Haarlem's Dagblad De radiorede Haarlem's Begrooting. Bevolkingsdichtheid. van H.M. de Koningin Het belangrijkste 56c Jaargang No. 17057 Uitgave Lonrens Coster, Maatschappij voor Courant-Uitgaven en Algcm. Drukkerij N.V. Bureaux: Groote Houtstraat 93, hijkantoor Soendaplein 37. Postgirodienst 38810. Drukkerij: Zuider Buiten Spaarne 12. TelefoonDirectie 13082, Hoofdred. 13054 Redactie 10600, Drukkerij 10132, 12713 Admin. 10724, 14825. Soendaplein 12230. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Directie: P. W. PEEREBOOM EIS ROBERT PEEREBOOM Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM Vrijdag: 27 Januari 1939 Abonnementen per week f0.25. p. maand f 1.10. per 3 maanden f3.25. franco per post f3.55. losse nummers 6 cent per ex. Advcrteuticn1-5 regels f 1.75, elke regel meer f 0.35. Reclames f 0.60 per regel. Regelabonnementstarieven op aanvraag. Vraag en aanbod 1-1 regels f 0.60. elke regel meer f 0.15. Groentjes zie rubriek. In de Raadszitting van Donderdag hebben alle wethouders en tenslotte de burgemeester het woord gevoerd in antwoord op de gehou den algemeene beschouwingen, nadat daar aan als laatste woordvoerders in eefste instantie tenminste de heeren Engelgeer (C.H.) en Schaafsma (C.D.U.) hadden deelge nomen. De heer Van Engelen, sinds jaren trouw comparant in dit debat, zag er van af: hij is van zins zich uit de gemeentepolitiek terug te trekken. Zou hij er even triest over gestemd zijn als de heer Schaafsma, die be twijfelde of het eigenlijk wel noodig is dat de Raad lang over de begrooting praat, omdat de gemeente feitelijk toch uit Den Haag gere geerd wordt? De heer Schaafsma geeft overi gens den strijd niet op, blijkens zijn uiting om de motie-Vliegen te steunen, die tegen dezen toestand protesteert. De heer Engelgeer, die Rijksaecountant is en ?wiens oordeel daarom wel bizonder vermeld mag worden, verklaar de dat de gemeente zuinig beheerd wordt en dat de begrooting goed in elkaar zit, hetgeen B. en W. wel even als een mooi accountants rapport aangevoeld moeten hebben en onge twijfeld den wethouder van Financiën blijde gestemd -toen hij diegenen dankte, die hulde aan het beleid van het college hadden ge bracht. Wethouder v. d. Wall bracht wel eenige lichtpunten naar voren? Het crediet van Haar lem is niet geschokt, de schuld is niet bijzon der hoog in verhouding tot die van andere groote gemeenten en de resultaten van de rekening over '38 laten zich „niet ongunstig" aanzien. Het tekort zal lager zijn dan over de twee vorige jaren. En de omzet van het G. E. B. is vier procent hooger geweest; met de an dere bedrijven is het ook zoo kwaad nog niet gesteldenfin, wij moeten „the silver lining" blijven zien. Dat er 47000 meer aan salarissen van ambtenaren is uitbetaald komt door invoering van het stelsel der Persoons kaarten op het bureau van den Burgerlijken Stand en doordat de ambtenaren hun perio dieke verhoogingen kregen. Wij moeten blij ven bezuinigen, zei de wethouder. Wethouder Reinalda betoogde dat er geen sprake van is dat de gemeente al geld uit 's Rijks kas heeft gehad en dus direct gesteund is; het heeft alleen uitkeeringen uit het werkloosheids-subsidiefonds gehad en zoo als de wethouder van Financiën ook had opge merkt meer aan het Rijk betaald dan het ervan gekregen heeft. Alleen als men op het standpunt stond dat het Rijk niets voor de Haarlemsche werkloozen behoefde te doen zou men kunnen zeggen dat Haarlem een half millioen van het- Rijk krijgt. De waarheid is dat Haarlem nog steeds op eigen beenen heeft- kunnen staan. Wethouder Boes weerlegde de R.K. klachten over gebrek aan R.K. lectuur in de openbare leeszaal en handhaafde zijn bezwaren tegen een subsidie aan de