Va
Uit vier ontwerpen kan jury geen
keuze doen.
Algemeene beschouwingen begonnen
Moet recht van
vereeniging gewijzigd
MIJNHARDT'S
Indië's toekomst niet ongunstig geacht.
Nog geen beslissing
DONDERDAG 9 FEBRUARI 1939
HAARLEM'S DAGBLAD
3
EERSTE KAMER
Critiek op mededeelingen van dr. Colijn.
Prol, Dr. D. van Embden
(Vrijzinnig Dem. Bond)
DEN HAAG Woensdag.
Achter de Ministerstafel zat het heele elftal.
Twee van de ploeg met benijdenswaardig zon
gebruinde gelaatstint.
Minister Goseling en zijn collega van Water
staat hebben blijkbaar een zonnige, in de bergen
doorgebrachte, vacantie pas achter den rug. In
elk geval had die aanblik iets opwekkends.
Maar er viel heden ook wat minder verheugends
gade te slaan. Immers, we zagen en hoorden zelfs
den Premier zich op
een bepaald oogen-
blik ontzaggelijk
boos maken. Dit ge
beurde tijdens de
rede van Prof.
Embden (v. d.)
toen deze in herinne
ring bracht, hoe Mi
nister Colijn in De
cember, vlak vóór de
stemming
Eerste Kamer aan de
gewijzigde Tarief-
machtigingswet,
eenige hoogst verras
sende historische ont
hullingen had ge
daan, die hierop neer
kwamen, dat hij, Dr
Colijn, reeds veel eerder kenbaar had gemaakt de
eventueele noodzakelijkheid van een zwenking
op het gebied onzer handelspolitiek in te zien.
Dit punt zou b.v. in 1935 in den Ministerraad al
eens besproken zijn, dus onder het vorige kabi-
net-Colijn, waarin toen ook vrijzinnigen zitting
hadden, en voorts had de heer Colijn het opge
nomen in het door hem in 1937 aan de toen aan
gezochte toekomstige medewerkers voorgelegde
ontwerp-programma voor het te volgen Regee-
ringsbeleid. Prof. v. Embden nu stipte aan, dat
de Minister-president zich vermoedelijk wat on
nauwkeurig- had uitgedrukt, toen hij met die
onthullingen kwam en den indruk vestigde alsof
de vrijzinnige Ministers (die ook in '37 aanvan
kelijk voor 'n portefeuille waren aangezocht),
van een en ander hadden afgeweten. Dit toch
was geenszins het geval. De rustige opmerkin
gen van den v. d. spreker veroorzaakten bij den
Minister-President een geprikkelde stemming,
mede in verband met het zacht verwijt, dat hij
in strijd met een goed gebruik uit den
Ministerraad geklapt had! Nu, minister Colijn
erkende reeds bij interruptie, dat hij daarmee
verkeerd had gedaan. Overigens zal hij in zijn
beantwoording van de verschillende sprekers
van wie ook de heeren De Zeeuw (s.d.) en
Geld er man (lib.) deze teere kwestie aan
roerden nog wel 't een en ander omtrent de
historie meedeelen
Laat op den middag beleefden we nog een
tweede incidentje. Het was half vijf, toen Mr. v.
Vessem (nat. soc.) aan het woord kwam.
Deze had hierin, op dit uur, evenmin lust als de
heer DeBruyn (R.K.) die voor hem ingeschre
ven had gestaan, doch zich had laten schrap
pen, met de bedoeling om eerst Donderdag
ochtend te spreken. De nat. soc. woordvoerder
stelde nu een motie voor tot schorsing van de
beraadslagingen, maar die motie bracht de Pre
sident niet in behandeling, aangezien hij het
voor "het zeggen zou hebben tot hoe laat de Ka
mer vergadert. Ook op z'n verzoek nu te willen
nagaan of nog wel meer dan de helft van het
aantal leden aanwezig was, hetgeen immers
volgens art. 108 van de Grondwet noodig is om
te kunnen beraadslagen en te besluiten, kreeg
Mr. v. Vessem een afwijzend bescheid van den
President, die zich blijkbaar sterk voelde door
het zwijgen van het Reglement van Orde ten
aanzien van deze punten. De overige senatoren
keken van een en ander wel 'n beetje op; aldus
stak men de hoofden bij elkaar om eens na te
gaan, hoe het eigenlijk in dezen met de Regle
mentaire bepalingen gesteld was.
