooger geweest; met de an
dere bedrijven is het ook zoo kwaad nog niet
gesteldenfin, wij moeten „the silver
lining" blijven zien. Dat er 47000 meer aan
salarissen van ambtenaren is uitbetaald komt
door invoering van het stelsel der Persoons
kaarten op het bureau van den Burgerlijken
Stand en doordat de ambtenaren hun perio
dieke verhoogingen kregen. Wij moeten blij
ven bezuinigen, zei de wethouder.
Wethouder Reinalda betoogde dat er geen
sprake van is dat de gemeente al geld uit
's Rijks kas heeft gehad en dus direct gesteund
is; het heeft alleen uitkeeringen uit het
werkloosheids-subsidiefonds gehad en zoo
als de wethouder van Financiën ook had opge
merkt meer aan het Rijk betaald dan het
ervan gekregen heeft. Alleen als men op het
standpunt stond dat het Rijk niets voor de
Haarlemsche werkloozen behoefde te doen zou
men kunnen zeggen dat Haarlem een half
millioen van het- Rijk krijgt. De waarheid is
dat Haarlem nog steeds op eigen beenen heeft-
kunnen staan.
Wethouder Boes weerlegde de R.K. klachten
over gebrek aan R.K. lectuur in de openbare
leeszaal en handhaafde zijn bezwaren tegen
een subsidie aan de Burgerwacht. Inmiddels
was al van de tafel van het college medege
deeld dat het de motie-Noordhoff tot verhoo
ging van de subsidie van 2500 voor Haar
lem's Bloei tot 4000 overneemt en we zullen
nu maar hopen dat de hypermoderne ge
dachte der reclame ja, wij leven heusch in
de twintigste eeuw maar niet in alle opzich
ten genade mogen vinden in de oogen van
de machtige mannen in Den Haag, onder wier
oogen alle gemeentebegrootingen komen.
Wethouder Van Liemt hoopte dat ook. Hij
is de wethouder voor de Armenzorg en hield
een overtuigd pleidooi voor de uitkeeringen
die niet verlaagd kunnen worden. Te hooge
steun wordt niet gegeven. Er is niet te ontko
men aan de hooge lasten en evenmin aan de
kosten van Maatschappelijk Hulpbetoon, welks
personeel moest worden uitgebreid omdat zijn
zorg zich uitbreidt. Vergelijkingen met andere
gemeenten zijn moeilijk te maken. Uitkee
ringen worden soms hooger, omdat de verar
ming in veel gezinnen nog toeneemt en de
familie, die vroeger hielp, nu ook arm is ge
worden. Een triest beeld van den toestand.
De burgemeester bracht het algemeene ge
meentebeleid in aansluiting op de redevoe
ringen van de wethouders v. d. Wall en Rei
nalda. waarnaar hij met genoegen geluisterd
had. nog ter sprake door het begrip noodlij
dendheid als een administratief begrip te
kenmerken. Men moet niet teveel alleen naar
de gemeente kijken; tusschen de financiën van
Rijk en gemeente bestaat een zeer nauw
contact. Als men dat goed ziet krijgt het ad
ministratieve begrip „noodlijdendheid" min
der beteekenis. zei de Raadsvoorzitter, die al
dus m.i. een brug poogde te slaan tusschen de
werkelijkheden van de algemeene situatie en
de neiging van eiken gemeenteraad om, be
ducht voor nieuwe Haagsche beperkingen, zijn
weleer autonomische bevoegdheden te blij
ven verdedigen. „Door één maatregel van de
regeering kan de noodlijdende positie van een
gemeente veranderen in een van zelfstandig
heid" is een beeld, dat hoopvolle gedachten op
wekt. En hoop doet nog immer leven.
Voor de subsidie aan de Burgerwacht nam
de burgemeester het met warmte op. daarbij
in het licht stellend dat een nieuwe voor
waarde voor het te volgen beleid is gesteld.
