Peek a
Cloppenburg
Maartsche beloften
Mi
'V<i
V
AD VERTEERT IN DIT BLAD
Een nieuw model in jo.
ding van 3-16 jaar. Enge.,
tweeds in glenchecks, vischgraai
en uni-kleuren. Echt iets voor on
ze jongelui en daarbij ijzersterk.
Het zijn de bekende
P. C. KWALITEITEN.
Bij aankoop van minstens fl 10.-
jaar lang abonnement op de interes
C Jongenscourant gratis I
e®^
ZATERDAG 25 MAART 1959
HAARLEM'S DAGBLAD
22
Bijna 70 jaar en nog
■teeds aan de spit*!
GROOTE HOUTSTR. 38 - HAARLEM
I
Onze vleermuizen moeten
beschermd worden
•AART is de maand der be
loften. Beloften van zon en
zomer, van bloemen en vlin
ders, van vruchten en zaden.
Want eigenlijk staan we nog pas aan
het begin van de lente, al is er reeds
veel gebeurd, sinds de eerste sneeuw
klokjes hun spitse blaadjes den grond
uitzonden. Maar dat is alles slechts een
schuchter preludium, een mooie belofte,
die ten deele in April, doch vooral in
Mei, in vervulling zal gaan.
Tusschen het hakhout is het jonge loof van
het fluitekruid al flink opgeschoten en de be
scheiden sterretjes van het speenkruid glinste
ren er tusschen de glimmend groene blaadjes.
Op de bermen der wegen staan de gouden zon
netjes van het speenkruid te stralen en de knop
pen der dotterbloemen langs de polderslooten
staan reeds op springen.
In de vogelwereld zien we nu wonderlijke
contrasten. Een deel van onze broedvogels ver
toeft nog in het warme zuiden en zal eerst te-
rugkeeren in April of Mei. Maar tegelijkertijd
zien we, dat nog tal van wintergasten in ons land
verblijven, terwijl tenslotte andere vogelsoorten
reeds aan het nestelen zijn of zelfs al jongen
hebben.
Vroege broeders
Tot die laatste categorie behooren in de eerste
plaats de aalscholvers, wier eerste ei meestal op
een van de laatste dagen van Februari wordt
gevonden, zoodat in de laatste week van Maart
reeds overal kale jongen in de groote takken-
nesten liggen. Ook de reigers zijn er meestal wel
vroeg bij, al hebben zij pas in de eerste week van
April jongen. En het sierlijke holenduifje be
gint in de laatste week van Maart vaak al aan
een tweede broedsel, terwijl ook de houtduiven
al heel vroeg jongen kunnen hebben. Trouwens,
die broeden bijna het heele jaar door, want
vaak vindt men hun eieren al in Februari, ter
wijl we in October nog herhaaldelijk kale jongen
in hun nesten vonden.
Maar onze zwaluwen zwieren nog er
gens in Egypte langs de oevers van de
Nijl, en ook de nachtegaal laat zich
meestal niet voor half April hooren.
Dan kunnen we ook de vischdiefjes te
rug verwachten, maar de koekoek komt
meestal nog een of twee weken later
en de prachtige wielewaal verschijnt
doorgaans niet voor de eerste week van
Mei.
Doch juist die contrasten maken dezen tijd
voor den vogelliefhebber zoo aantrekkelijk.
IJverig loopt hij te speuren naar het liedje van
het eerste fitisje of tjiftjaf je en de eerste zwa
luw wordt met vreugde begroet. Nauwkeurig
let hij op, wanneer de bonte kraaien ons land
verlaten en wie dit werk enkele seizoenen ach
tereen doet en de vroegste data der verschillende
vogelsoorten aanteekent, zal zien, dat de ver
schillen meestal slechts gering zijn. Al kunnen
het weer en andere factoren de komst van onze
gevederde vriendjes soms wel eens wat vertra
gen of vervroegen.
De huismusschen
Natuurlijk hebben tal van huismusschen. die
straatjongens onder de vogels, eveneens al jon
gen en de musschenpaartjes die het nog niet
zoo ver hebben gebracht, bebroeden trouw hun
eitjes of sleepen druk met strootjes en veertjes,
om het nest zoo spoedig mogelijk in gereedheid
te brengen. Er zullen waarschijnlijk weinig
stadshuizen zijn. waar deze gezellige druktema
kers niet een plekje hebben gevonden, dat hun
geschikt lijkt om er de jongen groot te bren
gen Onder de pannedaken. in ongebruikte
schoorsteenen, in muurroosters en een enkele
maal ook zelfs in dichte klimopbegroeiing ma
ken deze vogels hun nesten en dank zij de af
wezigheid van natuurlijke vijanden in de ste
den als we de katten even buiten beschou
wing laten slagen de meeste paartjes er ook
wel in, hun jongen met goed gevolg groot te
brengen. Zoodat we al sinds jaren in de steden
een overbevolking van huismusschen hebben,
waar de enkele roofvogels en uilen, die in de
stad overwinteren, dankbaar van profiteeren.
