-TUNNELBOUW IN NEDERLAND.
BOEKEN UIT HET BUITENLAND.
Centrale Verwarming
TEL. 15597
tio&stet
FLAT-COMBINATIES
STOUTENBEEK
Litteraire
Kantteekeninsen.
ZATERDAG 8 APRIL' 1939
H A A R L E M'S DAGBLAD
IDe ventilatie van autotunnels.
(Van een technischen medewerker).
TOT orze dagelijksche levensbehoeften
behooxen voedsel en kleeding, maar ook
versche lucht. Zelfs is dit voor een
nensch een zoo primaire behoefte, dat hij
geen paar minuten buiten die versche lucht kan.
Als men op een windstillen dag op het drukke
verkeersuur in de nauwe straten van de Lon-
densche City diep ademhaalt, krijgt men een ge
voel van benauwde beklemming. Dat komt, om
dat tusschen de huizen de uitlaatgassen van de
auto's reeds op zoodanige wijze blijven hangen
en de atmosfeer vergiftigen, dat dit zelfs in de
toch van boven geheel open straten duidelijk
merkbaar is. En probeert u maar niet om in uw
gesloten garage den motor van uw auto te lang
te laten proefdraaien! Dat zou u slecht beko
men, want de uitlaatgassen van elke auto be
vatten hoeveelheden koolmonoxyde. Dit is een
zeer vergiftig gas, dat een verstikkenden invloed
heeft; het wordt dan ook in den oorlog als een
strijdgas gebruikt.
Een der zes ventilatiegebouwen, die den tunnel
te Liverpool van versche lucht voorzien.
Spoorwegtunnels, ook die welke door stoom
treinen worden bereden, zijn als regel gebouwd,
zonder dat een bepaalde ventilatie-inrichting
werd aangebracht. Maar bij auto tunnels, al
thans bij langere, zou dat onverantwoordelijk
zijn. Indien in het diepste deel van de tunnel
een concentratie van koolmonoxyde zou ont
staan, zou het passeeren door de tunnel gevaar
lijk worden.
Het voorbeeld van de
Holland-tunnel.
DE eerste moderne autotunnel, waarbij een
ventilatie-inrichting in grooten stijl werd
aangebracht, was de in 1927 geopende Holland
tunnel onder de Hudson te New-York. Deze tun
nel was ontworpen op een vervoerscapaciteit van
15 millioen auto's per jaar. Daarvoor werd een
ventilatie aangebracht met een capaciteit van
112.000 M3. versche lucht per minuut. Hier
mede kon de geheele, zich in de gesloten tunnel
bevindende luchthoeveelheid in minder dan \y2
minuut volledig ververscht woi-den. Niet minder
dan 42 keer per uur wordt de lucht in de ge
heele tunnel dus volkomen vernieuwd. Hiertoe
waren 42 zuig- en 42 persventilatoren noodig
met een totale capaciteit van 4000 P.K. Deze cij
fers kunnen doen beseffen, dat het energiever
bruik voor de ventilatie van een autotunnel niet
mag worden verwaarloosd; bij de exploitatie
kosten van een tunnel, waarin ook kosten van
verlichting, bewaking, bediening en drooghou-
ding (pompkosten) een rol spelen, zijn de voor
de exploitatie der ventilatie-inrichting noodige
energiekosten van groote beteekenis.
De ontwerper van de ventilatie-inrichting van
de Holland-tunnel Ole Singstad heeft verschil
lende baanbrekende onderzoekingen gedaan. Zoo
stelde hij b.v. vast, dat een vijf-persoons-auto,
oprijdend tegen een helling van 3 pet., per uur
ongeveer 2 1/4 M3. koolmonoxyde kan produ-
ceeren, een 5-tons-vrachtwagen in dezelfde om
standigheden ongeveer 5 M3. Op die wijze kon
hij voor allerlei files van auto's, die zich met
verschillende snelheden voortbewogen, de waar
schijnlijke productie aan koolmonoxyde vast
stellen. Anderzijds toonde hij aan, dat een
mensch zonder schadelijke gevolgen te onder
vinden een uur lang kon verblijven in een ruim
te, waarin een concentratie heerschte van 4
deelen koolmonoxyde op 10.000 deelen versche
lucht, doch dat bij een hoogere concentratie aan
koolmonoxyde storingen optraden.