De nat. soc. woordvoerder bepaalde er zich
toe vast te stellen, dat de voorzitter geweigerd
had na te gaan of men nog wel grondwettelijk
zat te beraadslagen en stak daarna zijn rede af,
die in hoofdzaak diende om aan te toonen, dat
de Kamers zelf haar geloof in het parlementaire
stelsel verloren hebben, dat het Parlement meer
en meer abdiceert van zijn rechten. Een beroep
daarop doen tegenwoordig alleen de nationaal-
socialisten. Er volgden eenige scherpe opmer
kingen, ook aan het adres van den voorzitter,
en tenslotte vernamen we, dat de N, S. B. heele-
maal geen dictatuur verlangt, doch een leider
schap voorstaat naar Nederlandschen trant,
verantwoordelijk aan den Koning, dat met be
hulp van een volksreferendum altijd kan nagaan
of de leider nog het vertrouwen van het volle
heeft. Kortom, het Nederlandsche nat. socialis
me is tegen de dictatuur, maar die bedreigt ons
juist o.m. van de zijde van de R. K, Staatspartij.
Dit in antwoord aan mr. v. Lanschot, die
juist had trachten duidelijk te maken, dat zijn
partij te veel werkelijkheidszin heeft om te
streven naar een ontoelaatbare hegemonie. Wel
eischt ze het recht op haar eigen bondgenooten
te kiezen en dan gaat haar voorkeur uit niet
naar de socialisten, maar naar hen, die ook op
positief-christelijk standpunt staan.
Spr., die zoo goed en zoo kwaad als 't kon ge
probeerd had de door de R.-K. Tweede-Kamer
fractie tegenover minister Slotemaker de Bruine
aangenomen houding te verdedigen, ging met
het financieel beleid
van het kabinet ac-
coord. Ook met het
plan om bij de be
lastingvoorstellen 'n
verlichting die op
een bedrag van on
geveer 11 millioen
gulden zou neerko
men, ten behoeve
van de groote gezin
nen te bewerkstelli
gen. Prof. Diepen
horst (a.-r.), die
zich vooral vermaak
te met den heer
De Zeeuw (s.-d.)
te plagen over het
feit, dat de S.D.A.P.
van haar hoogheid
W. M, van Lanschot'
(R.K. Staatspartij)
Prof. L o hm an (c.-h.) stelde op den voor
grond, dat het posltief-christelijke richtsnoer
voor elk goed Regeeringsbeleid moet wezen,
hield een lofzang op onze klassieke zelfstandig-
heidspolitiek, eischte wel het recht van vrije
kritiek op, maar moest niets hebben van een
partij kiezen, zooals z.i. de sociaal-democraten
ten opzichte van Spanje hadden voorgestaan.
Dat ware juist in strijd met alle zelfstandigheids-
politiek en wie zich een dergelijke weelde wil
len veroorloven zouden op defensie-terrein
niet minimalist moeten zijn (wat de sociaal-de
mocraten thans, na hun vroeger nihilisme, wa
ren), doch maximalist. Na den nat.-socialisten
verweten te hebben dat zij al te zeer voorliefde
voor 't buitenland aan den dag leggen bij hen
is het: „right or wrong, the foreign country!"
en na hun te hebben geadviseerd toch vooral
eens goed de geschiedenis van onzen patriotten
tijd te bestudeeren, bepleitte deze afgevaardigde
ten aanzien van de landsverdediging nog in 't
bijzonder verbetering van de grensbescherming
(zoowel wat 't personeel als wat 't materieel
aangaat), ontwikkeling van onze nog slechts in
't begin harer ontwikkeling zijnde luchtmacht én
krachtige ter handneming van de luchtbescher
ming, waarmee nog nauwelijks een aanvang is
gemaakt.
Verder deed hij, evenals later mr. van Lan
schot, een goed woordje voor opvoering van
Indië's maritieme verdediging.
Prof. v. Embden zag, gelijk bijkans alle spre
kers, veel goeds in 't plan-Westhoff, meende
echter dat een groot deel aan productieve wer
ken te vinden zou zijn en economisch ook
juister ware op 't gebied van de volkshuisves
ting, spr. waarschuwde tegen een beleid, dat
onze agrarische tekorten nog zal vergrooten,
door te groote uitbreiding van productieven bo
dem.
