Funk licht de nieuwe Duitsche
financieringspolitiek toe.
„De kloof blijft open".
fifö) EMS ER-PASTILLES
VERKOUDHEID - GRIEP
De niet-Duitsche volksgroepen in Duitschland
VRIJDAG 31 MAART 1939
HA'ARL'EM'S DAGBLAD
5
Verschuiving der lasten naar de toekomst
Voortzetting der handels
besprekingen met Engeland
Frankrijk noodzakelijk.
en
De Duitsche rijksminister van eco
nomische zaken, tevens rijksbank
president, Funk, heeft naar het D.N.B.
meldt, in zijn Donderdag voor de ver
gadering der centrale rijksbankcom
missie uitgesproken redevoering o.a.
uiteengezet, dat de nieuwe regeling in
de Midden-Europeesche ruimte nieu
we politieke en economische krachten
heeft doen ontstaan. Zooals steeds in
de geschiedenis der volken is ook dit
maal de politiek baanbreekster ge
weest voor de vorming van nieuw
economisch leven. Duitschland is
thans het grootste industrieland ter
wereld en tegelijkertijd zal de door
de natuur aangegeven groote econo
mische ruimte van de Noordzee tot
aan de Zwarte Zee voor alle betrokken
landen met meer succes georganiseerd
kunnen worden.
Walter Funk.
Voorts moet de nauwe politieke en geeste
lijke verbondenheid tusschen Duitschland en
Italië ook leiden tot een verbondenheid dei-
beide staten, doordat de wederzijdsche econo
mische krachten systematisch voor de ge
meenschappelijke groote taken georganiseerd
en uitgebuit worden.
Ten aanzien van de DuitschRoemeensche
economische overeenkomst verklaarde Funk,
dat daarmede een economisch verdrag tot
stand is gekomen, dat baanbrekend en rich-
tingaangevend genoemd kan worden. Hier
rollen geen „zilveren kogels" zoo zeide Funk,
maar worden „de door de natuur gegeven
economische krachten en arbeidsenergieën
voor een gemeenschappelijke prestatie ge
mobiliseerd en methodisch in werking ge
bracht. Duitschland geeft credieten op lan
gen termijn in „halffabrikaten" en fabrikaten,
die weer worden ingelost door arbeidspro
ducten van het Roemeensche volk. Onze pro
ducten hebben derhalve in Roemenië de
functie van valuta's en de Roemeensche
grondstoffen bij ons de functie van deviezen.
De door den staat geregelde arbeidsprestatie
is dus de basis voor de valutaveiligheid.
Wij zullen, zoo zeide spreker, onze economie
niet weer afhankelijk maken van een inter
nationaal gemanipuleerde valuta- en con-
junctuurpolitiek, nu het ons gelukt is met on
ze eigen methoden het succes te verwezenlij
ken.
De kapitaal arme volken zullen zich
niet meer door buitenlandsche lee
ningen afhankelijk maken. Om in
gemeenschappelijken arbeid de in
ternationale handelsbetrekkingen te
bevorderen en aan de wereldhuishou
ding weer een gezonden grondslag te
geven, heeft Duitschland met Enge
land en Frankrijk besprekingen, wel
ke succes beloofden, gevoerd, die nu
door de laatste politieke gebeurtenis
sen onderbroken zijn.
Na de vestiging van de nieuwe orde
in de Midden-Europeesche ruimte is
de noodzakelijkheid van de voortzet
ting dezer besprekingen eerder groo-
ter geworden
De minister noemde, voortgaande, het voor-
loopig in beslag nemen van particuliere saldi
van een onder het protectoraat van het Duit
sche rijk gesteld land door Engeland een
houding, die aangenomen is met miskenning
van de feitelijke toestanden.
In de nieuwe bankwet, aldus vervolgde spre
ker, zal een recht van toezicht en instructie
van den Führer voor de Duitsche Rijksbank
vastgelegd worden. Voorts moet de kapitaal
deelneming aan de Rijksbank opnieuw worden
geregeld.