Behalve aan de aanwezigheid van koolmo
noxyde werd ook aandacht besteed aan het ver
wijderen van rook, omdat deze de zichtbaar
heid, welke in een autotunnel van groot belang
is, beduidend kan verminderen. Vooral de in la
tere jaren steeds meer gebruikte dieselmotoren
hebben de onaangename eigenschap nogal wat
rook te produceeren. Het bleek echter, dat bij de
mate van luchtverversching, die met het oog
op de koolmonoxyde noodig was, ook.een vol-
voldoende snelle verwijdering van den rook
werd verkregen.
Voor mist bleek in tunnels geen gevaar te
bestaan, omdat de lucht daar bij een behoorlijk
ventilatie-systeem steeds te zeer in beweging is.
Wel zal aanslag van condensatie-water tegen de
wanden mogelijk zijn. De bij in exploitatie zijn
Perspectivische schets van het ventilatie
gebouw op den rechter Maasoever te
Rotterdam.
de tunnels opgedane ervaringen hebben deze
voorspellingen bevestigd.
Van grooten invloed op de voor de ventilatie
noodige energie-hoeveelheid is de doorsnede,
welke aan de ventilatiekanalen wordt gegeven.
Daar de weerstand, welke door kanalen stroo-
mende lucht ondervindt, evenredig is met de
derde macht der snelheid, is het begrijpelijk,
dat die snelheid niet straffeloos boven een ze
kere maat kan worden opgevoerd. Bij de Hol
land-tunnel had men nog nauwere kanalen en
grootere luchtsnelheden als thans wenschelijk
worden geacht, Bij een snelheid van de lucht
van niet veel grooter dan 10 M. 1 sec. krijgt men
weliswaar ruime luchtkanalen, maar ook een
niet te groot energie-verbruik.
Dwars- of langsventilatie.
FT
-"-^-ET in de Holland-tunnel gevolgde systeem
is het transversale systeem, ook genoemd dwars-
ventilatie. Daarbij wordt de versche lucht nl.
aangevoerd in een afzonderlijk kanaal, dat on
der den rijvloer is gelegen. De gebruikte lucht
wordt eveneens getransporteerd door een af
zonderlijk kanaal, dat boven de rijbaan is gele
gen. De lucht beweegt zich dus dwars door de
tunnel heen van onderen naar boven. Hierbij
heeft zich de vraag voorgedaan of deze bewe
gingsrichting wel juist was. Koolmonoxyde im
mers is zwaarder dan de lucht en moet dus nei
ging hebben om naar beneden te zakken. Daar
tegenover staat echter, dat de uitlaatgassen van
een auto een belangrijk hoogere temperatuur
hebben dan de lucht en daardoor dus neiging
moeten hebben om omhoog te stijgen. Het is ge
bleken, dat deze laatste factor verre over-
heerscht.
Het systeem van dwars-ventilatie is bij de
meeste latere tunnels nagevolgd. Het heeft ech
ter het bezwaar van een vrij groot energiever
bruik, indien niet zeer ruime kanalen voor den
luchtaan- en afvoer worden gebouwd. Het ener
gieverbruik kan ongetwijfeld dalen, indien wordt
overgegaan tot een longitudinaal systeem van
ventilatie, ook langs-ventilatie genoemd. Daar
bij beweegt de lucht zich in de lengterichting
door de tunnel en zijn geen afzonderlijke ka
nalen noodig voor den lucht-toevoer en afvoer.