Voor de volle 100 pet. onbevredigend noemde
spr. het beleid in zake de leerlingenschaal en dat
ten opzichte van de ouderdomsvoorziening: be
gin en eindpunt van 's menschen loopbaan. Per
soonlijk zag hij voorts gaarne wat minder aan
Defensie uitgegeven.
De ouden van dagen hadden ook in den heer
Gelder ma n (lib.) een schutspatroon. Meer
bezuiniging stond voorts op 't verlanglijstje van
dezen senator, die verder o.a. tegen altijd maar
meer autarkische maatregelen waarschuwde, als
mede tegen verhooging van de op 't bedrijfsle
ven drukkende lasten.
Donderdag eerst nog de heer De Bruyn en
dan komt de Regeering aan het woord.
TWEEDE KAMER
Critiek van verschillende zijden.
Nadat de heer d e V i s s e r (commun.) zijn in-
terpellatieverzoek had ingetrokken (na de uit
voerige Memorie van Antwoord over de begroo
ting van Buitenlandsche Zaken, aan de Eerste
Kamer, achtte hij 'n interpellatie niet noodig)
maakte de Kamer de voordracht van 3 voor de
door de Kroon te geschieden benoeming van den
Hoogen Raad gereed. No. een kwam, conform de
aanbeveling van den Hoogen Raad Dr. Hyink,
raadsheer in het Gerechtshof in den Haag.
De verdere middag was gewijd aan het wets
ontwerp tot wijziging van de wet op het recht
van vereeniging en vergadering.
Opzet van het voorstel is dit recht nog wat
meer aan banden te leggen. Terwijl op 't oogen-
blik strijdig met de openbare orde geacht wordt
elke vereeniging die ten doel heeft: 1, ongehoor
zaamheid aan of overtreding van de wet; 2. aan
randen of bederf van de goede zeden; 3. stoornis
in de uitoefening van eens anders rechten en
geeft het wetsontwerp een uitbreiding van deze
bepaling, in dien zin, dat ook strijdig met de
openbare orde geacht wordt een vereeniging
welker feitelijke werkzaamheid te weeg brengt,
een der drie zooeven vermelde punten.
I axeer
tabletten
v/erken zacht en zekei
doos 60ct
(Adv. lngez. Med.)
Voorts wil het ontwerp een artikel invoegen,
waardoor de rechter op vordering van het O.M.
een vereeniging, wegens strijd met de openbare
orde verboden kan verklaren.
Een verdere verscherping van de wet zal in
hoofdzaak samenhangen met een eventueele
band tusschen vreemdelingen en een Nederland
sche staatkundige vereeniging. Daarvan mogen
buitenlanders, wil de vereeniging niet als strij
dig met de openbare orde te beschouwen zijn,
geen lid of donateur zijn, en omgekeerd mogen
die vereenigingen haar werkzaamheden niet uit
strekken tot 't buitenland. Vreemdelingen mo
gen niet het woord voeren ook niet als 't 'n
besloten bijeenkomst betreft in vergaderingen
waarin uitsluitend of mede, de Nederlandsche
staatkunde in algemeenen zin wordt behandeld.
En zoodra er 'n vergadering van meer dan 10
personen is, uitsluitend of mede door vreemdelin
gen bijgewoond, heeft de politie daar toegang,
zelfs in geval van een besloten vergadering.
Behalve Mr. v. Maarseveen (R.K.), kon
geen van de sprekers, die vandaag 't woord voer
den, veel in dit ontwerp waardeeren.
De heer d'Ansembourg (nat. soc.) was er
vierkant tegen, zag er 'n voorstel in tegen zijn
partij gericht. Zijn tegenhanger de Visser
(commun.) daarentegen beschouwde 't voorstel,
dat z.i. gericht s c h ij n t tegen 't fascisme, als
een uiterst gevaarlijken reactionairen aanslag
op de arbeidersbeweging. Het ontwerp tastte
volgens hem de algemeene grondslagen aan van
de wet van 1855, welke op onze beste volkstra
dities is opgetrokken.
