doetje ASPIRIN p VUTERLIJKE BEKENTENISSEN In Engeland. Motie-Stokvis krijgt geen meerderheid. Kunst in Haarlem en daarbuiten. PABLO PICASSO WOENSDAG 1 MAART 1939 HA"'ASL'EM'S DAGBEAD 3 m Bucephalus. Het Noordzeestrand lag breed, blinkend en ver voor den ruiter. Hij overzag het en be dacht dat de wereld schoon is, wat ze er ook van zeggen mogen. Daarop wendde hij den blik naar links en genoot van witte schuim koppen op een blauwe branding. Stralende zon en frissche wind stemden hem gelukkig. „Koninklijk!", zei hij hardop. „Dit is een sport!" Op dit oogenblik kwam hij voorbij een bad stoel, waarin een moeder sliep. Naast dien badstoel beoefende haar kleine jongetje een ander soort sport. Het had steentjes en schel pen in een emmertje bij zich en schoot die doelloos weg uit een catapult. Ineens kwam Bucephalus in zijn gezichtsveld. Het jongetje leefde op. Het had plotseling een mikpunt. En het mikte met groote oplettendheid vóór het steentje op den rustig-dravenden Buce phalus aansnorde en hem nabij zijn rechter oog trof. Er zijn dingen die zelfs het meest er varen, best getrain de rijschoolpaard niet kan verwerken. Bucephalus verdien de wel zoo ongeveer dien eeretitel. Maar hij verwachtte niets van dezen aard. Dus ging hij de lucht in. Dat is de technische term voor steigeren. Op zijn beurt ver wachtte de ruiter, die niets van het stoute jongetje ge merkt had, dit even min. Als hij vijf rij lessen minder had had zou hij onmiddellijk getuimeld zijn. Nu klemde de in- gehamerde wijsheid hem nog net vast aan zijn paard zonder dat hij het achterover trok. Maar hij was net iets te laat met zijn „Kalm Buck. Het is niks". Buck had al begrepen dat de ruiter ook geschrokken was. Dit ontnam hem zijn restje bezinning. Hij daalde uit de lucht neer, stak den hals vooruit, legde de ooren plat en ging er vandoor. Op hol. „Nou nou", zei zijn berijder, die een Neder lander van het nuchterste type was. En hij ging in de beugels staan, hetgeen Italiaan- sche stijl is en wordt aanbevolen voor ren- galop. Buck stormde voort in wilden ren. „Schei uit, ouwe jongen", zeide ruiter. „We hebben geen haast. Er is niks aan de 'hand. Kalmeer je". Bucephalus hoorde niets meer. Zijn ruiter dacht na over de middelen om een hollend paard tot staan te brengen. „Dui nen opsturen" was de eerste aanbeveling die hem te binnen schoot. Hij stuurde. Buck liet zich eenvoudig niet sturen en snoof wild. „Hem in een kring zien te krijgen"Neen, geen kans. Hij wil alleen maar vooruit. En ten slotte is-ie sterker dan ik. „Teugels over zijn hals kruisen en aantrekken". De ruiter vol bracht dit met eenige moeite en viel er twee maal bij terug in den zadel. „Waarom is dat nou ook weer onaangenaam voor een paard? De duivel mag het weten. Komt ervan als je niet oplet. Op school ook zoo vaak last van gehadIn elk geval schijnt het Buck niet te remmen. Wacht eens: sporen geven om hem af te matten. Aandrijven! Vooruit, oude Derbywinner! Harder!.... Het geeft niet. hij schijnt op z'n maximum te loopen. Sterke knaap!.... Al-s-ie zich maar niet doodloopt. Verdikkeme! Die paarden zijn niet verzekerd. Zou ik 'em dan moeten betalen? Dat zou me even een leelijke strop wezen! Hallo. Buck, schei uit. Wees wijzer! Den Helder haal je toch niet.... Maar één ding is wel aardig: ik ben blijkbaar moediger dan ik zelf gedacht hadWat zal 'k nou eigenlijk doen? Hij schokt gemeen en ik word er al aardig moe vanMe eraf laten vallen? Nee, dat zand ziet er niet eens zoo zacht uit. En we gaan duivels hard. Er is ook geen levende ziel te bekennen: