EEN PAUSKEUZE IN 1522. l/aat Jluxe UetUuut PARAGE RABO koop SUNLIGHT ZEEP hc&JLGA Arthur Briët overleden, VRIJDAG 24 FEBRUARI 1939 WïSREEffS DAGBEA'D 9 Adrianus VI, de eenige Nederlander die ooit Paus werd. Grafmonument voor Paus Adrianus V in de S. Maria dell' Anima te Rome. Het overlijden van Paus Pius XI en in ver band hiermede de aanstaande verkiezing van een nieuwen Paus, doen de gedachten teruggaan naar Adriaan Florentiuszoon Boeyens, geboren te Utrecht, den eenigen Nederlander, die de pau selijke waardigheid heeft bekleed. Hij was te vens ook de laatste niet-Italiaan, die als Paus werd gekozen. De kerk beleefde een moeilijken tijd, toen de opvolger van Leo X, die den lsten December 1521 was gestorven, moest worden gekozen. Wie zou zijn opvolger worden? Het College van kardinalen was verdeeld in aanhangers van koning Frans I en van keizer Karei V. Indien een aanhanger van den keizer zou worden ge kozen, dan zou Karei V niet slechts in Italië, maar ook in het overige Europa een plaats in nemen, waardoor Frankrijk groot gevaar liep in de verdrukking te komen. De Fransche ko ning deed dan ook al het mogelijke om zijn in vloed bij de verkiezing te doen gelden en dreig de zelfs met een afscheiding van de Fransche kerk, wanneer een aanhanger van Karei V zou wordü benoemd. Met name een verkiezing van kardinaal de Medici zou hij niet dulden. Het was onder deze omstandigheden dat de 27ste December 1521 de verkiezing van den nieuwen Paus een. aanvang nam. Daar men de Zwitsersche garde niet vertrouwde, werd nog een extra conclave-wacht van 500 man ingesteld en de bewaking was zóó streng dat van het ver loop der stemming zoo goed als niets naar bui ten doordrong. De eene candidatuur na de andere werd ver worpen, totdat op 9 Januari 1522 kardinaal de Medici voorstelde, een der afwezige kardinalen candidaat te stellen, daar van de d&nwezigen nie mand de vereischte meerderheid bleek te kun nen verkrijgen. Op het verzoek iemand te wil len noemen, stelde hij toen den kardinaal van Tortosa voor, „een achtenswaardig man van 63 jaar". Deze was van afkomst de Nederlander Adriaan Boeyens. Bij stemming bleek dat de voorgestelde en kardinaal Carvajal ieder 15 stemmen hadden ge kregen en een herstemming moest plaats heb ben. Kardinaal Cajetanus hield toen met veel welsprekendheid een pleidooi voor den kardinaal van Tortosa en vóór men eigenlijk wist wat er gebeurde was de vereischte twee derde meer derheid bereikt. Toen eerst begrepen de kardinalen de draag wijdte hunner keuze: de nieuwe Paus was een vreemdeling, de leermeester van Karei V en iemand, die in Rome en in Italië geheel onbe kend was. Het zou maanden kunnen duren al vorens hij in Rome was en door de verkwisting van zijn voorganger waren de geldmiddelen to taal uitgeput. Kardinaal Cornaro maakte de verkiezing van kardinaal Adriaan van Tortosa aan de wachten de menigte bekend. In de eerste oogenblikken van opwinding had men wel begrepen, dat de nieuwe Paus was ge kozen, doch over den naam was men het nog niet eens. De menschen holden naar de St. Pie terskerk, want daar zou hij straks wel verschij nen Toen pas begon het tot de menigte door te dringen, dat de Paus nog in Spanje was! Een ooggetuige Francesco Maredini vertelt hoe de hofbeambten van den overleden Paus buiten zichzelf waren van vertwijfeling. De een ween de en de ander schreeuwde maar allen waren het er over eens, dat het minstens zes maan den zou duren vóór de nieuwe Paus naar Rome kwam en al dien tijd zouden zij zonder inkom sten zijn. Bovendien, zoo meende men, zou hij