Daarbij moet ver gaand rekening gehouden
worden met hen, die tot dusverre aandeelen
bezaten in binnenland en buitenland. De thans
nog in het buitenland aanwezige aandeelen
van de Rijksbank zullen gerepatrieerd worden
en de buitenlandsche bezitters zullen loyaal
schadeloos worden gesteld. Het rijksbank
aandeel zal in het geheel geen beurswaarde
in den gebruikelijken zin zijn.
De valuta van een land zal nooit door de
circulatiebank tegen den wil van het staats
gezag bepaald kunnen worden, verondersteld,
dat een dergelijk staatsgezag voorhanden is.
Niet de circulatiebank maar de staatsleiding
is verantwoordelijk voor de valuta.
De valuta is ook nooit het primaire, maar
is steeds afhankelijk van de kracht en het
verstand van de staatsleiding en van de or
ganisatie van het economische leven. In een
rationeel en ordelijk geleid, sterk en gezond
economisch leven, zal geen slechte valuta en
in een verworden en zieke economie geen
goede valuta zijn. De Duitsche economische
politiek moet er voor zorgen, dat loonen en
prijt^n stabiel blijven, omdat zij de voor
waarden voor de stabiliteit der valuta zijn.
De taak voor de nieuwe financie
ringspolitiek kenmerkte Funk als
volgt:
1. de lasten, zooveel slechts mogelijk
is, naar de toekomst te ver
schuiven.
2. het rijk te verschoonen van on
draaglijke rentelasten.
3. de kapitaalsmarkt weer voor het
particuliere bedrijf ter beschik
king te stellen.
Dit geschiedt door het nieuwe finan-
cieele plan.
Tenslotte vei'klaarde spreker dat de nieuwe
wegen der crediet- en financieele politiek uit
de eischen van de groote gebeurtenissen van
dezen tijd zijn ontstaan. Zij zijn derhalve niet
slechts nieuw, maar ook stoutmoedig. Hun
sterke dynamiek, zoo zeide hij, zal ons over
moeilijkheden heen helpen, aangezien wij,
niet op een dwaalspoor gebracht door de cri-
tiek van het buitenland, onzen weg zullen
voortzetten, die ons verder vooruit en om
hoog zal leiden. De behoefte der wereld aan
economische goederen is ongelimiteerd. Het
is slechts zaak de juiste organisatie en een
samenwerking vol begrip te vinden. Duitsch
land heeft nog nooit de hand afgewezen,
die daartoe geboden werd. Duitschland zal het
ook in de toekomst niet doen en wel te min
der naarmate het sterker is.
Het oordeel der Italiaansche pers
over de rede van Daladier.
„Geen ontspanning" zegt de
Duitsche pers.
De radiorede van Daladier, aldus
schrijft Gayda in het Italiaansche blad
Giornale d'Italia, bevestigt de ontoe
geeflijkheid der verklaringen van de
Fransche regeering ten opzichte van de
Italiaansche eischen en legt duidelijk het
voornemen aan den dag om voor altijd
de deur voor onderhandelingen te slui
ten. Italië neemt kennis van deze be
tooging. Het heeft geen haast en zal
wachten. Intusschen zal de kloof, die
tusschen beide landen bestaat, open blij
ven. De geschiedenis zal er zich eens
mede belasten vast te stellen, of die kloof
geen beslissende rol speelt op het hui
dige, dramatische oogenblik in Europa.