als ik wat breek kan 'k hier uren liggen wachtenBucephalus, ho! Ik zeg: ho!Nog 'es probeeren te sturen?Helpt niet. En dat noemen ze het kalmste, betrouw baarste paard van den stal! Als ik hier levend afkom, zal ik de rest in de gaten houden. Dit is eigenlijk wel een stayer.soort van Pij nenburg. Een dolgeworden Pijnenburg. Buck, je bent braaf.... Nee. dat klinkt niet overtuigend. En ik geloof dat 'k hem nu toch begin te knijpenAls-ie wat langzamer gaat zal ik me laten vallen. Waarachtig! Maar dat vervloekte beest kan niet langzamer meer, geloof ik De wandelaars op den boulevard van de volgende badplaats zagen tot hun verbazing een ruiter in vollen galop een duinpad naar boven bestormen. Halverwege bleef zijn paard staan. Hij kreeg bet met moeite weer in stap. Het haalde den top maar was uitgeput en trillend van zenuwen. Het hijgde, hoestte en droop van het zweet en het schuim. „Schande", zei een oude dame. „hoe zoo'n man zoo'n arm dier afjakkert". De ruiter hoorde het niet. Hij veegde zich het aangelaat af, zette zijn hoed recht, cor rigeerde zijn zit en liet Bucephalus, tweehon derd meter verder, de stal binnenstappen. Hij zat er weer statig en keurig bij, terwijl Buck's knieën knikten. Zij waren thuis. Tot op den huidigen dag willen ze in die rijschool niet gelooven dat Bucephalus werke lijk op hol is geweest. Zij zeggen dat de ruiter het fantaseert. Buck zou nooit zooiets doen. Hij heeft het nooit gedaan. Hij is het kalmste paard van stal en een van de oudste boven dien. Zeker twintig jaar. Bovendien: geen enkel paard siaat op hol naar huisof nou ja, dat zou kunnen. maar geen enkel paard is net uitgeput als-ie thuis is. Bestaat niet. „Zal ik u 'es wat zeggen", heeft de pikeur gezegd, „U hoorde dat paard niet zoo af te jakkeren, meneer. Da's geen rijen. Als-t-ie derin blijft heb ik de groote schade.da's te zeggen: ik reken d'r op dat u dan toch nee. nou moet u niet meer met die smoesjes aankomen. Dat bestaat niet.hèb ik u toch al gezegd? Dat zijn flausies, meneer! Ik zal toch zeker meer verstand van paarden heb- den dan u! Niet? Nou dan!" Nóg een goede gever LONDEN, Februari. Lord Nuffield, de Engelsche auto-fabrikant, die met zooveel sinterklazige bescheidenheid en onverwachtheid millioenen wegschenkt, heeft een collega gekregen. Zijn naam is Snow, John Snow, hij woont evenals Lord Nuffield in Oxfordshire en is evenals Lord Nuffield tot de conclusie gekomen, dat aard- sche rijkdom tenslotte op aarde moet achter blijven en er beter tijdig nuttig kan worden aangewend, als er geen kinderen zijn om het geld aan na te laten. John Snow is dus ook gaan weggeven. Aan kinder-ziekenhuizen. Zijn bedragen loopen weliswaar niet in de millioenen, wat geen wonder is als ge weet, dat John Snow, vanaf zijn prille jeugd als steenhouwer in een steen groeve in Headington een plaatsje aan den rand van Oxford heeft gewerkt. Hij is nu 90 jaar. Zijn vrouw is 86 en samen wonen ze in een huis, dat John 68 jaar geleden, toen de twee in het huwelijk traden, van den zelf- gehouwen steen heeft gebouwd. Daar heeft het leven van het echtpaar Snow zich afge- eld. En ergens in een ladenkastje werd gespaard. Tot shillingen tot ponden groeiden, en o-zoo-langzaam het eene pond zich op het andere stapelde. Tot er nu op zijn negentigste jaar een heele stapel van die groene papier tjes lag: de oogst van een heel leven. In die 68 jaar zijn ze nooit een bioscoop of schouwburg binnengegaan. Ja, nu Mr. Snow zich goed be denkt zijn ze toch eens samen uit geweest. Naar een circus: bijna 50 jaar geleden moet