NEDERLAND—HONGARIJE.
VOETBAL.
F/er debutanten in het
Nederlandsch Elftal.
Kunstzaal Leffelaar.
Don Kozakkenkoor.
WOENSDAG 22 FEBRUARI 1939
H A A REE M'S DAGEEA'D
6
Van Heel en Dumortier
vervangen.
Het Nederlandsch elftal, dat Zondag 26 Fe
bruari te Rotterdam tegen Hongarije zal uitko
men, is door de keuze-commissie van den Kon.
Ned. Voetbalbond als volgt samengesteld:
Doel: Van Male (Feijenoord).
Achter: Blomvliet (Ajax) en Caldenhove
(DWS).
Midden: Stam (VUC), Anderiesen (Ajax)
en Schubert (Ajax).
Vóór: Drager (DWS), van der Veen (Hera
cles). Vente (Feijenoord), Smit (Haarlem) en
J. B. de Harder (VUC).
Anderiesen is tot aanvoerder benoemd.
Als reserves zijn aangewezen: Dijkstra (ZFC),
Van Ierlandt (Willem II), Bonscma (GVAV) en
C. J. de Harder (VUC).
De samenstelling van de nationale voetbal
ploeg, die Zondag a.s. tegen de sterke Hongaren
in het veld moet, heeft de Keuze Commissie heel
wat hoofdbrekens gekost. En dat is waarlijk geen
wonder. Het gaat met ons nationale elftal, zoo
als reeds lang te verwachten was en zooals het
in verscheidene andere landen eerder is gebeurd.
Een ploeg waarin min of meer. door toevallig
heid, verscheidene spelers van extra klasse zit
ten, wordt zorgvuldig opgebouwd tot een com
binatie, die zeer ver uitsteekt boven het spelpeil
in den lande. Deze ploeg behaalt vele successen
en wordt daarom uiteraard zoo lang mogelijk
in haar samenstelling gehandhaafd. Maar als
eenheid kan zij niet langer dan enkele jaren
mee en langzamerhand valt zij uiteen door het
ouder worden der spelers, door vertrek, door
verwondingen van ernstigen aard. Dan ontstaat
er onzekerheid en verwarring en de inluiding
van een zwakke periode. Men ziet, dat er geen
nieuwe uitzonderlijke spelers naar voren komen
en handhaaft de beproefde krachten op som
mige plaatsen te lang. De eenheid uit de ploeg
is weg, er komen teleurstellingen.
Wij zijn nu op het punt gekomen, dat het
Nederlandsche voetbalelftal gaandeweg naar
een vrijwel algeheele vernieuwing moet. De
taak van de Keuze Commissie is zeer zwaar,
omdat er teveel spelers van ongeveer gelijke
capaciteiten in aanmerking komen. Wij gelooven
echter, dat de oplossing, die de commissie nu
gevonden heeft, kan worden aangemerkt als de
beste in moeilijke omstandigheden.
Van Male heeft zijn routine in interland voet-
Roode Duitvels—Zwaluwen (4—1)
Teleurstellend spel van onze landgenooten.
Dinsdagmiddag is het terrein van de F. C
Charleroi de voetbalwedstrijd Roode Duivels—
Zwaluwen gespeeld. De Belgische ploeg heeft
welverdiend met 41 gewonnen.
De Belgische aanvoerder won den toss; reeds
direct waren de Belgen voor het Nederlandsche
doel. Keeper Dijkstra moest reeds spoedig han
delend optreden; op fraaie wijze stopte hij ach
tereenvolgens schoten van De Kleyn en De
Mulder.
Bonsema en Sterk stelden de Belgische ach
terhoede met hun aanvallen vervolgens aan het
werk. Langzamerhand ontwikkelde zich een ge
lijk opgaande strijd; de eerste vijfentwintig mi
nuten verliepen zonder doelpunten. Toen echter
slaagde de Juliana-speler Vondenhoff er in, den
rechtsachter Van den Kerckhove te passeeren
en met een fraai schot gaf hij zijn ploeg de lei
ding (0—1).