Voortgaande verklaart Gayda, dat in strijd
met de cijfers van de volkstelling van 1936 in
Tunis, welke aangehaald werden door Daladier,
en volgens welke er in Tunis 108.000 Franschen
wonen tegenover 94.000 Italianen, de bevolking
van werkelijke Franschen in Tunis nauwelijks
stijgt tot 60.000 personen, terwijl de Italianen
met inbegrip van de tot Franschen genaturan-
seerden en hun kinderen, een aantal van 150.000
bereiken. Wat de beweringen van Daladier be
treft ten aanzien van de Italiaansche nota van
December j.l., wijst Gayda er op, dat het hooia
der Fransche regeering tracht de geldigheid der
accoorden van 1935 aan te toonen, maar verme
den heeft een antwoord te geven op het alge-
meenere en reëele probleem van de definitie der
Italiaansch-Fransche betrekkingen, hetgeen te
meer noodzakelijk is, daar deze betrekkingen
vooral op de Afrikaansche problemen, waarin
de verovering van het imperium nieuwe toe
standen geschapen heeft, betrekking hebben.
De „Telegrafo" zegt, dat aDladier op het stand
punt schijnt te blijven staan, dat de verdragen
van 1935, welke door de rascistische regeering
zijn verworpen, geldig blijven. Het blad is van
oordeel, dat de rede van Daladier blijkbaar
vooral bestemd is voor het Fransche publiek en
schrijft tenslotte, dat de rede op internationaal
terrein geen werkelijke ontspanning heeft ge
bracht.
De Berlijnsche bladen constateeren ln
hoofdzaak, dat de redevoering van Da-
ladier geen ontspanning heeft gebracht,
aldus meldt het D. N. B.
Italië, aldus de „Nachtausgabe", heeft van
Frankrijk op de door Mussolini gestelde eischen
een „neen" ontvangen. De publicatie van de Ita
liaansch-Fransche briefwisseling heeft uitge
wezen, dat Frankrijk ten opzichte van de princi-
pieele eischen van Italië volkomen op de hoogte
is. Frankrijk echter zoo verklaart de „Lokalan-
zeiger", prefereert het om terug te wijken op
het terrein van de algemeene politiek en der
oppositioneele houding tegen de voor een nieuwe
oi de strijdende naties in Europa. De „bijdrage
van Daladier" is een teleurstelling te meer.
De Berlijnsche correspondent van het Ham
burger Fremdenblatt schrijft o.a. dat het dreu
nende en luide „nooit", dat Frankrijk van den
aanvang af gesteld heeft tegenover de Italiaan
sche eischen, herhaald is, zij het ook met eenige
beperkingen in een iets verzoenender vorm. Da
ladier is ook thans nog niet bereid te erkennen,
dat de eischen van Mussolini met de begrippen
Djiboeti, Suez en Tunis reeds bekend geworden
zijn. Dat is in waarheid de achtergrond van den
huidigen ontwikkelingstoestand. Bovendien
heeft de Fransche minister zich op volkomen
overbodige wijze geërgerd over de gebeurtenis
sen in Midden Europa, teneinde zich om zoo te
zeggen aan het hoofd te stellen van een ideolo
gisch front van „vredesnaties"'. Men zal er zich
in Frankrijk moeilijk over kunnen verbazen,
wanneer ook dit deel der radiorede van Dala
dier aan Duitschen kant nu juist niet geestdrif
tig is opgenomen.
De indruk in Tunis.
De rede van Daladier is, volgens Havas in
Tunis met goedkeuring ontvangen in alle krin
gen der bevolking. Tot laat in den nacht trok
ken geestdriftige groepen door de straten. Een
zelfde beeld boden Soussa, Sfax, Bizerta en Ga-
bes, waar op de voornaamste punten luidsprekers
waren aangebracht. De „Dépêche Tunisienne"
schrijft, dat vooral indruk is gemaakt door de
passage, waarin Daladier zich tot de Mohamme-
daansche bevolking richtte. Aan het eind van de
rede werd de „Marseillaise" gezongen door een
geestdriftige menigte. Optochten trokken door de
straten onder het zingen van nationale liederen
Dp Poolscli-Duitsche verhouding.
Een waarschuwing van de „Dantziger
Vorposten".
Het officieele orgaan van de nationaal-socia-
listische partij te Dantzig, heeft in een hoofd
artikel een waarschuwing gericht tot Polen.