dat nu wel zijn. Vacanties? Nee, die hebben ze nooit gehad. Wel zijn ze soms Zondags met een bus ergens heen gegaan en hebben een enkelen dag aan zee doorgebracht. Nu is Mi-. Snow negentig. Oogleden en borstelige werkbrauwen hangen zwaar over de vriendelijke, glinsterende oogen. De mond is wat spaarzaam samengetrokken, maar de groeven van een grooten glimlach eromheen maken dat weer goed en een korte grijze ring baard omlijst het alles zoo tevreden als bij een plaatje van den goed-heilig man past. Nu is voor Mr. Snow de groote dag gekomen. De dag, waarop hij voor een groot-industrieel als Lord Nuffield niet onder hoeft te doen. De dag, waarop John Snow van de steengroeve zich in de rij der nationale weldoeners schaart en zich een oogenblik een belangrijk man kan wanen. Met een Zondagschen vilthoed op, zonder overjas, maar met een wollen das on der de hoog dicht geknoopte kraag, stapt hij met 200 van die papiertjes, die zich zoo lan- zaam in dat ladenkastje hebben opgestapeld. De ware helden zijn de stille en miskende. Tot mijn leedwezen moet ik hier bijvoegen dat ik deze ruiter niet was. Hij heeft mij alleen verzocht zijn hart voor hem uit te storten. Het is dus, voor de afwisseling, eens een ruiterlijke bekentenis van een ander. En het is niet hier in de buurt gebeurd. Ver van hier. De Noordzeekust is lang. R. P. Zorg Aspirin in huis te hebben! HET BEPROEFDE GENEESMIDDEL BIJ GRIEPI (Adv. Ingez. Med.) een ziekenhuis in Oxford binnen. „We hebben zelf nooit kinderen gehad", vertelt hij er bij, ,en nu we een dagje ouder worden, willen we doen wat we kunnen voor kinderen en zieken". Vóór de gift in de kas van het hospitaal dat van veel grootere donaties moet leven voorgoed verdwijnt, mag Mi-. Snow haar aan een van de kleine patiëntjes overhandigen. En met het meisje in z'n armen, dat de bundel groene papiertjes stevig vastklemt, neemt Mr. Snow gimlachend van zijn gift afscheid. Ja. steeds met dien glimlach, die in al die jaren die prettige groeven van mondhoek tot mond- noek heeft gesleten. En eenmaal in de stemming vindt hij den secretaris van het ziekenhuis bereid, hem den volgenden dag naar een ander ziekenhuis in de stad te rijden, samen met zijn vrouw waar Mr. Snow de gift herhaalt en ook hier 200 van die papiertjes achterlaat. Daarna zijn ze weer naar het steenen huis teruggekeerd en daar rust de goede gever nu, ditmaal op zijn lauweren. Ook al wordt de rust verstoord door brieven hoe het mogelijk is, is bijna niet te begrijpen, van menschen, die vragen of er soms in hun richting niets valt af te schuiven. Waarop Mr. Snow met het welgedane gebaar van een waar philantroop heeft geantwoord, dat hij nog wel eens zien zal. eerst moet hij eens even „evenals Lord Nuffield" van het geven bekomen. Als ge vindt, dat dit verhaal niet zonder moraal kan sluiten, laat het dan niet de mo raal zijn, die zegt dat sparen een deugd is. Maar liever, dat na negentig jaren in en aan den rand van de steengroeve een breede glim lach van mondhoek tot mondhoek loopt, en dat het onder Mr. Snow's vermoeide oogleden nog onweerstaanbaar glinstert en tinkelt. Vr. S. TWEEDE KAMER Indische begrooting goedgekeurd. N.S.B.