Va Uit vier ontwerpen kan jury geen keuze doen. Algemeene beschouwingen begonnen Moet recht van vereeniging gewijzigd MIJNHARDT'S Indië's toekomst niet ongunstig geacht. Nog geen beslissing DONDERDAG 9 FEBRUARI 1939 HAARLEM'S DAGBLAD 3 EERSTE KAMER Critiek op mededeelingen van dr. Colijn. Prol, Dr. D. van Embden (Vrijzinnig Dem. Bond) DEN HAAG Woensdag. Achter de Ministerstafel zat het heele elftal. Twee van de ploeg met benijdenswaardig zon gebruinde gelaatstint. Minister Goseling en zijn collega van Water staat hebben blijkbaar een zonnige, in de bergen doorgebrachte, vacantie pas achter den rug. In elk geval had die aanblik iets opwekkends. Maar er viel heden ook wat minder verheugends gade te slaan. Immers, we zagen en hoorden zelfs den Premier zich op een bepaald oogen- blik ontzaggelijk boos maken. Dit ge beurde tijdens de rede van Prof. Embden (v. d.) toen deze in herinne ring bracht, hoe Mi nister Colijn in De cember, vlak vóór de stemming Eerste Kamer aan de gewijzigde Tarief- machtigingswet, eenige hoogst verras sende historische ont hullingen had ge daan, die hierop neer kwamen, dat hij, Dr Colijn, reeds veel eerder kenbaar had gemaakt de eventueele noodzakelijkheid van een zwenking op het gebied onzer handelspolitiek in te zien. Dit punt zou b.v. in 1935 in den Ministerraad al eens besproken zijn, dus onder het vorige kabi- net-Colijn, waarin toen ook vrijzinnigen zitting hadden, en voorts had de heer Colijn het opge nomen in het door hem in 1937 aan de toen aan gezochte toekomstige medewerkers voorgelegde ontwerp-programma voor het te volgen Regee- ringsbeleid. Prof. v. Embden nu stipte aan, dat de Minister-president zich vermoedelijk wat on nauwkeurig- had uitgedrukt, toen hij met die onthullingen kwam en den indruk vestigde alsof de vrijzinnige Ministers (die ook in '37 aanvan kelijk voor 'n portefeuille waren aangezocht), van een en ander hadden afgeweten. Dit toch was geenszins het geval. De rustige opmerkin gen van den v. d. spreker veroorzaakten bij den Minister-President een geprikkelde stemming, mede in verband met het zacht verwijt, dat hij in strijd met een goed gebruik uit den Ministerraad geklapt had! Nu, minister Colijn erkende reeds bij interruptie, dat hij daarmee verkeerd had gedaan. Overigens zal hij in zijn beantwoording van de verschillende sprekers van wie ook de heeren De Zeeuw (s.d.) en Geld er man (lib.) deze teere kwestie aan roerden nog wel 't een en ander omtrent de historie meedeelen Laat op den middag beleefden we nog een tweede incidentje. Het was half vijf, toen Mr. v. Vessem (nat. soc.) aan het woord kwam. Deze had hierin, op dit uur, evenmin lust als de heer DeBruyn (R.K.) die voor hem ingeschre ven had gestaan, doch zich had laten schrap pen, met de bedoeling om eerst Donderdag ochtend te spreken. De nat. soc. woordvoerder stelde nu een motie voor tot schorsing van de beraadslagingen, maar die motie bracht de Pre sident niet in behandeling, aangezien hij het voor "het zeggen zou hebben tot hoe laat de Ka mer vergadert. Ook op z'n verzoek nu te willen nagaan of nog wel meer dan de helft van het aantal leden aanwezig was, hetgeen immers volgens art. 108 van de Grondwet noodig is om te kunnen beraadslagen en te besluiten, kreeg Mr. v. Vessem een afwijzend bescheid van den President, die zich blijkbaar sterk voelde door het zwijgen van het Reglement van Orde ten aanzien van deze punten. De overige senatoren keken van een en ander wel 'n beetje op; aldus stak men de hoofden bij elkaar om eens na te gaan, hoe het eigenlijk in dezen met de Regle mentaire bepalingen gesteld was. De nat. soc. woordvoerder bepaalde er zich toe vast te stellen, dat de