THEE doet je goed! Begrooting van Sociale Zaken goedgekeurd. Zitting twintig minuten geschorst- ïn Engeland. Kasteel Bergh afgebrand. Hei rijtijdenbesluit afgekondigd. Kunst in Haarlem en daarbuiten. WOENSDAG 15 MAART 1939 HAARLEM'S DAGBLAD 3 EERSTE KAMER Onze deelneming aan de wereldtentoonstelling te New York. DEN HAAG Dinsdag. In de gemeenlijk zoo rustige Kamer van Vijftig is het heden tot schorsing der beraad slagingen gekomen, wegens botsing tusschen den President en een of meer leden. Wel heeft het al eerder tusschen den heer de Vos v. Steenwijk en de nat. soc. fractie in onzen Senaat allesbehalve geboterd, zoodat de nat. socialisten zelf een tijd lang, veront waardigd over de leiding, bij alles en nog wat stemming uitlokten. Dit maal ontstond er wrijving tengevolge van critiek, door Mr. v. Bönninghausen uitgeoefend op het feit, dat de President hem j.l. Vrijdag op een be paald oogenblik tijdens z'n rede had toege voegd: „Kunt u niet ernstig blijven?" Zulk 'n critiek kon de voorzitter niet toelaten en toen daarop bovendien Mr. v. V e s s e m tegen een zee van hamerslagen in trachtte te interrum- peeren, kwam het tot schorsing der beraad slagingen. Na 20 minuten vond heropening van de vergadering plaats en zette Mr. v. Bön ninghausen zijn repliek voort, die in hoofd zaak ten doel had den heer de Bruyn (R.K.) van antwoord te dienen, welke senator na een korte repliek vaïi den heer Hiemstra (s.d.) zich zeer fel tegenover den nat. soc. spreker had uitgelaten. Naar aanleiding van een op merking van den soc. dem. woordvoerder zei Minister R o m m e, dat aangaande het Werk fonds de Staten-Generaal binnenkort nadere mededeelingen zullen bereiken. We vernamen verder nog, dat van hen die in zorg zijn, thans gelukkig weer een grooter aantal men- schen in werkverschaffing werkt. Naar aan leiding van de repliek van Prof. v. Embden (v.d.) wees de minister er op, dat zijn Depar tement op 't gebied van de werkloosheidsbe strijding het noodige doet, maar dat er geen sprake is van zelfvoldaanheid of zelfgenoeg zaamheid. Jammer vond de minister dat de heer De Bruyn niet overtuigd was van de juistheid der ministerieele argumenten in zake niet- toekenning van kinderbijslagen aan hen die arbeiden in de werkverschaffing. IJzeren noodzaak dwong den Minister tot dit besluit; anders zou hij niet hebben kunnen overgaan tot het veranderen van 't karakter van werken in werkverschaffing. De Minister constateerde, dat Mr. v. Bön ninghausen (nat. soc.) in tweede instantie althans zijn in eerste instantie vermelde werk loosheidscijfers verbeterd had, al had hij zich nog'iets vergist door te verzuimen de jongste gegevens te vermelden, waaruit blijkt.' dat in Januari j.l. het aantal werkloozen 404 duizend bedroeg, tegen 434 duizend in December daar aan voorafgaand. Met aanteekening van het tegen der nat. soc.-fractie ging de begrooting van Minister Romme er z.h.st. door, waarna hij het ontwerp betreffende nieuwe regels i z de paardenfokkerij de nat. soc. Maa-rsingh o.m. een enkele foktechnische opmerking maakte en verder vooral contact met belang hebbende deskundigen aanbeval. Bij het voor stel tot wijziging' en verhooging van de be grooting' voor Economische Zaken om nog eens een half millioen toe te voegen aan het reeds eerder gevoteerde half millioen voor Neder land s deelneming (hierbij nog op te tellen 5 ton uit de Indische schatkist) aan de wereld tentoonstelling te New York, verklaarde Mr War diBeckman (s.d.) het te betreuren, dat de kunstenaars niet voldoende zeggen schap hadden gekregen in verband met de inrichting aan ons paviljoen. Door het con- ÏÏoh d€I\ betreffenden tentoonstellings raad uit kunstenaarskring zal er aan de ar- breken vertegenwoordlSing heel wat ont- v^?