Zulk een systeem van langsventilatie is o.a. toe
gepast bij de Liberty-tunnels te Pittsburgh. Daar
bij zijn echter 2 timnelpijpen aanwezig, waarin
slechts één-rich tings verkeer plaats heeft; dit
maakte het mogelijk de ventilatielucht steeds in
dezelfde richting te blazen, als waarin het ver
keer plaats heeft. Ook bij de Blackwall- en
Rotherith-tunnels te Londen is langsventilatie
toegepast, maar daarbij had men geen keus, daar
deze tunnels gebouwd waren zonder dat op ven
tilatie gerekend was.
Als voornaamste bezwaren tegen het systeem
van langs-ventilatie worden aangevoerd de ge
vaarlijkheid van dit systeem, indien in de tun
nel "een auto in brand raakt en de tochtigheid
en vuilheid, die het veroorzaakt.
Te Pittsburgh moet het laatste bezwaar heel
erg zijn. In autotunnels wordt voortdurend roet
geproduceerd door de auto's. Ook reeds bij het
systeem van dwars-ventilatie heeft men er last
van dat de tunneloppervlakken voortdurend gerei
nigd moeten worden (in de Holland-tunnel zelfs
ééns per week) om de tunnel niet te donker te
doen worden. Toch verdwijnt daarbij het meeste
vuil met de gebruikte lucht in het luchtafvoer-
kanaal, waarvan dan ook elke 3 maanden de
wanden met een korst roet bedekt blijken te zijn.
Bij het systeem van dwars-ventilatie kan men
door een juiste dimensioneering van de inblaas-
en afzuig-openingen bereiken, dat de luchtver
versching in de tunnel plaats heeft zonder hin
derlijke tocht-stroomingen te veroorzaken; bij
langsventilatie ontstaat echter altijd een vrij
JQ-Q0 4.
J22.20.
Doorsnede van ontworpen ventilatiegebouw
te Rotterdam.
krachtige luchtstrooming door de tunnel, die
het verblijf in de tunnel onaangenaam maakt.
Liverpool en Antwerpen.
npE Liverpool, waar de tunneldoorsnede zeer
groot is (inwendige diameter van de ronde
tunnelbuis 13.42 M.) is een gecombineerd
systeem van dwars- en langs-ventilatie toege
past: de versche lucht wordt aangevoerd in
kanalen onder den rijvloer en over de geheele
tunnellengte gelijkmatig verdeeld in de tunnel
geblazen; de afvoer van de gebruikte lucht heeft
plaats door de verkeerstunnel zelf. Het is echter
gebleken, dat deze afvoer vrijwel uitsluitend
plaats heeft in het hoogste gedeelte van de ron
de doorsneden en daardoor weinig hinderlijk is
voor het vex-keer. Wel is het bezwaar onder-von
den, dat het tunnelplafond bedenkelijk vuil
wordt door de daar langs trekkende gebruikte
lucht.
Te Liverpool heeft men 6 groote ventilatie
gebouwen, die ieder op zichzelf groote Lichtfa
brieken zijn. Van een dezer ventilatiegebouwen
gaat een afbeelding hierbij. Behalve de ven
tilatoren en de daai-voor noodige motoren zijn
daarin ondergebracht controlekamers, de elec-
trisehe installatie en alles, wat noodig is voor
de bediening van de pompenkamers en de ver
lichting. De gebruikte lucht wordt voortdurend
op vele plaatsen chemisch onderzocht. Deze on
derzoekingen gebeuren automatisch, een indica
tor i-egistreert voortdurend het in de lucht ge
vonden koolmonoxyde-gehalte. Zoodra dit stijgt
boven 2y, op de 10.000 gaat een rood lichtje
bi-anden en als het stijgt boven 4 op de 10.000
gaat een alarmsignaal. De totale capaciteit van
de ventilatie te Liverpool bedraagt 70.000 M3.
per minuut. Te Antwerpen bedraagt deze totale
capaciteit ongeveer 28.000 M3. per minuut, waar
bij bedacht dient te worden, dat de inhoud van
de tunnel te Antwerpen ook zooveel kleiner is
dan die van de tunnel te Liverpool. Te Ant
werpen was Ole Singstad adviseur voor de ven
tilatie; geen wonder dus, dat hier het systeem
van de Holland-tunnel voor de ventilatie vrij
wel geheel werd nagevolgd.