voorzitter geweigerd had na te gaan of men nog wel grondwettelijk zat te beraadslagen en stak daarna zijn rede af, die in hoofdzaak diende om aan te toonen, dat de Kamers zelf haar geloof in het parlementaire stelsel verloren hebben, dat het Parlement meer en meer abdiceert van zijn rechten. Een beroep daarop doen tegenwoordig alleen de nationaal- socialisten. Er volgden eenige scherpe opmer kingen, ook aan het adres van den voorzitter, en tenslotte vernamen we, dat de N, S. B. heele- maal geen dictatuur verlangt, doch een leider schap voorstaat naar Nederlandschen trant, verantwoordelijk aan den Koning, dat met be hulp van een volksreferendum altijd kan nagaan of de leider nog het vertrouwen van het volle heeft. Kortom, het Nederlandsche nat. socialis me is tegen de dictatuur, maar die bedreigt ons juist o.m. van de zijde van de R. K, Staatspartij. Dit in antwoord aan mr. v. Lanschot, die juist had trachten duidelijk te maken, dat zijn partij te veel werkelijkheidszin heeft om te streven naar een ontoelaatbare hegemonie. Wel eischt ze het recht op haar eigen bondgenooten te kiezen en dan gaat haar voorkeur uit niet naar de socialisten, maar naar hen, die ook op positief-christelijk standpunt staan. Spr., die zoo goed en zoo kwaad als 't kon ge probeerd had de door de R.-K. Tweede-Kamer fractie tegenover minister Slotemaker de Bruine aangenomen houding te verdedigen, ging met het financieel beleid van het kabinet ac- coord. Ook met het plan om bij de be lastingvoorstellen 'n verlichting die op een bedrag van on geveer 11 millioen gulden zou neerko men, ten behoeve van de groote gezin nen te bewerkstelli gen. Prof. Diepen horst (a.-r.), die zich vooral vermaak te met den heer De Zeeuw (s.-d.) te plagen over het feit, dat de S.D.A.P. van haar hoogheid W. M, van Lanschot' (R.K. Staatspartij) Prof. L o hm an (c.-h.) stelde op den voor grond, dat het posltief-christelijke richtsnoer voor elk goed Regeeringsbeleid moet wezen, hield een lofzang op onze klassieke zelfstandig- heidspolitiek, eischte wel het recht van vrije kritiek op, maar moest niets hebben van een partij kiezen, zooals z.i. de sociaal-democraten ten opzichte van Spanje hadden voorgestaan. Dat ware juist in strijd met alle zelfstandigheids- politiek en wie zich een dergelijke weelde wil len veroorloven zouden op defensie-terrein niet minimalist moeten zijn (wat de sociaal-de mocraten thans, na hun vroeger nihilisme, wa ren), doch maximalist. Na den nat.-socialisten verweten te hebben dat zij al te zeer voorliefde voor 't buitenland aan den dag leggen bij hen is het: „right or wrong, the foreign country!" en na hun te hebben geadviseerd toch vooral eens goed de geschiedenis van onzen patriotten tijd te bestudeeren, bepleitte deze afgevaardigde ten aanzien van de landsverdediging nog in 't bijzonder verbetering van de grensbescherming (zoowel wat 't personeel als wat 't materieel aangaat), ontwikkeling van onze nog slechts in 't begin harer ontwikkeling zijnde luchtmacht én krachtige ter handneming van de luchtbescher ming, waarmee nog nauwelijks een aanvang is gemaakt. Verder deed hij, evenals later mr. van Lan schot, een goed woordje voor opvoering van Indië's maritieme verdediging. Prof. v. Embden zag, gelijk bijkans alle spre kers, veel goeds in 't plan-Westhoff, meende echter dat een groot deel aan productieve wer ken te vinden zou zijn en economisch ook juister ware op 't gebied van de volkshuisves ting, spr. waarschuwde tegen een beleid, dat onze agrarische tekorten nog zal vergrooten, door te groote uitbreiding van productieven bo dem. Voor de volle 100 pet. onbevredigend noemde spr. het beleid in zake de leerlingenschaal