SCHINDELER èT'? BEKENTENISSEN !ASJFI»5IM Gewijzigde wet op vereenigen en vergaderen aangenomen. Vele pleidooien voor onderwijs verbetering. Kunst in Haarlem en daarbuiten. A I WOENSDAG 15 FEBRUARI 1939 HAAR CEM'S D A G B E AD 3 oiUTERLIJKE De Arabier. Op den Arabier zijn we allemaal trotsch. Hij is een volbloed en niet zoo makkelijk te rijden. Bovendien is hij schoon, draagt het welgevormde kleine hoofd dat des Arabieren is en bezit een levendigen en schranderen geest. Zijn uiterlijk en eigenschappen zouden hem tot een hoogeren rang bestemmen dan hij thans bekleedt, althans tot dien van eigen rijpaard, als hem niet een enkel gebrek aan kleefde. Hij bezit namelijk maar één oog. Het andere is indertijd door een ander paard, dat hij om de een of andere reden mishaagde, zoo maar pardoes eruit getrapt. Dit is niet alleen een tekort in zijn schoon heid, maar maakt hem bovendien nogal on gedurig. Het mag geen wonder heeten. Een éénoogig mensch is gehandicapt, maar een éénoogig paard is dat eigenlijk nog meer. Want aangezien het paardenoog terzijde en niet in front is geplaatst mist het een groot stuk van zijn gezichtsveld totaal. Men moet den Arabier dus niet aan zijn blinden kant bena deren, tenminste niet zonder hem eerst ge ruststellend toegesproken te hebben, want dan schrikt hij. En buiten moeten er al evenmin te verrassende dingen aan dien kant gebeuren. Maar we zouden hem niet graag missen. Hij is een edel dier en bezit een soepelheid van actie, die geen der andere paarden ook maar in de verte evenaren kan. In stap, in draf, in galophet is alles lenigheid en gratie. En hij heft het welgevormde hoofd en buigt den fieren hals als geen ander, als hij maar met licht-gespannen teugel gereden wordt. Want zijn aristocratische mond is zeer gevoelig. En de lichtste „hulpen", éven een drukje van het been, een zacht trekje aan den teugel, een kleine beweging van het lichaam zijn voldoen de om hem prompt den wenk te doen begrij pen en opvolgen. Toen hij er pas was moest hij de kennis making met de Velserpont doorstaan. Alle nieuwelingen in den stal hebben daar eenig bezwaar tegen. Het gedrang van auto's met snorrende motoren ontstelt hen niet erg, als zij maar wat vriendelijke woorden te hoo ien krijgen. En het varen schijnt in den aan vang niet te hinderen. Maar wij moeten met de paarden altijd vóórop op de pont staan en het gevolg is dat de nieuweling op een goed oogenblik den wal ziet naderen. Daar schrikt hij van. Hij voelt zich niet zeker dat dit goed afloopt, en hoe zou hij het ook kunnen zijn? Wij gaan dan toch pok maar met een flink gangetje op die vaste massa af! Dus wordt hij onrustig, gaat trappelen en ronddraaien en noopt zijn berijder tot afstijgen. Dat had Floris pas bij den Arabier gedaan, toen die steigerde, uitgleed op den door motorolie gladden pont- vloer, er in zijn volle lengte ruggelings op neer- kletste en een ware pont-paniek veroorzaakte. Maar snel wentelde hij zich om en sprong weer overeind, angstig blikkend uit zijn eene oog en lichtelijk bemodderd. Wonderlijk ge noeg was Mohammed geheel ongedeerd. Hij heet geen Mohammed maar ik noem hem hier maar zoo. omdat het tenminste Arabisch- verdedigbaar is. Zijn werkelijke naam eigent zich meer in het bijzonder voor een bioscoop. Velen van ons zijn zich op Mohammed's rug bewust geworden van hun alsnog bestaande tekortkomingen in de rijkunst. Vooral als zij tevoren op een dier gezeten hadden, dat ietwat hard in den mond was. Dan begonnen zij met een