Evenals o.m. Mr. Joekes (v. d.) stipte de
heer Alge ra (a.r.) met voldoening aan, dat
het blijft bij het systeem, dat er geen preventief
toezicht is. Terwijl anderen klaagden over de
politieke autarkie, waarin de Regeering ons
blijkbaar wil opsluiten, belichtte deze spr. het
voordeel van de bescherming van ons staatkun
dig leven tegen vreemde invloeden. Hier en daar
was de tekst wat te vaag, en de toelating van
politie tot besloten bijeenkomsten waar 'n vreem
deling is, vond deze afgevaardigde niet ge-
wenscht. Dit laatste was ook een door Mr. Wen-
delaar (lib.) gekoesterd bezwaar, die echter
vanwege de tijdsomstandigheden bereid is tot
'n offer, tot het niet ontzien van het heilige huisje
/an dit grondrecht. Zeker, de tegenstellingen zijn
in de laatste jaren verscherpt en er wordt zwaar
gewerkt b.v. met anti-Semietische leuzen. Daar
tegen moet men thans veeleer eens optreden,
evenals tegen landsverfaderlijk gedoe. Dit ont
werp gaat echter bedenkelijk ver, speciaal wat
betreft de vreemdelingen en het verbod van Ne
derlandsche staatkundige vereenigingen in het
buitenland. Aldus de lib. woordvoerder, wiens
kritiek Ir. Albarda (s. d.) deelde, ja, in
scherpte nog overtrof, vooral ook vanwege de
gevaren voor de vakvereenigingen en de
tegenwerking, die gezond internationaal con
tact zal ondervinden. De s. d. aanvoerder moest
van een duurzame ontsiering van de wet van
1855 niets hebben.
E. v. R.
Vlot doet een schokker zinken.
De twee opvarenden gered.
Woensdag is de motor-kuilschokker, MA 14,
die op den Waterweg visschende was, tusschen
Maassluis en Poortershaven door een motor
schuit, welke een vlot met palen achter zich
had, aangevaren en gekapseisd.
Tengevolge van den stroom gierde het vlot
zoo over, dat het dwars voor den ankerketting
en den kuil van de MA 14 kwam. Het vlot nam
een draad, die via den mast met den kuil ver
bonden is, mee, waardoor deze draad en ook de
mast afbraken.
Daar de stroom het vlot verder trok, werd de
schokker eveneens omver getrokken. Hij kap
seisde en verdween onmiddellijk in de diepte. De
twee opvarenden, de gebroeders Bakker uit
Maassluis, behielden hun tegenwoordigheid van
geest en wisten zich te redden door op het vlot
over te springen. Voor hen beteekent dit on
geval een leelijke schadepost, daar zij niet ver
zekerd zijn. Bij laag water is alleen de kiel van
den schokker zichtbaar.
Begrootingstekort-1938 beneden de raming.
van 't Plan van den Arbeid naar 't nederige plat
form van 't rapport-Westhof f z.i. is afgedaald en
die natuurlijk ook weer de vrijhandelsdogma-
tiek onder handen nam, bleek het met den
R.-K. fractie-aanvoerder in zake diens pleidooi
om de groote gezinnen boven de ouden van da
gen te laten voorgaan volkomen eens te zijn.
Maar de heeren De Zeeuw, v. Embden en
ook prof. De Savornin Lohman (c.-h.)
hadden juist de volgorde anders gewild: de 11
millioen zouden huns inziens moeten worden
aangewend voor betere ouderdomsvoorzienin
gen.
Van het betoog van den s.-d. fractie-aanvoer
der De Zeeuw zij nog vermeld, dat deze zich
o.m. bezig hield met critiek, zoowel op de N.S.B.
als op de R.-K. Staatspartij, dat hij steeds meer
waardeering voor het Plan van den Arbeid
meende te bespeuren en dat hij van dit kabinet
dat hij ook nog een veeg uit de pan gaf
wegens het wilde-bussen-beleid geen groote
daden verwachtte.
In de Memorie van Antwoord aan de Twee
de Kamer betreffende de Indische begrooting,
wijst minister Weiter er op, dat to or het
geven van .leiding en bijstand aan het
economisch herstel de regeerimg zich niet
wenscht te bindien aan een „vast econo
misch plan". De regeering geeft verre de voor
keur aan een gedragslijn, welke, in stede van
verstarring, mogelijkheid voor een soepel be
leid biedt,
De minister staat niet afwijzend tegenover
een welvaartsonderzoek.