Voortdurend waren de Belgen voor het Ne
derlandsche doel. Een doelpunt kon dan ook
niet uitblijven: vier minuten voor de rust slaag
de de linksbuiten De Mulder er eindelijk in, uit
een pas van De Kleyn den gelijkmaker in het
net te schieten (11).
Na de rust trokken de Zwaluwen het eerst
ten aanval. De Belgische linksbinnen Nelis werd
echter twaalf minuten na de hervatting op
onrechtmatige wjjze ten val gebracht in het
strafschopgebeid, waarvoor de scheidsrechter
eer. strafschop toekende. Op fraaie wijze stopte
Dijkstra het harde schot in den benedenhoek
Bij een Belgischen aanval op het Nederland
sche doel gaf De Kleyn een afgemeten voorzet
aan De Mulder, die niet aarzelde en doelman
Dijkstra onhoudbaar passeerde (21).
Drie minuten later waren de Belgen weder
om op de Nederlandsche helft. De Mulder
kwam in het bezit van den bal; hij gaf dien door
naar Nelis en met een keihard schot werd de
stand 31.
De Zwaluwen konden hun normalen vorm niet
meer vinden; men aarzelde en van zulk een
aarzeling maakte de Belgische aanval gebruik
om negen minuten voor het einde nogmaals te
scoren, opnieuw door toedoen van Nelis (41)
België bleef daarna nog steeds in de meer
derheid; indien doelman Dijkstra niet op zoo
uitstekende wijze opgetreden was, hadden de Ne
derlanders met veel meer doelpunten verschil
verloren.
De elftallen waren als volgt'
Roode Duivels:
Doel: De Raets.
Achter: Heyman en Homble.
Midden: Van de Kerckhove, Claes en Ceuleers.
Vóór: Van de Wouwer, Lamoot, De Kleyn.
Nelis en De Mulder.
Zwalwen:
Doel: Dijkstra (Z.F.C.).
Achter: Blom (N.A.C.) en Van Ierlandt
(Willem II).
Midden: Koelofs (Go Ahead), Punt (D.F C i
en Van Heel (Feijenoord).
Vóór: Vondenhoff (Juliana), Bonsema (G.V
A.V.), Dumortier (D.O.S.), Van der Veen (He
racles) en Sterk (V.S.V.).
Blomvliet.
Drager.
bal en het spelen op eigen terrein op Dijkstra
voor. Blomvliet, die den gewonden Weber ver
vangt, zal o.i, zeker niet voor dezen onderdoen.
Stam achten wij zonder meer de juiste keuze,
Schubert, reeds jaren een prominent clubspeler
is als internationaal nog een volkomen open
boek. De voorhoede heeft de grootste zorgen
gebaard en hierin lijkt ons Vente op de midden
voorplaats een gevaarlijk experiment. De
Feijenoorder is zeer inconstant in zijn spelvorm
en hij heeft nu niet van Heel en Paauwe achter
zich, hetgeen een verschil moet maken. Maar de
bezetting van deze plaats was dan ook wel de
zwaarste opgaye. Want van Dumortier, zoo kort
geleden gewond en van de Boer kon men ook
geen hooge verwachtingen koesteren. Misschien
heeft de overweging, dat Vente ook op eigen
terrein speelt, den doorslag gegeven. Het doet
ons" groot genoegen, dat men Smit weer heeft
opgesteld. Eenig risico moge hierin zitten, omdat
de roodbroek ook nog maar zoo kort terug is na
een langdurige inactiviteit, doch risico moet men
durven nemen, als het te pas komt en dat is hier
zeker het geval. Smit is een zeer bijzonder voet
baltalent, een speler die zich met volledigen
inzet van krachten geeft en zeker in staat zal
blijken de zoo hoogst noodzakelijke „dash" in
de voorhoede te brengen en te houden. Hij is in
zijn club de laatste wedstrijden ook weer vol
doende op dreef gekomen om zijn opstelling ten
volle te rechtvaardigen. Wij hebben vol ver
trouwen in het spel van Smit. Over de keuze
der andere voorhoedespelers zal niemand zich
verwonderen en dat Anderiesen zijn spilplaats
heeft behouden, zal ook zeker geen critiek uit
lokken.