te ongevoelige hand en de Arabier liet dadelijk merken dat hij dat niet aanvaardde. Natuurlijk, want het deed hem pijn. De be ginnelingen mogen hem dan ook niet rijden. Door zijn onrust is hij op een langen tocht soms wel wat vermoeiend. Maar er zit muziek in hem. Hij belooft zijn be rijder echte sport en verwezenlijkt die be lofte. Behalve het onverwachte in zijn reacties is er zijn lenige snelheid. En dan ook zijn adel dom. Wie een edel ros onder zich heeft stelt ook hooger eischen aan zichzelf. Ik geloof zelfs dat de meeste ruiters graag een goede beurt bij hem willen slaan en zijn voorname tevredenheid verwerven. Dat klinkt misschien wel een beetje komiek, maar de mensch staat nu eenmaal tegenover een paard anders dan tegenover alle andere dieren. Hij is „la plus noble conquête" met den nadruk op noble". En als hij dan behoort tot het oude ras, aan hetwelk dit werelddeel zijn edel ste rossen dankt, komt er nog wat extra er kenning bij. Uit deskundigen mond is mij verzekerd dat ook geheel blinde paarden nog wel als rijpaard te gebruiken zijn. En dat het inderdaad ge beurt. Het moet dus wel zoo wezen. Maar hun lot in de rumoerige twintigste eeuw lijkt mij hard. Welk een cacophonie van rauwe, onver wachte, gillende en krijschende geluiden moet die arme dieren verontrusten! En dan bin nenshuis te moeten draven en gaioppeeren, in een kleine ruimte, telkens weer hoeken in, die sommige normale twee-oogige paarden toch al steeds pogen af te ronden als zij een beginneling op hun rug weten! Want dat weten ze allemaal. Niet alleen of het een beginneling is. maar precies hoevee! vertrouwen de berijder verdient. Wie een fijn besnaard ros als onze Arabier onder den man ziet kan dan ook precies waarnemen wat hij van den man denkt. Hij is de meest bevoegde criticus, nog bevoegder dan de leider van de rijschool, die overigens in de paardsche ge dragingen de beste bewijzen voor de tekort komingen van zijn leerling vindt. Ik weet wel zeker dat ik niemand tekort doe als ik schrijf dat het paard de beste leermeester is. Hij en de man die de ervaring heeft en zegt wat het paard zou willen zeggen, als hij spreken kon, geven samen les. Hetgeen van de andere be rijdbare dieren ook al weer niet verklaard kan wordennoch van den struisvogel, noch van den ezel. noch van den olifant, noch van den kameel. Wat onnieuw bewijst dat deze zonderlinge vervoermiddelen niet in de scha duw van het Paard kunnen staan. R. P. Friesche electriciteitsbedrijf krijgt afweergeschut. Voorstel van Ged. Staten aangenomen. De Provinciale Staten van Friesland hebben zich Dinsdagmiddag bezig gehouden met het voorstel van Gedeputeerde Staten dier pro vincie, om zestigduizend gulden uit te trekken, teneinde daarvoor afweergeschut aan te schaffen en dit te plaatsen op de centrale van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf te Leeuwarden. Bij de behandeling van dit punt kwam de heer Sikkema (S.D.A.P.i met het voorstel, het voorstel van Gedeputeerde Staten aan te hou den tot een volgende vergadering. Dit werd verworpen met 37 tegen 12 stemmen. Het voorstel van Gedeputeerde Staten werd hierna aangenomen met 32 tegen 15 stemmen. Tegen stemden de leden der C.D.U., de S.D.A. P.. uitgezonderd Gedeputeerden Geerts en me vrouw Besuyen—Lindeboom, mevrouw de Jong (V.D.) en Roorda (Communist). Mutaties aan het Hof. Het heeft Hare Majesteit de Koningin be haagd bij besluit van dén 8sten Februari 1939: 1. aan Hoogstderzelver kamerheer in buiten gewonen dienst jhr. ir. C. C. Th. Six, ingaande den lsten Februari 1939, op verzoek, op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen als inten dant van het Koninklijk paleis te Amsterdam, onder dankbetuiging voor de vele en belang rijke diensten, gedurende een reeks van jaren aan het Koninklijk Huis bewezen. 