Hij kan thans mededeelen, dat in
verband met de loonbewaking een
partieel welvaartsonderzoek op Java
zal worden ingesteld, welk onderzoek
er in belangrijke mate toe zal kunnen
bijdragen om een inzicht te verkrijgen
in den huldigen stand van het volks
inkomen.
De minister deelt niet alleen de meening.
dat de ontwikkeling van den algemeenen
economischen toestand in Nederlandsch-
Indië in het afgeloopen jaar niet ongunstig
was, maar ook, dat Indië zich op den duur als
voornaam tropisch productieland zal weten
te handhaven. De minister onderschrijft, ge
heel het inzicht, dat Indië van de samenwer
king met het moederland baat heeft onder
vonden.
Al is de minister van oordeel, dat voor den
Indischen uitvoer eerst bepaald gunstiger
vooruitzichten vallen te verwachten, als de
internationale politieke verhoudingen zullen
zijn bevrijd van de thans telkens wederkee-
rende onrust en wisselvalligheid, zoo kan hij
toch niet inzien, dat de toekomst er in het
bijzonder voor Indië zoo bedenkelijk uitziet.
Financieel beleid
Zonder de omstandigheden, waaronder de
urgente versterking van het defensie-appa
raat de voornaamste plaats inneemt, zou de
regeering er ongetwijfeld in geslaagd zijp de
uitgaven binnen de middelen te houden.
Wat het verloop van het dienstjaar-1938
betreft kan de minister mededeelen. dat het
vermoedelijk tekort op den gewonen dienst
niet onbelangrijk lager zal zijn dan de raming
van 33,5 millioen.
Ten aanzien van de overschrijding van de
raming der gewone uitgaven valt op te merken
dat deze grootendeels is toe te schrijven aan
den tegenvaller op den algemeenen reserve-
post van 15 millioen ter opvanging van de
gevolgen der salarisherziening, van het ver
vallen van de pensioenkorting en van de
prijsstijging van materialen.
Dat en waarom tof, dusver nog niet de nood
zakelijkheid is gebleken, ten aanzien van de
N. S. B. in Indië dezelfde maatregelen te tref
fen als in Nederland, is reeds herhaaldelijk
uiteengezet. Onderschatting van gevaren ligt
aan die houding zeker niet ten grondslag, de
regeering is ten dezen zéér waakzaam. Wan
neer die beweging in haar uitingen de perken
overschrijdt, wordt onmiddellijk ingegrepen,
gelijk o.m. kan blijken uit het onlangs plaats
gehad hebbend tijdelijk verbod van haar or
gaan.
In overweging is het treffen van voorzie
ningen ten einde in Indië de verspreiding
van opgevangen radioberichten uit het bui
tenland, die een ongewenschte propaganda of
tendentieuze berichtgeving beoogen, te kun
nen tegengaan. Aan den anderen kant is mede
in overweging een uitbreiding en intensivee-
ring van de radio-berichtgeving tusschen Ne
derland en Indië, waarin naar het inzicht
van den minister, een doeltreffend middel is
gelegen om de cultureele en politieke toenade
ring tusschen beide gebiedsdeelen te bevor
deren.
De zelfstandigheids-kwestie.
Ten aanzien van het Koninklijk Besfluit,
waarbij afwijzend is beschikt op het verzoek
van den Volksraad tot het bijeenroepen van
een conferentie, die een plan zou hebben op
te stellen tot het toekennen van den „staat
van zelfstandigheid" aan Ncd. Indië wijst de
minister erop, dat bijeenroeping van een con
ferentie op de wijze als in de petitie kennelijk
beoogd wordt, strijdig moet worden geacht met
het staatsrecht. „Zelfstandigheid van Ned.
Indië" binnen het rijksverband is het erkend
einddoel van Nederland's koloniale staatkunde,
doch deze zelfstandigheid moet verworven
worden, d.w.z. dat zij groeien moet tot. waar
lijk geestelijk eigendom van het volk. Zij die
meenen. dat aan die voorwaarde reeds nu is vol
daan, willen de historie met zevenmijlslaarzen
vooruit snellen.
I Amsterdamsche raadhuis. I
Twee ervan bieden mogelijkheden.
Makers moeten ze omwerken.
Als bijlage van het Amsterdamsche ge
meenteblad is Woensdagavond vei'schenen
het rapport van de jury inzake de openbare en
besloten prijsvraag voor het nieuwe Raadhuis
van Amsterdam.