Nu kunnen we in de steden wel wat vertier
van vogels gebruiken, zoodat we eigenlijk die
toeneming van het aantal musschen zouden moe
ten toejuichen. Maar helaas is hun gedrag van
dien aard. dat ze vaak andere vogelsoorten ver
drijven. Vooral de huiszwaluwen, die we in de
tweede of derde week van April terug kunnen
verwachten, hebben veel te lijden van het wan
gedrag der musschen. Maar al te vaak gebeurt
het, dat de zwaluwen bij hun terugkeer uit het
zuiden de mooie klei-nesten in beslag genomen
vinden door een musschengezin. En als zij dan
ijverig een nieuw nest gaan metselen, gebeurt
het niet zelden dat ook daar weer door een
musschenpaartje beslag op wordt gelegd. Dat
gaat meestal met heftig gekrakeel gepaard,
maar het slot is vrijwel steeds, dat de zwaluwen
het onderspit delven en den aftocht moeten bla
zen. De vermindering.van het aantal huiszwa
luwen in onze omgeving is dan ook zeker voor
een belangrijk deel te wijten aan de onbe
schaamdheid der musschen.
Een wonderlijk geval
Met een gevoel van voldoening las ik dan ook
in een Duitsch tijdschrift het verslag van een
dergelijken strijd, waarbij de musschen nu eens
aan het kortste eind trokken. Het geval is zelfs
niet van humor ontbloot. Volgens dit verhaal
waarvan de betrouwbaarheid aan geen twijfel
onderhevig is, hoe fantastisch het ook moge
klinken had een paartje huiszwaluwen een
nest gebouwd tegen de dakgoot van een boer
derij. De bewoners verheugden zich over de aan
wezigheid van de aardige diertjes en groot was
dan ook hun verontwaardiging, toen enkele da
gen voordat de zwaluweneieren zouden uitko
men, een paartje musschen de rechtmatige eige
naars van het nest met veel geschreeuw en ru
moer verdreef.
Ook het musschenwijfje legde eieren in het
nest, waarna zij onmiddellijk begon te broeden.
Doch reeds enkele dagen later bleek het nest
tot groote verwondering der bewoners, jonge
vogels te bevatten. Het musschenwijfje had on
gewild de reeds zwaar bebroede zwaluweieren
gewarmd, die door de korte onderbreking van
het broeden blijkbaar niet hadden geleden en
reeds na enkele dagen uitkwamen. Trouw sleep
ten de musschen dikke sprinkhanen aan voor
hun pleegkinderen, zoodat de jonge zwaluwen
groeiden als kool en na enkele weken reeds
konden uitvliegen, terwijl de musscheneitjes
verloren bleken te zijn gegaan. In dat geval
werden de musschen dus het slachtoffer van
hun eigen brutaliteit. Omgekeerd heeft men ook
wel waargenomen, dat zwaluwen jonge rood-
Contrasten in
de vogelwereld
staartjes voerden, die in een zwaluwennest wa
ren uitgebroed. Trouwens, dergelijke gevallen,
waarbij vogels jongen van een geheel andere
soort, waarvan de ouders gedood of verjaagd
zijn, groot brengen, zijn wel vaker waargeno
men.
Gebrek aan broedruimten
Door die overbevolking van musschen in de
steden, is er de laatste jaren een ernstig tekort
aan geschikte broedruimten ontstaan. Ook al,
omdat in de moderne huizen meestal weinig
plaats voor deze vogels is. En daardoor zien we
dat koolmeesjes en pimpelmeesjes de wonder
lijkste broedplaatsen opzoeken en hun jongen
groot brengen in pompen en brievenbussen, in
putjes van de waterleiding, onder omgekeerde
emmers, enz. Meestal loopt dat wel goed af,
maar het gevaar is toch groot, dat dergelijke
broedsels verloren gaan.
