NEDERLAND—HONGARIJE. VOETBAL. F/er debutanten in het Nederlandsch Elftal. Kunstzaal Leffelaar. Don Kozakkenkoor. WOENSDAG 22 FEBRUARI 1939 H A A REE M'S DAGEEA'D 6 Van Heel en Dumortier vervangen. Het Nederlandsch elftal, dat Zondag 26 Fe bruari te Rotterdam tegen Hongarije zal uitko men, is door de keuze-commissie van den Kon. Ned. Voetbalbond als volgt samengesteld: Doel: Van Male (Feijenoord). Achter: Blomvliet (Ajax) en Caldenhove (DWS). Midden: Stam (VUC), Anderiesen (Ajax) en Schubert (Ajax). Vóór: Drager (DWS), van der Veen (Hera cles). Vente (Feijenoord), Smit (Haarlem) en J. B. de Harder (VUC). Anderiesen is tot aanvoerder benoemd. Als reserves zijn aangewezen: Dijkstra (ZFC), Van Ierlandt (Willem II), Bonscma (GVAV) en C. J. de Harder (VUC). De samenstelling van de nationale voetbal ploeg, die Zondag a.s. tegen de sterke Hongaren in het veld moet, heeft de Keuze Commissie heel wat hoofdbrekens gekost. En dat is waarlijk geen wonder. Het gaat met ons nationale elftal, zoo als reeds lang te verwachten was en zooals het in verscheidene andere landen eerder is gebeurd. Een ploeg waarin min of meer. door toevallig heid, verscheidene spelers van extra klasse zit ten, wordt zorgvuldig opgebouwd tot een com binatie, die zeer ver uitsteekt boven het spelpeil in den lande. Deze ploeg behaalt vele successen en wordt daarom uiteraard zoo lang mogelijk in haar samenstelling gehandhaafd. Maar als eenheid kan zij niet langer dan enkele jaren mee en langzamerhand valt zij uiteen door het ouder worden der spelers, door vertrek, door verwondingen van ernstigen aard. Dan ontstaat er onzekerheid en verwarring en de inluiding van een zwakke periode. Men ziet, dat er geen nieuwe uitzonderlijke spelers naar voren komen en handhaaft de beproefde krachten op som mige plaatsen te lang. De eenheid uit de ploeg is weg, er komen teleurstellingen. Wij zijn nu op het punt gekomen, dat het Nederlandsche voetbalelftal gaandeweg naar een vrijwel algeheele vernieuwing moet. De taak van de Keuze Commissie is zeer zwaar, omdat er teveel spelers van ongeveer gelijke capaciteiten in aanmerking komen. Wij gelooven echter, dat de oplossing, die de commissie nu gevonden heeft, kan worden aangemerkt als de beste in moeilijke omstandigheden. Van Male heeft zijn routine in interland voet- Roode Duitvels—Zwaluwen (4—1) Teleurstellend spel van onze landgenooten. Dinsdagmiddag is het terrein van de F. C Charleroi de voetbalwedstrijd Roode Duivels— Zwaluwen gespeeld. De Belgische ploeg heeft welverdiend met 41 gewonnen. De Belgische aanvoerder won den toss; reeds direct waren de Belgen voor het Nederlandsche doel. Keeper Dijkstra moest reeds spoedig han delend optreden; op fraaie wijze stopte hij ach tereenvolgens schoten van De Kleyn en De Mulder. Bonsema en Sterk stelden de Belgische ach terhoede met hun aanvallen vervolgens aan het werk. Langzamerhand ontwikkelde zich een ge lijk opgaande strijd; de eerste vijfentwintig mi nuten verliepen zonder doelpunten. Toen echter slaagde de Juliana-speler Vondenhoff er in, den rechtsachter Van den Kerckhove te passeeren en met een fraai schot gaf hij zijn ploeg de lei ding (0—1). Voortdurend waren de Belgen voor het Ne derlandsche doel. Een doelpunt kon dan ook niet uitblijven: vier minuten voor de rust slaag de de linksbuiten De Mulder er eindelijk in, uit een pas van De Kleyn den gelijkmaker in het net te schieten (11). Na de rust trokken de Zwaluwen het eerst ten aanval. De Belgische linksbinnen Nelis werd echter twaalf minuten na de hervatting op onrechtmatige wjjze ten val gebracht in het strafschopgebeid, waarvoor de scheidsrechter eer. strafschop toekende. Op fraaie wijze stopte Dijkstra het harde schot in den