De ploeg gaat ongetwijfeld een moeilijken
wedstrijd tegemoet, want de Hongaren zijn ware
voetbalartiesten. Maar hun spel heeft een zwak
ke kant. Het is te traag. En de kans op een Ne
derlandsch succes ligt geheel in enthousiast,
overrompelend, breed spel van de onzen.
ROODE DUIVELS— LONDEN-COMBINATIE
(4—3).
Een andere ploeg van de Belgische Roode
Duivels heeft Dinsdagmiddag te Brussel met
43 van een Londensche combinatie gewonnen.
AM STERDAM—ZWALUWEN.
De keuzecommissie van den K. N. V. B. heeft
't Zwaluwen-elftal, dat Zaterdag 25 Februari te
Amsterdam een wedstrijd zal spelen tegen een
hoofdstedelijke ploeg, als volgt samengesteld:
Doel: Mackenzie (Hercules).
Achter: Walhain (H.B.S.) en v. d. Heyde
(Feijenoord).
Midden: De Haan (Xerxes), Dorland ('t Gooi),
Blom (L.S.C.).
Vóór: v. d. Engel (D.H.C.), Van Spaandonck
(Neptunus), Dommering (Vitesse), De Heer
(A.D.O.) en Linssen (Feijenoord).
Als reserves zijn aangewezen: Pil (Sparta),
Van Hooff (Hilversum), Loof (A.D.O.) en A.
Janse (Hermes-D.V.S.).
BILJARTEN.
KAMPIOENSCHAP VAN HAARLEM
IE KLASSE.
De wedstrijden om den plaatselijken titel der
eerste klasse van Haarlem en Omstreken, welke
door de biljartclub „Insulinde" in haar lokaal
aan de Gen. Cronjéstraat georganiseerd worden,
zijn Dinsdagavond begonnen.
Begonnen werd met de volgende partijen van
250 caramboles cadre:
pnt. brt. h.s. gem
C. v. d. Hoek 170 29 19 5.8t
J. Stoffers 250 29 40 8.62
Aanvankelijk nam v. d. Hoek de leiding. Na 11
beurten was de stand: 88 om 66 in zijn voordeel
Op de 13e beurt scoorde Steffers een fraaie serie
van 40 en later nog eens 33 en had daarmede de
leiding overgenomen, die hij niet meer afstond.
pnt. brt. h.s. gem.
F. v. d. Berg 250 34 38 7.35
A. Oorver 124 34 13 3.76
In deze partij speelde v. d. Berg beneden zijn
kracht. Wel maakte hij een serie van 37 en later
nog eens 38, doch daar bleef het bij. Oorver was
evenmin op dreef en verloor tenslotte met groo-
ten achterstand.
VOETBAL ÏN ENGELAND.
Voor de eerste afdeeling van de Engelsche
League is Dinsdagmiddag de voetbalwedstrijd
Grimsby TownArsenal gespeeld. De thuis
club won met 21.
DAMMEN.
DAMVEREENIGING D. O. S.
Uitslagen clubkampioenschappen 19381939:
Eerste klasse:
J. BoerkoelH. Casse 02
G. A. OttoliniW. Dijkhof 0—2
T. B. DinklaJ. Spijker 20
H. J. v. Berk—H. J. Oudhof Jr. 2—0
T. B. Dinkla—W. Dijkhof 1—1
Tweede klasse:
A. M. JansenH. M. Hartman 02
K. KuijkE. Borger 20
S. VermeerP. Kuijken 20
Ter gelegenheid van haar jaarfeest organiseert
D. O. S. een bekerwedstrijd voor Haarlem en
omstreken.
De heer Oom stelt hiervoor een wisselbeker
beschikbaar.
DAMCLUB „HET NOORDEN".