(UtuH geweest, dat men de inzending direct heeft betrokken in de sfeer van Economische Zaken en niet bij Onderwijs, K. en W. heeft wïï,en' in het Program van de wereld tentoonstelling staan cultuur, wetenschap en kunst voorop en niet het economisch belang Men wilde een „blij Nederland" toonen. Dat is best, mits men niet vervalle wat nu ge- w kunststukjes in plaats van kunst. Het beginsel der oppervlakkigheid houdt een miskenning ook van onze eigen cul tuur m Het is werkelijk moeilijk hier geen satyre te schrijven. Kaas en nog eens kaas is net, wat men er op onze inzending zooal te zien krijgt: dat alles zelfs bij wijze van wandschildering. Deze „kaas-omspeelde blij heid als representatie van de Nederlandsche cultuur wraakt spr. Mr. v. Vess em (Nat.-soc.) verklaarde het m de gegeven omstandigheden niet verant woord te achten zooveel geld uit de schat kist beschikbaar te stellen voor een interna tionale kermisvermakelij kheid in een vreemd land. Zulke tentoonstellingen leveren trou wens den deelnemers nooit economische voor deden van belang op. De heer v. Voorst tot Voorst (R.K greep de gelegenheid aan om te protesteeren. dat Nederland j.l. Zondag niet bij een andere belangrijke internationale gebeurtenis (de kroning van den Paus) vertegenwoordigd was! Minister Steenberghe ontkende, dat officieele Nederlandsche instanties deze ten toonstelling als een kermisvermakelijkheid hadden aangeduid. De minister klaagde er over, dat Mr. Wiardi Beekman nu al. louter op plaatjes, zeer overdreven critiek had uit geoefend op wat Nederland in New-York gaat opbouwen. Slechts één keer zijn zulke inzendingen in handen van Onderwijs geweest (Parijs) Brussel en Antwerpen b.v. waren in handen van Economische Zaken. Onjuist is ook de voorstelling van zaken door den S.D. woordvoerder gegeven, alsof de New-Yorksche wereldtentoonstelling boven al een kunst-, een cultuur-tentoonstelling zou zijn. Dit is werkelijk de rollen omkeeren en zoo is het b.v. van goed economisch belang re clame voor onzen kaasuitvoer naar Amerika te maken. Aan de kunst en de kunstenaars moet na tuurlijk een zeer groote invloed bij de inrich ting van zulke exposities worden gegeven. Doch met onzen Commissaris-Generaal is de mi nister het volkomen eens, dat er het noodige dient te gebeuren met het oog op de econo mische belangen. Spr. gispt de houding van den voorzitter van den tentoonstellingsraad en van den door dien Raad uitgevaardigden boycot: aan de kunstenaars heeft het juist ge legen, dat tenslotte geen kans meer bestond op bijlegging van het geschil. De kunstenaars zijn niet uitgeschakeld, zij hebben zichzelf uitgeschakeld. Op de tentoonstelling moet Nederland in belangrijke mate toonen óók in hoeverre het économisch kan deelnemen aan den opbouw van de wereld van mogern. De bedrijfstakken die juist groote belangen bij uitvoer naar Amerika hebben, zitten thans niet voldoende in hun geld om zelf, althans in hoofdzaak, de Nederlandsche inzending te bekostigen; daarom moest de schatkist hier bijspringen. Nu al vast te stellen dat de proef is mislukt acht de minister niet juist. Overigens is hij volkomen bereid zijn beste krachten te geven aan coördinatie tusschen economische en kunstkrachten op tëntc onstellingsgeibied. Maar dan moet het coördinatie, niet sub ordinatie zijn en dan dient het niet zoo te wezen gelijk de tentoonstellingsraad thans eigenlijk wilde dat de 'kunstenaars feite lijk de opperheerschappij hebben en de ande ren alleen maar een vetorecht zouden mogen bezitten. Aangezien we nu voor een voldongen toe stand staan, wilde Mr. Wiardi Beekman (s.d.) met zijn fractie niet tegenstemmen. Hij had echter wel bedoeld tegen „recidive" te waarschuwen, juister nog voor extra-waak zaamheid van den kant van het Parlement om voortaan weer een groot bedrag