benedenhoek Bij een Belgischen aanval op het Nederland sche doel gaf De Kleyn een afgemeten voorzet aan De Mulder, die niet aarzelde en doelman Dijkstra onhoudbaar passeerde (21). Drie minuten later waren de Belgen weder om op de Nederlandsche helft. De Mulder kwam in het bezit van den bal; hij gaf dien door naar Nelis en met een keihard schot werd de stand 31. De Zwaluwen konden hun normalen vorm niet meer vinden; men aarzelde en van zulk een aarzeling maakte de Belgische aanval gebruik om negen minuten voor het einde nogmaals te scoren, opnieuw door toedoen van Nelis (41) België bleef daarna nog steeds in de meer derheid; indien doelman Dijkstra niet op zoo uitstekende wijze opgetreden was, hadden de Ne derlanders met veel meer doelpunten verschil verloren. De elftallen waren als volgt' Roode Duivels: Doel: De Raets. Achter: Heyman en Homble. Midden: Van de Kerckhove, Claes en Ceuleers. Vóór: Van de Wouwer, Lamoot, De Kleyn. Nelis en De Mulder. Zwalwen: Doel: Dijkstra (Z.F.C.). Achter: Blom (N.A.C.) en Van Ierlandt (Willem II). Midden: Koelofs (Go Ahead), Punt (D.F C i en Van Heel (Feijenoord). Vóór: Vondenhoff (Juliana), Bonsema (G.V A.V.), Dumortier (D.O.S.), Van der Veen (He racles) en Sterk (V.S.V.). Blomvliet. Drager. bal en het spelen op eigen terrein op Dijkstra voor. Blomvliet, die den gewonden Weber ver vangt, zal o.i, zeker niet voor dezen onderdoen. Stam achten wij zonder meer de juiste keuze, Schubert, reeds jaren een prominent clubspeler is als internationaal nog een volkomen open boek. De voorhoede heeft de grootste zorgen gebaard en hierin lijkt ons Vente op de midden voorplaats een gevaarlijk experiment. De Feijenoorder is zeer inconstant in zijn spelvorm en hij heeft nu niet van Heel en Paauwe achter zich, hetgeen een verschil moet maken. Maar de bezetting van deze plaats was dan ook wel de zwaarste opgaye. Want van Dumortier, zoo kort geleden gewond en van de Boer kon men ook geen hooge verwachtingen koesteren. Misschien heeft de overweging, dat Vente ook op eigen terrein speelt, den doorslag gegeven. Het doet ons" groot genoegen, dat men Smit weer heeft opgesteld. Eenig risico moge hierin zitten, omdat de roodbroek ook nog maar zoo kort terug is na een langdurige inactiviteit, doch risico moet men durven nemen, als het te pas komt en dat is hier zeker het geval. Smit is een zeer bijzonder voet baltalent, een speler die zich met volledigen inzet van krachten geeft en zeker in staat zal blijken de zoo hoogst noodzakelijke „dash" in de voorhoede te brengen en te houden. Hij is in zijn club de laatste wedstrijden ook weer vol doende op dreef gekomen om zijn opstelling ten volle te rechtvaardigen. Wij hebben vol ver trouwen in het spel van Smit. Over de keuze der andere voorhoedespelers zal niemand zich verwonderen en dat Anderiesen zijn spilplaats heeft behouden, zal ook zeker geen critiek uit lokken. De ploeg gaat ongetwijfeld een moeilijken wedstrijd tegemoet, want de Hongaren zijn ware voetbalartiesten. Maar hun spel heeft een zwak ke kant. Het is te traag. En de kans op een Ne derlandsch succes ligt geheel in enthousiast, overrompelend, breed spel van de onzen. ROODE DUIVELS— LONDEN-COMBINATIE (4—3). Een andere ploeg van de Belgische Roode Duivels heeft Dinsdagmiddag te Brussel met 43 van een Londensche combinatie gewonnen. AM STERDAM—ZWALUWEN. De keuzecommissie van den K. N. V. B. heeft 't Zwaluwen-elftal, dat Zaterdag 25 Februari te Amsterdam een wedstrijd zal spelen tegen een hoofdstedelijke ploeg, als volgt samengesteld: Doel: Mackenzie (Hercules). Achter: Walhain (H.B.S.) en v. d. Heyde (Feijenoord). Midden: De Haan (Xerxes), Dorland ('t Gooi), Blom (L.S.C.). Vóór: v. d. Engel (D.H.C.), Van