Bij de beoordeeling van de be
sloten prijsvraag, welke naar men
weet, volgde op de openbare prijs
vraag, bij welke laatste bekroond wer
den vier ontwerpen, afkomstig van de
architecten prof. ir. H. T. Zwiers, J.
F. en Arthur Staal, Marius Duintjer
en Auke Komter en van J. F. Berghoef
en ir. J. J, Vegter, komt de jury tot de
conclusie, dat het definitieve schets
ontwerp in den zin van art. A. 9 van
het prijsvraagreglement, door deze
prijsvraag niet is verkregen, ondanks
de groote moeite, die de inzenders zich
hebben gegeven en het voortreffelijke
werk, dat in vele opzichten is tot stand
gebracht.
De thans gevolgde werkwijze, waarmede
werd beoogd langs den weg van een openbare
en een besloten prijsvraag tot een definitief
schetsontwerp te komen, heeft derhalve vol
gens de letter van het genoemde artikel
niet het beoogde resultaat opgeleverd.
Desalniettemin heeft de jury de
overtuiging, dat bij de voor de besloten
prijsvraag ingezonden ontwerpen twee
plannen aanwezig zijn, welke door hun
bijzondere kwaliteiten de verwachting
wettigen, dat hieruit, zij het ook na
omwerking, het definitieve schets
ontwerp voor het Raadhuis van Am
sterdam kan worden verkregen. Deze
plannen zijn de ontwerpen van de
architecten M. Duintjer en A. Komter,
en van J. F. Berghoef en ir. Vegter.
Zoo deze architecten in de gelegenheid wor
den gesteld hun ontwerpen te herzien, is,
naar de meening der jury, de kans groot, dat
een ontwerp zal worden verkregen, dat het
gewenschte definitieve schetsontwerp zou zijn
en dat dan niet in twee, doch in drie etappes
zou worden bereikt.
Hoewel strikt genomen het uitbrengen van
een dergelijk advies niet van de jury werd
verlangd, heeft zij toch gemeend het college
van B. en W. dit inzicht niet te mogen ont
houden.
Wat betreft het ontwerp van prof. ir. H. T.
Zwiers bleef de hoofdgedachte van het voor de
openbare prijsvraag ingediende ontwerp be
houden. Echter werden, zoowel in het repre
sentatieve gedeelte als in het werkgedeelte, in
grijpende wijzigingen ten opzichte van 't eer
ste plan aangebracht.
Het ontbreken in dit plan van den, in het
eerste ontwerp geprojecteerden. arcadenbouw
beschouwt de jury als een verlies.
Het thans onworpen hek met symbolische
beeldengroep kan de functie van deze arcade,
welke een schoone lichtwerking in het op het
Noorden liggende gedeelte van het bouwwerk
zou teweegbrengen, niet overnemen.
Voorts zegt de jury o.m., dat het silhouet
van het gebouwencomplex al te zeer gelijk
vormig werd en daardoor een zekere leven
digheid mist, die het vorige plan van dezen
architect kenmerkte. De ruimten van het re
presentatieve gedeelte spreken zich in den ge
vel niet duidelijk uit. De aansluitng van dit
gedeelte aan het werkgedeelte is echter niet
schoon, een gemis aan schaaleenheid doet
zich hier gevoelen.
Aangaande het plan van de heeren M.
Duintjer en A. Komter. waarvan de hoofdop-
zet niet werd gewijzigd, deelt de jury mede,
dat de schoone samenhang en doelmatige
scheiding tusschen het representatieve ge
deelte en het werkgedeelte gehandhaafd ble
ven. De oplossing van het representatieve ge
deelte. welke in het voor de openbare prijs
vraag-ingediende ontwerp door de jury als
zeer schoon werd geprezen, onderging bij de
uitwerking, niet zoozeer in den opzet als wel
in haar verhoudingen, veranderingen, welke
dit deel van het plan niet ten goede kwamen.
De fijnzinnige ruimte-ontwikkeling welke
bij het eerste plan tot in vele details aanwezig
was, is hier geschaad.
De jury merkt verder op, dat het aspect
ook thans de rustige voornaamheid, die de
jury in het in eerste instantie ingediende pro
ject heeft getroffen, vertoont. De gevels be
vatten zeer interessante partijen. De jury
komt tot de conclusie,, dat de ontwerpers van
dit plan er niet in zijn geslaagd in hun twee
de project de waardevolle en oorspronkelijke
gedachten, waarvan hun eerste ontwerp blijk
gaf, verder te ontwikkelen.