Het ontwerp voor Rotterdam.
OK voor de tunnel te Rotterdam zal het
systeem van dwarsventilatie worden toegepast.
Echter zal het kanaal voor den afvoer van de
gebruikte lucht te Rotterdam niet boven de rij
baan zijn gelegen, zooals bij andere tunnels,
maar in tweeën verdeeld komen te liggen naast
het kanaal voor luchtaanvoer, dat midden on
der de rijbaan ligt. Dit houdt verband met den
vorm van de tunneldoorsnede, die te Rotterdam
niet rond is. De versche lucht wordt in de eigen
lijke tunnel gebracht door kleine zijkanalen, die
onder in de doorsnede uitmonden; de lucht
wordt afgezogen in de bovenhoeken en dan door
kleine kanalen in de tunnelwanden gevoerd naar
de grootere afvoerkanalen, die beneden liggen
fmen zie de afbeelding van de doorsnede in
Harlem's Dagblad van 25 Maart jl.).
De twee ventilatiegebouwen komen te staan
nabij de kwartpunten van de lengte van het ge
sloten tunnelgedeelte. Dit zal daardoor verdeeld
worden in vier secties, die in lengte varieeren
van 210 tot 292 M. Over de vragen hoe groot de
toe- en afvoerkanalen moeten zijn, welke vorm
deze moeten verkrijgen, hoe groot de weerstand
zal zijn enz., zijn uitgebreide onderzoekingen
verricht en proefnemingen gedaan in het labo
ratorium voor Aero- en Hydrodynamica van de
Technische Hoogeschool te Delft onder leiding
van Prof. dr. Burgers.
De ventilatiegebouwen, die te Rotterdam zul
len verrijzen, zullen nog heele gevaartes wor
den. Eén inlaatkanaal van één tunnelbuis van
één sectie heeft reeds een doorsnede van 4.5 M2.,
in elk ventilatiegebouw komen 8 zulke inlaat-
kanalen samen en moeten bovendien nog een ge
lijk getal afzuigkanalen worden ondex-gebracht.
Ieder van deze kanalen,moet door een ventilator
en door een ï'eserve-ventilator bediend kunnen
worden. De voor luchtverversching aangezogen
lucht moet zuiver zijn en mag daarom niet te
laag bij den grond worden ingezogen. Maar
ook de gebruikte lucht mag niet laag bij den
grond worden losgelaten en bovendien moet er
op gelet worden, dat geen kortsluiting zal kun
nen ontstaan tusschen de uitgeblazen gebruikte
lucht en de voor luchtverversching aangezogen
nieuwe lucht. AI deze eischen bijeen maken het
begrijpelijk, dat een ventilatiegebouw voor een
autotunnel tenslotte een vrij groote Lichtfabriek
blijkt te worden, welks inrichting een studie op
zichzelf vereischt. Hiernevens wordt een doox--
snede gegeven over het voor Rotterdam ontwor
pen ventilatiegebouw, dat zal reiken van 21.85
M. onder R.P. tot 38.80 M. hoogte. Een pers-
pectievische schets van het ontworpen uiterlijke
aanzien is daarbij eveneens afgebeeld.
Velsen.
Ook voor de tunnel te Velsen zal zon
der twijfel het systeem van dwars-
ventilatiegebouwen noodig zijn, die aan
de oevers van het verbreede Noordzee
kanaal ten Oosten van Velsen een heel
ander aspect zullen geven. Zoo groot
als te Rotterdam zullen die gebouwen
weliswaar niet worden, daar de kubie
ke inhoud van het gesloten tunnelge
deelte te Velsen belangrijk kleiner zal
worden dan te Rotterdam en dus ooit de
luchthoeveelheden en de daarvoor noo
dige machines kleiner zullen kunnen
blijven, maar een niet te onderschat
ten machinaal en electrisch bedrijf zal
toch ook te Velsen noodig zijn voor de
bediening van pompkamers en verlich
ting, maar vooral voor het-voortstuwen,
iedere minuut, van 'n hoeveelheid lucht
in de „grootte-orde'' van ten minste
10.000 M3. tot diep onder het Noord
zeekanaal.