2. Hoogstderzelver eersten kamerheer-cere moniemeester. luitenant-generaal tit. b. d., jhr. A. G. Sickinghe, ingaande den 8sten Februari 1939, op verzoek, op de meest eervolle wijze te ontheffen van zijn ambt als ceremoniemeester, onder dankbetuiging voor de belangrijke dien sten in dien werkkring bewezen. 3. Harer Majesteits kamerheer Ph. J. graaf van Zuylen van Nijevelt met ingang van den 8sten Februari 1939 te benoemen tot Hoogst derzelver kamerheer-ceremoniemeester. 4. Harer Majesteits jagermeester, den heer W. Brantsma, met ingang van den 8sten Fe bruari 1939 te benoemen tot Hoogstderzelver jagermeester voor Gelderland. Japansche klachten weerlegd. De nieuw benoemde gezant van Japan te 's-Gravenhage, de heer Itaro Ishii, heeft in een interview met een vertegenwoordiger van de ,.Ind. Crt." verklaard dat, in tegenstelling met de politieke verstandhouding, de economische relaties tusschen Nederland en Japan verre van ideaal zijn. De gezant stelde zich voor om, zoo dra hij zich te 's-Gravenhage zal hebben geves tigd, stappen te doen tot verbetering daarvan, waartoe hij reeds over een schema beschikt dat echter nog niet rijp is voor publicatie. Voor zoover de verleening van concessies in Indië aan Japanners betreft, meende de heer Ishii, dat het Indische Gouvernement de deuren iets wijder moet openzetten. In verband hiermede verneemt de Tel. dat Ja pan tot dusverre niet nakwam de verplichtingen, welke het op zich heeft genomen bij het z.g.n. Hart-Ishizawa-agreeemnt, waarbij dat land zich verbond om jaarlijks 200.000 ton Java-suiker at' te nemen en voorts, om den suikeraanplant op Formosa niet uit te breiden. Wat de suikeraf neming betreft, is Japan reeds voor een hoeveel heid van een half millioen ton in gebreke ge bleven, terwijl de suikeraanplant op Formosa vrij belangrijk is uitgebreid. Indië daarentegen garandeerde Japan een flink aandeel in den im- Opqepa/tfafiepi Nu is het opletten en on middellijk ingrijpen, dus bij de eerste teekenen direct Aspirin nemen! HET BEPROEFDE GENEESMIDDEL BIJ GRIEPI (Adv. Ingez. MedJ port, hetgeen steeds is nagekomen, hoewel het nadeelig verschil in de handelsbalans met Japan thans minstens 20 millioen gulden bedraagt. In zake de toelating van Japansche employés heeft de Indische Regeering met het oog op de werkloosheid dezelfde beperkingen getroffen als ten aanzien van andere niet-Nederlanders, ter wijl Japan, wat concessie-aanvragen betreft, dezelfde kansen voor bona fide-aanvragen heeft als ieder ander. Het is echter opvallend dat, zonder redelijke aanleiding, talrijke Japansche aanvragen worden ontvangen voor bepaalde ge bieden, waar concessieverleening In het alge meen om bepaalde redenen minder wenschelijk wordt geacht. FEBRUARI AANBIEDING MAATCOSTUUMS! 45-00 50.00 55-00 Bij kleeding vraagt U naar levens duur SCHINDELER maakt costuums met gegarandeerde duurzaamheid Terwijl de verfijnde eenvoud der aparte stoffen, de soepele bewerking en perfecte coupe U een costuum waarborgen met een persoonlijk cachet, want niets in onprettiger dan een costuum te dragen, waarvan er „13 in een dozijn gaan". Stalen zenden wij U graag. HEeren Kleeding Onderneming Gen. Cronjéstr. 