„Het groote Duitsche rijk kan niet steeds
blijven zwijgen indien Warschau voortgaat met
te dulden dat zich anti-Duitsche relletjes
voordoen op een wijze, dat men zou kunnen
meenen, dat het Duitsche rijk, dat waarde
hecht aan zijn eer. niet bestaat.
De houding van Warschau ten aanzien van
zekere politieke opvattingen van Westelijke
mogendheden doen veronderstellen, dat de
Poolsche regeering ook bereid is. de overeen
komst van 1934 te erkennen als grondslag
voor de betrekkingen met Duitschland. Indien
Polen niet wenscht, dat een grondige wijziging
wordt gebracht in de politiek jegens Duitsch
land, dan moet een einde komen aan de anti-
Duitsche strekking van officieele redevoerin
gen en aan de oorlogs-psychose, welke door
zekere oproepen wordt opgewekt."
Volgens het Duitsche Nieuwsbureau komen
ook in Oostelijk Opper-Silezië steeds meer
uitspattingen van leden van chauvinistische
Poolsche bonden tegen de Duitsche minder
heid voor. Zoo hebben Dinsdagavond te Rybnik
leden van Poolsche bonden „jacht gemaakt"
op jeugdige voetgangers, die witte kniekousen
droegen, hetgeen door de Polen algemeen als
bewijs van het lidmaatschap van Duitsche
organisaties wordt opgevat. Daarna begaven
de Poolsche betoogers zich naar een koffie
huis. waar zij de aanwezige Duitschers lastig
vielen. Een Duitscher, die zich ondanks drei
gementen van de Duitsche taal bleef bedienen,
werd met stoelen neergeranseld, aldus het
D N.B.. dat ook nog van andere incidenten te
Rybnik melding maakt.
DE REIS DER BEIDE CLIPPERS.
De „Yankee Clipper" is op zijn reis naar
Europa Donderdagmiddag te Lissabon aange
komen.
De „California Clipper" arriveerde op zijn
tocht naar het Verre Oosten Donderdagmorgen
te Honoloeloe.
DE ECHTE
zijn en blijven van ouds HET BESTE MIDDEL bij
Let op dit U AETCT
Handelsmerk 11
(Adv. Ingez. Med.)
Een „biertje" voor den koning
Koning George en de brouwersknecht.
LONDEN. 30 Maart. De Engelsche
koning heeft vandaag een flesch bier cadeau
gekregen van een werkman. Het was konink
lijk nat de hertog van Windsor, toen nog
prins van Wales, had het zeven jaar geleden
zelf gebrouwen.
Het was tijdens een bezoek aan een pas
gebouwde arbeiderswijk, dat kening George
vanmiddag ook de étagewoning betrad van
een brouwersknecht. John Layton en diens
gezin van zeven personen. Op de piano pronkte
een flesch bier in al haar luister.
„Dat is prinsenbier", verklaarde Layton
c-p een vraag van den koning. „De prins van
Wales heeft het zelf gebrouwen, toen hij in
1932 onze brouwerij bezocht. Als aandenken
heb ik een flesch van dit bier gebotteld.
Zoudt u de flesch willen hebben!", verstoutte
hij zich, den koning te vragen.
Waarop koning Geer ge antwoordde:
„Ik zou de flesch graag willen meenemen,
maar ik moet nog andere huizen bezoeken
Doch ik zal iemand sturen om ze te halen.
Zoo kwam het, dat zich eenigen tijd later
een hoofdofficier aan de nederige arbeiders
woning meldde. „Ik kom namens den koning",
zei deze. „Zijne Majesteit heeft mij opgedra
gen, de flesch bier mee te nemen, die u hem
zoo vriendelijk hebt aangeboden".
En John Layton kan er zich voortaan met
trots op beroemen, dat de koning „een
biertje" van hem heeft aangenomen.
tünited Press).