-initiatiefvoorstel maakt niet veel kans. DEN HAAG. Dinsdag. De Kamer besloot den heer Wijnkoop toe te staan te interpelleeren over de al of niet-mede werking door Nederland ter voorziening in den nood van Spaansche kinderen en andere Spaan sche vluchtelingen. De interpellatie komt na de overige agenda-vraagstukken. Woensdag zal Mr. Rost v. Tonnin (nat. soc.) vernemen of hij een interpellatie over Oss mag houden, nu de bespreking van de nota Goseling pas na de Staten-verkiezing zal plaats hebben. Een reeks onderwerpen passeerde zonder meer den voorzittershamer, waarna Mr. J o e k e (v. d.) toen Indië en de defensie daarvan weer aan de orde waren, er op wees. dat door verster king van de defensie-alleen, geen volkomen vei ligheid voor Indië bereikbaar is. Daartoe zijn we trouwens financieel ook niet in staat, opvatting, welke Mr. Rutgers v. Rozenburg (c. h.) die nog veel meer voor de maritieme verdediging ondernomen wenscht te zien, niet onderschreef. De v. d. woordvoerder, richtte zich tegen de ac tie voor slagschepen en wilde op 't oogenblik ook niet meer kruisers. Den heer Stokvis ried spr. aan zijn motie wat algemeener te maken en zich dus te bepalen tot 't uitspreken van den wensch tot nadere overweging van de kostenverdeelïng tusschen Indië en moederland. Mr. Rost Tonningen (nat. soc.) bleek warm aanhanger van slagschepen en vond, dat we veel te weinig doen voor de verdediging van Indië. Minister W e 11 e r betoogde, dat men de zaken ook te donker kan zien en onderstreepte vóór alles, dat het de overtuiging van de Regeering is, dat Japan niets kwaads in het schild voert en dat men den Japanners onrecht aandoet door te verwachten, dat zij agressieve bedoelingen te genover Indië zouden koesteren. Wat de defensie betreft, kan minister Weiter allereerst verzekeren, dat week na week de be- teekenis van ons leger in Indië toeneemt, wat evenzeer geldt voor de vloot, al gaat het tempo i aanschaffing en vernieuwing van het mate rieel daar, uit den aard der zaak, heel wat lang zamer. „Als er morgen aan den dag een vaderlandlie vend man 10 millioen op tafel zou leggen, zou ik ze haastig in den zak steken, maar ik zou toch niet eer we 2'/ï jaar verder zijn het daarvoor be stelde geschut geleverd krijgen. Zoolang gaat er met den leveringstijd tegenwoordig gemoeid." Aldus de Minister, die voorts verklaarde, dat er het noodige schiedt voor de verdediging van de (Adv. Ingez. Meel.) op de Fransche Tentoonstelling te Amsterdam. Wat er, na 1900, in de Parijsche kunstenaars kringen aan schilderkunst ontstaan is, was in meerdere of mindere mate in contact met wat deze juist in genoemd jaar naar Parijs geko men jeugdige Spanjaard Pablo Picasso uit voerde en liet kijken. In de veertig jaar zijner productie heeft hij telkens, op zeer onverwachte momenten, in zijn arbeid andere wegen ingesla gen dan waarop men hem wandelend waande, hij heeft zijn vrienden en volgers telkens ver rassingen bezorgd en, door zijn genialiteit toch bij iederen omzwaai de volledigste belangstel ling voor zijn persoon en zijn werk weten te behouden. Wanneer hij, in de eerste jaren de zer eeuw, in zijn schilderijen zich nog gebon den heeft gevoeld aan een voorstelling van ■ëeel geziene menschen en dingen, komt hij spoedig, onder invloed van Cezanne's schilde rijen en misschien van de negerkunst tot het Cubisme waarbij de afbeelding van een voor werp plaats maakt voor de i t beelding er van in een vorm- en kleuranalyse van dat voorwerp. Die uitbeeldingen hebben begrijpelijkerwijs op den eenvoudigen beschouwer irriteerend genoeg gewerkt, men wilde niet met rebusjes voor den mal gehouden worden, enz. enz. en zeker is er in en door het cubisme heel wat onechte frase en raszuivere „kitsch" in de kunst gebracht. maar dat was in de kunst die vroeger en latei- ontstond, eveneens het geval. Op het oogenblik kan men het rumoer rondom de eerste cubisti- sche uitingen, die met hun opgeplakte papier