Maandagavond speelde bovengenoemde
vereeniging tegen D. C. Halfweg voor de
competitie 3e klasse van den D.B.N.H. De
uitslag luidt:
Het Noorden: Halfweg:
J. Dienske Jr.J. Sopar 02
A. F. van LeuffenP. Kempe 02
H. BoekeiJ. de Gorter 11
L. PootsH. de Ruiter 20
A. Bron—G. Agterhof 2—0
G. v. d. MeulenF. Kempe 02
C. HarmsenA. Vink 20
C. HarmsenA. Vink 20
A. BlomD. Verhulst 02
C. BeekhuisJ. Meulwijk afgebr.
N. BlijswijkJ. van An del
Voorloopige uitslag
„OOSTERKWARTIER".
Competitie derde klasse N. D. B.
Oosterkwartier 2 tegen H. D. C. 4.
Th. SchijvenaarTh. Wijland
C. BerkhoutJ. J. Koren
G. HekelaarC. B. de Laat
H. v. PoeterenW. Jonkhof
W. Beider—J. Helmer
A. WijkerW. v. d. Einde
W. Bel—G. de Larei
C. v. VlotenC. Vrolijk
M. v. GroningenJ. v. Haren
7—9
2—0
2—0
0—2
2—0
0—2
1—1
2—0
1—1
2—0
Oosterkwartier 2 wint met 146
Stand onderlinge wedstrijd, Groep A.
gesp.
pnt.
Y. de Jong
8
13
J. Poppen
9
12
J. P. v. Eijk
6
10
A. de Jong
7
10
H. Wals
10
10
J. Kroon
7
9
Th. Schijvenaar
8
8
J. v. d. Kodde
9
8
H Beek
7
7
J. Neele
8
5
C. M. Beek
7
4
A. Vos
9
4
W. v. Pelt
5
0
Uitslagen van de gespeelde partijen.
A. VosP Stam 20; J. NeeleG Reijnders
11; H. WalsW. van Pelt 20; J. Harwijnen
C. P. Kraaij 02; J. NeeleJ. Harwijnen 20;
A. GrünweldC. H. Bottelier 11; A. VosJ.
Neele 20; C. H. BottelerG. Reijnders 11
ZWEMMEN
WEDSTRIJDEN VOOR SCHOLEN EN
EN SPORTVKREENIGINGEN.
Zooals wij enkele dagen geleden reeds
meldden, worden op Woensdag 1 Maart a.s.
in Stoop's Bad te Oyerveen zwemwedstrijden
georganiseerd door de Zwemclub „Haarlem"
Behalve onderlinge wedstrijden voor „Haar-
lem"-leden zijn er eenige banen ingelegd voor
Schoolploegen en Sportvereenigingen.
Aan de nummers voor ploegen van Mid
delbare en U-L.O.-scholen en die van Sport
vereenigingen zijn vier wisselprijzen verbon
den. n.l.: de „In memoriam dr. Merens Be
ker", wisselprijs voor de de 4 X 25 Meter vrije
slag estafette voor meisjesscholieren, houd
ster: Meisjes H.B.S.de „Stoop's Bad Wissel
beker", wisselprijs voor de 3 X 50 M. wissel
slag estafette voor Middelbare en U.L.O.
scholen, houdster H.B.S. B.: met „Haarlem
Wisselschild", wisselprijs voor de 4 X 50
meter vrije slag estafette voor Sportvereeni
gingen (zonder leden van zwemclubs)houd
ster Haarl. Hockey Club H.B.S. en de „Haar
lem Wisselbeker", wisselprijs voor de 4 X 50
M. vrije slag estafette voor Sportvereenigin
gen; hoodster Sportafdeeling der M. T. S.
Voorts zullen enkele banen voor scholieren
niet. leden van zwemclubs worden inge
legd, voor meisjes 25 Meter borstcrawl en voor
jongens 50 Meter borstcrawl.
CRICKET.
DE VIERDE TESTMATCH.
Dinsdag, de derde dag van de vierde test
match te Johannesburg, ging wegens regenval
geheel verloren. Het is vrijwel uitgesloten dat
heden nog een beslissing verkregen wordt,
zoodat ook deze testmatch onbeslist zal eindi
gen en Zuid-Afrika hoogstens nog door een
overwinning te Durban met een gelijken
stand 1l de rubber kan behouden.