Hongaarsch-Slowaaksche bespre
kingen opnieuw onderbroken.
Slowaaksche tegenvoorstellen afgewezen.
Officieel wordt uit Boedapest mede
gedeeld: „In de bijeenkomst van Don
derdag van de Hongaarsch-Slowaak-
sche grensafbakeningscommissie heb
ben de Slowaken territoriale eischen
gesteld, die door de Hongaren zijn af
gewezen. De besprekingen werden op
nieuw onderbroken, daar de Slowaken
verklaarden nieuwe instructies van
hun regeering in ontvangst te moeten
nemen".
Overigens wordt vernomen, dat
de secretaris van Biirckel. Hammer-
schmidt, zich Donderdagmiddag van
Weenen naar Boedapest heeft bege
ven.
Kunstschatten keeren naar Spanje
terug.
Overhandigd aan vertegenwoordiger van
Franco te Bern.
Het Volkenbondssecretariaat deelt mede, dat
de Spaansche kunstschatten, welke de Volken
bond in bewaring had genomen, Donderdag zijn
overhandigd aan den vertegenwoordiger der Na
tionalistische Spaansche regeering te Bern.
Een eigen ontwikkeling volgens Frick
in beginsel verzekerd.
De Duitsche minister van bin-
nenlandsche zaken, Frick, heeft gis
teravond op een ontvangst te Berlijn
door rijksleider Rosenberg aan di
plomaten en buitenlandsche pers
aangeboden, gesproken over „de niet-
Duitsche volksgroepen in het Duit
sche Rijk".
Hij zeide o.a. naar het D.N.B. meldt, dat de
stichting der nationaal-socialistische bewe
ging het begrip „Volk en Volkstum" in het
middelpunt van het politieke streven gestaan
heeft. In Europa zal men nooit bereiken, dat
„Volkstum" en staat elkaar volledig dekken,
Des te noodzakelijker is het dat
daar, waar een vreemd volk in een
anderen staat leeft, de natuurlijke
levensrechten beschermd blijven.
Onnoodige kwellerijen van minderhe
den moeten vermeden worden. Dat
geldt zoowel voor de Duitsche volks
groepen in het buitenland als voor de
niet-Duitsche groepen in het rijk.
Door agrarische hervormingen, die na den
oorlog in vele staten tot stand gekomen zijn,
heeft men het bezit van Duitschers, meestal
zonder schadevergoeding, verkleind met 7'
millioen hectare, een grootere oppervlakte dan
Duitschland door het verdrag van Versailles
verloor. Terwijl in het buitenland vele tien
duizenden Duitsche kinderen geen onder
richt in hun moedertaal kunnen krijgen, ver
schaft Duitschland allen niet-Duitsche groe
pen schoolonderricht in de moedertaal.
De Tsjechen en de Polen.
Over de sterkte der verschillende niet-Duit
sche groepen zullen pas na de volkstelling in
Mei nauwkeurige cijfers beschikbaar zijn. Bij
die telling mag natuurlijk geen sprake zijn
van dwang of druk op de leden der volks
groepen. De grootste niet-Duitsche volks
groep vormen de ongeveer 300.000 Tsjechen
in het Sudeten Duitsche gebied. Deze zijn
opgenomen in het arbeidsproces van het
Derde Rijk. Het Tsjechische lager onderwijs
blijft in de streken met Tsjechische bevol
king volledig gehandhaafd.
Het Tsjechische millioenenvolk, dat in
een gesloten groep in Bohemen en Moravië
gevestigd is, vormt een eigen Rijksprotecto
raat. Daar is veeleer het eigen leven van
Duitschers en Tsjechen, die daar sedert meer
dan duizend jaar naast elkaar leven, verze
kerd.
Na de Tsjechen vormen de Polen de tweede
niet-Duitsche volksgroep in Duitschland.