slechts landgenooten in zijn dienst nemen. Misschien zou hij wel in Spanje blijven wonen of met den keizer naar Rome komen, zoodat kardinaal Cronzaga schreef: „De keizer is thans Paus en de Paus keizer". Zoo vast was men in Rome overtuigd dat de Curie naar Spanje zou worden verlegd, dat hon derden beambten zich gereed maakten om te vertrekken om bij Paus Adriaan een aanstelling te verkrijgen. Woelig'e tooneelen in de stad. De kardinalen, die de keuze haddèn bewerk stelligd, dorsten uit angst voor het volk dagen lang hun woningen niet te verlaten. Pasquino, een antieke beeldengroep was als overdekt met satyren in het Italiaansch en La tijn, waarin kiezers zoowel als gekozene bela chelijk werden gemaakt en werden beschimpt Een spotprent vertoonde den nieuwen Paus als schoolmeester, bezig de kardinalen met een roe te tuchtigen en daaronder de toelichting: „Zoo ver is het door de oneenigheid der ongelukki- gen gekomen!" Tegen de muren van het Vati- caan plakte men opschriften: „Dit paleis is té «uur!'' Wanneer een van de kardinalen zich maar cn dorst te vertoonen werd hij door de woet- dende menigte met een koor van scheld- en schimpwoorden ontvangen! I Voor den nieuwen Paus geen hoopvol begin! Men wist weinig meer van hem dan dat hij leermeester van Karei V was geweest. Eerst half Maart kwamen er nadere bijzonderheden: hij is een man van middelbare lengte, met grijs haai en een adelaarsneus, eerder bleek dan blozend, hij gaat reeds eenigszins gebogen, maar is licha melijk nog kras en vóór alles nog goed ter been. Bij het vernemen van zijn verkiezing heeft hij geen uiting van vreugde gegeven, doch alleen maar diep gezucht. Tegenstelling tot zijn voorganger. In Augustus 1522 had onder de gebruikelijke ceremoniën de pauskroning plaats. Bij gelegenheid van zijn eerste consistorie op 1 September hield hij een toespraak, waarin hij zeide dat hem bovenal aan het hart lagen: de verzoening der Christenvorsten tot bestrijding van de Turken. Verder stond op zijn program ma de hervorming van de Romeinsche Curie, en hij vertrouwde dat de kardinalen hem hierbij ter zijde zouden staan. Hij wees nog eens uit drukkelijk op de misbruiken, welke in Rom'e bestonden, en hij eischte dat de kardinalen alle verdorven elementen uit hun omgeving zouden verwijderen, van overdreven weelde zouden af zien en zich met een inkomen van hoogstens duizend ducaten tevreden zouden stellen. Al spoedig bleek dat de nieuwe Paus niet slechts een man van woorden doch ook van da den was. Kardinaal Cibo, wiens levenswandel algemeene ergernis wekte, werd op de audiën ties niet meer toegelaten. Waar het slechts mo gelijk was werden de uitgaven beperkt en de slachtoffers, die hierbij vielen, lieten zich over zijn maatregelen nu niet bepaald welwillend uit. Men hield er geen rekening mee, dat hij een leege schatkist en schulden had gevonden en dat hem alleen de uiterste spaarzaamheid als keuze overbleef. De tegenstelling tusschen den nieuwen Paus en zijn voorganger was dan ook wel zeer groot: Adrianus VI met zijn grooten eenvoud en zijn ascetische beginselen, die teruggetrokken leefde en die armen en zieken ondersteunde; daarte genover Leo X met zijn gemakkelijke omgangs vormen, liefhebber van schitterende optochten, van gastmalen en tooneelvoorstellingen. In zijn isolement lag tevens zijn zwakheid. Het meerendeel van het College van Kardinalen was stei'k verwereldlijkt en een krachtig optreden was volkomen gemotiveerd, maar Adrianus VI maakte te weinig onderscheid tusschen de slech te en goede elementen. Later heeft hij zijn