Burgerwacht. Inmiddels was al van de tafel van het college medege deeld dat het de motie-Noordhoff tot verhoo ging van de subsidie van 2500 voor Haar lem's Bloei tot 4000 overneemt en we zullen nu maar hopen dat de hypermoderne ge dachte der reclame ja, wij leven heusch in de twintigste eeuw maar niet in alle opzich ten genade mogen vinden in de oogen van de machtige mannen in Den Haag, onder wier oogen alle gemeentebegrootingen komen. Wethouder Van Liemt hoopte dat ook. Hij is de wethouder voor de Armenzorg en hield een overtuigd pleidooi voor de uitkeeringen die niet verlaagd kunnen worden. Te hooge steun wordt niet gegeven. Er is niet te ontko men aan de hooge lasten en evenmin aan de kosten van Maatschappelijk Hulpbetoon, welks personeel moest worden uitgebreid omdat zijn zorg zich uitbreidt. Vergelijkingen met andere gemeenten zijn moeilijk te maken. Uitkee ringen worden soms hooger, omdat de verar ming in veel gezinnen nog toeneemt en de familie, die vroeger hielp, nu ook arm is ge worden. Een triest beeld van den toestand. De burgemeester bracht het algemeene ge meentebeleid in aansluiting op de redevoe ringen van de wethouders v. d. Wall en Rei nalda. waarnaar hij met genoegen geluisterd had. nog ter sprake door het begrip noodlij dendheid als een administratief begrip te kenmerken. Men moet niet teveel alleen naar de gemeente kijken; tusschen de financiën van Rijk en gemeente bestaat een zeer nauw contact. Als men dat goed ziet krijgt het ad ministratieve begrip „noodlijdendheid" min der beteekenis. zei de Raadsvoorzitter, die al dus m.i. een brug poogde te slaan tusschen de werkelijkheden van de algemeene situatie en de neiging van eiken gemeenteraad om, be ducht voor nieuwe Haagsche beperkingen, zijn weleer autonomische bevoegdheden te blij ven verdedigen. „Door één maatregel van de regeering kan de noodlijdende positie van een gemeente veranderen in een van zelfstandig heid" is een beeld, dat hoopvolle gedachten op wekt. En hoop doet nog immer leven. Voor de subsidie aan de Burgerwacht nam de burgemeester het met warmte op. daarbij in het licht stellend dat een nieuwe voor waarde voor het te volgen beleid is gesteld. Die houdt in dat alleen tot de Burgerwacht personen zullen worden toegelaten die naar het oordeel van den burgemeester voldoende zekerheid bieden dat zij zullen gehoorzamen aan de bevelen van het wettelijk gezag. Bo vendien kunnen er personen uit verwijderd worden waaraan de burgemeester te dezen aanzien twijfelt, zoodat de instelling in de toekomst wel sterk verankerd is aan des bur- (Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft becijferd, dat bij een regelmatige verspreiding van de bevolking over het land, de onderlinge afstand tusschen elke tivee leden 66 meter zou bedragen.) Uit d' uitkomsten der statistiek Is voor 't onwetende publiek, Toch wel veel van belang te leeren; Of is het soms niet interessant, Wat men over ons volk en land. In cijfers weer kon concludeeren. Wanneer je wandelt door de stad, Dan pleeg je op je haastig pad, Herhaaldlijk in gedrang te raken; Dan kom j' in de noodzaaklijkheid, Om stil te staan van tijd tot tijd. En steeds voor andren plaats te maken. Je krijgt den indruk, dat ons land Zoo sterk bevrouwd is en bemand, Dat er niet veel meer bij kan komen, Of 't land waar eens ons wiegje stond, Is gauw voor eiken duimbreed grond, Door wiegontgroeiden ingenomen. Maar wie de statistiek beziet, Beseft, het is zoo erg nog niet, Zoo'n toestand zal vooreerst niet dreigen; Want iedereen in Nederland, Kan, welgeteld in het vierkant Nog drieëndertig meter krijgen. Natuurlijk, zoo verdeeld terrein, Zou practisch niet uitvoerbaar zijn, De werkplicht zou dat