tjes, blikjes enz. nog al uitdagend waren, als afgedane zaak beschouwen, al is van het cubis me zelf nog wel invloed hier en daar merkbaar Picasso wendt zich in de eerste oorlogsjaren er van af en haalt uit de klassieke kunst (Griek- sche vazenkunst en de teekentrant van Ingres, uit het begin der vorige eeuw) nieuwe inspira tie. Ook daarin vindt hij weer bewonderende olgelingen en hét zoogenaamde „neo-classicis- me" is geboren. Tenslotte beweegt Picasso zich de laatste tien- ijftien jaar in de sferen van het surrealisme, waarmede dan voorloopig althans, zijn ontwik kelingsgang afgesloten wordt, terwijl door alle perioden heen draden van een afgesloten vo rige. zichtbaar blijven op de Amsterdamsche tentoonstelling zijn alle perioden ruim vertegen woordigd, zoodat men daar dien gang volgen kan en misschien bemerken, dat zelfs in wat op het eerste gezicht vreemd aandoet, steeds in kleur en teekening echte schildersqualiteiten •oorhanden zijn. Het is mogelijk dat Picasso overschat is en wordt, wat zijn beteekenis voor de kunst van onzen tijd aangaat; dat hij een artist van het eerste plan is. staat vast. Men behoeft niet zoo ver te gaan als Ger trude Stein in haar bij Floury v erschenen boekje over den schilder. Daarin wordt Picasso niet alleen de geestelijke vader van het cubisme ge noemd doch de geheele Fransche kunst van de twintigste eeuw als een uitvloeisel van den Spaanschen geest gekenmerkt. Hetgeen wel een beetje te zeer overdreven geacht mag worden. Gertrude Stein is te zeer in haar bewondering voor den schilder bevangen om zulk een uiting verder critiekloos te accepteeren, al is haar boekje ook overigens nog zoo aardig door het relaas van haar contacten met Picasso's kunst. De schilderij die bij dit stukje gereproduceerd staat, is gedateerd 1905. Dan is het cubisme nog niet aan het woord gekomen, Picasso schildert onderwerpen aan het leven van acrobaten, zwervers, circusmenschen enz. ontleend en zijn werk is nog op de zichtbare werkelijkheid ge baseerd. Men onderscheidt gewoonlijk al naar de overheerschende tonaliteit in die onderwer pen een blauwe en een rose periode. In het hier afgebeelde doek is een zacht-blauw de hoofd toon. Picasso is 25 jaar oud als hij dit maakt en men ziet dat hij reeds volkomen meester is van zijn teekening en hoewel hij in zoo'n onderwerp en beeldingswijze herinnering oproept aan di recte voorgangers als Steinlen en Raffaëlli, heeft hij toch al een eigen karakter, dat nog het meest aansluit (zie de teekening van den hond) bij een artist als Lautrec, die hem in die jaren ook overigens zeer verwant is. Vreemds voor den beschouwer is daar nog niets aanwezig, het is een eenvoudige voorstelling, sprekend voor zich zelf en in een practhig transparente pastelkleur behandeld. Wat hem van anderen onderscheidt is een afwezigheid van romantiek een bijna wreede zakelijkheid die de armetierigheid dier acrobaten in het volle licht zet: de houding van den hond, hun kameraad, is het minst zielige in deze voorstelling, die alleen boeit door de supe rieure qualiteiten van kleur en teekening. Picasso had het zelf in die eerste Parijsche jaren nog uiterst moeilijk. Hij woonde nog op Montmartre in de Rue Ravignan in een soort huurkazerne vol artistenateliers, welk gebouw „le bateau lavoir", de drijvende waschinrichting genoemd werd. Maar veel kunstenaars, schilders en schrijvers hadden er hun vrienden en er was een druk onderling verkeer van later beroemd geworden mannen. Ook Kees van Dongen, de Rotterdammer, heeft er een tijdje gehuisd en zonder