fout ingezien en begrepen, dat hij voor zijn hervor mingsplannen de hulp noodig had van goedwil lende Italianen. De weinige positieve resultaten van zijn paus schap zijn dan ook voor een deel te wijten aan het feit dat hij te veel vreemdeling is gebleven, omgeven door vreemde raadgevers. Voor een ander deel moeten ze ook worden toegeschreven aan den korten tijd van zijn bestuur. In Augus tus 1522 werd hij gekroond en 14 September 1523 stierf hij. Nauwelijks een jaar dus heeft hij feitelijk de kerk kunnen leiden. In de S. Maria dell' Anima te Rome werd hij begraven. W. S. zonder Chauffeur alleen GASTHUIS VEST II - HAARLEM TEL. 17266 Verzekerde Wagens (Adv. Ingez. Med.) EXAMENS. Academische opleiding. Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Am sterdam voor het doctoraal examen klassieke letteren mej. J. van Beek; candidaatsexamen klassieke letteren mej. J. H. L. van Antwer pen; candidaats-examen economie mej. G. Oberink en de heeren j. W. Schoonderbeek en J. N. Akkerman. UIT DE STAATSCOURANT. Bij Kon. Besluit van 21 Febr. 1939 is op het daartoe door hen gedaan verzoek een eervol ontslag verleend uit den militairen dienst me' ingang van den datum van dit besluit, aan den reserve-luitenant-kolonel H. de Vries van den staf der VHIste infanteriebrigade. Moet socialisme internationaal of nationaal zijn? Debat-avond G. RijndersJ. H. de Bruin Donderdagavond is in de Gemeentelijke Concertzaal tusschen de heeren G. Rijnders (voor de Vrije Soc. Vereeniging) en J. H. de "Bruin ivoor de Nat. Soc. Beweging) gedebat teerd over de vraag: „Moet socialisme inter nationaal of nationaal zijn?" De bijeenkomst, die druk bezocht was. werd om beurten gepresideerd door den heer H. J. Woudenberg uit IJmuiden, (N.S.B.), lid dei- Tweede Kamer en door den heer L. v. d. Put ten van de V. S. V. Na een welkomstwoord werd medegedeeld, dat beide sprekers in eerste instantie veertig minuten spreektijd zouden krijgen. Na de pauze zouden zij ieder twintig minuten voor repliek en tenslotte elk nog vijf minuten voor dupliek krijgen. Door beide leiders werd dringend aan hun geestverwanten verzocht, niet te interrumpee- ren. De heer R ij n d e r s was de eerste spreker. Meer dan vroeger, zei hij, houden de menschen zich bezig met te spreken over de oplossing van de sociale kwestie, om het volk uit den nood te helpen. De vrije socialisten zijn van meening, dat alleen het arbeidende en voort brengende volk waarde heeft. Voor de rest zijn zij onverschillig. En nu is de N.S.B. gekomen; zij zegt dat zij het lichaam is, om de arbeiders uit den nood te helpen. Dit Is echter onjuist, zei spreker. Dat doet het socialisme. Maar dan moet het socialisme ook vrij en internationaal zijn, anders heeft het socialisme geen zin: dan is het slechts een surrogaat. De N. S. B. is nationaal, zij erkent dus de grenzen en der halve ook oorlog en militarisme. Wie het mi litarisme op de been houdt, schept de moge lijkheid van oorlog. Het socialisme kan zich natuurlijk niet met oorlog en militarisme ver eenigen. De nationaal-socialisten zijn voor een éénhoofdige leiding; zij maken van hun leider een soort halfgod, die volgens hen altijd gelijk heeft. Hoe bestaat het. zei spreker, te durven zeggen, dat iemand altijd gelijk heeft. Laten de nationaal-socialisten in deze zaal zich nu eens ernstig afvragen, of het inder daad bestaan kan. dat een mensch altijd ge lijk heeft. Dat is toch iets onzinnigs. Een va derland is slechts een fictie, iets kunstmatigs; de grenzen zijn grillig getrokken. Een vader land is een onzinnig iets; hoe