niet vergunnen; Ruim zestig meter uit elkaar. Men zou zelfs zonder groot bezwaar, Elkander niet beschreeuwen kunnen. In elk geval is er dus thans, En trouwens later ook, geen kans, Dat men hiertoe nog zou geraken; Maar 't is verleidlijk als idee, Want met één slag zou men daarmee Een eind aan alle ruzies maken. behandelt iedere RECHTSZAAK. JACOBIJNESTRAAT 10 ADVIES 0.80. nieuwe geestesgesteldheid ten opzichte van de 's GRAVENHAGE, 27 Januari. H.M. de Konin gin heeft hedenmiddag te 12.45 uur de volgende radiorede gehouden: Waar de gedachte der geestelijke en moreele herbewapening in het middelpunt der belang stelling is komen te staan en mij gebleken is, dat er nog veel verschil van meening bestaat om trent haar toepassing, wil ik trachten u nader toe te lichten, hoe ik haar zie. Vanzelf zal dit dan tevens een antwoord zijn op enkele van de vele vragen, die mij naar aanleiding daarvan langs verschillende wegen bereikten. De innerlijke vernieuwing, die de oproepen van October voorop stellen, nopen ons tot een geheel nieuwe instelling ten opzichte van alle nooden van den tijd, een zich daarvoor inzetten, in eigen omgeving, en eigen kring en als volk in zijn geheel. Met vreugde heb ik de bereidwilligheid begroet van zoovelen, zoowel hier, als in Nederland onder de keerkringen, om aan deze geestelijke en ze delijke krachtsinspanning deel te nemen. De stroom van persoonlijke betuigingen van instemming, die ik mocht ontvangen, zoowel als de gemeenschappelijke adressen, geven blijk van den ernstigen wil, als mensch, en als kring, er den schouder onder te zetten. Wil die krachtsinspanning de sterke hefboom worden, die ons volk opheft boven zichzelf uit,, boven de onderlinge verdeeldheid en den druk van den tijd. dan moet zij omgezet worden in de levenshouding van: „draagt elkanders lasten" in de geheeie samenleving. Laten wij in dit ernstige tijdsgewricht wer kelijk eerlijk zijn tegenover ons zelf en ook als volk en de oogen niet sluiten voor onze tekort komingen en feilen als mensch en als gemeen schap. De verdeeldheid en voortschrijdende splitsing en versnippering, die ons in het dageïijksche le ven tegemoet treden met de daarmee gepaard gaande vervreemding onderling, zijn slechte heelmeesters voor de krankheden van onzen tijd. Waar juist nu het verlang naar samenwer king en het sluiten der gelederen bij talloos velen opkomt en de noodzaak gevoeld wordt elkander de hand te reiken, moet aller streven er in de eerste plaats op gericht zijn elkander te begrij pen en begrepen te worden. Men geve zich rekenschap hoe het den enke ling te moede moet zijn, indien de omstandighe den nog drukkender en benauwender zouden worden en hij zich niet gedragen zoude voelen door de gemeenschapsgedachte. Ik weet het niet korter uit te drukken dan de woorden van den 2den oproep: „vrees voor af braak moet worden omgezet in wil tot opbouw' Wat moet er opgebouwd worden? Waarop moet onze arbeid gericht zijn? In de eerste plaats op een geheel gewijzigde, Adviseur van diverse bonden 9—5 78. (Adv. Ingez. Med.) gemeesters inzichten. Hiermee is aan een deel van de bezwaren der tegenstanders van de subsidie tegemoetgekomen en dé burgemeester verklaarde dat hij ernstige pogingen in het werk heeft willen stellen om de organisatie uit haar financiëele moeilijkheden te redden en haar tot een corps te maken waarop Haar lem trotsch kan zijn en dat goede diensten kan bewijzen. Vanmiddag ging de Raad voort met de be- grooting. R. P. nooden die allerwege zijn ontstaan, en op een krachtig streven omhals volk in zijn geheel, daarin te voorzien. Ten tweede op het bevorderen van een nieuwe geestesgesteldheid ten opzichte van de moreele en geestelijke