Die houdt in dat alleen tot de Burgerwacht
personen zullen worden toegelaten die naar
het oordeel van den burgemeester voldoende
zekerheid bieden dat zij zullen gehoorzamen
aan de bevelen van het wettelijk gezag. Bo
vendien kunnen er personen uit verwijderd
worden waaraan de burgemeester te dezen
aanzien twijfelt, zoodat de instelling in de
toekomst wel sterk verankerd is aan des bur-
(Het Centraal Bureau voor de
Statistiek heeft becijferd, dat bij
een regelmatige verspreiding van
de bevolking over het land, de
onderlinge afstand tusschen elke
tivee leden 66 meter zou bedragen.)
Uit d' uitkomsten der statistiek
Is voor 't onwetende publiek,
Toch wel veel van belang te leeren;
Of is het soms niet interessant,
Wat men over ons volk en land.
In cijfers weer kon concludeeren.
Wanneer je wandelt door de stad,
Dan pleeg je op je haastig pad,
Herhaaldlijk in gedrang te raken;
Dan kom j' in de noodzaaklijkheid,
Om stil te staan van tijd tot tijd.
En steeds voor andren plaats te maken.
Je krijgt den indruk, dat ons land
Zoo sterk bevrouwd is en bemand,
Dat er niet veel meer bij kan komen,
Of 't land waar eens ons wiegje stond,
Is gauw voor eiken duimbreed grond,
Door wiegontgroeiden ingenomen.
Maar wie de statistiek beziet,
Beseft, het is zoo erg nog niet,
Zoo'n toestand zal vooreerst niet dreigen;
Want iedereen in Nederland,
Kan, welgeteld in het vierkant
Nog drieëndertig meter krijgen.
Natuurlijk, zoo verdeeld terrein,
Zou practisch niet uitvoerbaar zijn,
De werkplicht zou dat niet vergunnen;
Ruim zestig meter uit elkaar.
Men zou zelfs zonder groot bezwaar,
Elkander niet beschreeuwen kunnen.
In elk geval is er dus thans,
En trouwens later ook, geen kans,
Dat men hiertoe nog zou geraken;
Maar 't is verleidlijk als idee,
Want met één slag zou men daarmee
Een eind aan alle ruzies maken.
behandelt iedere
RECHTSZAAK.
JACOBIJNESTRAAT 10 ADVIES 0.80. nieuwe geestesgesteldheid ten opzichte van de
's GRAVENHAGE, 27 Januari. H.M. de Konin
gin heeft hedenmiddag te 12.45 uur de volgende
radiorede gehouden:
Waar de gedachte der geestelijke en moreele
herbewapening in het middelpunt der belang
stelling is komen te staan en mij gebleken is,
dat er nog veel verschil van meening bestaat om
trent haar toepassing, wil ik trachten u nader
toe te lichten, hoe ik haar zie. Vanzelf zal dit
dan tevens een antwoord zijn op enkele van de
vele vragen, die mij naar aanleiding daarvan
langs verschillende wegen bereikten.
De innerlijke vernieuwing, die de oproepen
van October voorop stellen, nopen ons tot een
geheel nieuwe instelling ten opzichte van alle
nooden van den tijd, een zich daarvoor inzetten,
in eigen omgeving, en eigen kring en als volk in
zijn geheel.
Met vreugde heb ik de bereidwilligheid begroet
van zoovelen, zoowel hier, als in Nederland onder
de keerkringen, om aan deze geestelijke en ze
delijke krachtsinspanning deel te nemen.
De stroom van persoonlijke betuigingen van
instemming, die ik mocht ontvangen, zoowel als
de gemeenschappelijke adressen, geven blijk van
den ernstigen wil, als mensch, en als kring, er
den schouder onder te zetten.