moet het dan in Zwitserland, waar vier talen gesproken wor den. In ons land hebben we de Friezen en de Zeeuwen en in België is het van hetzelfde laken een pak. De klasse-tegenstelling wordt door de N.S.B. gehandhaafd; deze beweging wil niet. dat ook een eenvoudig handarbeider een beetje levensgeluk krijgt. En deze heeft er toch óók recht op. Van het Christendom is volgens spreker niets overgebleven, dat tot heil van de menschheid kan strekken. In de jaren 1914- 1918 hebben de Christelijke Staten elkander uitgemoord; zij durfden allemaal te bidden, dat God hun wapens zou zegenen. Sindsdien heeft het Christendom zijn internationaal karakter verloren. Als het socialisme zich aan het Godsvertrouwen zou vastklampen, dan verliest het zijn zelfvertrouwen; dan wordt het in de verdrukking gebracht. Men mag niet protesteeren tegen verdruk king, als men »elf gereed staat om te ver drukken, zooals de N.S.B. Wat wil dat lichaam eigenlijk in ons land? Wij hebben haar niet noodig, want we hebben hier de sociaal-demo craten'die óók nationaal geworden zijn; die óók „Oranje boven!" roepen. De N.S.B. zegt, dat zij waardeering voor den arbeider heeft. Maar 'wat heeft de arbeider aan die waardee ring! De vrije socialisten willen de volle op brengst van hun arbeid; zij willen van zich afschudden de parasieten, die van hun ar beid leven. De arbeid moet vrij zijn. Het vernuft, dat nu besteed wordt voor de onder drukking van den arbeider, moet besteed worden voor hun vrijmaking en opheffing uit de slavernij. Dat is voor de vrije socialisten de oplossing van de sociale kwestie; het mag niet meer voorkomen, dat de eene mensch in weelde baadt en de andere armoede lijdt. Zy kunnen zich echter niet vrijmaken, als andere menschen (de uationaal-socialisten) zich vrijwillig in de slavernij brengen. Daarom wilde de heer Rijnders op dezen avond zoo gaarne tot de nationaal-socialisten spreken; zijn waarschuwende stem laten hooren. De vrije socialisten willen één vaderland, dat is de heele wereld. Zonder vrijheid kan de mensch niet gelukkig zijn; daarom zal vol gens spreker de overwinning aan de vrije so cialisten zijn De N.S.B.'ers roepen elkaar toe- hou zeer!" Zij zouden beter kunnen roepen: ..houdt, u vrij van aUe vormen van slavernij! (Applaus). De heer De Bruin begon met op te merken, dat er een volk in nood is: dat is het Nederlandsche volk. En niet alleen de arbeiders, maar ook de honderdduizenden anderen, wier nood misschien nog grooter is. dan van menigen arbeider. Er is een geheel volk in nood door de tuchteloosheid, het libe ralisme. het gewetenlooze kapitalisme, het Marxisme, het communisme, dat ons volk ge bracht heeft tot maatschappelij ken en gees telijken ondergang. Ons volk is geworden fut loos, tuchtloos, wreed, verdeeld en krakee- lend; overal wordt een verwording van dezen tijd 'geconstateerd. Het leed en verdriet van ons volk worden steeds grooter. Een paar dingen hebben de nationaal-socialisten en de vrije socialisten met elkaar gemeen: zij willen'beiden een anderen tijd, solidariteit en kameraadschap. Dat zal het volk echter van de vrije socialisten niet krijgen, omdat die te egoïstisch zijn. De nationaal-socialist wil ech ter breken met eigen egoïsme, want anders komt er geen betere tijd. Bij de vrije socia listen is het egoïsme nummer één; de natio naal-socialist echter zegt; „ik ben er om u en niet om mij zelf". De nationaal-socialisten hebben als uitgangspunt het Godsvertrouwen, echter niet in reactionairen zin. De vrije so cialisten zeggen weliswaar, dat zij God haten, maar spreker is