moeilijkheden van dezen tijd, en van den drang om ook daarin, in nationalen zin, de helpende hand te reiken. Heel bijzonder hebben mij daarom de mede- deelingen en berichten verblijd over de hier en daar aan den dag getreden pogingen van prac- tische toepassing der gedachte van geestelijke en moreele herbewapening in grooter verband, met wegcijfering van hetgeen dreigt te schei den en vooropstelling van een breede gemeen schapsgedachte. Nog geheel onder den indruk van de prach tige samenwerking en eensgezindheid, geheel uit u zelf voortgekomen, bij gelegenheid van de viering van mijn 40-jarige regeering, doe ik een TWEE STADSBEELDEN ».*N BARCELONA. Boven: Hc Ier gelegenheid van de wereldtentoonstelling van 1888 gebouwde triomfboog, waar Franco's troepen gisteren bij hun intocht door getrokken zijn. Onder: een blik op het prachtige Plaza Real. beroep op u aller medewerking om deze eens gezindheid duurzaam te doen zijn en practisch in toepassing te brengen bij de bestrijding van den hooggestegen nood op geestelijk en stoffe lijk gebied en de hinderpalen weg te nemen, die den opbouw tegenhouden, die noodzakelijk is om tot een betere toekomst te geraken. Als men de gedachte laat gaan over de groote vraagstukken, die voor duizenden een levens belang zijn, denken wij in de eerste plaats aan het schrijnend leed van de werkloosheid. De be strijding daarvan zou in hooge mate gebaat zijn door de geboden nieuwe instelling des geestes tegenover de nooden van ons volk. Mogen de in een vergevorderden staat van voorbereiding verkeerende plannen der over heid, welke eene aanzienlijke uitbreiding der werkverschaffing beoogen, aangevuld door het geen particulieren bereid blijken te doen, een krachtig begin van toepassing der herbewape ning op groote schaal zijn. Voor onzen geest rijst op het gebrek aan brandstoffen, kleeding en dekking, dat in een zoo groot aantal gezinnen is ontstaan, en dat, ondanks de mildheid van vele en onderschei dene groepen, nog steeds om leniging roept, Daaraan zal eerst ten volle kunnen worden vol daan als de geest van saamhoorigheid en helpen over ons geheeie volk vaardig wordt. Ter verduidelijking herinner ik u hier aan het vuur, dat allerwege aan den dag kwam bij het vervaardigen van wanten en bivakmutsen voor onze gemobiliseerden voor den eersten winter na het uitbreken van den oorlog. En een der gelijke algemeene belangstelling en voortva rendheid deed zich verleden jaar voor, waar het gold het maken van uitzetten voor jong gebo renen ter gelegenheid van de geboorte mijner kleindochter. Al bestreken deze behoeften slechts een zeer bescheiden oppervlak op maatschappelijk ge bied, de eenheidsgedachte, die daarbij op den voorgrond trad, geeft een helder beeld van wat hier aan de orde is. Niet minder dan aan de materieele moeilijk heden denk ik aan het schrijnend leed en de gedruktheid in het hart van hen, die van werk verstoken zijn, of op andere wijze slachtoffer van de crisis zijn. Hier ontsluit zich een wijd arbeidsveld voor naastenliefde in nationalen zin, om de gevolgen te bestrijden van crisisleed, zoowel voor hen die midden in het leven staan, als voor de jongeren, die geen kans krijgen om aan den slag te ko men. De landen, die in den wereldoorlog gewikkeld waren, hebben voorzien in de nooden van de oorlogsslachtoffers. Is er niet aanleiding naar middelen te zoeken om hetzelfde te doen voor de velen, die buiten hun schuld slachtoffers zijn geworden van de huidige economische omstan digheden? Ik weet, dat de wil tot opbouw, uitgaande boven alle verdeeldheid, bij zeer velen aanwe zig is. Ik zou dezen allen willen vragen voor te gaan en vooraan te staan, bij het te verrichten werk in groot verband