Ook de hoofdopzet van het eerste ontwerp
bleef in het tweede plan van de heeren J. F.
Staal en A. Staal ongewijzigd. Het plan is in
zijn hoofdopzet klaar en beknopt. Het oor
spronkelijke van den opzet verdient alle waar
deering. Aan de bezwaren, welke tegen het
eerste plan door de jury werden ingebracht,
met name den niet zeer grootschen opgang
tot het representatieve gedeelte en de wei
nig schoone ruimte-ontwikkeling van dit deel.
is wel getracht tegemoet te komen, doch zij
zijn hiermede niet opgeheven.
De ontwerpers J. F. Berghoef en ir. Vegter
hebben een ontwerp ingediend, dat in
hoofdopzet geheel afwijkt van het eerste pro
ject. De situatie van dit bouwwerk van een
ongeveer symmetrischen opzet op het ter
rein van vrijwel rechthoekigen vorm, is
goed. Het raadhuis is op waardige wijze door
middel van een terras losgemaakt van de om
ringende bebouwing. De oplossing van de ver-
keerskwestie is zeer bevredigend te noemen.
De binnenhof is naar het oordeel van de jury
te smal, hetgeen o.a. medebrengt dat het ka
rakter er van somber zal zijn.
Het representatieve gedeelte is grootsch
van opzet. De burgerzaal welke op zichzelf
als een zeer waardevol element in het plan
moet worden beschouwd, heeft echter een op
pervlakte gekregen, welke tweemaal zoo groot
is, als in het programma werd gevraagd. De
wijze, waarop de raadzaal en feestzalen aan
burgerzaal zijn verbonden, is niet ge-
aagd.
De jury komt tot de conclusie, dat het thans
door de ontwerpers ingediende plan bijzon
deze beloften inhoudt. Er dient echter op te
i worden gewezen dat op verschillende plaat
sen niet onbelangrijk van 't programma is afge
weken.
De jury bestond uit de heeren Dr. W. de
Vlugt, voorzitter, S. R. de Miranda, vice-voor-
zitter, W. A. de Graaf, A. R. Hulshoff, M. J.
Granpré Molière, L. van Ravesteyn, Herin. v.
d. Kloot Meyburg, A. v. d. Steur, P. Vorkink, J.
H. Mulder, secretaresse en A. B. Takkenberg,
adjunct-secretaris.
Frank van der Goes tachtig jaar.
Eenig overlevende oprichter van
„De Nieuwe Gids".
LAREN, (N.-H.) 9 Februari. Maandag 13
Februari a.s. wordt Frank van der Goes tachtig
jaar, en uit zeer uiteenloopende kringen zal men
ongetwijfeld blijk geven van belangstelling en
sympathie op den verjaardag van dezen „tachti
ger" in den dubbelen zin des woords, die een zoo
bijzondere plaats inneemt in de cultuurgeschie
denis vap ons land in de laatste halve eeuw.
Op tweeërlei gebied heeft Van der Goes een
belangrijk aandeel gehad aan de vernieuwing
van het geestelijke en politieke leven in ons land
in de tachtiger jaren der vorige eeuw, en wel op
het terrein van het geestelijke en letterkundige
leven als mede-oprichter van „De Nieuwe Gids"
en op politiek terrein als principieel tegenstan
der van Domela Nieuwenhuis, toen deze de nog
jonge arbeidersbeweging in Nederland in anar
chistische richting dreigde te drijven en Van der
Goes daartegen krachtig stelling nam, zoodat hij
een zeer belangrijk aandeel had in de oprichting
van de S.D.A.P.
Van der Goes, hoewel in Amsterdam geboren,
stamt uit een adellijke Zeeuwsche familie, en
was voorbestemd om na zijn H.B.S.-tijd be
kwaamd te worden voor den handel. Inderdaad
was hij in het assurantiebedrijf werkzaam ten
tijde van de oprichting van „De Nieuwe Gids",
in 1885. Zijn medewerking was vooral van criti—
schen en essayistischen aard en kenmerkte zich
door een uiterst verzorgden stijl en een koel,
bezonken oordeel, dat echter op een vurige over
tuiging was gebaseerd.