voor deelneming aan n' tentoonstelling te voteeren als niet eerst vaststaat, dat het dan met den artistieken invloed in orde zal zijn. De nat,- soc. lieten hun „tegen" aanteekenen en zoo nam de Kamer de suppletoirs begrooting tenslotte z.h.st. aan. E. v. R. Stadsrozen. LONDEN, Maart. Vanmorgen kwam ik in de stad terug met een bos wilde narcissen die zijn kleiner dan al de latere, gekweekte soorten, maar veel krach tiger en met harder gele trompetten en met een paar takken katjes, zilveren donsjes overal langs het stevige, sappige hout, hier en daar be stoven met fijn gouden stof van meeldraden. Het was een beetje lastig om met zulke wanorde lijke takken in een ordelijke bus te zitten, en ik begon me wat schuldig te voelen, vooral toen een meneer naast me die takken-wirwar hard nekkig ging observeeren. Het was een meneer met een glanzend zwar ten bolhoed, onberispelijk geschoren, met on berispelijk gestrikte das en met een stijf opge rolde parapluie (dat embleem van Londensch kantoorleven, dat sinds Chamberlain wel haast tot een nationaal symbool is verheven) tusschen de knieën geklemd. Een meneer, zooals er dui zenden |ederen morgen naar de City stroomen, op weg naar een lessenaar binnen kantoor- of bank muren. Soms zitten ze alleen maar, onbe rispelijk. Soms werpen ze een blik op de beurs berichten in het ochtendblad of vullen een kruis woord-raadsel in. Maar deze meneer staarde naar die grillige voorjaars-pluisjes en sprak zoowaar. Eerst aarzelend, om te zien of het wel in goede aarde viel, en ook uit verbazing over zichzelf, zoodra het eerste woord hem was ont- 50 ct^ Dit Z ijn hartvormige cachets tegen kou en pijn J (Adv. Ingez. Med.) Millioenenbezit verloren gegaan. Dinsdagavond omstreeks half elf werd een roode gloed boven het kasteel Bergh te 's Heerenberg gezien. In aller ijl werden maatregelen genomen om den brand, welke men hier vermoedde, te bestrijden. Niettemin stond tien minuten later het eeuwenoude kasteel in lichter laaie. Kasteel Bergh is bezit van de familie van Heek uit Enschede, die het vóór den wereld oorlog kocht van de tak Sigmaringen van het huis Hohenzollern. Groote sommen gelds heeft de familie besteed om het kasteel in zijn ouden toestand terug te brengen, niet alleen architec tonisch, doch vooral ook cultureel. Kostbare schilderijen, voortreffelijk beeldhouwwerk en zeldzame incunabe len werden in het kasteel bijeenge bracht en men zal niet overdrijven wan neer men zegt, dat hier een millioenen bezit is verloren gegaan. Van tijd tot tijd bewoonde de familie H. van Heek het kasteel. Heden zou de familie van een reis naar Egypte te 's Heerenberg terugkeeren. Wat de oorzaak van den brand betreft, deze is nog niet vastgesteld, wel weet men, dat tot een uur of half tien in het kasteel is gewerkt aan den electrischen aanleg. Om half twaalf stortte het dak met groot ge raas in. Daar de gemeentebrandweer tegen over deze vuurpoel machteloos stond, werd assistentie gevraagd van de brandweren van Arnhem en Emmerik. Om vijf minuten over elf rukte die van Arnhem uit, tien minuten latei- trok de Emmeriltsche brandweer naar den brand. De brandspuit van het kasteel, waarmede men het eerst den strijd tegen de vlammen aan bond, haperde in het begin, doch functionneer- de later naar behoox-en. Verschillende personen, die te hulp snelden, slaagden er in schilderstuk- ken en verdere kostbaarheden in veiligheid te brengen. Verscheidene kunstvoorwerpen uit het gelijkvloersche gedeelte werden in de rent meesterswoning ondergebracht. Intusschen breidde het vuur zich verder uit, zoodat het ten slotte te gevaarlijk werd zich beneden nog op te houden. Het kasteel dateert uit het einde van den der-1 tienden eeuw en behooi-de oorspronkelijk aan de gx-aven van den Bergh. Omstreeks 1735 