en dat ten opzichte van de ouderdomsvoorziening: be gin en eindpunt van 's menschen loopbaan. Per soonlijk zag hij voorts gaarne wat minder aan Defensie uitgegeven. De ouden van dagen hadden ook in den heer Gelder ma n (lib.) een schutspatroon. Meer bezuiniging stond voorts op 't verlanglijstje van dezen senator, die verder o.a. tegen altijd maar meer autarkische maatregelen waarschuwde, als mede tegen verhooging van de op 't bedrijfsle ven drukkende lasten. Donderdag eerst nog de heer De Bruyn en dan komt de Regeering aan het woord. TWEEDE KAMER Critiek van verschillende zijden. Nadat de heer d e V i s s e r (commun.) zijn in- terpellatieverzoek had ingetrokken (na de uit voerige Memorie van Antwoord over de begroo ting van Buitenlandsche Zaken, aan de Eerste Kamer, achtte hij 'n interpellatie niet noodig) maakte de Kamer de voordracht van 3 voor de door de Kroon te geschieden benoeming van den Hoogen Raad gereed. No. een kwam, conform de aanbeveling van den Hoogen Raad Dr. Hyink, raadsheer in het Gerechtshof in den Haag. De verdere middag was gewijd aan het wets ontwerp tot wijziging van de wet op het recht van vereeniging en vergadering. Opzet van het voorstel is dit recht nog wat meer aan banden te leggen. Terwijl op 't oogen- blik strijdig met de openbare orde geacht wordt elke vereeniging die ten doel heeft: 1, ongehoor zaamheid aan of overtreding van de wet; 2. aan randen of bederf van de goede zeden; 3. stoornis in de uitoefening van eens anders rechten en geeft het wetsontwerp een uitbreiding van deze bepaling, in dien zin, dat ook strijdig met de openbare orde geacht wordt een vereeniging welker feitelijke werkzaamheid te weeg brengt, een der drie zooeven vermelde punten. I axeer tabletten v/erken zacht en zekei doos 60ct (Adv. lngez. Med.) Voorts wil het ontwerp een artikel invoegen, waardoor de rechter op vordering van het O.M. een vereeniging, wegens strijd met de openbare orde verboden kan verklaren. Een verdere verscherping van de wet zal in hoofdzaak samenhangen met een eventueele band tusschen vreemdelingen en een Nederland sche staatkundige vereeniging. Daarvan mogen buitenlanders, wil de vereeniging niet als strij dig met de openbare orde te beschouwen zijn, geen lid of donateur zijn, en omgekeerd mogen die vereenigingen haar werkzaamheden niet uit strekken tot 't buitenland. Vreemdelingen mo gen niet het woord voeren ook niet als 't 'n besloten bijeenkomst betreft in vergaderingen waarin uitsluitend of mede, de Nederlandsche staatkunde in algemeenen zin wordt behandeld. En zoodra er 'n vergadering van meer dan 10 personen is, uitsluitend of mede door vreemdelin gen bijgewoond, heeft de politie daar toegang, zelfs in geval van een besloten vergadering. Behalve Mr. v. Maarseveen (R.K.), kon geen van de sprekers, die vandaag 't woord voer den, veel in dit ontwerp waardeeren. De heer d'Ansembourg (nat. soc.) was er vierkant tegen, zag er 'n voorstel in tegen zijn partij gericht. Zijn tegenhanger de Visser (commun.) daarentegen beschouwde 't voorstel, dat z.i. gericht s c h ij n t tegen 't fascisme, als een uiterst gevaarlijken reactionairen aanslag op de arbeidersbeweging. Het ontwerp tastte volgens hem de algemeene grondslagen aan van de wet van 1855, welke op onze beste volkstra dities is opgetrokken. Evenals o.m. Mr. Joekes (v. d.) stipte de heer Alge ra (a.r.) met voldoening aan, dat het blijft bij het systeem, dat er geen preventief toezicht is. Terwijl anderen klaagden over de politieke autarkie, waarin de Regeering ons blijkbaar wil opsluiten, belichtte deze spr. het voordeel van de bescherming van ons staatkun dig leven tegen vreemde invloeden. Hier en daar was de