uitzondering waren de bewoners straat arm aan levensmiddelen doch rijk aan levens moed en illusies. Voor velen is het de gelukkig ste tijd van hun leven geweest. Picasso's vriendin uit die materieel-zwarte ja ren, Fernande Olivier heeft dien tijd geestig en tegelijk in weemoedige herinnering beschreven in een boek dat ik hier twee jaar geleden be sproken heb. In het boek van Gertrude Stein komt Fernande niet voor en Picasso is nu al sinds jaren homme rangé, gehuwd en homo in bonis. J. H. DE BOIS. belangrijke oorlogshaven Soerabaja. maar door voorzieningen met zware batterijen te treffen, zou men de grens van het redelijke overschrijden. Iets dergelijks kunnen we niet betalen. Als de Regeering de overtuiging zou krijgen, dat er in verband met den internationalen toe stand nog iets meer en iets anders moet gebeu ren (meer kruisers, slagschepen) dan dienen plannen daartoe gereed te liggen. Daarvoor zorgt de Regeering. Maar op 't oogenblik moet men den weg, door zekere huiskamerstrategen inge slagen willen zien en die beweren dat we niet voldoende zorg dragen voor Indië's defensie, niet inslaan. Over de kostenverdeeling zei de Minister het o.m. met den heer v. Poll (R.K.) eens te zijn. Het is redelijk met het bestaande stelsel van kostenverdeeling eenigen tijd door te gaan. Als Mr. Joekes er op aandrong acht te slaan op de stem van Indië, dan moest de heer Weiter ver klaren over deze kwestie slechts een verward stemmengeluid uit Indië te hebben opgevangen. Met den heer Stokvis koestert de Minister be zorgdheid voor de financiën van Indië, doch men kan bij 't huidige systeem het Nederland- sche aandeel (subsidiepost voor Indië) opvoeren als men dat bij de behandeling der Rijksbegroo- ting wil probeeren. De defensie-uitgaven voor het heele Rijk zijn in 5 jaar gestegen van 120 millioen tot 360 mil lioen. Meer dan de helft daarvan is besteed voor Indië. De Minister ontried de aanneming van de door hem inopportuun geachte motie-Stokvis. Deze onderging bij de replieken een wijziging overeenkomstig het advies-Joekes. Vóór de stemming over de motie-Stokvis kwam de heer d'Ansembourg (nat. soc.) verklaren dat zijn fractie er voor was, omdat zij voelt voor de economische eenheid tusschen Indië en Nederland en die kan door een andere kostenverdeeling bevorderd worden. Met 4831 ging de motie er aan, die den steun kreeg van de S. D. A. P.. de communisten, de nat. socia listen en de vrijzinnig-democraten. Z. h. st. ging de begrooting van Indië's defensie er door. Hierna kwam het initiatief-voorstel van den heer de Marchant d'Ansembourg (nat. soc.) tot vermindering en vereenvoudiging van de belasting op het motorrijtuig- en rijwielver- keer aan de orde. Door de rijwielbelasting, en die op motorrijtuigen te laten vervallen en door eenige andere belastingen te vervangen, zouden de voorstellers van dit initiatief-ontwerp al dus Ir. Bongaerst (R.K.) een nieuw gat van 39 millioen in de schatkist veroorzaken. Ze geven niet aan, hoe hierin te voorzien. Intus- schen gaven ze in hun Memorie v. Antwoord te kennen, dat ze weer meer geld zouden vin den door straks met een ontwerp te komen tot verhooging van 's Rijks inkomsten door een pro gressieve belasting op warenhuizen enz. Spr. schetste hoe men het doel, verlichting van de lasten op het wegverkeer, zonder het budget te zwaar te belasten, veel beter kan bereiken door mee te werken aan verwezenlijking van op handen zijnde Regeerings-voostellen. Ir. Bon- gaerts zal dan ook met zijn fractie tegen dit initiatief-ontwerp stemmen, evenals de heer Wagenaar (a.r.) met zijn vrienden. Deze af gevaardigde zette nog eens uiteen, dat belas tingwijzigingen veel beter door de Regeering kunnen worden voorgesteld dan met behulp van het recht van initiatief van Kamerleden. Boven dien is, naar uit allerlei blijkt, in dit opzicht geen enkele aansporing van de Regeering noodig. Soortgelijke opmerkingen droeg ook de heer Eb els (v.