en nationalen zin, teneinde metterdaad, en met hun bezieling en voortva rendheid, het bewijs te leveren, dat dit moet en kan! Sedert het uitbreken van den wereldoorlog is er veel op maatschappelijk en staatkundig ter rein ontwricht en zijn ons, door de omstandig heden, beperkingen van onze vrijheid opgelegd, waardoor ons geduld op menigerlei gebied op de proef is gesteld, want, al verandert onop houdelijk het beeld van den toestand en daar mede ook de aard van de offers, die Van ons ge raagd worden, de onvrijheid is er niet minder om. Deze prikkelbaar makende en benauwende toestand is oorzaak, dat goede eigenschappen wel eens in het gedrang komen terwijl minder goede soms hun vrijen loop nemen. Het is overeenkomstig de beginselen der her bewapening om dergelijke verschijnselen van verwording niet met onverschilligheid voorbij te gaan, doch zich deze als gemeenschap en als volk aan te trekken, de handen uit de mouwen te steken, ten einde de vergroeiing uit te snijden. Alleen de overtuiging van een gehe.el volk van de noodzaak van den dóór mij bedoelden opbouw, gevolgd door de eendrachtige poging daartoe, kan verval en ineenstorting voorkomen en een beweging in opgaande lijn doen ontstaan. Ongetwijfeld zal geen van u de hooge inner lijke waarde en de diepe beteekenis ontgaan van zoodanige vrijwillige, en uit eigen overtuiging voortgekomen nationale daad van een vrij volk, dat in de grondslagen, waarop zijn staatsbestel rust, het hechte fundament vindt, waarop het zich kan verjongen en vernieuwen. Ik zoude in mijn taak tekort schieten, waar ik over de moreele en geestelijke herbewape ning spreek, die zoo nauw samen hangt met de geestesgesteldheid van den enkelen mensch, in dien ik niet een enkel woord zeide over de per soonlijke zijde dezer geestelijke krachtsinspan ning. In den eerste oproep lezen wij, dat Gods le vende geest elk volk en elk mensch tot zijn hoogste bestemming roept. Deze geest beant woordt ook den angstkreet, dien de mensch in zijn geestelijke ellende en verlatenheid slaakt lar Gods nabijheid. Deze begeerte naar persoonlijk contact met God is wel nooit zoo sterk en zoo verbreid ge weest als tegenwoordig, nu schier alles wegvalt waarop de menschheid eertijds meende te kun nen staat maken, en onzekerheid en onvastheid ons overal tegemoet treden. Die persoonlijke verhouding, zonder welke -geen innerlijke vrede mogelijk i^en die ver uit gaat boven de hoogste scheidsmuren, onverschil lig van welken aard deze mogen zijn, kenmerkt zich bij uitstek door waarheidszin, oprechtheid en eerlijkheid. Ik zou dit met het volgende beeld willen ver duidelijken. Wij weten, dat er geen spleet zoo klein is, of het zonlicht en de lucht, die wij inademen, dringt er door heen. Op gelijke wijze banen Gods liefde en Gods geest zich een weg door de kieren van het be staan van elkeen. Van elkeen, zonder uitzonde ring, onverschillig in welk werelddeel hij woont, of wat zijn overtuiging is, of welke taal hij spreekt. Staat ons allen deze ontzaglijke doch tevens zoo verblijdende en moedgevende waarheid hel der voor oogen° Beseffen wij, dat zij het krach tigste cement is tusschen menschen onderling en volken onderling? Op deze waarheid, berust nu de gedachte der herbewapening en het „draagt elkanders lasten" Omdat velen mij gevraagd hebben naar mijn persoonlijk geloof en persoonlijke ervaring en mij herinnerd werd aan de woorden „christ avant tout", die ik eens neerschreef, voeg ik ten be sluite het navolgende nog hier aan toe. De er varing, die aan die woorden ten grondslag ligt, is mijn leidster geweest om tot bovenstaand in zicht te komen. Ik hoop aan die woorden „Christus voor alles" ,ot aan mijn laatsten ademtocht trouw te blij- /en. Daartoe geve Hij mij de kracht. Ik heb gezegd. Het woord is aan.... Publius Syrus: Door te veel disputeeren raakt de roaarheid zoek. Bescherming van monumenten en kunstschatten in oorlogstijd. Nederlandsche regeering stelt conferentie voor. 