1 b. Tel. 16045, Haarlem Wat Schindeler biedt, Vindt z'n weerga niet! (Adv. Ingez. MedJ TWEEDE KAMER Enkele bepalingen hebben tijdelijk karakter gekregen. DEN HAAG Dinsdag. Zoowel de Kamervoorzitter als Mi nister G o s e 1 i n g herdachten den overleden Paus, bovenal als vorst des vredes iets wat de Staatkundig Gereformeerden blijkbaar op grond van hun beginselen niet konden aanhooren; de monstratief verdwenen ze achter het klopdeur- tje! Daarna herleefde de parlementaire strijd over het ontwerp tot wijziging van de wet van 1855 op het recht van vereeniging en vergade ring. Mr. Donker (s.-d.) leed hierbij eerst eenige nederlagen. Zijn amendement om de po litie nooit tot besloten bijeenkomsten toe te la ten, ook niet als dat zou geschieden indien het belang der openbare orde het bepaaldelijk vor dert en dan louter in geval er vreemdelingen aan zulk een bijeenkomst zouden deelnemen, haalde slechts 39 van de 89 uitgebrachte stem men. De linkerzijde, plus nat.-socialisten en Staatkundig Gereformeerden zagen zich aldus verslagen en de minister, die in zijn bepaling geen gevaar, mogelijk wel een preventieve waarde, zag, won het pleit. Dit was insgelijks het geval met 's ministers bestrijding van het amendement-Donker, dat met speciale toestem ming van den minister nog de mogelijkheid voor een buitenlander wilde openen om in een aan een Nederlandsch staatkundige kwestie ge wijde vergadering wèl het woord te voeren. Daarentegen kreeg de s.-d. afgevaardigde, die zich bij dit ontwerp duchtig weerde, wel zijn zin wat betreft den tijdelijken werkingsduur van die bepalingen, welke een typisch crisis karakter hebben. De voorschriften inzake ver boden staatkundige werking van vereenigingen in 't buitenland, toegang aan de politie, deel neming van vreemdelingen aan staatkundige vergaderingen enz. zullen slechts tot 1 Januari 1944 van kracht blijven. Nadat ook jhr. mr. De Geer (c.-h.) hiervoor gepleit had, kon mr. Goseling er wel mee accoord gaan. Alleen de 4 nat.-socialisten stemden tegen, omdat zij in deze bepaling een opzetje zagen (aldus de heer de Mar chant et d'A nsembourg) om zoodoende de oppositie den wind uit de zeilen te nemen. Voor de eindstemming over het ontwerp kwamen ir. A1 b a r d a (s.-d.), mr. J o e k e s (v.-d.) en ook mr. W e n d e 1 a ar (lib.) verkla ren, dat het ontwerp, al had het dan eenige ver anderingen ten gunste ondergaan, hier toch nog te ver ging, waarna de Kamer het aannam met 50 (de rechterzijde), tegen 38 stemmen. Daar op kwam de begrooting van Suriname nog aan de orde, maar hieromtrent valt morgen wel licht meer te verhalen, als ook de minister het woord zal hebben gevoerd. E. v. R. EERSTE KAMER Ook pleitredenen voor de H. O. V. DEN HAAG Dinsdag. President de Vos van Steenwijk her dacht eerst in eenige warme bewoordingen den overleden Paus Pius XI, met wien, zoo zeide hij „een groot Paus is heengegaan", vervolgens sloot Minister Slotemaker de Bruine zich namens de Regeering bij deze rouwhulde aan. De voorzit ter begon hierna met het uitdeelen van een standje. En wel aan het adres van hen, die ver hinderd hadden, dat 'n poging, om ook ten aan zien van de beperking van den spreektijd bij de verschillende begrootingshoofdstukken overeen- stemminig te bereiken, op een mislukking was uitgeloopen. De President gaf uiting aan zijn misnoegen hierover en aan de vrees, dat nu, doordat allicht diverse senatoren de Kamer weer op veel oratorische prestaties van langen duur zullen willen tracteeren, de