Een nieuwe groote roman van
van Stefan Zweig.
ER zou een zeer belangrijke studie te
schrijven zijn over de Duitsehe en
Oostenrijksche schrijvers, die zich de
laatste jaren door de bekende omstan
digheden van hun vaderland zagen beroofd. In
hoeverre wisten zij zich in hun lot te schikken
en welke invloed liad dit alles op de zuiver
artistieke waarde van hun werk? Van hoevelen
hunner werden de boeken niet doortrokken van
verbittering en ontgoocheling en waren er ook
niet verschillenden, die de beslissende wending
van hun bestaan in hun werk niet te boven
kwamen?
Stefan Zweig.
Van deze emigranten heeft behalve o.a. Thomas
Mann, de Oostenrijker Stefan Zweig zich tot
nogtoe wellicht het sterkst gehandhaafd. Wat in
boeken van anderen vergroeide tot ressentiment
en wrok, hoe begrijpelijk dit op zichzelf ook kon
zijn, scheen in het oeuvre van Zweig soms
juist tot een diepere bezinning te leiden. Hij
zette zijn omvangrijken arbeid als delicaat en
psychologisch verfijnd schrijver van historische
biografieën voort en publiceei'de daanxaast stu
dies en essays, die niet behoeven onder te doen
voor het vele, dat hij voordien deed verschijnen.
Voor wie zijn lange en zeer vruchtbax-e schrij
verscarrière reeds eerder volgde zal dit wellicht
geen verx-assing hebben beteekend. Zweig was
toch al een internationaal, cosmopolitisch ge
oriënteerd auteur: in Frankrijk en Engeland
vond hij vele onderwerpen voor zijn beste boe
ken en essays (Marie Antoinette, Foucher,
Stendhal, Dickens, Balzac) en zijn psycholo
gische plooibaarheid een erfenis van de
Weensche school deed hem veelal eerder in
Parijs dan in Berlijn aansluiting en begrip vin
den. Zijn aandacht voor geestelijke verfijning
en literaire lenigheid moeten hem reeds vóór
den „Anschluss" van velen zijner landgenooten
hebben vervreemd; in Duitschland was zijn lot
trouwens al eerder bezegeld.
Zoo kon hij zich dus van nature beter hand-
OLIESTOOKINRICHTING - NATUURLIJK van
ADR. STOOPLAAN 35
(Adv. Ingez. BAedj
MODELHUIZEN
MAURICIALAAN 25.27
OVERVEEN
in oud-Engelsch en modern
3 KAMERS
geheel compleet met tapijten, gor
dijnen, lampen, matrassen, enz.
VOOR TOTAAL1444.—
Vrij te bezichtigen van 2 tot 5 uur.
Des Zaterdags van 2 tot 9 uur.
Het artistieke gedeelte wordt ver
zorgd door onzen binnenhuis-
architect P. J. Feij
WONINGINRICHTING BEVERWIJK
(Adv. Ingez. Medj
Blauwbaard en Octopus,
door Johan Van der Woude.
Amsterdam Querido's U.M.
Van Johan Van der Woude lazen wij te
hunner tijd: een historische karakterschets;
novellen, (laatstelijk in het geschenk der
boekverkc-opers)critieken over collega-auteurs
enz., zoodat men in hem 'n veelzijdigheid kan
bewonderen, die nu met dezen Blauwbaard
nog aangroeien kan.