tekst wat te vaag, en de toelating van politie tot besloten bijeenkomsten waar 'n vreem deling is, vond deze afgevaardigde niet ge- wenscht. Dit laatste was ook een door Mr. Wen- delaar (lib.) gekoesterd bezwaar, die echter vanwege de tijdsomstandigheden bereid is tot 'n offer, tot het niet ontzien van het heilige huisje /an dit grondrecht. Zeker, de tegenstellingen zijn in de laatste jaren verscherpt en er wordt zwaar gewerkt b.v. met anti-Semietische leuzen. Daar tegen moet men thans veeleer eens optreden, evenals tegen landsverfaderlijk gedoe. Dit ont werp gaat echter bedenkelijk ver, speciaal wat betreft de vreemdelingen en het verbod van Ne derlandsche staatkundige vereenigingen in het buitenland. Aldus de lib. woordvoerder, wiens kritiek Ir. Albarda (s. d.) deelde, ja, in scherpte nog overtrof, vooral ook vanwege de gevaren voor de vakvereenigingen en de tegenwerking, die gezond internationaal con tact zal ondervinden. De s. d. aanvoerder moest van een duurzame ontsiering van de wet van 1855 niets hebben. E. v. R. Vlot doet een schokker zinken. De twee opvarenden gered. Woensdag is de motor-kuilschokker, MA 14, die op den Waterweg visschende was, tusschen Maassluis en Poortershaven door een motor schuit, welke een vlot met palen achter zich had, aangevaren en gekapseisd. Tengevolge van den stroom gierde het vlot zoo over, dat het dwars voor den ankerketting en den kuil van de MA 14 kwam. Het vlot nam een draad, die via den mast met den kuil ver bonden is, mee, waardoor deze draad en ook de mast afbraken. Daar de stroom het vlot verder trok, werd de schokker eveneens omver getrokken. Hij kap seisde en verdween onmiddellijk in de diepte. De twee opvarenden, de gebroeders Bakker uit Maassluis, behielden hun tegenwoordigheid van geest en wisten zich te redden door op het vlot over te springen. Voor hen beteekent dit on geval een leelijke schadepost, daar zij niet ver zekerd zijn. Bij laag water is alleen de kiel van den schokker zichtbaar. Begrootingstekort-1938 beneden de raming. van 't Plan van den Arbeid naar 't nederige plat form van 't rapport-Westhof f z.i. is afgedaald en die natuurlijk ook weer de vrijhandelsdogma- tiek onder handen nam, bleek het met den R.-K. fractie-aanvoerder in zake diens pleidooi om de groote gezinnen boven de ouden van da gen te laten voorgaan volkomen eens te zijn. Maar de heeren De Zeeuw, v. Embden en ook prof. De Savornin Lohman (c.-h.) hadden juist de volgorde anders gewild: de 11 millioen zouden huns inziens moeten worden aangewend voor betere ouderdomsvoorzienin gen. Van het betoog van den s.-d. fractie-aanvoer der De Zeeuw zij nog vermeld, dat deze zich o.m. bezig hield met critiek, zoowel op de N.S.B. als op de R.-K. Staatspartij, dat hij steeds meer waardeering voor het Plan van den Arbeid meende te bespeuren en dat hij van dit kabinet dat hij ook nog een veeg uit de pan gaf wegens het wilde-bussen-beleid geen groote daden verwachtte. In de Memorie van Antwoord aan de Twee de Kamer betreffende de Indische begrooting, wijst minister Weiter er op, dat to or het geven van .leiding en bijstand aan het economisch herstel de regeerimg zich niet wenscht te bindien aan een „vast econo misch plan". De regeering geeft verre de voor keur aan een gedragslijn, welke, in stede van verstarring, mogelijkheid voor een soepel be leid biedt, De minister staat niet afwijzend tegenover een welvaartsonderzoek. Hij kan thans mededeelen, dat in verband met de loonbewaking een partieel welvaartsonderzoek op Java zal worden ingesteld, welk onderzoek er in belangrijke mate toe zal kunnen bijdragen om een inzicht te verkrijgen in den huldigen stand van het volks inkomen. De