Door bestudeering van het Marxisme en even
eens gedreven door innerlijke overtuiging is Van
der Goes in dezelfde jaren tot het socialisme ge
komen.
Reeds vóór „De Nieuwe Gids" was Van der
Goes regelmatig medewerker voor tooneel en
kunst aan het weekblad, later dagblad „De Am
sterdammer'' van de Koo, maar behalve over
kunst en letterkunde schreef hij ook over poli
tiek en in deze politieke artikelen kwam steeds
sterker zijn socialistische overtuiging tot uiting.
Hij was in die dagen nog werkzaam in het assu
rantiebedrijf en een vaste bezoeker van de Am
sterdamsche beurs. Het was nog in de rumoerige
dagen van het opkomende socialisme, en dat
iemand als Van der Goes in arbeidersvergade
ringen het woord voerde was iets, waar men
vooral in beurskringen weinig waardeering voor
voelde. Het is dan ook bekend, hoe Van der
Goes op een dag door zijn verontwaardigde con
fraters van de beurs gedrongen werd.
Dc oprichting der S.D.A.P.
Veel spijt heeft hij daar niet van gehad. Hij
wijdde zich nu geheel aan zijn taak als publicist
en aan de propaganda voor het socialisme.
Met Troelstra en Vliegen was Van der Goes
een van de „twaalf Apostelen" die in 1894 het
oprichtingsmanifest der S.D.A.P. hadden onder
teekend.
Ook in de S.D.A.P. is Van der Goes steeds zijn
beginselen trouw gebleven ook wanneer hij daar
door tot de minderheid kwam te behooren, wat
bijna steeds, wanneer ernstige meeningsverschil-
len de partij bezig hielden, het geval was. In de
eerste plaats was Van der Goes de theoreticus
der partij.
Van 1899 tot 1912 was Van der Goes voorts
privaat-docent aan de Amsterdamsche universi
teit. Voordien was hij tevens als leeraar in de
clamatie verbonden aan het Amsterdamsche con
servatorium en aan de tooneelschool.
In de S.D.A.P. heeft hij nooit openbare func
ties gewenscht. Het eenige vertegenwoordigende
lichaam, waarin hij ooit zitting had, was van
1909 tot 1914 de gemeenteraad van Hilversum.
In 1912 werd hij redacteur buitenland van „Het
Volk", waarin hij tot 1925 zijn welverzorgde bui-
tenlandsche overzichten schreef.
In de S.D.A.P. behoorde hij altijd tot de be
strijders van het reformisme, dat z.i. zijn ergste
uiting vond in het ministerialisme. Altijd genoot
hij echter om zijn gaaf en onkreukbaar karakter
de achting van vriend en tegenstander, zelfs toen
hij, partij kiezende voor den omstreeks 1930 in
de S.D.A.P. gevormden nieuwen linkervleugel
onder leiding van Edo Fimmen en P. J. Schmidt,
in 1932 na een onder doodsche stilte door het te
Haarlem gehouden partijcongres aangehoorde
rede met deze oppositie de S.D.A.P, verliet en
medewerkte aan de oprichting van de inmiddels
reeds ter ziele gegane onafhankelijk socialisti
sche partij.
omtrent het Midden-Damterrein
Op verzoek der regeering de
voordracht aangehouden.
Op de agenda van de Woensdagmiddag ge
houden vergadering van den gemeenteraad van
Amsterdam kwam wederom voor de veertien da
gen geleden door den raad aangehouden voor
dracht van B. en W. betreffende den verkoop
van het midden-Damterrein voor een bedrag
van 400.000 gulden aan de N.V. Assurantie Mij.
„De Nederlanden van 1845", welke maatschappij
zooals bekend daar een gebouw wil stich
ten. bestemd voor kantoren, café, restaurant en
winkel.
Alvorens deze voordracht in behandeling
kwam, las dr. W. de Vlugt een telegram voor
van den minister van onderwijs, die mede na
mens zijn ambtgenoot van financiën den raad
verzocht de voordracht aan te houden.
De regeering, zoo stond in dit telegram, zou er
prijs op stellen, eerst haar advies-college over
de plannen te raadplegen.
Nadat van verschillende zijden critiek op de
houding der regeering was uitgeoefend, werd de
voordracht aangehouden.