Wil die krachtsinspanning de sterke hefboom
worden, die ons volk opheft boven zichzelf uit,,
boven de onderlinge verdeeldheid en den druk
van den tijd. dan moet zij omgezet worden in de
levenshouding van: „draagt elkanders lasten" in
de geheeie samenleving.
Laten wij in dit ernstige tijdsgewricht wer
kelijk eerlijk zijn tegenover ons zelf en ook als
volk en de oogen niet sluiten voor onze tekort
komingen en feilen als mensch en als gemeen
schap.
De verdeeldheid en voortschrijdende splitsing
en versnippering, die ons in het dageïijksche le
ven tegemoet treden met de daarmee gepaard
gaande vervreemding onderling, zijn slechte
heelmeesters voor de krankheden van onzen
tijd. Waar juist nu het verlang naar samenwer
king en het sluiten der gelederen bij talloos velen
opkomt en de noodzaak gevoeld wordt elkander
de hand te reiken, moet aller streven er in de
eerste plaats op gericht zijn elkander te begrij
pen en begrepen te worden.
Men geve zich rekenschap hoe het den enke
ling te moede moet zijn, indien de omstandighe
den nog drukkender en benauwender zouden
worden en hij zich niet gedragen zoude voelen
door de gemeenschapsgedachte.
Ik weet het niet korter uit te drukken dan
de woorden van den 2den oproep: „vrees voor af
braak moet worden omgezet in wil tot opbouw'
Wat moet er opgebouwd worden? Waarop
moet onze arbeid gericht zijn?
In de eerste plaats op een geheel gewijzigde,
Adviseur van diverse
bonden 9—5 78.
(Adv. Ingez. Med.)
gemeesters inzichten. Hiermee is aan een deel
van de bezwaren der tegenstanders van de
subsidie tegemoetgekomen en dé burgemeester
verklaarde dat hij ernstige pogingen in het
werk heeft willen stellen om de organisatie
uit haar financiëele moeilijkheden te redden
en haar tot een corps te maken waarop Haar
lem trotsch kan zijn en dat goede diensten
kan bewijzen.
Vanmiddag ging de Raad voort met de be-
grooting.
R. P.
nooden die allerwege zijn ontstaan, en op een
krachtig streven omhals volk in zijn geheel,
daarin te voorzien.
Ten tweede op het bevorderen van een nieuwe
geestesgesteldheid ten opzichte van de moreele
en geestelijke moeilijkheden van dezen tijd, en
van den drang om ook daarin, in nationalen zin,
de helpende hand te reiken.
Heel bijzonder hebben mij daarom de mede-
deelingen en berichten verblijd over de hier en
daar aan den dag getreden pogingen van prac-
tische toepassing der gedachte van geestelijke
en moreele herbewapening in grooter verband,
met wegcijfering van hetgeen dreigt te schei
den en vooropstelling van een breede gemeen
schapsgedachte.
Nog geheel onder den indruk van de prach
tige samenwerking en eensgezindheid, geheel
uit u zelf voortgekomen, bij gelegenheid van de
viering van mijn 40-jarige regeering, doe ik een
TWEE STADSBEELDEN ».*N BARCELONA. Boven: Hc Ier gelegenheid van de
wereldtentoonstelling van 1888 gebouwde triomfboog, waar Franco's troepen
gisteren bij hun intocht door getrokken zijn. Onder: een blik op het prachtige
Plaza Real.
beroep op u aller medewerking om deze eens
gezindheid duurzaam te doen zijn en practisch
in toepassing te brengen bij de bestrijding van
den hooggestegen nood op geestelijk en stoffe
lijk gebied en de hinderpalen weg te nemen, die
den opbouw tegenhouden, die noodzakelijk is
om tot een betere toekomst te geraken.
Als men de gedachte laat gaan over de groote
vraagstukken, die voor duizenden een levens
belang zijn, denken wij in de eerste plaats aan
het schrijnend leed van de werkloosheid. De be
strijding daarvan zou in hooge mate gebaat zijn
door de geboden nieuwe instelling des geestes
tegenover de nooden van ons volk.