minister deelt niet alleen de meening. dat de ontwikkeling van den algemeenen economischen toestand in Nederlandsch- Indië in het afgeloopen jaar niet ongunstig was, maar ook, dat Indië zich op den duur als voornaam tropisch productieland zal weten te handhaven. De minister onderschrijft, ge heel het inzicht, dat Indië van de samenwer king met het moederland baat heeft onder vonden. Al is de minister van oordeel, dat voor den Indischen uitvoer eerst bepaald gunstiger vooruitzichten vallen te verwachten, als de internationale politieke verhoudingen zullen zijn bevrijd van de thans telkens wederkee- rende onrust en wisselvalligheid, zoo kan hij toch niet inzien, dat de toekomst er in het bijzonder voor Indië zoo bedenkelijk uitziet. Financieel beleid Zonder de omstandigheden, waaronder de urgente versterking van het defensie-appa raat de voornaamste plaats inneemt, zou de regeering er ongetwijfeld in geslaagd zijp de uitgaven binnen de middelen te houden. Wat het verloop van het dienstjaar-1938 betreft kan de minister mededeelen. dat het vermoedelijk tekort op den gewonen dienst niet onbelangrijk lager zal zijn dan de raming van 33,5 millioen. Ten aanzien van de overschrijding van de raming der gewone uitgaven valt op te merken dat deze grootendeels is toe te schrijven aan den tegenvaller op den algemeenen reserve- post van 15 millioen ter opvanging van de gevolgen der salarisherziening, van het ver vallen van de pensioenkorting en van de prijsstijging van materialen. Dat en waarom tof, dusver nog niet de nood zakelijkheid is gebleken, ten aanzien van de N. S. B. in Indië dezelfde maatregelen te tref fen als in Nederland, is reeds herhaaldelijk uiteengezet. Onderschatting van gevaren ligt aan die houding zeker niet ten grondslag, de regeering is ten dezen zéér waakzaam. Wan neer die beweging in haar uitingen de perken overschrijdt, wordt onmiddellijk ingegrepen, gelijk o.m. kan blijken uit het onlangs plaats gehad hebbend tijdelijk verbod van haar or gaan. In overweging is het treffen van voorzie ningen ten einde in Indië de verspreiding van opgevangen radioberichten uit het bui tenland, die een ongewenschte propaganda of tendentieuze berichtgeving beoogen, te kun nen tegengaan. Aan den anderen kant is mede in overweging een uitbreiding en intensivee- ring van de radio-berichtgeving tusschen Ne derland en Indië, waarin naar het inzicht van den minister, een doeltreffend middel is gelegen om de cultureele en politieke toenade ring tusschen beide gebiedsdeelen te bevor deren. De zelfstandigheids-kwestie. Ten aanzien van het Koninklijk Besfluit, waarbij afwijzend is beschikt op het verzoek van den Volksraad tot het bijeenroepen van een conferentie, die een plan zou hebben op te stellen tot het toekennen van den „staat van zelfstandigheid" aan Ncd. Indië wijst de minister erop, dat bijeenroeping van een con ferentie op de wijze als in de petitie kennelijk beoogd wordt, strijdig moet worden geacht met het staatsrecht. „Zelfstandigheid van Ned. Indië" binnen het rijksverband is het erkend einddoel van Nederland's koloniale staatkunde, doch deze zelfstandigheid moet verworven worden, d.w.z. dat zij groeien moet tot. waar lijk geestelijk eigendom van het volk. Zij die meenen. dat aan die voorwaarde reeds nu is vol daan, willen de historie met zevenmijlslaarzen vooruit snellen. I Amsterdamsche raadhuis. I Twee ervan bieden mogelijkheden. Makers moeten ze omwerken. Als bijlage van het Amsterdamsche ge meenteblad is Woensdagavond vei'schenen het rapport van de jury inzake de openbare en besloten prijsvraag voor het nieuwe Raadhuis van Amsterdam. Bij de beoordeeling van de be sloten prijsvraag, welke