Het stoffelijk overschot van den bekenden Belgischen staatsman Henry Jaspar
werd te Brussel met militaire eer ten grave gedragen.
J. M. Luttge
Mevr. Luttge-Deetman
Mej. Ankie Crommelin.
Het schilderend echtpaar LuttgeDeetman
was eenige jaren geleden al eens in dezen
kunsthandel te gast, en vertoont thans een
keuze der werken, ontstaan in hun beider twee
laatste Italiaansche jaren. Er is tusschen deze
beide artisten een gelijkgestemdheid, een ge
zamenlijk zich wenden en keeren, waaraan
men, schouwend als een ambtenaar van den
Burgerlijken Stand, ongetwijfeld zijn vreugde
hebben kan, doch waarmede de criticus ver
legen zit, zoo hij beider verdiensten tegen el
kaar poogt af te wegen en de naald van de
weegschaal nerveus haar huisje in en uit
wandelt. We hebben wel eens gemeend dat de
man de meer bedachtzame, de voorzichtige
was en de vrouw meer intuïtief deed wat goed
was. Want beiden zijn goede werkers in den
wijngaard der kunst en men mag nu eenmaal
niet verlangen dat zij om ons, kijkers, plezier
te doen, eens een tijdje van elkaar gingen in
hun werk wel te verstaan en vooral ieder
de eigen inventie meer openbaarde. Zoo het
werk naderhand tot reputatie komt, herhaalt
zich het geval Fantin LatourDubourg, waai
de overeenkomst vaak zoo sterk was dat er
misbruik door kon ontstaan, al signeerde mevr.
Fantin het hare steeds met haar meisjesnaam.
Zoo sterk is het echter bij de Luttge's niet,
die. zooals dat gewoonlijk het geval is, mal-
kander's werk wel buitengewoon verschillend
zullen vinden. Hetgeen echter, naar het mij
voorkomt, meer bij toevel dan uit wezensver
schil te verklaren is.
Als we het groote figuurstuk van den heer
Lüttge dat hier „München in Anticoli" heet,
vergelijken met een soortgelijk werk van zijn
vrouw, waarop ook een aantal figuren in een
keuken zitten en bezig zijn, dan schijnt het
eerste harmonieuser van kleur en gaver door
gevoerd van schildering, terwijl het tweede
meer aantrekkelijk is door een zeker losgelaten
plezier in het schilderen, dat er uit spreekt.
Beide kunstenaars hebben van tijd tot tijd een
tekort aan psychische uitdrukking in de fi
guren. Hun zijn de menschen nog te veel mo
dellen en te weinig menschen. Op het doek
van mevrouw L. „Het aankleeden van de
Bruid" zijn het poppen geworden, behalve de
oude moeder, links, die zekerlijk niet wezen
loos is. In het doek (nr. 9) waar de bruid
alleen zit. met de bloemen in haar schoot en
het witte bruidskleed en ook de bloemen heel
mooi geschilderd zijn. stoort dat staren niet
en dit doek behoort voor mijn gevoel tot de
beste aan dezen wand, die geheel door haar
werk wordt ingenomen. Al vergeet ik daarbij
dat kranig-pittige keuken interieurtje (nr. 5)
niet, dat fonkelt van geestig kleurleven.
In het groote figuurstuk van den heer
Lüttge dat „Oogst" heet ligt links op den voor
grond een modern-Breugheliaansch ventje op
den grond te slapen. Dat is een prachtig stukje
peinture, waartegen de verbrokkcldheid in de
groep landlieden erboven het niet uithoudt.
Die bleef een combinatie van modelstudies, al
waren het dan uit de natuur gegrepen model
len, waaraan de innerlijke samenhang moei
lijk te demonstreeren valt. In een aantal land
schappen overheerscht de wil het licht te
schilderen misschien wel eens de onontkoom
bare zekerheid, dat wegen en grond per slot
van rekening materie zijn. Cézanne suggereert
dat steeds, al is niets lichter dan zijn toets.