Spaandonck (Neptunus), Dommering (Vitesse), De Heer (A.D.O.) en Linssen (Feijenoord). Als reserves zijn aangewezen: Pil (Sparta), Van Hooff (Hilversum), Loof (A.D.O.) en A. Janse (Hermes-D.V.S.). BILJARTEN. KAMPIOENSCHAP VAN HAARLEM IE KLASSE. De wedstrijden om den plaatselijken titel der eerste klasse van Haarlem en Omstreken, welke door de biljartclub „Insulinde" in haar lokaal aan de Gen. Cronjéstraat georganiseerd worden, zijn Dinsdagavond begonnen. Begonnen werd met de volgende partijen van 250 caramboles cadre: pnt. brt. h.s. gem C. v. d. Hoek 170 29 19 5.8t J. Stoffers 250 29 40 8.62 Aanvankelijk nam v. d. Hoek de leiding. Na 11 beurten was de stand: 88 om 66 in zijn voordeel Op de 13e beurt scoorde Steffers een fraaie serie van 40 en later nog eens 33 en had daarmede de leiding overgenomen, die hij niet meer afstond. pnt. brt. h.s. gem. F. v. d. Berg 250 34 38 7.35 A. Oorver 124 34 13 3.76 In deze partij speelde v. d. Berg beneden zijn kracht. Wel maakte hij een serie van 37 en later nog eens 38, doch daar bleef het bij. Oorver was evenmin op dreef en verloor tenslotte met groo- ten achterstand. VOETBAL ÏN ENGELAND. Voor de eerste afdeeling van de Engelsche League is Dinsdagmiddag de voetbalwedstrijd Grimsby TownArsenal gespeeld. De thuis club won met 21. DAMMEN. DAMVEREENIGING D. O. S. Uitslagen clubkampioenschappen 19381939: Eerste klasse: J. BoerkoelH. Casse 02 G. A. OttoliniW. Dijkhof 0—2 T. B. DinklaJ. Spijker 20 H. J. v. Berk—H. J. Oudhof Jr. 2—0 T. B. Dinkla—W. Dijkhof 1—1 Tweede klasse: A. M. JansenH. M. Hartman 02 K. KuijkE. Borger 20 S. VermeerP. Kuijken 20 Ter gelegenheid van haar jaarfeest organiseert D. O. S. een bekerwedstrijd voor Haarlem en omstreken. De heer Oom stelt hiervoor een wisselbeker beschikbaar. DAMCLUB „HET NOORDEN". Maandagavond speelde bovengenoemde vereeniging tegen D. C. Halfweg voor de competitie 3e klasse van den D.B.N.H. De uitslag luidt: Het Noorden: Halfweg: J. Dienske Jr.J. Sopar 02 A. F. van LeuffenP. Kempe 02 H. BoekeiJ. de Gorter 11 L. PootsH. de Ruiter 20 A. Bron—G. Agterhof 2—0 G. v. d. MeulenF. Kempe 02 C. HarmsenA. Vink 20 C. HarmsenA. Vink 20 A. BlomD. Verhulst 02 C. BeekhuisJ. Meulwijk afgebr. N. BlijswijkJ. van An del Voorloopige uitslag „OOSTERKWARTIER". Competitie derde klasse N. D. B. Oosterkwartier 2 tegen H. D. C. 4. Th. SchijvenaarTh. Wijland C. BerkhoutJ. J. Koren G. HekelaarC. B. de Laat H. v. PoeterenW. Jonkhof W. Beider—J. Helmer A. WijkerW. v. d. Einde W. Bel—G. de Larei C. v. VlotenC. Vrolijk M. v. GroningenJ. v. Haren 7—9 2—0 2—0 0—2 2—0 0—2 1—1 2—0 1—1 2—0 Oosterkwartier 2 wint met 146 Stand onderlinge wedstrijd, Groep A. gesp. pnt. Y. de Jong 8 13 J. Poppen 9 12 J. P. v. Eijk 6 10 A. de Jong 7 10 H. Wals 10 10 J. Kroon 7 9 Th. Schijvenaar 8 8 J. v. d. Kodde 9 8 H Beek 7 7 J. Neele 8 5 C. M. Beek 7 4 A. Vos 9 4 W. v. Pelt 5 0 Uitslagen van de gespeelde partijen. A. VosP Stam 20; J. NeeleG Reijnders 11; H. WalsW. van Pelt 20; J. Harwijnen C. P. Kraaij 02; J. NeeleJ. Harwijnen 20; A. GrünweldC. H. Bottelier 11; A. VosJ. Neele 20; C. H. BottelerG. Reijnders 11 ZWEMMEN WEDSTRIJDEN VOOR SCHOLEN EN EN SPORTVKREENIGINGEN. Zooals wij enkele dagen geleden reeds meldden, worden op Woensdag 1 Maart a.s. in Stoop's Bad te Oyerveen zwemwedstrijden georganiseerd door de Zwemclub „Haarlem" Behalve onderlinge wedstrijden voor „Haar- lem"-leden zijn er eenige banen ingelegd voor Schoolploegen en Sportvereenigingen. Aan de nummers voor ploegen van Mid delbare en U-L.O.