Mogen de in een vergevorderden staat van
voorbereiding verkeerende plannen der over
heid, welke eene aanzienlijke uitbreiding der
werkverschaffing beoogen, aangevuld door het
geen particulieren bereid blijken te doen, een
krachtig begin van toepassing der herbewape
ning op groote schaal zijn.
Voor onzen geest rijst op het gebrek aan
brandstoffen, kleeding en dekking, dat in een
zoo groot aantal gezinnen is ontstaan, en dat,
ondanks de mildheid van vele en onderschei
dene groepen, nog steeds om leniging roept,
Daaraan zal eerst ten volle kunnen worden vol
daan als de geest van saamhoorigheid en helpen
over ons geheeie volk vaardig wordt.
Ter verduidelijking herinner ik u hier aan het
vuur, dat allerwege aan den dag kwam bij het
vervaardigen van wanten en bivakmutsen voor
onze gemobiliseerden voor den eersten winter
na het uitbreken van den oorlog. En een der
gelijke algemeene belangstelling en voortva
rendheid deed zich verleden jaar voor, waar het
gold het maken van uitzetten voor jong gebo
renen ter gelegenheid van de geboorte mijner
kleindochter.
Al bestreken deze behoeften slechts een zeer
bescheiden oppervlak op maatschappelijk ge
bied, de eenheidsgedachte, die daarbij op den
voorgrond trad, geeft een helder beeld van wat
hier aan de orde is.
Niet minder dan aan de materieele moeilijk
heden denk ik aan het schrijnend leed en de
gedruktheid in het hart van hen, die van werk
verstoken zijn, of op andere wijze slachtoffer
van de crisis zijn.
Hier ontsluit zich een wijd arbeidsveld voor
naastenliefde in nationalen zin, om de gevolgen
te bestrijden van crisisleed, zoowel voor hen die
midden in het leven staan, als voor de jongeren,
die geen kans krijgen om aan den slag te ko
men.
De landen, die in den wereldoorlog gewikkeld
waren, hebben voorzien in de nooden van de
oorlogsslachtoffers. Is er niet aanleiding naar
middelen te zoeken om hetzelfde te doen voor
de velen, die buiten hun schuld slachtoffers zijn
geworden van de huidige economische omstan
digheden?
Ik weet, dat de wil tot opbouw, uitgaande
boven alle verdeeldheid, bij zeer velen aanwe
zig is.
Ik zou dezen allen willen vragen voor te gaan
en vooraan te staan, bij het te verrichten werk
in groot verband en nationalen zin, teneinde
metterdaad, en met hun bezieling en voortva
rendheid, het bewijs te leveren, dat dit moet en
kan!
Sedert het uitbreken van den wereldoorlog is
er veel op maatschappelijk en staatkundig ter
rein ontwricht en zijn ons, door de omstandig
heden, beperkingen van onze vrijheid opgelegd,
waardoor ons geduld op menigerlei gebied op
de proef is gesteld, want, al verandert onop
houdelijk het beeld van den toestand en daar
mede ook de aard van de offers, die Van ons ge
raagd worden, de onvrijheid is er niet minder
om.
Deze prikkelbaar makende en benauwende
toestand is oorzaak, dat goede eigenschappen wel
eens in het gedrang komen terwijl minder goede
soms hun vrijen loop nemen.
Het is overeenkomstig de beginselen der her
bewapening om dergelijke verschijnselen van
verwording niet met onverschilligheid voorbij te
gaan, doch zich deze als gemeenschap en als
volk aan te trekken, de handen uit de mouwen
te steken, ten einde de vergroeiing uit te snijden.
Alleen de overtuiging van een gehe.el volk
van de noodzaak van den dóór mij bedoelden
opbouw, gevolgd door de eendrachtige poging
daartoe, kan verval en ineenstorting voorkomen
en een beweging in opgaande lijn doen ontstaan.