maatregel, waardoor bij het algemeen debat wèl voor bekorting van den duur der discussies zorg was gedragen, tenslotte weinig profijt zal opleveren. Welaan, reeds bij het vanmiddag aan de orde gestelde begrootings-ontwerp, leek men er op uit te zijn in zekeren zin de juistheid van die vrees te bevestigen. Alles te samen genomen Een studieblad op de expositie van Teijler. Er ligt daar in de vitrine een studieblad van den ouden Wouter Verschuur, zooals men ze in de schetsboeken der schilders onzer ge neratie vermoedelijk zeer zelden za! aantref fen. Zooals de schoonschrijver, de calligraaf, tot het verleden is gaan behooren. zoo schijnt ook in de schilderkunst het plezier in een uiterst zorgvuldige en gratievolle détailteeke- ning, als bruikbaar studiemateriaal, te zijn verloren gegaan. Behoudens natuurlijk de enkele uitzonderingen van de in het verleden speurende geesten onder de kunstenaars, die stijl en werkmethoden der ouden onderzoeken, zult ge geen calligrafen onder de studieuse notities makende artisten aantreffen. Het zou aardig zijn een schetsboekje van Breitner naast zulk een teekening van Verschuur te leggen, den fel samenvattenden, in een paar lijntjes karakteriseerenden meester van onzen tijd, naast den calligraaf van honderd jaar geleden te zien. Juist door het verschil te zien en dat als tijdsbegrip te verklaren, zou men voor beide kunstenaars zijn waardeering al licht voelen groeien. Want in dat blad met paardenkoppen -beenen en billen, steekt een niet te onderschatten kundigheid zeker, doch tevens een artistieke gevoeligheid die juist uit de schriftuur van zoo'n krieuwende paarde- voet spreekt. Voor een artist uit dien ouden tijd is de anatomie van het beest er niet om verwaarloosd te worden, doch om ze zoo charmeerend en aantrekkelijk mogelijk te laten zien. Een Pieter Dupont uit onze dagen zocht hetzelfde op nog strenger, gebondener wijs, voor een impressionist als Breitner is de anatomie die hij voorwaar niet minder beheerschte de onzichtbare basis waarop hij zijn vorm- en kleursymphonieën compo neert. Die voor den leek onzichtbaarheid van de anatomische basis waarop de werkelijk groote meesters van het realistisch-impres sionisme hun werk bouwden, maakt het voor dien leek vaak moei'ijk het verschil tusschen goede kunst en Abklatsch daarvan te begrij pen. De leekenbewering dat Breitner niet tee kenen kon in zijn opkomst herhaaldelijk vernomen is daarvan een illustratie De oude heeren uit Verschuur's tijd hadden het. wat dat betreft, gemakkelijker: hun meerdere of mindere kundigheid lag meer open en bloot enwerd scherper gecontroleerd. Zoo kon Wouter Verschuur in den tijd der Hollandsche romantiek jaren lang ..de" ge vierde paardenschilder blijven terwijl hij ook in landschap en interieur zeer verdienste lijk was en in de kabinetten der toenmalige kunstliefhebbers moest, voor den bon ton een werk van hem aanwezig zijn. Ouderwetsch of niet.een groote reputatie, die het jaren uithoudt, wordt nimmer gestolen en in mijn eerste stukje over de Tevler-tentoonstelling heb ik al op die waarlijk zeer mooie aquarel met het „Stalinterieur" van hem gewezen, die daar nu ook te zien is en zoo mooi is als een mooie Bosboom. Verschuur was in 1812 te Amsterdam gebo ren en werd een leerling van P. G. van Os, over wien wij hier verleden week iets verteld hebben. Ook kreeg hij nog lessen van den por tretschilder Steffelaar, met wien hij echter niet kon opschietenwaarover straks. Hij heeft een rijk en