-scholen en die van Sport vereenigingen zijn vier wisselprijzen verbon den. n.l.: de „In memoriam dr. Merens Be ker", wisselprijs voor de de 4 X 25 Meter vrije slag estafette voor meisjesscholieren, houd ster: Meisjes H.B.S.de „Stoop's Bad Wissel beker", wisselprijs voor de 3 X 50 M. wissel slag estafette voor Middelbare en U.L.O. scholen, houdster H.B.S. B.: met „Haarlem Wisselschild", wisselprijs voor de 4 X 50 meter vrije slag estafette voor Sportvereeni gingen (zonder leden van zwemclubs)houd ster Haarl. Hockey Club H.B.S. en de „Haar lem Wisselbeker", wisselprijs voor de 4 X 50 M. vrije slag estafette voor Sportvereenigin gen; hoodster Sportafdeeling der M. T. S. Voorts zullen enkele banen voor scholieren niet. leden van zwemclubs worden inge legd, voor meisjes 25 Meter borstcrawl en voor jongens 50 Meter borstcrawl. CRICKET. DE VIERDE TESTMATCH. Dinsdag, de derde dag van de vierde test match te Johannesburg, ging wegens regenval geheel verloren. Het is vrijwel uitgesloten dat heden nog een beslissing verkregen wordt, zoodat ook deze testmatch onbeslist zal eindi gen en Zuid-Afrika hoogstens nog door een overwinning te Durban met een gelijken stand 1l de rubber kan behouden. Het stoffelijk overschot van den bekenden Belgischen staatsman Henry Jaspar werd te Brussel met militaire eer ten grave gedragen. J. M. Luttge Mevr. Luttge-Deetman Mej. Ankie Crommelin. Het schilderend echtpaar LuttgeDeetman was eenige jaren geleden al eens in dezen kunsthandel te gast, en vertoont thans een keuze der werken, ontstaan in hun beider twee laatste Italiaansche jaren. Er is tusschen deze beide artisten een gelijkgestemdheid, een ge zamenlijk zich wenden en keeren, waaraan men, schouwend als een ambtenaar van den Burgerlijken Stand, ongetwijfeld zijn vreugde hebben kan, doch waarmede de criticus ver legen zit, zoo hij beider verdiensten tegen el kaar poogt af te wegen en de naald van de weegschaal nerveus haar huisje in en uit wandelt. We hebben wel eens gemeend dat de man de meer bedachtzame, de voorzichtige was en de vrouw meer intuïtief deed wat goed was. Want beiden zijn goede werkers in den wijngaard der kunst en men mag nu eenmaal niet verlangen dat zij om ons, kijkers, plezier te doen, eens een tijdje van elkaar gingen in hun werk wel te verstaan en vooral ieder de eigen inventie meer openbaarde. Zoo het werk naderhand tot reputatie komt, herhaalt zich het geval Fantin LatourDubourg, waai de overeenkomst vaak zoo sterk was dat er misbruik door kon ontstaan, al signeerde mevr. Fantin het hare steeds met haar meisjesnaam. Zoo sterk is het echter bij de Luttge's niet, die. zooals dat gewoonlijk het geval is, mal- kander's werk wel buitengewoon verschillend zullen vinden. Hetgeen echter, naar het mij voorkomt, meer bij toevel dan uit wezensver schil te verklaren is. Als we het groote figuurstuk van den heer Lüttge dat hier „München in Anticoli" heet, vergelijken met een soortgelijk werk van zijn vrouw, waarop ook een aantal figuren in een keuken zitten en bezig zijn, dan schijnt het eerste harmonieuser van kleur en gaver door gevoerd van schildering, terwijl het tweede meer aantrekkelijk is door een zeker losgelaten plezier in het schilderen, dat er uit spreekt. Beide kunstenaars hebben van tijd tot tijd een tekort aan psychische uitdrukking in de fi guren. Hun zijn de menschen nog te veel mo dellen en te weinig menschen. Op het doek van mevrouw L. „Het aankleeden van de Bruid" zijn het poppen geworden, behalve de oude moeder, links, die zekerlijk niet wezen loos is. In het doek (nr. 9) waar de bruid alleen zit. met de bloemen in haar schoot en het witte bruidskleed en ook de bloemen heel mooi geschilderd zijn. stoort dat staren niet en dit doek behoort voor mijn gevoel tot de beste aan dezen wand, die geheel door haar werk wordt ingenomen. Al vergeet ik daarbij dat kranig-pittige keuken interieurtje (nr. 5) niet, dat fonkelt van