Niets te bedillen is er echter op het mooie
'andschap van Anticole op een zomermorgen
'24) evenmin op het Middeleeuwsch kerkje
(19) gansch bijzonder van structuur en kleur.
Zoo mevrouw Lüttge hier en daar blijk geeft,
in haar composities van groote vlakken wijn
rood en fel-groen te houden, zal men voor die
doeken een beetje rekenen moeten op de mede
werking van vader Tijd. die zulke nu nog wat
rauwe fragmenten vanzelf in toon zet. Het
werk van beide artisten boeit door zijn ernst
en kundigheid; men beziet het daardoor niet
en passant maar geeft er de aandacht aan, die
het verdient.
Het werk van Ankie Crommelin heeft aan
dat van haar bovenburen een zware partij. Er
is iets aardigs in van een drang naar roman
tiek, maar de potentie om daaraan vorm te
geven is nog zwak; er is een aangeboren goede
smaak (zie 14, een wit vaasje met bloemen
tegen zwart fond) maar ook een gemis aan
zelfcritiek. In fragmenten van het Brabantsch
Altaartje zoudt. ge een schilderes herkennen,
zoo ze niet pardoes dien indruk bedierf dooi
de onhandigheid waarmee een ander frag
ment (de bloemen voor het beeldje) er in ge
poot wordt. En er is te veel kinderachtigs bij
al wat deze dame vertoont om niet te geloo
ven dat een expositie hier praematuur is. Hare
bedoelingen zijn telkens fijnzinnig genoeg. Zoo
zij de potentie tot een correcte uitbeelding
mocht verkrijgen zal later het werk stellig onze
belangstelling waard kunnen zijn.
J. H. DE BOIS.
MUZIEK
Studenfenmuziekgezelschap
M. U. S. A.
Dinsdagavond gaf het onder leiding van
Nico Richter staande Amsterdamsche Studen
tengezelschap M.U.S.A. een onderaf deeling
van de Unitas Studiosorum Amstelodamen-
sium in de groote zaal van het Muziek-
lvceum een uitvoering. Aard en kwaliteit dezer
uitvoering stemden overeen met die van een
jaar geleden, alleen scheen het me toe dat het
aantal medewerkenden in het orkestensemble
dit jaar iets kleiner was dan in het vorige.
De praeses van, M.U.S.A. deelde vóór het be
gin der uitvoering mede, dat op het program
ma namen van componisten die weinig be
kend zijn, voorkwamen, en dat M.U.S.A. tot de
keuze van werken dier componisten geleid was
door de volgende beweegredenen: 1. Er zijn tal
van componisten, wier namen en werken ten
onrechte in vergetelheid geraakt zijn. 2. De
standaardwerken der groote componisten kan
ieder vooral door de radio-uitzendingen, zoo
vaak in eerste-rangsvertolking hooren, dat een
dilettanten-ensemble als M.U.S.A. het onge
past zou oordeelen daarmede te willen con-
curreeren.
Beide overwegingen getuigen van een ver
standig inzicht; de tweede bovendien van een
bescheidenheid, die sympathie moet wekken.
Zoo werd dus de avond geopend met een
Symphonie in Bes van den in 1724 geboren,
in 1768 overleden Brusselaar Pieter van Mal-
dere, een der eerste adepten van de door Joh,
Stamitz aangegeven richting, die wat later in
Jos. Haydn zulk een glorieuzen vertegenwoor
diger zou vinden. De thema's van v. Maldere's
Symphonie en hun verwerking zijn niet zeer
belangrijk; de canonische initiaties in de
zangthemagroep van het Allegro assai liggen
nogal erg voor de hand; het dubbelthema
waarmee het Presto besloot wekt verwachtin
gen voor een schoone fugatlsche bewerking,
maar die verwachtingen blijven onvervuld:
het blijft bij imitaties zonder nieuwe contra
punten en bovendien komen er in dit hoofd
deel viertallen maten voor. waarin men niets
dan begeleidingsfiguren verneemt. Als histo
rische schakel is dit werk zeker niet oninte
ressant. M.UjS.A. speelde de snelle hoofddee-
len vlot en goed rythmisch; in het Andante
was de klank der strijkers wat dun en had
het aanzetten der tonen wat pittiger kunnen
in.