Volgens de volkstelling van 1933 wonen
in Oost-Duitschland 113.000 menschen. wier
moedertaal het Poolsch is, terwijl 285.000 als
moedertaal Duitsch en Poolsch hadden op
gegeven. De Bond van Polen in Duitschland
heeft slechts ongeveer 22.000 leden. De Polen
hebben in bijzondere mate den opbloei van
het Duitsche Rijk meegemaakt. Er zal nau
welijks een werkiooze Pool in Duitschland te
vinden zijn, wat helaas, aldus Frick, van de
Duitsche volksgenooten in Polen niet gezegd
kan worden. Bij de arbeidsbemiddeling wordt
in principe geen verschil gemaakt tusschen
Duitschers en niet-Duitschers.
Het onderwijs voor de Polen is bijzonder
gunstig. Het cultureele leven der Polen speelt
zich af in vele vereenigingen.
Kroaten, Slovenen. Denen.
De derde groep zijn de Kroaten in het
Burgenland. ongeveer 40.000 menschen.
Bij de verkiezingen voor den Groot-Duit-
schen Rijksdag in 1938 en de volksstemming
over den „Anschluss" hebben deze Kroaten
voor bijna 100 procent met „ja" gestemd.
De vierde niet-Duitsche groep, de Slove
nen, omvat 30.000 menschen. Ook de Slove
nen hebben, door „ja" te stemmen, getuigenis
afgelegd van hun trouw aan den staat. De
vijfde groep wordt gevormd door 10.000 Hon
garen in het Burgenland. Een kleine, maar op
hoog peil staande groep is de Deensche groep
van 5000 tot 10.000 menschen. De strijd om
het „volkstum", die geen volksgroep be
spaard blijft, staat in Sleeswijk op een bui
tengewoon hoog niveau. Hetzelfde geldt voor
het leven der Duitsche volksgroep ten noor
den van deze grenzen. Aan beide zijden is het
onderwijs zeer ontwikkeld en het. vereni
gingsleven geanimeerd. Er wonen in Duitsch
land verder nog 2000 Slowaken en ongeveer
5000 tot 10.000 Litauers.
Zal Lebrun aanblijven?
Voorzitters van Senaat en Kamer op het
Elysée.
Vrijdag zijn de besprekingen te Parijs in ver
band met de verkiezing van een president der
republiek in een nieuwe fase getreden.
De geheele Senaat, met uitzondering van de
socialisten, wenscht, dat Lebrun aanblijft.
Jeanneney de voorzitter van den Senaat heeft
zich des middags naar den president begeven
en later werd ook Herriot, de voorzitter van de
Kamer, door Lebrun ontvangen.
Het is zeker, dat de communisten en socialis
ten bij de eerste ronde der verkiezing een can-
didaat zullen voorstellen, welke tot hun onder
scheiden groepen behoort.
Fernand Bouisson is voornemens zich candi-
daat te stellen.
Lebrun staat in beginsel afwijzend tegen een
vernieuwing van zijn mandaat.
Men hoopt in politieke kringen, dat Lebrun
tenslotte de gedachte van een herkiezing, zij
het voor tijdelijk, zal aanvaarden.
Piétri heeft zijn vroegere verklaringen her
haald, dat hij iedere candidatuur voor het pre
sidentschap der republiek van de hand zou wij
zen, indien ook Lebrun weer candidaat zou wor
den gesteld.
Slowakije door het Vaticaan
erkend.
Het vaticaan heeft aan minister Durcansky
een nota gezonden, welke neerkomt op erken
ning van den Slowaakscnen staat en de regee
ring.
Frick legde er nogmaaals den na
druk op, dat in beginsel de eigen ont
wikkeling van alle niet-Duitsche
groepen verzekerd is.
Het ligt voor de hand, dat de behande
ling van Duitsche groepen in het buitenland
niet zonder terugwerking op de behande
ling van de overeenkomstige groep in Duitsch
land kan blijven, zeide hij verder. De natio
naal-socialistische staat streeft er naar we-
derkeerige overeenkomsten met den buurstaat
te sluiten tot vriendschappelijke regeling van
de positie der groepen.