geestig kleurleven. In het groote figuurstuk van den heer Lüttge dat „Oogst" heet ligt links op den voor grond een modern-Breugheliaansch ventje op den grond te slapen. Dat is een prachtig stukje peinture, waartegen de verbrokkcldheid in de groep landlieden erboven het niet uithoudt. Die bleef een combinatie van modelstudies, al waren het dan uit de natuur gegrepen model len, waaraan de innerlijke samenhang moei lijk te demonstreeren valt. In een aantal land schappen overheerscht de wil het licht te schilderen misschien wel eens de onontkoom bare zekerheid, dat wegen en grond per slot van rekening materie zijn. Cézanne suggereert dat steeds, al is niets lichter dan zijn toets. Niets te bedillen is er echter op het mooie 'andschap van Anticole op een zomermorgen '24) evenmin op het Middeleeuwsch kerkje (19) gansch bijzonder van structuur en kleur. Zoo mevrouw Lüttge hier en daar blijk geeft, in haar composities van groote vlakken wijn rood en fel-groen te houden, zal men voor die doeken een beetje rekenen moeten op de mede werking van vader Tijd. die zulke nu nog wat rauwe fragmenten vanzelf in toon zet. Het werk van beide artisten boeit door zijn ernst en kundigheid; men beziet het daardoor niet en passant maar geeft er de aandacht aan, die het verdient. Het werk van Ankie Crommelin heeft aan dat van haar bovenburen een zware partij. Er is iets aardigs in van een drang naar roman tiek, maar de potentie om daaraan vorm te geven is nog zwak; er is een aangeboren goede smaak (zie 14, een wit vaasje met bloemen tegen zwart fond) maar ook een gemis aan zelfcritiek. In fragmenten van het Brabantsch Altaartje zoudt. ge een schilderes herkennen, zoo ze niet pardoes dien indruk bedierf dooi de onhandigheid waarmee een ander frag ment (de bloemen voor het beeldje) er in ge poot wordt. En er is te veel kinderachtigs bij al wat deze dame vertoont om niet te geloo ven dat een expositie hier praematuur is. Hare bedoelingen zijn telkens fijnzinnig genoeg. Zoo zij de potentie tot een correcte uitbeelding mocht verkrijgen zal later het werk stellig onze belangstelling waard kunnen zijn. J. H. DE BOIS. MUZIEK Studenfenmuziekgezelschap M. U. S. A. Dinsdagavond gaf het onder leiding van Nico Richter staande Amsterdamsche Studen tengezelschap M.U.S.A. een onderaf deeling van de Unitas Studiosorum Amstelodamen- sium in de groote zaal van het Muziek- lvceum een uitvoering. Aard en kwaliteit dezer uitvoering stemden overeen met die van een jaar geleden, alleen scheen het me toe dat het aantal medewerkenden in het orkestensemble dit jaar iets kleiner was dan in het vorige. De praeses van, M.U.S.A. deelde vóór het be gin der uitvoering mede, dat op het program ma namen van componisten die weinig be kend zijn, voorkwamen, en dat M.U.S.A. tot de keuze van werken dier componisten geleid was door de volgende beweegredenen: 1. Er zijn tal van componisten, wier namen en werken ten onrechte in vergetelheid geraakt zijn. 2. De standaardwerken der groote componisten kan ieder vooral door de radio-uitzendingen, zoo vaak in eerste-rangsvertolking hooren, dat een dilettanten-ensemble als M.U.S.A. het onge past zou oordeelen daarmede te willen con- curreeren. Beide overwegingen getuigen van een ver standig inzicht; de tweede bovendien van een bescheidenheid, die sympathie moet wekken. Zoo werd dus de avond geopend met een Symphonie in Bes van den in 1724 geboren, in 1768 overleden Brusselaar Pieter van Mal- dere, een der eerste adepten van de door Joh, Stamitz aangegeven richting, die wat later in Jos. Haydn zulk een glorieuzen vertegenwoor diger zou vinden. De thema's van v. Maldere's Symphonie en hun verwerking zijn niet zeer belangrijk; de canonische initiaties