De schrijver houdt zich in dit. zijn jongste
werk bezig met een stel zonderlinge experi-
mentators op het gebied der erotische aan
doeningen, zcoals men ze vermoedelijk uiterst
zelden buiten de Vestdijksche spinnerij zal
tegenkomen. Dat ze daarenboven een paar
zeldzaam-vervelende snaken zijn, maakt de
ontmoeting nog ongewenschter. Dat verder
in een deel der critiek en bij een deel der
lezers de neiging bestaat alle quasi-diepzin-
nigheid voor iets heel belangrijks te houden,
is al erg genoeg en een reden temeeer om
alle pogingen, om tot een door sommigen ge-
wenschte federatie van critische voorlichting
te geraken, met wantrouwen te bejegenen.
Indien ergens zal zeker op het gebied der
artistieke waardeering iedere federatieve
kiiekgeest geweerd moeten blijven.
We keeren tot onze schapen terug. In een
der uitgestorven stadjes aan het IJsel-
meer het behoeft niet juist Kampen te
wezen, al speelt Van der Woude's historie in
Kempen; het kan ook Hoorn zijn of iets an
ders leeft de heer Anthony Venter In een
c.uden toren en doet er geheimzinnig met
vrouwen, die bij hem op bezoek komen en na
korte of langer tijd weer verdwijnen. Hij
experimenteert op ze, steeds in nieuwe
sujetten probeerend vroegere liefdes-ervarin
gen opnieuw te beleven en ziet bij tijd en
wijle zelfs in de boerendienstmaagd die hem
in den toren bedient, de Maria, die hem
blijkbaar, veel geweest is, doch die hem
wat nog zoo gek niet is verlaten heeft, om
dat hij, de egoïstische fraseur, blijkbaar niet
weet wat liefde is.
In zijn ongebreidelde jaoht op avontuur,
naar herbeleving van schimmen zijner ver
beelding, daarbij zijn doen en laten met groot
cynisme en veel vertoon van menschkundig-
heid verdedigend, heeft hij meer van een Don
Quichot dan van een Blauwbaard, maar een
nog veel zonderlinger heer is zijn vriend
Pareau, die ook in Kempen verzeild raakt en
die Venter's experimenten op zich zelf be
trekt en zich wijs maakt dat niet Venter,
maar hijzelf, Pareau uiteindelijk de bezitter
is der vrouwen, door Venter tot een geestelijk
concubinaat geforceerd. Wat die meneer
Pareau allemaal beweert, terwijl hij zich door
zijn vriend Venter laat beleedigen en verne
deren. maar steeds uitermate in zijn schik
blijft, omdat hij meent de overwinnaar in het
spel te zijndat kan een gewoon lezer vrij
daas en onfrisch voorkomen, maar zal door de
bewonderaars van wat een diepzinnig uiteen
rafelen van fictieve bewustheden schijnt te
moeten voorstellen, hoogelijk gewaardeerd
worden.
Onfrisch lijkt mij de geschiktste qualificatie
voor deze ver uitgesponnen vertooning van
een Blauwbaard op wieltjes en van den kwal
Octopus, die zich tusschen de wieltjes vast
zoog. Billijkheidshalve dient, na de geringe
waardeering die wij voor de behandelde stof
gevoelen, plaats ingeruimd te worden voor
de erkenning dat in détails van plaatsbe
schrijving en sfeerschepping in Van der Wou-
de's boek heel mooie bladzijden te vinden zijn
Het nacht-mcrrie-achtige der doode stad is
er voel- en tastbaar geworden en het décor
zou ons in dit geval bijna met de vertooning
verzoenen. En ook voor de laatste zal, als
reeds gezegd, wel belangstelling bestaan al
lijkt het mij moeiijk het verband met en de
litteraire schoonheid te bepalen.
Irmgard Kcun. Kind zonder
land. Vertaald door Alice van
Nahuys. A'dam. Querido U. M.