werd het eveneens door brand zwaar geteisterd. .De tox-en werd behouden. In 1912 ging het kasteel uit het bezit van Hohenzollern-Sigmaringen in dat van den heer H. van Heek te Enschede over. Den laatsten tijd werden in het kasteel vex-schillende werkzaam heden uitgevoerd, zooals aanleg van centrale, verwax-ming, watex'leiding alsmede schilder werk. glipt. Ik was trouwens zelf ook een beetje ver baasd. Niet lang geleden, had ik den hond van een kennis eenige weken te logeeren gehad: een rasecht dier, een lang model op korte pooten, zoodat het zeker niet z'n schuld was, dat hij in het midden eenigszins doorzakte, en dus de on- pleizierige eigenschap had, z'n smetteloos lang wit haar over het zwartig vuile plaveisel te sle pen en er dus na enkele minuten ontoonbaar uit te zien. Misschien was het, omdat zulke sneeuw witte diertjes in dat gedeelte van de binnenstad, waar ik woon, wijselijk een uitzondering zijn; maar ik heb in Londen nog nooit zooveel on verwachte welbespraaktheid ontmoet als tijdens die routine-wandelingen met Pops. Iedex-een wou z'n naam weten om hem dan meer persoonlijk te kunnen aanspx-eken. Wat een schat van een hond. Had ik hem allang? En een lief karakter? Dat ook onschuldig voorjaax-sbloeisel den cor- x-ecten afstand, dien wij stilzwijgend op bussen en in trams en undergrounds bewaren, kan over bruggen, was een nieuwe ontdekking. Die ten slotte, toch ook weer zoo vreemd niet was. Want het meerendeel der Engelsche bevolking moge dan genoegen .nemen met een leven in fabrie ken en kantoren, ergens moet de natuur toch opbreken. Vandaar misschien de weelderig groe ne, glooiende golf-terreinen. Vandaar zeker de vriendelijke en zorgvuldig aangelegde stadstuin tjes. Dat tuintje neemt een Engelschman min stens even ernstig als z'n hond. Daar rolt en knipt hij een stukje groen grasveld, daar maakt hij pergola's voor rozen; kleurige bloembedden gekunstelde stukjes rotsmuur, en dat alles om geeft hij door een keurig geknipte dichte heg. Vader, die door de week met een stijven bol hoed naar z'n werk gaat, duwt daar Zaterdag middag een grasmachine en doet dat bloots hoofds en met opgerolde mouwen. En het nood lot wil, idat hij bij die ontspanning al bijna weel een even typisch nationaal verschijnsel is, als wanneer hij met z'n opgex-olde parapluie uit de bus stapt. „Zulke mooie katjes heb ik nog nooit gezien. Zoo fluweelig en zoo forsch", zegt deze meneer naast me. En zijn gedachten gaan plotseling ver, verrassend ver, als hij er op laat volgen: „die moeten wel ergens heel besciiut hebben gestaan, buiten den wind en in de luwte". Ik beschrijf de plaats, waarvan hij onbewust moet hebben gedroomd: een klein valleitje, aan vier kanten door heuvels omgeven. Daar staat de boom, leunend tegen een gx-ijs steenen schuur en met z'n wortels half in het water van een stroompje, dat juist daar een waterval vormt en met veel drukte van steen tot steen valt. Dan zijn we stil eix ons zeer bewust, dat in de stad zulke wilgen niet gx-oeien.... Tot hij het gesprek weer opneemt, en daar heb je het al: hij heeft zelf een tuintje, woont in een van de bui tenwijken. Het kost hem bijna een uur iederen morgen om naar z'n werk te komen en de hui zen staan ook daar diclx op elkaar gebouwd. Maar hij heeft dan toch zijn tuintje, wat eigen gras om de voeten op te zetten. Rozen zijn z'n speciaiteit. Ongelooflijk wat een nieuwe soorten er steeds bijkomen. Als je het hem vraagt, zijn de bestaande hem goed genoeg. Rozen zijn naar zijn meening de mooiste bloemen. Maar je moet natuurlijk de diverse soorten een beetje kennen, en weten hoe er mee om te gaan. Daar zit heel wat werk in. Ze volgens de eischen snoeien is een kunst, die ook niet iedereen verstaat. Maar in den zomer beleeft hij er zijn plezier van. Wat