er van overtuigd, dat er tien tallen in deze bijeenkomst zullen zijn, die in het binnenste van hun ziel aan God geloo- ven. De nationaal-socialisten willen óók vrij heid, maar geen vrijheid zonder recht,, want dat is waanzin. De vrije socialisten willen ge- zagloosheid, bandeloosheid; zij roepen: „weg met den Staat!" De nationaal-socialist daar entegen wil liefde tot het volk en den Staat in dienst van het volk: hij wil de oude goede deugden doen herleven, zooals moed. trouw eenvoud, tucht, orde en als kroon boven alles de solidariteit; dat is het ware socialisme. De wind van het nationaal-socialisme zal reini gend over ons volk waaien, het wil den be drieglijken democratischen staat weg hebben. De anarchisten gillen een maatschappij zon der regeering: de N.S.B. wil echter juist een leider, maar niet een leider zooals die door de heer Rijnders geschetst is want dan wee deze niet goed wat leiden is. Leiden is voor gaan; namelijk voorgaan naar den nieuwen 1 Cc-tx jP - EN NOOIT ZEEP VAIM ONBEKENDE HERKOMST (Adv. Ingez. Med.) tijd. De kring van de solidariteit moet zoo groot mogelijk worden gemaakt; de solida riteit der volksgenooten wil de N.S.B. den menschen leeren. De anarchisten haten het vaderland niet als zoodanig, maar omdat men men hun het vaderland ontstolen heeft. Iedere druppel Nederlandsch bloed is daarentegen den nationaal-socialist welkom. Het anar chisme is de doodsvijand van den arbeider; het bevordert zijn maatschappelijke en gees telijke knechting. De nationaal-socialist is liever dood, dan slaaf; hij wil vrijheid en recht. (Applaus). Repliek en dupliek. De heer R ij n d e r s merkte op, dat wanneer dit debat niet vruchtbaar is, het de schuld van den heer De Bruin is, want deze heeft niet spreker op den voet gevolgd, maar aller lei citaten van anderen genoemd en dan nog wel uit hun verband gerukt. Spreker hoopte dan ook, dat de heer De Bruin in zijn repliek alleen zou antwoorden op wat spreker zei; de heer Rijnders zou ook den heer Mussert niet citeeren, maar zich met den heer De Bruin bezig houden. Komende op het onder werp verweet spreker zijn opponent, dat hij sprekers woorden had verdraaid. Alle men schen zijn égoïsten als het er op aankomt. Wanneer er twee buren zijn. waarvan er één gedood moet worden, dan zeggen ze allebei: „mijn buurman is een goede, beste kerel, maar als er één van ons beiden dood moet, dat moet hij het maar zijn!" Dat is een waarheid, waaraan niet getornd kan wor den. Het spreekwoord heeft nog altijd recht van bestaan: ..wat gij niet wilt, dat u ge schiedt, doet het ook een ander niet". Laat ons, zei spreker, eerlijk en waar blijven. Hij ontkende dat de anarchisten God zouden haten. Dat zou ook niet kunnen, want zij ontkennen het Godsbestaan; zij kunnen im mers iets niet haten, dat niet bestaat. Zij ontkennen het Godsbestaan op logische gronden. En wat de kwestie van vrijheid en recht betreft, merkte spreker op, dat de men schen eerst de vrijheid willen hebben, want als zij die bezitten, dan hebben zij ook het recht. Als de cipier in de Haarlemsche ge vangenis tegen een gestrafte zegt: „Je hebt eigenlijk recht op vrijheid", dan heeft die gevangene toch niet veel aan dat recht. Verder handhaafde spreker alles wat hij in eerste insta,ntie gezegd had. De heer De Bruin was van oordeel, dat de heer Rijnders eigenlijk een grappenmaker is. Wat spreker over het anarchisme gezegd heeft, kwam niet uit zijn eigen brein, maar uit een boekje, datde heer Rijnders ver taald heeft. Wat het egoïsme betreft, heeft spreker meer eerbied voor wijlen Domela