Met het Strijkkwintet in C van Jos. Haydn
betrad men het terrein der zuivere kamermu
ziek. gevaarlijker dan dat der orkestmuziek,
omdat in zoo'n kwintet elk der strijkers solis
tisch de verantwoording voor zijn partij
draagt. De uitvoerenden in casu mochten die
dragen: zoowel hun individueel- als hun sa
men-spel was hoogst verdienstelijk. Storende
onzuiverheden of ongelijkheden kwamen niet
voor en het klankevenwicht was doorgaans
zeer goed; alleen in het eerste Allegro domi
neerde de klank der beide alten te veel boven
die der violen. Het Andante cantabile is nage
noeg geheel canonisch geschreven, waarbij nu
eens de 1ste viool, dan weer de 1ste alt den
voorrang heeft, terwijl de 2de viool en alt
pizzicato begeleiden en de cello de bas aan
geeft. Het interessante deel van dit Kwintet
leek me het zeer fijn vertolkte Menuetto met
een juweeltje van een Trio, waarin elk der
vijf instrumenten op zijn beurt een obligate
rol vervult. De Finale heeft veel snelle pas
sages, grootendeels uit toonladderfiguren ge
bouwd en deze bleken geen struikelblok voor
een zeer prijzenswaardige vertolking.
De „Three Inventions" van den Japanschen
componist vertegenwoordigden een zoozeer
van de onze afwijkende muzikale geestesrich
ting en structuur, dat ze me alleen door hun
exotische eigenschappen belangstelling in
boezemden. Ze zijn op reeksen van vijf tonen
gebouwd; in plaats van doorwerkingen komen
herhalingen met verwisseling der rollen of
met gewijzigde rythmische indeelingen. Ze
zijn voor kamerorkest geschreven; echter wa
ren op dezen avond alle partijen, d.w.z. die
van viool, alt, cello, fluit en clarinet, enkel
voudig bezet, zoodat we ook in dit nummer
een kwintet hoorden. Omtrent het laatste pro
grammanummer, „Prelude, Sarabande et
Fugue" van Francesco Ticciati, deelde de
praeses ons mede, dat de in Engeland wonende
componist dit werk speciaal voor M.U.S.A. ge
schreven heeft, en dat hij een der repetities
ervan was komen bijwonen, maar tot zijn leed
wezen niet op dezen avond aanwezig kon zijn.
Voorts zeide spr. dat M.U.S.A. het Prelude
niet zou uitvoeren, wijl het materiaal te laat
was aangekomen om het grondig voor te be
reiden. De stijl van Sarabande en Fugue is ge
matigd modern, soms wat naar dien van Max
Reger zweemend. Beide stukken bevatten zeer
welluidende gedeelten, echter ook andere
waarvan de harmonische structuur wat ge
wrongen scheen en de uitspinning der ge
dachten leek me nogal langgerekt. Voor het
strijkersensemble van M.U.S.A. het stuk is
voor strijkorkest geschreven was het een
zware opgave, vooral met betrekking tot de
intonaties. Voor de kennismaking mogen we
erkentelijk zijn.
De praeses van den Senaat van U.S.A. bracht
den uitvoerenden en in 't bijzonder hun diri
gent Nico Richter in een slotwoord hulde,
waarmee het auditorium van harte instemde.
De dames-orkestleden ontvingen bloemen uit
zijn handen.
K. DE JONG.
Serge Jaroff en zijn beroemde zanger-
schare waren in beste conditie. Hoe kwam het
dan, dat reeds in 't derde lied een neiging tot
zakken hun parten speelde? De oorzaak lag ln
de niet voldoende bezette zaal, doch de diri
gent wist dit euvel te ondervangen, door een
voudig het podium af te dempen: de gordijnen
rond het orgel werden gesloten, en 't kwaad
was verholpen.