naar men weet, volgde op de openbare prijs vraag, bij welke laatste bekroond wer den vier ontwerpen, afkomstig van de architecten prof. ir. H. T. Zwiers, J. F. en Arthur Staal, Marius Duintjer en Auke Komter en van J. F. Berghoef en ir. J. J, Vegter, komt de jury tot de conclusie, dat het definitieve schets ontwerp in den zin van art. A. 9 van het prijsvraagreglement, door deze prijsvraag niet is verkregen, ondanks de groote moeite, die de inzenders zich hebben gegeven en het voortreffelijke werk, dat in vele opzichten is tot stand gebracht. De thans gevolgde werkwijze, waarmede werd beoogd langs den weg van een openbare en een besloten prijsvraag tot een definitief schetsontwerp te komen, heeft derhalve vol gens de letter van het genoemde artikel niet het beoogde resultaat opgeleverd. Desalniettemin heeft de jury de overtuiging, dat bij de voor de besloten prijsvraag ingezonden ontwerpen twee plannen aanwezig zijn, welke door hun bijzondere kwaliteiten de verwachting wettigen, dat hieruit, zij het ook na omwerking, het definitieve schets ontwerp voor het Raadhuis van Am sterdam kan worden verkregen. Deze plannen zijn de ontwerpen van de architecten M. Duintjer en A. Komter, en van J. F. Berghoef en ir. Vegter. Zoo deze architecten in de gelegenheid wor den gesteld hun ontwerpen te herzien, is, naar de meening der jury, de kans groot, dat een ontwerp zal worden verkregen, dat het gewenschte definitieve schetsontwerp zou zijn en dat dan niet in twee, doch in drie etappes zou worden bereikt. Hoewel strikt genomen het uitbrengen van een dergelijk advies niet van de jury werd verlangd, heeft zij toch gemeend het college van B. en W. dit inzicht niet te mogen ont houden. Wat betreft het ontwerp van prof. ir. H. T. Zwiers bleef de hoofdgedachte van het voor de openbare prijsvraag ingediende ontwerp be houden. Echter werden, zoowel in het repre sentatieve gedeelte als in het werkgedeelte, in grijpende wijzigingen ten opzichte van 't eer ste plan aangebracht. Het ontbreken in dit plan van den, in het eerste ontwerp geprojecteerden. arcadenbouw beschouwt de jury als een verlies. Het thans onworpen hek met symbolische beeldengroep kan de functie van deze arcade, welke een schoone lichtwerking in het op het Noorden liggende gedeelte van het bouwwerk zou teweegbrengen, niet overnemen. Voorts zegt de jury o.m., dat het silhouet van het gebouwencomplex al te zeer gelijk vormig werd en daardoor een zekere leven digheid mist, die het vorige plan van dezen architect kenmerkte. De ruimten van het re presentatieve gedeelte spreken zich in den ge vel niet duidelijk uit. De aansluitng van dit gedeelte aan het werkgedeelte is echter niet schoon, een gemis aan schaaleenheid doet zich hier gevoelen. Aangaande het plan van de heeren M. Duintjer en A. Komter. waarvan de hoofdop- zet niet werd gewijzigd, deelt de jury mede, dat de schoone samenhang en doelmatige scheiding tusschen het representatieve ge deelte en het werkgedeelte gehandhaafd ble ven. De oplossing van het representatieve ge deelte. welke in het voor de openbare prijs vraag-ingediende ontwerp door de jury als zeer schoon werd geprezen, onderging bij de uitwerking, niet zoozeer in den opzet als wel in haar verhoudingen, veranderingen, welke dit deel van het plan niet ten goede kwamen. De fijnzinnige ruimte-ontwikkeling welke bij het eerste plan tot in vele details aanwezig was, is hier geschaad. De jury merkt verder op, dat het aspect ook thans de rustige voornaamheid, die de jury in het in eerste instantie ingediende pro ject heeft getroffen, vertoont. De gevels be vatten zeer interessante partijen. De jury komt tot de conclusie,, dat de ontwerpers