Nieuwenhuis, dan voor den heer Rijnders, want in eerstgenoemde leefde en brandde het heilig vuur voor het ideaal. Er zijn gi'oote vogels, die het kleine vogeltje verslinden; maar er zijn ook groote menschen, die de kleinen verslinden. Men zal moeten kiezen: de nationaal-socialisten leven met God. de anarchisten met den duivel. De keus kan toch niet moeilijk zijn. In Nederland heeft men geen nationaal-socialistisch regime, maar wél stempelaars; de N.S.B. wil ze opheffen. De N.S.B. heeft geen waardeering voor den ar beider, maar eerbied voor den arbeid; dat is de bron van het nationaal-socialisme. Wij hunkeren niet rjaar egoïsme, maar in het diepst van onze ziel naar de gerechtigheid, naar de zon der vrijheid en een sterke gemeen schap. Tenslotte kregen de sprekers vijf minuten voor dupliek. De vergadering ging rustig uiteen. wordt voorkomen en bestreden door het pro bate en onschadelijke middel Bij alle apolh. en drog. vanaf f. 0.80 p. flac. (exeI. O.B J (Adv. Ingez. Med.) Bekend kunstschilder. Donderdagmiddag is te Nunspeet de bekende kunstschilder Arthur Briët op 72-jarigen leef tijd overleden. A. C. II. Briët werd op 25 Januari 1867 Je Madioen geboren. Na het overlijden van zijn vader, die predikant was, keerde hij in 1868 met zijn moeder naar Nederland terug. Me vrouw Briët vestigde zich te 's-Gravenhage, doch na hertrouwd te zijn, verhuisde zij naar Utrecht. Op jeugdigen leeftijd gaf Arthur Briët blijk, dat hij een hoogontwikkeld kunstgevoel be zat. Hij bezocht de kunstacademie te Antwer pen, waar hij reeds een reputatie kreeg als karakterteekenaar. In 1886 verwierf hij den door Koning Willem III ingestelden studie- prijs. Dezen prijs mocht hij vier jaar behou den. Zoo kon hij. na zijn Antwerpsehen stu dietijd beëindigd te hebben, zijn studie te Parijs voortzetten. Na deze te hebben vol bracht, maakte hij verschillende studiereizen naar het buitenland, o.a. naar Italië. Te Mechelen kwam Briët in aanraking met Alexander Struys, onder wiens invloed hij een Vlaamsch binnenhuis schilderde, dat de com missie voor koninklijke subsidiën in 1892 op de tentoonstelling te Amsterdam voor H.M. de Koningin-Regentes aankocht. Binnenhuis en landschap werden nu de genres, welke Briët bij voorkeur ging be oefenen. Hij wist zich als teekenaar een eigen school te vormen. Te Nunspeet. waar hij langen tijd. tot zijn dood toe. woonde, richtte hij een werkplaats in, waarvan hij een gedeelte als boerenarbei derswoning opzette. Door nauw contact met de landelijke bevolking, leerde hij het boeren leven in zijn intimiteit en schilderachtigheid kennen. De x-esultaten hiervan zijn ook in zijn wer ken te vinden. Van zijn penseel bezit H.M. de Koningin o.a. „Jonge moeder bij de wieg van haar kind", het museum te Berlijn heeft van Briët het „Bijbellezend vrouwtje", in het Stedelijk Museum te Amsterdam vindt men eenige interieurs van hem. Vroegere werken hangen in het museum van Maagdenburg, in het Luxembourg Museum te Parijs, in het museum te Laren en in het Van Abbe Museum te Eindhoven, alsook in de musea te 's-Hertogenbosch en Middelburg. Zijn beste werken bevinden zich in parti culier bezit. Briët heeft een goeden naam in de kunst wereld verworven, welke gevestigd is als een begaafd tijdgenoot der meester van de Haag- sche school. De begrafenis van het stoffelijk overschot zal geschieden op Maandag 27 Februari a.s. op de Nieuwe Begraafplaats te Nunspeet. De Pcrsoneele Belasting Opbrengst in Haarlem en de Randgemeenten Dat er in de Haarlemsche randgemeenten Bloemendaal en Heemstede relatief meer