een kleuren en geuren! Natuurlijk, je moet er aardigheid in hebben. Maar dat heeft ie. Besteedt er vrijwel al zijn vrijen tijd aan. „Die katjes zijn volmaakt", zegt hij dan abrupt, blijkbaar besluitend dat hij genoeg over z'n tuinpleizieren heeft uitgewijd. „Jammer dat ze zoo niet voor altijd te bewaren zijn". Ik bied ze hem aan. Ik kan immers de volgen de week zelf weer nieuwe plukken. Maar dat had ik toch heusch niet moeten doen. Nu zit hy er een beetje mee. Hij zegt, dat het erg vx'ien- delijk is, maar dat hij ze mee naar kantoor zou moeten nemen. Wat hij bedoelt is, dat dat na tuurlijk niet gaat. De Londensche City is een wereldcentrum en waar zou het Britsche prestige blijven als een man, die in z'n eene hand een netjes opgerolde parapluie draagt, in z'n andere een bos spruitende wilgentakken houdt? Voorjaar en bloemen en grijspax-elen katjes en zoete x-ozen, het is alles heel mooi en heel best maar achter de heg, achter de veilige dichte, gladgeschoren heg van het tuintje. En dit is: de stad en de bus en het kantoor. Hier zijn we daar zelfs al. Aan den voet van dit vex-zekeringsgebouw met veel verdiepingen en veel kleine raampjes stopt de bus. Ik wensch hem veel succes met zijn rozen dit jaar. En dan stapt hij, kwiek, net als alle andere heeren met bolhoeden, die van deze en andere bussen af stappen, het kantoor binnen. Zakelijk, manne lijk geen mensch zou durven vermoeden, dat z'n neus ooit met plezier de geur van een pas open i-oos heeft geregistreerd. En dat is on getwijfeld naar zijn zin. Toch zal hy Zaterdag gaan kijken of die nieuw geplante rozen het doen, of ze uit beginnen te loopen Vr. S. In Mei van kracht. Vandaag is verschenen Staatsblad no. 842 tot afkondiging van het Rijtijdenbesluit. Van bevoegde zijde wordt medegedeeld, dat het in het voornemen ligt de Rij tijden wet 1936 en het Rijtijdenbesluit in den loop van de maand Mei a.s. in werking te doen treden. De regeering is van meening, dat den betrok ken werkgever-s aldus alleszins voldoende ge legenheid wordt gelaten om tijdig de maat regelen te nemen, welke noodig zijin om de bedrijfsregelingen aan de wettelijke voor schriften aan te passen. In groote lijnen bevat het Rijtijdenbesluit de volgende regeling: Verboden wordt op den openbaren weg een motorrijtuig te besturen in een toestand van oververmoeidheid, of gedurende meer dan vijf uren, ten zij voldoende onderbrekingen van den rit hebben plaats gehad, of op grond van andere feiten of omstandigheden aannemelijk is, dat oververmoeidheid (Adv. Ingez. Med.) Henri Matisse op de Fransche tentoonstelling in Amsterdam., Een paar dozijn doeken van dezen, thans bijna zeventig-jarigen meester der jongeren, bieedn nu wel gelegenheid een overzichtelijk idee van zijn kunst te krijgen, waartoe een boekje als dat van Courthion, dat ik hier des tijds aankondigde, met zijn vele reproducties, toch nog niet zóó schoone kans geeft, omdat bij Matisse, meer nog dan bij anderen, de qualiteit van de kleur het meest kenmerkende is. Zijn kunst zal in haar wezen in de eerste plaats door schilders gewaardeerd worden. Het visueel genieten van een kleur-toets, van een kleur-arrangement, daartoe drijft dit werk in de eerste plaats. Die arrangementen hebben niets toevalligs of impulsiefs als bij de impressionisten, ze zijn tevoren verstandelijk overwogen en opgebouwd en ze zijn onderling heel geestig en luchtig verbonden door een speelsch, slechts aanduidend lijnencomplex, dat niet de pretentie heeft alles te vertellen, doch .slechts als bindsel der kleurmotieven wil dienst doen en soms een decoratieve sierlijk heid aan de schildering toevoegt. Hij staat dus al ver van de impressionisten af, van wier charme bij het beelden van een treffend mo ment in de natuur hij moedwillig afstand doet, om