Zooals altijd bij de Kozakkenkoren bood
ook nu het programma „elck wat wils". Be
halve kerkcomposities waren er de „scherts-
liederen", waaronder er eenige den klank van
het balalaika-orkest imiteerden. Hiernaast
werden enkele groote vaderlandsche gezan
gen ten gehoore gebracht. Maar juist in deze
groote koorwerken is het Russische element
het minst sterk vertegenwoordigd. De groote
Cantate van Schwedoff mag prachtige Mank
in omen tèn hebben, maar het wordt bedenke
lijk, als de componist zijn toevlucht neemt
tot het Andante Cantabile uit Tschaikowsky's
vijfde symphonie. Met meer geluk bracht de
componist hier het speciaal Russische volks
lied aan, dat den Beethovenkenner treft, om
dat het is verwerkt in het Scherzotrio van het
tweede der Rasumowsky-kwartetten. Maar
een sterke compositie kan men 't niet noe
men, hoewel de Rus hier toch ook weer niet
vervalt in de manier der Hollandsche „koor
componisten" aan elk woord te blijven han
gen. Daarvoor is de Rus te veel muzikant, en
het rythme is zijn sterke zijde.
Ja, dat rythme! In al zijn composities,
kerkelijk of profaan, is dit het levengevend
beginsel. En wanneer dit rythme wordt weer
gegeven zooals alleen het Kozakkenkoor met
zijn op de spits gedreven discipline dit ver
mag, nu eens in teere souplesse en dan weer
in felle bewogenheid, of waar dit rythme
wordt ontwikkeld uit het staalharde metrum,
daar gebeurt er iets in den luisteraar. Hij
geeft zich gewillig over aan het alles-vervoe-
rend élan van het Russische „schertslied". Hoe
prachtig toch werd het klankstuk, dat in Hol
landsche vertaling stond aangeduid als „Nog
was de zon niet opgegaan". Men heeft ook
opgemerkt, hoe het rythme van het Russische
vers in het geheel geen aanduiding vindt in de
Hollandsche overzetting 'die niet anders kan
zijn dan een middel om zich te oriënteeren).
En men laat den tekst verder rusten en be
drinkt zich en zwelgt in deze rythmen en
klankenorgie.
Die klank. Niet in de eerste plaats doel ik op
het prachtig volume der afzonderlijke stem
men. waarover ik geen woord behoef te schrij
ven; maar veeleer op de wonderbaarlijke ef
fecten, die door de samenwerking dezer soe
pele stemmen worden verkregen. En wanneer
daarbij nog de absoluut reine stemming wordt
behouden, dan ontstaan daar die glanzingen
der tot in hoogste hoogten reikende nevento-
nen. Alleen de menschelijke stem bij een zóó
volmaakten technisch kunnen is daartoe in
staat. Die pittige, gedrongen figuur van Serge
Jaroff verstaat de kunst, zijn vierstemmig
koor te doen klinken alsof er zestien en méér'
stemmen tegelijk zingen; dit wonder vol
brengt hij met een hand-, met een vingerbe
weging. Dit faalt nooit. En met dezelfde ze
kerheid roept hij die tallooze kleurschakee-
ringen op, waartoe de klankgroepen in het or
kest niet in staat zijn. 't Is waar: ook hier
sluipt gemakkelijk een te-veel binnen. Toen
het lied van Stenka Rasin wei*d vervangen
door het Wolgalied, kon men nog gemakke
lijk onder de bekoring komen van een zóó op
de spits gedreven techniek. Bedenkelijk ech
ter werd het, toen het koor aan 't slot (na
den uitbundigen bijval) nog het bekende
kerklied van Bortnjansky als toegift zong.
Maar laat ons dit verslag liever eindigen
door nog te herinneren aan de weergaloos-
mooie vertolking van Ljadoff's prachtig Wie
genlied. Dat kon van Moussorgsky zijn, en
het dichterhart van Puschkin slaat hier
groot en warm voor zijn volk, dat hij onein
dig liefheeft en dat nooit en nimmer kan on
dergaan.
G. J. KALT.