-d.) voor, die nog in 't bijzonder als bezwaar van 't voorstel noemde, dat het niet voorziet in extra-tekort dat het zal veroorzaken. Het „tegen" van dezen spreker wil geenszins zeggen, dat hij en zijn fractie de huidige regeling van de rijwielbelasting enz. bewonderen, tegen zulk een „misverstand" wilde hij bij voorbaat waarschuwen. Al lag de politieke strekking van het wetsontwerp er duimen-dik bovenop, zoo erklaarde de heer v. d. Tempel (s.-d.), zul len de soc.-democraten toch louter om zakelijke redenen tegenstemmen. Ongetwijfeld is het mo torrijtuigen verkeer in ons land op 't oogenblik zwaar belast en zeker dient de Regeering een ontwerp te overwegen om in 't kader van ons heele belastingstelsel in dezen voor verlichting an dezen belastingdruk zorg te dragen. Maar dan moet dat op juistere wijze gebeuren dan in het aanhangige ontwerp. De kern van het voorstel is, dat het zich be paalt tot een aderlating van 39 millioen zonder zorg te dragen voor een andere lasten-verdee- ling. Hiervan zullen tenslotte de minst draag- krachtigen de slachtoffers worden. Met de extra- lasten op warenhuizen, filiaal-bedrijven enz., zal men het tekort van 39 millioen zeker niet kunnen dekken. Tegen de rijwielbelasting be staat in spreker's kring veel bezwaar, maar haar afschaffen is alleen na ernstige voorbereiding mogelijk. Nadat ook de heer W ij n k o o p (com munist) kort zijn „tegen" had toegelicht, be toogde de heer d'A nsembourg (nat.-soc.), dat hoofddoel van de verdediging van het voor stel was, het Nederlandsche volk voor te lich ten. Spr. betoogde allereerst, dat de nat.-socialis- ten van het parlementaire stelsel gebruik wil len maken als ze meenen langs dien weg iets goeds te kunnen bereiken. Bij dit initiatiefvoorstel had de groote ernst geenszins ontbroken, en evenmin de werkelijk heidszin. Na deze opmerking ging spr. in den breede de fouten opsommen welke z.i. aan het parleemntaire stelsel kleven en zette daartegen over de deugden van het nat.-soc. stelsel. Het huidige systeem staat reactionnair tegenover de eischen van het moderne wegverkeer. Spr. wees er nog op, dat warenhuizen een er kend gevaar voor onzen middenstand vormen. De strijd tegen deze „poliepen" geschiedt in het algemeen belang. Door het wetsontwerp aan te nemen zou de Kamer, aldus het slot van de uit eenzettingen van den heer d'Ansembourg, de auto uit de verdrukking bevrijden, oorlogspa raatheid scheppen, de verkoop van auto's met sprongen omhoog doen gaan enz. Wie beweert te strijden voor een krachtige welvaartspoli- tiek, stemme voor het aanhangige voorstel, zoo zeide de heer d'Ansembourg. E. v. R. Heymans en Rons heden te Batavia? De beide sportvliegers Heymans en Rou* zijn Dinsdagochtend uit Mergui vertrokko* en. na een tusschenlanding te Alorstar, te 18.00 uur pl. t. te Singapore geland. Ook Dinsdag werd hun vlucht door fraai weer be gunstigd. De heeren Heymans en Rous waren voor nemens heden hun tocht voort te zetten en zij hopen vandaag het einddoel te bereiken. Zij verwachtten, indien de omstandigheden gunstig zouden zijn, Woensdagmiddag om streeks half vijf te Batavia aan te komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5