De Duitsch-Poolsche minderhedenverkla-
ring van November 1937 heeft helaas niet
alle wenschen kunnen vervullen. Hier is nog
een reeks van dringende vraagstukken te re
gelen.
Geheel anders in het aan de Duitsch-Deen-
sche grens. Hier kan van een verheugend we-
derzijdsch begrip gesproken worden. De
groepen van Kroaten en Slovenen worden
door de Duitsche groep in Yoego-Slavië in
getalsterkte tienvoudig overtroffen. Niette
min kunnen ook hier de wederzijdsche min
derheids vraagstukken op verstandige wijze
geregeld worden, vooral omdat het rijk er de
grootste waarde aan hecht ook met dezen
nieuwen buurstaat in vrede te leven. Tegen
over de 10.000 Hongaren in Duitschland
staan 650.000 Duitschers in Hongarije. Men
kan deze vraagstukken van „volkstum"
echter niet alleen van getalsverhoudingen
afhankelijk doen zijn. Aangenomen mag
worden, dat de gerechtvaardigde wenschen
van de Duitschers in Hongarije zooveel mo
gelijk bevredigd worden.
PROGRAMMA
ZATERDAG 1 APRIL 1939.
HILVERSUM I. 1875 en 415.5 M.
KRO-Uitzending. 4.00—5.00 HIRO.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Be
richten). 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Gods
dienstig halfuurtje. 12.00 Berichten. 12.15 De
KRO-Melodisten en solist. 1.00 Gramofoonmu
ziek. 1.20 Vervolg concert. 2.00 Voor de rijpere
jeugd. 2.30 Gramofoonmuziek. 2.35 Causerie „De
Paaschei-actie voor het zwakke kind". 2.40 Gra
mofoonmuziek. 2.45 Kinderuurtje. 4.00 Gramo
foonmuziek. 4.05 Rede ter gelegenheid van het
10-jarig beslaan van de HIRO. 4.20 Gramofoon
muziek. 4.25 Causerie „Vermaak en dierenleed".
4.40 Gramofoonmuziek. 4.45 Causerie „Draagt
elkanders lasten". 5.00 Gramofoonmuziek. 5.15
Filmpraatje. 5.30 Gramofoonmuziek. 5.45 De
KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Berichten,
gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Medisch-
opvoedkundige causerie. 7.35 Actueele aether-
flitsen. 8.00 Berichten A. N. P., mededeelingen.
8.15 Meditatie met muzikale omlijsting. 8.35 Het
KRO-orkest. 9.00 Voordracht en imitaties. 9.10
Vervolg concert. 9.30 Fragmenten operette
„Hofball in Schönbrunn". 9.50 Vervolg concert.
10.00 Voordracht en imitaties. 10.10 Vervolg
concert. 10.30 Berichten. A. N. P. 10.40 Gramo
foonmuziek, 11.00 Religieuze declamatie met
muzikale omlijsting. 11.3012.00 Gramofoon
muziek.
HILVERSUM II. 301.5 M.
VARA-Uitzending:. 10.0010.20 v.m. cn 7.30
8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten).
10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor Arbeiders in de
Continubedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om
12.15 Berichten). 1.30 Pianovoordracht. 1.50
Causerie „De nieuwe veiligheidswet". 2.10 Ver
volg pianovoordracht. 2.40 Zang, piano en gra
mofoonmuziek. 3.00 Reportage. 3.30 Gramofoon
muziek. 4.00 Het VARA-Kinderkoor „De Kre
keltjes", en gramofoonmuziek. 4.30 Esperanto-
uitzending. 4.50 Gramofoonmuziek. 5.30 Film
land. 6.00 Orgelspel. 8.28 Berichten. 6.30 Friesch
programma. 7.10 Politiek radiojournaal. 7.30
Causerie „Het Amerikaansche kunstleven". 8.00
Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten A.N.P.,
VARA-Vana. 8.20 De Ramblers. 8.50 Gramo
foonmuziek. 9.00 Puzzle-uitzending. 9.15 „En
nu.... Oké". 10.30 Berichten A.N.P. 10.40 Com
munity-singing (Opn.) 11.00 VARA-Orkest,
m.m.v. soliste. 11.4512.00 Gramofoonmuziek.