in de zangthemagroep van het Allegro assai liggen nogal erg voor de hand; het dubbelthema waarmee het Presto besloot wekt verwachtin gen voor een schoone fugatlsche bewerking, maar die verwachtingen blijven onvervuld: het blijft bij imitaties zonder nieuwe contra punten en bovendien komen er in dit hoofd deel viertallen maten voor. waarin men niets dan begeleidingsfiguren verneemt. Als histo rische schakel is dit werk zeker niet oninte ressant. M.UjS.A. speelde de snelle hoofddee- len vlot en goed rythmisch; in het Andante was de klank der strijkers wat dun en had het aanzetten der tonen wat pittiger kunnen in. Met het Strijkkwintet in C van Jos. Haydn betrad men het terrein der zuivere kamermu ziek. gevaarlijker dan dat der orkestmuziek, omdat in zoo'n kwintet elk der strijkers solis tisch de verantwoording voor zijn partij draagt. De uitvoerenden in casu mochten die dragen: zoowel hun individueel- als hun sa men-spel was hoogst verdienstelijk. Storende onzuiverheden of ongelijkheden kwamen niet voor en het klankevenwicht was doorgaans zeer goed; alleen in het eerste Allegro domi neerde de klank der beide alten te veel boven die der violen. Het Andante cantabile is nage noeg geheel canonisch geschreven, waarbij nu eens de 1ste viool, dan weer de 1ste alt den voorrang heeft, terwijl de 2de viool en alt pizzicato begeleiden en de cello de bas aan geeft. Het interessante deel van dit Kwintet leek me het zeer fijn vertolkte Menuetto met een juweeltje van een Trio, waarin elk der vijf instrumenten op zijn beurt een obligate rol vervult. De Finale heeft veel snelle pas sages, grootendeels uit toonladderfiguren ge bouwd en deze bleken geen struikelblok voor een zeer prijzenswaardige vertolking. De „Three Inventions" van den Japanschen componist vertegenwoordigden een zoozeer van de onze afwijkende muzikale geestesrich ting en structuur, dat ze me alleen door hun exotische eigenschappen belangstelling in boezemden. Ze zijn op reeksen van vijf tonen gebouwd; in plaats van doorwerkingen komen herhalingen met verwisseling der rollen of met gewijzigde rythmische indeelingen. Ze zijn voor kamerorkest geschreven; echter wa ren op dezen avond alle partijen, d.w.z. die van viool, alt, cello, fluit en clarinet, enkel voudig bezet, zoodat we ook in dit nummer een kwintet hoorden. Omtrent het laatste pro grammanummer, „Prelude, Sarabande et Fugue" van Francesco Ticciati, deelde de praeses ons mede, dat de in Engeland wonende componist dit werk speciaal voor M.U.S.A. ge schreven heeft, en dat hij een der repetities ervan was komen bijwonen, maar tot zijn leed wezen niet op dezen avond aanwezig kon zijn. Voorts zeide spr. dat M.U.S.A. het Prelude niet zou uitvoeren, wijl het materiaal te laat was aangekomen om het grondig voor te be reiden. De stijl van Sarabande en Fugue is ge matigd modern, soms wat naar dien van Max Reger zweemend. Beide stukken bevatten zeer welluidende gedeelten, echter ook andere waarvan de harmonische structuur wat ge wrongen scheen en de uitspinning der ge dachten leek me nogal langgerekt. Voor het strijkersensemble van M.U.S.A. het stuk is voor strijkorkest geschreven was het een zware opgave, vooral met betrekking tot de intonaties. Voor de kennismaking mogen we erkentelijk zijn. De praeses van den Senaat van U.S.A. bracht den uitvoerenden en in 't bijzonder hun diri gent Nico Richter in een slotwoord hulde, waarmee het auditorium van harte instemde. De dames-orkestleden ontvingen bloemen uit zijn handen. K. DE JONG. Serge Jaroff en zijn beroemde zanger- schare waren in beste conditie. Hoe kwam het dan, dat reeds in 't derde lied een neiging tot zakken hun parten speelde? De oorzaak lag ln de niet voldoende