niet op het momenteele maar op het duurzame in de verschijning den nadruk te leggen. Tegenover Picasso, den zich steeds wente lenden toovenaar, is Matisse één melodieuse rust; bij den eersten is het voortdurend Pi casso waarvoor men zich interesseert, bij Matisse blijft de peinture de hoofdzaak. Men vindt bij den laatsten verwantschap met Delacroix, maar dan met den Delacroix der eerste aanzetten en ideeën, niet met dien der groote compositie-stukken, waarin inhoud der voorstelling mede hoofdzaak is. In de samen stelling van beider palet is inderdaad over eenkomst en in schrift en houding der rus- tende figuur op ons plaatje is zeker iets dat aan Delacroix doet denken, terug te vinden. Onze reproductie geeft, zij het dan slechts in zwart en wit, toch wel degelijk de gemak kelijk te herkennen schriftuur of oenseel- streek van Matisse weer. Het lijkt een losse werkwijze zooals hij met een slechts schijn bare nonchalance zijn vlak vult met kortere of langere toetsen kleur, die echter in hun onderling verband een zorgvuldig berekende harmonie teweeg brengen, in de meeste ge vallen met een maar matige hoeveelheid kleuren, doch die dan wel fijn zijn genuan ceerd. Principieel is er dus In Matisse's techniek iets van het pointillisme van Seuzat te vin den, alleen wordt die stippeltechniek door hm vexbazend verruimd en veel vi-ijer toegepast Maar in den groïxd berust het scheppen van. licht en atmosfeer door het naast elkaar stellen der grootere verftoetsen op eenzelfde inzicht. Met Cezanne heeft Matisse gemeen, dat men het werk slechts ontstaan kan denken in het sterke licht van het Zuiden van de Midi, de Riviera en de kusten der Middellandsche Zee. Daar ontstonden dan ook de talrijke interieurs met of zonder figuren, waar het licht door half geopende houten gordijnen binnen zweeft, waar met enkele arabesken een kamerinventaris wordt aangeduid, met een enkele contour een figuur wordt neergezet. Daar vond hij de parken en tuinen, zooals die waarin onze lezende jonge dame hier, ligt uit te rusten en waar hij gelegenheid vindt de rood en blauwe gestreepte stoelbedekking zon der hinder in de door ilcht doorwasemde groe nen op te nemen. Dat de schijnbaar zoo opper vlakkige schilder in staat is met een kleinig heid een juiste stofuitdrukking te presteeren. kan men het zij in het voorbijgaan opge merkt aan de rieten zijstukken van den ruststoel opmerken. Die zijn in alel simpelheid prachtig van materiaal-suggestie. De in Amsterdam geëxposeei-de werken om vatten een ai'beidsperiode van bijna veertig jaar; een bloemstuk is uit 1905, een paar fi guurstukken ontstonden het vorig jaar. Het hierbij afgebeelde is uit den rijpen midden- tijd en 1923 geschilderd. Doch door het ge- heele oeuvre afgezien dan van enkele din gen uit zijn begin-jaren, die onder den in vloed der oude meesters uit het Louvre ston den loopt een consequent doorgevoerde tendens, het neo-impressionisme den rug toe te draaien en zooals hij dat zelf uitdrukte „te zoeken naar stabiliteit in de beelding der verschijningen". Matisse kwam niet vóór zijn 25e jaar aan het schilderen toe, daar zijn familie hem graag notaris had zien worden en hij daartoe te Parijs rechten was gaan studeeren. Maar in die voor de kunst levendige jaren tus schen 1890 en 1900 werd hij te Parijs door de passie voor de schilderkunst bevangen en kwam studeex-en op het atelier van Gustave Moreau, die een uitnemend inspirator moet gewe.est zijn, gezien de talrijke zeer uiteen- loopende groote artisten die van zijn voor lichting hebben geprofiteerd. Matisse kopieer de aanvankelijk veel in het Louvre oude Hollanders vooral tot hij in de eerste jaren onzer eeuw een eigen weg insloeg, dien hij verder zou blijven volgen. J. H. DE BOIS. van den bestuurder niet aanwezig