Daarom tracht men in Duitschland dit
probleem op te lossen, door bij het bou
wen van nieuwe huizen holle neststee-
nen iir de muren in te metselen. Men
heeft bij dit systeem niet alleen gedacht
aan het verschaffen van nestgelegen
heid aan musschen, spreeuwen en gier
zwaluwen, doch deze nestholen zouden
volgens den uitvinder ook geschikt zijn
voor andere holenbroeders als meezen
en zelfs steenuiltjes. Door een glasplaat
aan de binnenzijde van den muur zou
het zelfs mogelijk zijn, de broedende
vogels van de kamer uit te bestudeeren.
De aalscholvers broeden reeds.
Of dit systeem ook in de praktijk bruikbaar
zal zijn, is oog niet bekend. In theorie lijkt het
erg mooi, maar de praktijk zal toch moeten lec-
ren, of de vogels deze neststeenen zullen accep
teeren. Wie het plan heeft, een eigen woning te
laten bouwen, zou zich verdienstelijk kunnen
maken door het nemen van een proef met deze
neststeenen.
In de brochure over dit onderwerp, die door
de Naturschutzverlag te Berlijn-Lichterfelde
werd uitgegeven, worden ook vleermuizen als
mogelijke toekomstige bewoners van deze muur
holten genoemd. Dat klinkt wellicht wat vreemd,
omdat de vleermuizen zich slechts in zeer ge
ringe mate in de sympathie van het publiek
mogen verheugen. Ten onrechte worden deze
diertjes van allerlei leelijke dingen beschuldigd,
zoodat men wellicht even zal moeten wennen
aan de gedachte, dat ook deze dieren onze be
scherming verdienen.
Een dwaas vooroordeel
Een nauwgezette bestudeering van de vleer
muizen heeft echter aangetoond, dat de diertjes
niet alleen volkomen onschuldig zijn aan het
kwaad, waarvan zij beticht worden, doch boven
dien door het vangen van allerlei schadelijk ge-
gedierte als een van onze nuttigste diersoorten
moeten worden beschouwd. In Duitschland is
men ons in dit opzicht een stapje voor. Daar
zijn de vleermuizen ondergebracht onder de
„Naturschutzverordnung" van 18 Maart 1936,
zoodat het vangen en dooden van vleermuizen
in dat land thans strafbaar is.
Onze stadgenoot, de heer L. Bels, leider van
het ringonderzoek voor vleermuizen in Neder
land, dat georganiseerd wordt door de Rijks
universiteit te Utrecht, houdt in de Februari-
aflevering van „De levende Natuur" een warm
pleidooi voor de bescherming van onze vleer
muizen, die bij het bestrijden van insectenpla
gen onschatbare diensten kunnen bewijzen.
„Het ware dan ook te wenschen", zoo
schrijft hij aan het slot van zijn zeer
lezenswaardige artikel, „dat de gemeen
tebesturen en boscheigenaren er reke
ning mee hielden, dat de holle boomen
bij uitstek geschikte schuilplaatsen voor
vleermuizen zijn, zoowel 's zomers als
's winters en dat het dicht maken van
de gaten of het omhakken van de boo
men een sterken achteruitgang van de
vleermuizenbevolking zou veroorzaken,
met alle gevolgen van dien. De Directie
van het Staatsboschbeheer heeft ons in
dezen reeds belangrijke toezeggingen
gedaan".
In een brief, dien ik van den heer Bels over
dit onderwerp ontving, deelde hij mij nog mede,
dat het geringe aantal muskieten *in Haarlem
naar zijn meening voor een zeer belangrijk deel
te danken is aan de rosse vleermuizen, die in
verschillende holle boomen in den Haarlemmer
hout een schuilplaats hebben gevonden. Dat
deze diertjes inderdaad vrijwel uitsluitend scha
delijke insecten vangen, is bewezen door de
resten van die insecten, die men in de mest
aantrof.
Ons land heeft op het gebied van de vogelbe
scherming een wetgeving, die aan de spits staat
van de beschermingsmaatregelen in omliggende
landen. Doch de vogels verheugen zich dan ook
in de algemeene belangstelling en waardeering
van het groote publiek, terwijl de vleermuizen
daarentegen juist in discrediet staan. Niettemin
is het te hopen, dat ook voor de vleermuizen
zoo spoedig mogelijk beschermende maatregelen
worden afgekondigd, opdat niet een ieder naar
willekeur deze interessante en voor de bestrij
ding van insectenplagen zoo uiterst nuttige die
ren kan dooden.
KO ZWEERES,