wel- gestelden wonen dan in Haarlem zelf, is be kend. Dat dit van invloed is op de belasting opbrengsten. die verband houden met het ver mogen of het inkomen van de ingezetenen, -is duidelijk. Minder bekend is, welke gevolgen dit verschil in plaatselijken welstand heeft op de opbrengst van de personeele belasting. Volgens de ramingen van de belasting-ad ministratie, waarop de betreffende posten van de gemeentebegrootingen zijn gebaseerd, zal de personeele belasting in 1939 in hoofdsom opbrengen; in Haarlem f 549.000, in Heem stede f 180.000 en in Bloemendaal f 253.000 Hoe sterk deze bedragen uitéén loopen, blijkt pas goed als wij deze belasting-opbrengsten per duizend inwoners omrekenen. Wij komen dan tot het volgende resultaat: Haarlem f 3.993. Heemstede f 9.226 en Bloe- endaal f 15 737 Voor een klein gedeelte is deze hoogere opbrengst in de randgemeenten toe te sehrij- (Adv. Ingez. Med.) ven aan de omstandigheid dat Haarlem in de 3e klasse, Heemstede en Bloemendaal echter in de 4e klasse zijn gerangschikt. In Haar lem wordt dientengevolge géén personeele be lasting geheven van woningen beneden f 200 jaarhuur, terwijl op de overige huizen een bedrag van f 195 van elke heffing wordt vrij gesteld. In de beide randgemeenten zijn deze bedragen resp. f 175 en f 170. Het uitgangs punt hierbij is, dat de huren in Bloemen daal en Heemstede in het algemeen lager zijn daji in Haarlem, een uitgangspunt intusschen, dat niet ieder als juist zal erken nen. Anderzijds brengt de bevolkings structuur van de randgemeenten mede, dat daar de gemiddelde kinderaftrek kleiner is dan in Haarlem, hetgeen mede tot relatief hoogere belastingopbrengsten leidt. Doordat de personeele belasting naar de eerste drie grondslagen (huurwaarde, mobi lair en dienstboden i sedert 1935 slechts voor één vijfde deel aan de gemeenten wordt uit gekeerd, het restant wordt in het werk- loosheidssubsidiefonds gestort terwijl de opbrengst naar de overige vier grondslagen (paarden, motorrijwielen en auto's, plezier vaartuigen en biljarts) geheel aan de ge meentekassen ten goede komt, valt tevens na te gaan hoe groot de belasting-opbrengst naar deze laatste vier grondslagen in elke ge meente afzonderlijk is. Zij wordt voor het jaar 1939 voor Haarlem geraamd op f 34.000, voor Heemstede op f 12.500 en voor Bloe mendaal op f 18.000. dus per duizend inwo ners op: Haarlem f 247, Heemstede f 641, en Bloemendaal f 1077. De beide randgemeenten heffen voor deze grondslagen het zoogenaamde normale tarief, terwijl Haarlem op auto's 50 pet. méér heft. Vooral wanneer men dit verschillend tarief in aanmerking neemt, blijkt op hoeveel ruimer schaal in de randgemeenten auto's, plezier vaartuigen en biljarts worden gehouden dan in Haarlem. Ook het verschil tusschen het Heemsteedsche en het Bloemendaalsche cij fer is teekenend. Uit bovenstaande berekeningen volgt, dat het deel van de hoofdsom, naar de grond slagen huurwaarde, mobilair en dienstboden, dat aan elke gemeente toevloeit, per duizend inwoners bedraagt in Haarlem f 749, in Heemstede f 1717 en in Bloemendaal f 2932. Natuurlijk kunnen bij zoo groote verschillen de hoogere opcenten de totale baten niet ni- velleeren. Niettegenstaande dat Haarlem 195 opcenten heft. terwijl Heemstede met 120 en Bloemendaal met 117 kunnen volstaan, zal het totaal-bedrag, dat elk der drie ge meenten uit (gedeeltelijke) hoofdsom en op centen zal putten, per duizend Inwoners be dragen: in Haarlem f 8.786, in Heemstede f 13.435 en in Bloemendaal f 22,561.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 15