Ongetwijfeld zal geen van u de hooge inner
lijke waarde en de diepe beteekenis ontgaan van
zoodanige vrijwillige, en uit eigen overtuiging
voortgekomen nationale daad van een vrij volk,
dat in de grondslagen, waarop zijn staatsbestel
rust, het hechte fundament vindt, waarop het
zich kan verjongen en vernieuwen.
Ik zoude in mijn taak tekort schieten, waar
ik over de moreele en geestelijke herbewape
ning spreek, die zoo nauw samen hangt met de
geestesgesteldheid van den enkelen mensch, in
dien ik niet een enkel woord zeide over de per
soonlijke zijde dezer geestelijke krachtsinspan
ning.
In den eerste oproep lezen wij, dat Gods le
vende geest elk volk en elk mensch tot zijn
hoogste bestemming roept. Deze geest beant
woordt ook den angstkreet, dien de mensch in
zijn geestelijke ellende en verlatenheid slaakt
lar Gods nabijheid.
Deze begeerte naar persoonlijk contact met
God is wel nooit zoo sterk en zoo verbreid ge
weest als tegenwoordig, nu schier alles wegvalt
waarop de menschheid eertijds meende te kun
nen staat maken, en onzekerheid en onvastheid
ons overal tegemoet treden.
Die persoonlijke verhouding, zonder welke
-geen innerlijke vrede mogelijk i^en die ver uit
gaat boven de hoogste scheidsmuren, onverschil
lig van welken aard deze mogen zijn, kenmerkt
zich bij uitstek door waarheidszin, oprechtheid
en eerlijkheid.
Ik zou dit met het volgende beeld willen ver
duidelijken.
Wij weten, dat er geen spleet zoo klein is, of
het zonlicht en de lucht, die wij inademen, dringt
er door heen.
Op gelijke wijze banen Gods liefde en Gods
geest zich een weg door de kieren van het be
staan van elkeen. Van elkeen, zonder uitzonde
ring, onverschillig in welk werelddeel hij woont,
of wat zijn overtuiging is, of welke taal hij
spreekt.
Staat ons allen deze ontzaglijke doch tevens
zoo verblijdende en moedgevende waarheid hel
der voor oogen° Beseffen wij, dat zij het krach
tigste cement is tusschen menschen onderling
en volken onderling?
Op deze waarheid, berust nu de gedachte der
herbewapening en het „draagt elkanders lasten"
Omdat velen mij gevraagd hebben naar mijn
persoonlijk geloof en persoonlijke ervaring en
mij herinnerd werd aan de woorden „christ avant
tout", die ik eens neerschreef, voeg ik ten be
sluite het navolgende nog hier aan toe. De er
varing, die aan die woorden ten grondslag ligt,
is mijn leidster geweest om tot bovenstaand in
zicht te komen.
Ik hoop aan die woorden „Christus voor alles"
,ot aan mijn laatsten ademtocht trouw te blij-
/en. Daartoe geve Hij mij de kracht.
Ik heb gezegd.
Het woord is aan....
Publius Syrus:
Door te veel disputeeren
raakt de roaarheid zoek.
Bescherming van monumenten en
kunstschatten in oorlogstijd.
Nederlandsche regeering stelt
conferentie voor.
's-GRAVENHAGE, 27 Januari.
De regeeringspersdienst meldt:
De Nederlandsche regeering heeft zich,
overeenkomstig een verzoek, door de negen
tiende Volkenbondsvergadering in September
1938. tot haar gericht, door tusschenkomst van
H.Ms. gezanten tot alle regeeringen van de
staten, die lid zijn van den Volkenbond zoo
mede tot een aantal andere regeeringen ge
wend met betrekking tot het vraagstuk van
de bescherming van monumenten en kunst
schatten ln oorlogstijd.