welbesteed leven in de hoofdstad doorgebracht, de gebruikelijke eer bewijzen in ontvangst genomen: ridderorden, Eikenkroon en Nederl. Leeuw; was voorzitter van Arti en een der mede-oprichters van het Weduwen en Weezenfonds dier Maatschappij. Dat Fonds had steeds zijn bijzondere sympa thie gehad en van hem de toezegging gekre gen op een klein legaatje te kunnen rekenen. Maar in 1874 stierf hij na een korte ziekte te Vorden, waarheen hij met zijn zoon, Wouter Junior, eveneens schilder, getrokken was om buiten te werken. Hoewel er over dat legaatje niets beschreven stond, heeft kort. daarop Wouter Junior uit eerbied voor zijn vader, aan de bestuurderen van het. Fonds 2500 gul den ter hand gesteld. Hetgeen bewijst dat de Verschuur's keurige lieden waren en ook dat de oude heer met zijn paardjes aardig ge boerd had. In dat opzicht was die oude tijd voor de kunstenaars nog zoo gek niet. Men deed alles rustiger en het ging óók goed. Zoo kon het gebeuren dat. hoewel Verschuur in '74 gestorven was, pas in '76 een „in memo- riam" over hem in ..De Kunstkroniek" ver scheen. Niet omdat de man die het schreef, er zoo lang over heeft moeten denken, maar omdat men nu eenmaal geen haast had. Nu zou dat eenvoudig niet kunnen, daar het tempo van onzen tijd onverbiddelijk mee brengt dat de artist die vandaag sterft, mor gen herdacht en overmorgen vergeten wordt. De man die het schreef.was Johan Gram, een Haagsch journalist en schrijver over schil ders, die een veertig jaar geleden nog leefde en een Haagsche reputatie genoot. Hij was in '76 dus jong geweest en blijkbaar een aanhan ger van het dan opkomend nieuwe regiem der impressionisten, der Haagsche School. Hij behandelt in zijn gedachtenisstukje Verschuur dan ook eenigszins uit de hoogte, als iemand die zijn tijd gehad heeft, wiens kunst vieux jeu geworden is. Dat is voor het jaar '76 nog al voorlijk, nietwaar, en bewijst dat Gram een trouw Pulchri-bezoeker, bij de nieuw lichters van zijn tijd was. Gelukkig was Gram's kunstoordeel tamelijk tweedehandsch en was hijzelf meer specialiteit in het anec- dotisch gedeelte der kunstbeschouwing, het geen voor den journalist inderdaad het meest bruikbare gedeelte is. Hij weet dan ook in zijn stukje een aardige anecdote over Verschuur „in te vlechten", voor de waarheid waarvan we niet instaan, doch die waar kan zijn. En zoo ze niet wa-ar is, toch al aardig gevonden lijkt. Verschuur zou in zijn jeugd met zijn leer meester Steffelaar (Gram schrijft Scheffe- laar, maar dat is een lapsus memoriae) ruzie gekregen hebben en boos weggeloopen zijn. Dan, den volgenden ochtend een jongen ge stuurd hebben om zijn spullen weg te halen, met dit briefje: Ezel schilderkist, stok, paneelen enz. worden terugverlangd door Verschuur. Johan Gram was sterk in die verhalen. Hij had Verschuur wel als dischgenoot aan de open tafel in Rondeel ontmoet, maar of hij eenig inzicht in zijn of anderer kunst bezat, is mij altijd twijfelachtig voorgekomen. J. H. DE BOIS. W JSi fït IA :x W w y h J A Es J. •s& ff had de gedachtenwisse- ling heel wat beknopter kunnen zijn. Ik bepaal me er dan ook toe om slechts enkele puntjes aan te stippen. Zoo b.v. dat de heeren Hel dring (lib.), De Zwaan (c.h.), Bar- g e (R.K.) het er roerend over eens waren, dat het met de kennis van de Nederlandsche taal bij de jongelui die ons voorbereidend hooger en middelbaar onder wijs genieten over het algemeen treurig ge steld is. Prof. Barge, die o.m. de benoeming van twee lectoren voor de