van dit plan er niet in zijn geslaagd in hun twee de project de waardevolle en oorspronkelijke gedachten, waarvan hun eerste ontwerp blijk gaf, verder te ontwikkelen. Ook de hoofdopzet van het eerste ontwerp bleef in het tweede plan van de heeren J. F. Staal en A. Staal ongewijzigd. Het plan is in zijn hoofdopzet klaar en beknopt. Het oor spronkelijke van den opzet verdient alle waar deering. Aan de bezwaren, welke tegen het eerste plan door de jury werden ingebracht, met name den niet zeer grootschen opgang tot het representatieve gedeelte en de wei nig schoone ruimte-ontwikkeling van dit deel. is wel getracht tegemoet te komen, doch zij zijn hiermede niet opgeheven. De ontwerpers J. F. Berghoef en ir. Vegter hebben een ontwerp ingediend, dat in hoofdopzet geheel afwijkt van het eerste pro ject. De situatie van dit bouwwerk van een ongeveer symmetrischen opzet op het ter rein van vrijwel rechthoekigen vorm, is goed. Het raadhuis is op waardige wijze door middel van een terras losgemaakt van de om ringende bebouwing. De oplossing van de ver- keerskwestie is zeer bevredigend te noemen. De binnenhof is naar het oordeel van de jury te smal, hetgeen o.a. medebrengt dat het ka rakter er van somber zal zijn. Het representatieve gedeelte is grootsch van opzet. De burgerzaal welke op zichzelf als een zeer waardevol element in het plan moet worden beschouwd, heeft echter een op pervlakte gekregen, welke tweemaal zoo groot is, als in het programma werd gevraagd. De wijze, waarop de raadzaal en feestzalen aan burgerzaal zijn verbonden, is niet ge- aagd. De jury komt tot de conclusie, dat het thans door de ontwerpers ingediende plan bijzon deze beloften inhoudt. Er dient echter op te i worden gewezen dat op verschillende plaat sen niet onbelangrijk van 't programma is afge weken. De jury bestond uit de heeren Dr. W. de Vlugt, voorzitter, S. R. de Miranda, vice-voor- zitter, W. A. de Graaf, A. R. Hulshoff, M. J. Granpré Molière, L. van Ravesteyn, Herin. v. d. Kloot Meyburg, A. v. d. Steur, P. Vorkink, J. H. Mulder, secretaresse en A. B. Takkenberg, adjunct-secretaris. Frank van der Goes tachtig jaar. Eenig overlevende oprichter van „De Nieuwe Gids". LAREN, (N.-H.) 9 Februari. Maandag 13 Februari a.s. wordt Frank van der Goes tachtig jaar, en uit zeer uiteenloopende kringen zal men ongetwijfeld blijk geven van belangstelling en sympathie op den verjaardag van dezen „tachti ger" in den dubbelen zin des woords, die een zoo bijzondere plaats inneemt in de cultuurgeschie denis vap ons land in de laatste halve eeuw. Op tweeërlei gebied heeft Van der Goes een belangrijk aandeel gehad aan de vernieuwing van het geestelijke en politieke leven in ons land in de tachtiger jaren der vorige eeuw, en wel op het terrein van het geestelijke en letterkundige leven als mede-oprichter van „De Nieuwe Gids" en op politiek terrein als principieel tegenstan der van Domela Nieuwenhuis, toen deze de nog jonge arbeidersbeweging in Nederland in anar chistische richting dreigde te drijven en Van der Goes daartegen krachtig stelling nam, zoodat hij een zeer belangrijk aandeel had in de oprichting van de S.D.A.P. Van der Goes, hoewel in Amsterdam geboren, stamt uit een adellijke Zeeuwsche familie, en was voorbestemd om na zijn H.B.S.