is. Het goederenvervoer per motorrij tuig op Zondag wordt beperkt. De regeling is met eenige wijziging over genomen uit het Rustdagbesluit voor transportarbeiders te land 1929, welk laatste besluit overeenkomstig wordt gewijzigd. Voorts bevat het Rijtijdenbesluit be palingen met betrekking tot arbeids- en rusttijden. Deze bepalingen gelden voor personen, die als bestuurder van een motorrijtuig in dienst betrekking werkzaam zijn en voor personen, die anders dan in dienstbetrekking een motor rijtuig besturen, waarmede personen of goe deren tegen vergoeding van welken aard ook worden vervoerd. Uitgezonderd zijn echter onder meer degenen, die door het districts hoofd der arbeidsinspectie zijn erkend als/of gelijkgesteld met handelsreizigers of particu liere chauffeurs. Behoudens in het besluit opgenomen uitzonde ringsbepalingen zijn de arbeids- en rusttijden in het algemeen als volgt geregeld: t De werktijd bedraagt ten hoogste 10 uren (voor bestuurders van taxi's en huurauto's 11 uren) en 55 uren per week (voor bestuurders van taxi's en huurauto's geldt het weekmaximum van 55 uren, voor door den minister van Waterstaat aan te wijzen gemeen ten is het weekmaximum 60 uren). De diensttijd, dit is de werktijd met inbegrip van tusschenliggende rust tijden mag ten hoogste 14 uren bedra gen voor bestuurders van taxi's en huurauto's 12 uren), terwijl tusschen twee diensttijden een onafgebroken rusttijd van ten minste 12 uren moet liggen. Eenmaal per week moet een onafgebroken rusttijd van 30 uren worden gegeven, waarin ten minste eenmaal in drie weken de Zondag moet liggen. Nachtarbeid wordt beperkt tot zes malen werken tusschen 1 en 6 uur des voormiddags in een tijdvak van twee weken, met dien verstande, dat de bestuurder van een vrachtauto meer dan zes malen mag wer ken van 3 tot 6 uur des voormiddags, indien hij in het betreffende tijdvak van twee weken geen enkele maal tusschen 9 uur des namid dags en 3 uur des voormiddags werkt. De personen, op wie de voorschLiften be- ti-effende de arbeids- en rusttijden van toe passing zijn moeten een wei'kboekje bij zich hebben, dat op vertoon van een geldig rij bewijs wordt afgegeven door den burge meester van de gemeente, binnen welke de bestuurder woont, tegen betaling van f 1. voor het eerste boekje. De betaling is niet verschuldigd voor het eerste werkboekje bin nen twee maanden na de inwerkingtreding van het Rijtijdenbesluit aangevraagd indien bij de uitreiking er van een ten name van denzelfden persoon luidende rustdagkaart voor het jaar 1939 wordt ingeleverd; in het werkboekje moeten door den houder onder meer gegevens betreffende het tijdstip van aanvang en einde van de werk- en rusttijden worden ingevuld. Gemeente-ontvanger voor de rechtbank. Voor de rechtbank te Roermand stond Dins dag terecht de gemeente-ontvanger van Te- gelen C, H. B„ verdacht van verduistering van gemeentegelden. Het totale bedrag der verduisteringen bedroeg pl.m. 4500 gulden, doch ter vereenvoudiging der strafzaak had de officier van justitie alleen een verduiste ring van zeshonderd gulden in de dagvaar ding opgenomen, zijnde het bedrag dat de gemeente-ontvanger op 16 Januari uit de kas had genomen, toen bij een accountantsonder zoek de malversaties ontdekt dreigden te worden. De verdachte had van deze zeshon derd gulden een gedeelte thuis achter gelaten en was met de rest in een aanval van rade loosheid de Belgische grens ovei-gegaan. Na enkele dagen rondgezworven te hebben heeft hij zich bij de politie gemeld en een bedrag van pl.m. vierhonderd gulden teruggebracht De officier van justitie nam aan, dat ver zachtende omstandigheden aanwezig waren, en eischte een vooi-waardelijke gevangenis straf van twaalf maanden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5