bezette zaal, doch de diri gent wist dit euvel te ondervangen, door een voudig het podium af te dempen: de gordijnen rond het orgel werden gesloten, en 't kwaad was verholpen. Zooals altijd bij de Kozakkenkoren bood ook nu het programma „elck wat wils". Be halve kerkcomposities waren er de „scherts- liederen", waaronder er eenige den klank van het balalaika-orkest imiteerden. Hiernaast werden enkele groote vaderlandsche gezan gen ten gehoore gebracht. Maar juist in deze groote koorwerken is het Russische element het minst sterk vertegenwoordigd. De groote Cantate van Schwedoff mag prachtige Mank in omen tèn hebben, maar het wordt bedenke lijk, als de componist zijn toevlucht neemt tot het Andante Cantabile uit Tschaikowsky's vijfde symphonie. Met meer geluk bracht de componist hier het speciaal Russische volks lied aan, dat den Beethovenkenner treft, om dat het is verwerkt in het Scherzotrio van het tweede der Rasumowsky-kwartetten. Maar een sterke compositie kan men 't niet noe men, hoewel de Rus hier toch ook weer niet vervalt in de manier der Hollandsche „koor componisten" aan elk woord te blijven han gen. Daarvoor is de Rus te veel muzikant, en het rythme is zijn sterke zijde. Ja, dat rythme! In al zijn composities, kerkelijk of profaan, is dit het levengevend beginsel. En wanneer dit rythme wordt weer gegeven zooals alleen het Kozakkenkoor met zijn op de spits gedreven discipline dit ver mag, nu eens in teere souplesse en dan weer in felle bewogenheid, of waar dit rythme wordt ontwikkeld uit het staalharde metrum, daar gebeurt er iets in den luisteraar. Hij geeft zich gewillig over aan het alles-vervoe- rend élan van het Russische „schertslied". Hoe prachtig toch werd het klankstuk, dat in Hol landsche vertaling stond aangeduid als „Nog was de zon niet opgegaan". Men heeft ook opgemerkt, hoe het rythme van het Russische vers in het geheel geen aanduiding vindt in de Hollandsche overzetting 'die niet anders kan zijn dan een middel om zich te oriënteeren). En men laat den tekst verder rusten en be drinkt zich en zwelgt in deze rythmen en klankenorgie. Die klank. Niet in de eerste plaats doel ik op het prachtig volume der afzonderlijke stem men. waarover ik geen woord behoef te schrij ven; maar veeleer op de wonderbaarlijke ef fecten, die door de samenwerking dezer soe pele stemmen worden verkregen. En wanneer daarbij nog de absoluut reine stemming wordt behouden, dan ontstaan daar die glanzingen der tot in hoogste hoogten reikende nevento- nen. Alleen de menschelijke stem bij een zóó volmaakten technisch kunnen is daartoe in staat. Die pittige, gedrongen figuur van Serge Jaroff verstaat de kunst, zijn vierstemmig koor te doen klinken alsof er zestien en méér' stemmen tegelijk zingen; dit wonder vol brengt hij met een hand-, met een vingerbe weging. Dit faalt nooit. En met dezelfde ze kerheid roept hij die tallooze kleurschakee- ringen op, waartoe de klankgroepen in het or kest niet in staat zijn. 't Is waar: ook hier sluipt gemakkelijk een te-veel binnen. Toen het lied van Stenka Rasin wei*d vervangen door het Wolgalied, kon men nog gemakke lijk onder de bekoring komen van een zóó op de spits gedreven techniek. Bedenkelijk ech ter werd het, toen het koor aan 't slot (na den uitbundigen bijval) nog het bekende kerklied van Bortnjansky als toegift zong. Maar laat ons dit verslag liever eindigen door nog te herinneren aan de weergaloos- mooie vertolking van Ljadoff's prachtig Wie genlied. Dat kon van Moussorgsky zijn, en het dichterhart van Puschkin slaat hier groot en warm voor zijn volk, dat hij onein dig liefheeft en dat nooit en nimmer kan on dergaan. G. J. KALT.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 10