-tijd be kwaamd te worden voor den handel. Inderdaad was hij in het assurantiebedrijf werkzaam ten tijde van de oprichting van „De Nieuwe Gids", in 1885. Zijn medewerking was vooral van criti— schen en essayistischen aard en kenmerkte zich door een uiterst verzorgden stijl en een koel, bezonken oordeel, dat echter op een vurige over tuiging was gebaseerd. Door bestudeering van het Marxisme en even eens gedreven door innerlijke overtuiging is Van der Goes in dezelfde jaren tot het socialisme ge komen. Reeds vóór „De Nieuwe Gids" was Van der Goes regelmatig medewerker voor tooneel en kunst aan het weekblad, later dagblad „De Am sterdammer'' van de Koo, maar behalve over kunst en letterkunde schreef hij ook over poli tiek en in deze politieke artikelen kwam steeds sterker zijn socialistische overtuiging tot uiting. Hij was in die dagen nog werkzaam in het assu rantiebedrijf en een vaste bezoeker van de Am sterdamsche beurs. Het was nog in de rumoerige dagen van het opkomende socialisme, en dat iemand als Van der Goes in arbeidersvergade ringen het woord voerde was iets, waar men vooral in beurskringen weinig waardeering voor voelde. Het is dan ook bekend, hoe Van der Goes op een dag door zijn verontwaardigde con fraters van de beurs gedrongen werd. Dc oprichting der S.D.A.P. Veel spijt heeft hij daar niet van gehad. Hij wijdde zich nu geheel aan zijn taak als publicist en aan de propaganda voor het socialisme. Met Troelstra en Vliegen was Van der Goes een van de „twaalf Apostelen" die in 1894 het oprichtingsmanifest der S.D.A.P. hadden onder teekend. Ook in de S.D.A.P. is Van der Goes steeds zijn beginselen trouw gebleven ook wanneer hij daar door tot de minderheid kwam te behooren, wat bijna steeds, wanneer ernstige meeningsverschil- len de partij bezig hielden, het geval was. In de eerste plaats was Van der Goes de theoreticus der partij. Van 1899 tot 1912 was Van der Goes voorts privaat-docent aan de Amsterdamsche universi teit. Voordien was hij tevens als leeraar in de clamatie verbonden aan het Amsterdamsche con servatorium en aan de tooneelschool. In de S.D.A.P. heeft hij nooit openbare func ties gewenscht. Het eenige vertegenwoordigende lichaam, waarin hij ooit zitting had, was van 1909 tot 1914 de gemeenteraad van Hilversum. In 1912 werd hij redacteur buitenland van „Het Volk", waarin hij tot 1925 zijn welverzorgde bui- tenlandsche overzichten schreef. In de S.D.A.P. behoorde hij altijd tot de be strijders van het reformisme, dat z.i. zijn ergste uiting vond in het ministerialisme. Altijd genoot hij echter om zijn gaaf en onkreukbaar karakter de achting van vriend en tegenstander, zelfs toen hij, partij kiezende voor den omstreeks 1930 in de S.D.A.P. gevormden nieuwen linkervleugel onder leiding van Edo Fimmen en P. J. Schmidt, in 1932 na een onder doodsche stilte door het te Haarlem gehouden partijcongres aangehoorde rede met deze oppositie de S.D.A.P, verliet en medewerkte aan de oprichting van de inmiddels reeds ter ziele gegane onafhankelijk socialisti sche partij. omtrent het Midden-Damterrein Op verzoek der regeering de voordracht aangehouden. Op de agenda van de Woensdagmiddag ge houden vergadering van den gemeenteraad van Amsterdam kwam wederom voor de veertien da gen geleden door den raad aangehouden voor dracht van B. en W. betreffende den verkoop van het midden-Damterrein voor een bedrag van 400.000 gulden aan de N.V. Assurantie Mij. „De Nederlanden van 1845", welke maatschappij zooals bekend daar een gebouw wil stich ten. bestemd voor kantoren, café, restaurant en winkel. Alvorens deze voordracht in behandeling kwam, las dr. W. de Vlugt een telegram voor van den minister van onderwijs, die mede na mens zijn ambtgenoot van financiën den raad verzocht de voordracht aan te houden. De regeering, zoo stond in dit telegram, zou er prijs op stellen, eerst haar advies-college over de plannen te raadplegen. Nadat van verschillende zijden critiek op de houding der regeering was uitgeoefend, werd de voordracht aangehouden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5