DROITWICH, 1500 M.
11.05 Sportreportage. 11.50 BBC-Northern-
Iereland-orkest. 12.35 Orgelspel. 12.55 Gramo
foonmuziek. 1.20 Het Aston Hippodrome orkest.
2.25 Gramofoonmuziek. 2.40 Sportreportage. 3.05
Het Crystal Palace orkest, m.m.v. solist. 3.40
Sportreportages. 4.05 Gramofoonmuziek. 4.30
Sportreportage. 4.50 Gramofoonmuziek. 5.05
Sportreportage. 5.35 Mantovani en zijn dans-
orkest. 6.20 Berichten. 6.50 Sportpraatje. 7.05
Joseph Lewis en zijn orkest. 7.50 Actueel pro
gramma. 8.20 Musichall-programma. 9.20 Be
richten. 9.45 Amerikaansch nieuws. 10.00 Het
BBC-Theaterorkest en solisten. 11.05 Declamatie,
11.20 Harry Roy en zijn Band. 11.5012.10
Dansmuziek (gr.pl.)
RADIO PARIJS, 1648 M.
9.00, 10.00 10.40 en 11.20 Gramofoonmuziek.
12.30 Zang. 1.00 Gramofoonmuziek. 1.25
Frangois Gras' orkest. 2.40 Gramofoonmuziek.
2.50 en 3.35 Zang. 3.50 Vioolvoordracht. 4.05 en
5.05 Zang. 5.50 Vioolvoordracht. 7.20 Het An-
dolfi-orkest. 8.50 Relais. 10.50 Gramofoonmu
ziek. 11.2012.50 Jo Bouillon en zijn orkest.
KEULEN, 456 M.
5.50 Gramofoonmuziek. 6.30 Walter Noack's
orkest. 7.50 Danziger Landesorkest. 11.20 Mili
tair orkest. 1.30 Gramofoonmuziek. 3.20 en 6.30
Gramofoonmuziek. 7.30 Gevarieerd programma.
9.35 Gramofoonmuziek. 9.50 De Melodie-Sere-
nader. 11.20 Gramofoonmuziek. 1.202.20
Nachtconcert.
BRUSSEL, 322 M.
12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 Bioscooporgel
spel. 1.502.20 Gramofoonmuziek. 2.25 Muzikale
causerie met gramofoonmuziek. 2.55 Pianovoor
dracht. 4.20 Zang 5.05 Pianovoordracht. 6.20
Het Omroeporkest m.m.v. solist. 8.20 Het Om-
roepsymphonie-orkest. 9.20 Gramofoonmuziek.
9.35 Vervolg concert. 10.30 Populair concert.
11.2012.20 Gramofoonmuziek.
BRUSSEL, 484 M.
12.20 Gramofoonmuziek. 12.55 en 1.30 Het
Radio-orkest. 1.50—2.20 en 2.55 Gramofoon
muziek. 3.20 en 4.00 Het Lejeune-kwartet. 4.20
Gramofoonmuziek. 5.35 Het Omroepdansorkest.
6.35 Pianovoordracht. 7.05 Zang. 7.35 en 8.20
Gramofoonmuziek. 9.10 Hoorbeiicht. 9.30 Het
Radio-orkest en -koor (met toelichting). 10 30
Het Omroepdansorkest. 11.20—12.20 Gramo
foonmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Olto Dobrindt's orkest. 9.20 Berichten
9.50 Pianovoordracht. 10.05 Berichten, 10.20—
12.00 Otto Fricke's orkest, banjo-ensemble en
solisten (Opn.).