Daarbij heeft onze regeering het ontwerp
verdrag overgelegd dat 'terzake op verzoek
van de internationale commissie voor intellec-
tueele samenwerking door het „Office Inter
national des Musées" te Parijs was opgesteld.
Aan de regeeringen is verzocht te willen be
richten, of zij eventueel bereid zouden zijn
deel te nemen aan een diplomatieke conferen
tie waar dit ontwerp zou worden besproken,
terwijl tevens verzocht is aan de Nederland
sche regeering de opmerkingen kenbaar te
maken, waartoe het ontwerp aanleiding zou
geven.
Haarlemsche Raadsleden.
Reeds nu is zeker dat leden niet in den
nieuwen Raad terugkeeren.
Wij hebben reeds medegedeeld, dat bij de
aanstaande verkiezingen geen nieuwe Can
dida tuur aanvaard za lworden door:
R.K.: de heeren G. H. Weustink en P. J.
van Tetering en mevrouw H. WeberStrik.
V.D.: de heer A. G. Boes.
A.R.: de heer M. de Braai.
S.D.A.P.: mevrouw M. MaarschallKomin,
Thans blijkt, dat ook geen nieuwe candi-
datuur aanvaard zal worden door:
C.H.de heer A. G. C. Engelgeer.
K.D.P.: de heer P. G. van Engelen.
De heer van Engelen, die de Katholieks
Democratische Partij in de Raad en in de
Prov. Staten vertegenwoordigde, heeft beslo
ten zich geheel uit de politiek terug te trek
ken. Hij zal daarom ook geen nieuwe candi-
datuur voor de Prov. Staten aanvaarden.
De heer Engelgeer stelt zich niet meer be
schikbaar om gezondheidsredenen.
Het is dus in elk geval zeker, dat
8 van de thans zittende raadsleden
niet in den nieuwen raad zullen
terugkeeren.
Wij berichten hiermede, dat de
Heer POTGIESER Zaterdag 28 dezer
van 8 tot 9 uur namiddag in ons
Haarlemsche Secretariaat aanwezig
zal zijn tot het inschrijven van
leerlingen op de nieuwe cursussen
M.O. Boekhouden en Staats-
praktijkdiploma.
Examenopleiding,
HUGAS, ELGERSMA,
POTGIESER.
(Adv. Ingez. Med.)
HEDEN 16 PAGINA'S
HAARLEM EN OMGEVING.
pag-
Het is zeker dat 8 van de thans zittende le
den niet in den nieuwen Haarlemschen
Raad zullen terugkeeren. 1
Mevr. Marguerite Couperus is Donderdag te
Haarlem gehuldigd. 3
De Haarlemsche raad zet de behandrling
der begrooting 1939 voort. Nu waren de
burgemeester en de wethouders aan het
woord ter verdediging van hun beleid. 8
BINNENLAND.
irAn geen Joodsehe vluchtelingen meer
re^r-c
Er wori
toegc'
Dr. Coiijn zegt nog steeds vrijhandelaar te
zijn. doch Nederland moet zich kunnen
verdedigen.
BUITENLAND.
De Frauschc Kamer heeft met groote meer
derheid haar vertrouwen in Daladicr uit
gesproken.
De troepen van Franco zetten na den val van
Barcelona hun opmarsch voort.
Het doodcncüfcr van Chili blijft stijgen.
SPORT.
Sport in 't Kort.
>amrubriek.
ARTIKELEN, enz.
R. P.: Haarlem's begrooting.
J. H. de Bois: De Graven van Holland in het
Frans Halsmuseum.
K. de Jong: Gecombineerd concert.
II. over „Dyhuk" en „De laatste dagen
van ren eiland".
Dr. C. J. van Lcdden Hulsebosch: Vergift.
Voor de Jeugd.
De Burgerlijke Stand van Haarlem is opge
nomen op