's-GRAVENHAGE, 27 Januari. De regeeringspersdienst meldt: De Nederlandsche regeering heeft zich, overeenkomstig een verzoek, door de negen tiende Volkenbondsvergadering in September 1938. tot haar gericht, door tusschenkomst van H.Ms. gezanten tot alle regeeringen van de staten, die lid zijn van den Volkenbond zoo mede tot een aantal andere regeeringen ge wend met betrekking tot het vraagstuk van de bescherming van monumenten en kunst schatten ln oorlogstijd. Daarbij heeft onze regeering het ontwerp verdrag overgelegd dat 'terzake op verzoek van de internationale commissie voor intellec- tueele samenwerking door het „Office Inter national des Musées" te Parijs was opgesteld. Aan de regeeringen is verzocht te willen be richten, of zij eventueel bereid zouden zijn deel te nemen aan een diplomatieke conferen tie waar dit ontwerp zou worden besproken, terwijl tevens verzocht is aan de Nederland sche regeering de opmerkingen kenbaar te maken, waartoe het ontwerp aanleiding zou geven. Haarlemsche Raadsleden. Reeds nu is zeker dat leden niet in den nieuwen Raad terugkeeren. Wij hebben reeds medegedeeld, dat bij de aanstaande verkiezingen geen nieuwe Can dida tuur aanvaard za lworden door: R.K.: de heeren G. H. Weustink en P. J. van Tetering en mevrouw H. WeberStrik. V.D.: de heer A. G. Boes. A.R.: de heer M. de Braai. S.D.A.P.: mevrouw M. MaarschallKomin, Thans blijkt, dat ook geen nieuwe candi- datuur aanvaard zal worden door: C.H.de heer A. G. C. Engelgeer. K.D.P.: de heer P. G. van Engelen. De heer van Engelen, die de Katholieks Democratische Partij in de Raad en in de Prov. Staten vertegenwoordigde, heeft beslo ten zich geheel uit de politiek terug te trek ken. Hij zal daarom ook geen nieuwe candi- datuur voor de Prov. Staten aanvaarden. De heer Engelgeer stelt zich niet meer be schikbaar om gezondheidsredenen. Het is dus in elk geval zeker, dat 8 van de thans zittende raadsleden niet in den nieuwen raad zullen terugkeeren. Wij berichten hiermede, dat de Heer POTGIESER Zaterdag 28 dezer van 8 tot 9 uur namiddag in ons Haarlemsche Secretariaat aanwezig zal zijn tot het inschrijven van leerlingen op de nieuwe cursussen M.O. Boekhouden en Staats- praktijkdiploma. Examenopleiding, HUGAS, ELGERSMA, POTGIESER. (Adv. Ingez. Med.) HEDEN 16 PAGINA'S HAARLEM EN OMGEVING. pag- Het is zeker dat 8 van de thans zittende le den niet in den nieuwen Haarlemschen Raad zullen terugkeeren. 1 Mevr. Marguerite Couperus is Donderdag te Haarlem gehuldigd. 3 De Haarlemsche raad zet de behandrling der begrooting 1939 voort. Nu waren de burgemeester en de wethouders aan het woord ter verdediging van hun beleid. 8 BINNENLAND. irAn geen Joodsehe vluchtelingen meer re^r-c Er wori toegc' Dr. Coiijn zegt nog steeds vrijhandelaar te zijn. doch Nederland moet zich kunnen verdedigen. BUITENLAND. De Frauschc Kamer heeft met groote meer derheid haar vertrouwen in Daladicr uit gesproken. De troepen van Franco zetten na den val van Barcelona hun opmarsch voort. Het doodcncüfcr van Chili blijft stijgen. SPORT. Sport in 't Kort. >amrubriek. ARTIKELEN, enz. R. P.: Haarlem's begrooting. J. H. de Bois: De Graven van Holland in het Frans Halsmuseum. K. de Jong: Gecombineerd concert. II. over „Dyhuk" en „De laatste dagen van ren eiland". Dr. C. J. van Lcdden Hulsebosch: Vergift. Voor de Jeugd. De Burgerlijke Stand van Haarlem is opge nomen op

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 1