nota- riaats-studie aan de Leidsche Universiteit be pleitte, klaagde er over evenals Mr. W i a r d i Beekman (s.d.) dat er nog steeds geen wijziging is gebracht in de onbevredigende re geling van de collegegelden, drong voorts aan op meer stelselmatige oefening van het geheu gen van Gymnasiasten, Hoogere Burgerscho lieren enz. Zijn collega de Zwaan critiseerde het hedendaagsche te veelvuldige gebruik van het scheppen van bijzondere leerstoelen. De heer De Jong (R.K.), die vond dat de spellingsmisère thans lang genoeg heeft geduurd en de hoop uitsprak op een spoedige oplossing van dit probleem, en die verbetering op het stuk van lichamelijke oefening hoog noodig achtte (dito, dito Mr. W i a r d i Beekman en de nat. soc. Mr. De R ij k e) hield zich in het bijzonder met de kwestie van de leerlingenschaal bezig. Het argument, dat reeds 't vorige kabinet in dezen was voorgegaan, vond hij niet ter zake, want sindsdien was de schaal onder den tegen- woord igen bewindsman nog bedenkelijker ge worden. Indien men 3000 jonge onderwijzers zou aanstellen, zou dat bij een schaal van 40 leerlingen niet meer dan 4 millioen gulden kos ten. Voor onze deelneming aan de tentoonstel ling te New York had de Regeering wel 2 millioen gulden over; die zouden beter voor ons onderwijs kunnen worden aangewend. Doordat intusschen de leerlingen-schaal tot kabinets kwestie is gemaakt, zien we ons aldus de heer de Jong in een dwangpositie geplaatst. Dat gevoel had Mr. W i a r d i Beekman niet, die vond dat voor 't onderwijs, aangezien daarbij onze volkskracht-in-de-toekomst in het spel is, evenzeer het geld gevonden moet worden als voor de z. i. heden ten dage ongetwijfeld ook bepaald noodzakelijke defensie-uitgaven, èn evenmin Mr. De R ij k e. Deze laatste diende zelfs een motie in, betreffende de wenschelijk- heid van verlaging van de leerlingenschaal. Terstond had Prof. De Savornin Loh- m a n (c.h.) een heele reeks van argumenten bij de hand waarvan misschien het belangrijkste was, dat het geld voor dezen maatregel ont breekt om tegen de motie te stemmen. Met betrekking tot de geringe zorgen door de Regeering aan de kunst besteed, o.m. ook aan de orkesten, bestond er tusschen den s. d. en den nat. soc. woordvoerder, die het beiden o.m. in het bijzonder voor de Haarlemsche Orkest Vereeniging opnamen, overeenstemming. Mr. de Rijke meende, dat de Regeering nog wel wat zou kunnen doen met financieelen steun ten be hoeve van wat deze spreker „Volksche" kunst noemde; met het oog daarop wenschte hij dan nog een extra-belasting op de bioscopen. Een motie het hij hierbij echter achterwege. Nadat nog vermeld zij, dat Mr. Wiardi Beekman het stelsel van hoogleeraarsbenoemingen in Amster dam verdedigde, laten we het hierbij. Morgen Prof. Woltjer dus spellingskwestie! E. v. R. FELLE BRAND TE AMMERZODEN. Drie arbeidersiooningen in de asch gelegd Dinsdagmiddag omstreeks vier uur heeft in de buurtschap Horenkamp te Ammerzoden een felle brand gewoed, welke drie arbeiders woningen in de asch heeft gelegd. Het vuur is ontstaan in de woning van de familie de Goey. De vlammen sloegen spoedig over naar de aangrenzende woningen van de families Dekker en van Mil. Alle drie wonin gen werden een prooi der vlammen. De inboe dels konden voor een gedeelte worden gered. De oorzaak van den brand moet naar alle waarschijnlijkheid worden gezocht in een lek in den schoorsteen. De schade wordt door verzekering gedekt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5