Na de pijnlijke gekunsteldheid van Blauw
baard en de Kwal doet „Kind zonder land"
weldadig aan. Zelfs de vertaling doet niets
verloren gaan van het onpretentieuse, na
tuurlijke verteltalent van Irmgard Keun. Er
is in haar een superieure vorm van humor
namelijk die welke de diepste tragiek nog
glimlachend aanvaarden doet. Prachtig maakt
de schrijfster gebruik van het feit dat een
kind van tien jaar op het tragische leven an
ders reageert dan de groote mensch. Dit beek
verdient dat wij er op terugkomen, al willen
wij het voorloopig vast aanbevelend aankon
digen.
J. H. DE BOIS.
haven dan andere geëmigreerde schrijvers:
zijn speurende geest behoefde nauwelijks een
aanknoopingspunt te missen. En hoe zijn rijke
kunstenaarsnatuur zich zelfs aanzienlijk verdie
pen kon, blijkt uit den thans verschenen roman
„Ungeduld des Herzens", die tot het beste be
hoort, dat hij ooit schreef en die zonder eenige
restrictie een hoogst belangrijk werk moet wor
den genoemd.
midden in dit lijvige boek nader verklaard.
Daar zegt een dokter tegen de centrale figuur
van den roman, een jongen. Oostenrijkschen
luitenant, het volgende: „Er zijn twee soorten
medelijden. De eene, de zwakke en sentimen-
teele, is feitelijk alleen ..ongeduld van het hart"
om zich liefst zoo vlug mogelijk te bevrijden van
den pijnlijken indruk van eens anders ongeluk.
Dit medelijden is in geheel geen mede-lijden,
doch alleen een istinctieve verdediging van de
eigen ziel tegen het vreemde leed. Maar het
andere medelijden, liet eenig ware, het niet sen-
timenteele cn positieve, weet wat het wil. Het
is vastbesloten geduldig en mede-duldend alles
te doorstaan tot aan het einde zijner krachten
en zelfs nog verder dan dit einde."
De tegenstelling dezer twee soorten medelijden
of feitelijk vooral het rampzalige en tragische
van de eerste soort, vormt het hoofdprobleem
van dezen roman. De jonge, Oostenrijksche
officier, waarvan reeds sprake was, valt eraan
ten offer. Als de schrijver hem ontmoet is hij
ouder; hij heeft in den wereldoorlog voor zijn
moed de hoogste onderscheidingen behaald,
maar wie hem daarom prijzen wil weert hij ver
bitterd af. Hij wierp zich alleen zoo verbeten in
den strijd, vertelt hij, omdat hij zijn eigen,
zware leed wilde ontvluchten.
Dit leed vond zijn eersten oorsprong in een
toevallige, zeer pijnlijke gebeurtenis enkele
jaren voor den wereldoorlog, toen hij nog een
jong en onervaren luitenant was. Tijdens een
soiree op een kasteel in zijn garnizoensplaats
vermaakt hij zich buitengewoon, doch eensklaps
bedenkt hij, dat hij, zooals de etiquette dat voor
schrijft, nog niet gedanst heeft met de dochter
van zijn gastheer: een slank, lieftallig meisje,
dat aan een tafel zit en dat hij dien avond voor
het eerst ontmoet. Hij buigt voor haar en vraagt
haar ten dans, doch de gevolgen zijn verschrik
kelijk: zij begint hevig te schokken, zinkt achter
over in haar stoel en moet ijlings worden weg
gebracht Hij begrijpt niets van het dramati
sche incident, dat hij veroorzaakt heeft, maar
snel wordt hij uit den droom geholpen. Men ver
telt hem dat het meisje verlamd is en sinds
eenige jaren niet meer loopen kan.
Deze eerst ontmoeting is reeds in hooge
mate beslissend. Hij stuurt bloemen naar
de ongelukkige Edith en doet alles om de hache
lijke gebeurtenis weer goed te maken. Hij gaat
op bezoek bij haar en weldra is hij, door zijn
medelijden gedreven, een geregelde gast. De va
der van het meisje een meesterlijk door
Zweig geteekende figuur, wiens tragische le
vensbeschrijving in dit boek bijna een afzon
derlijke novelle vormt moedigt deze bezoe
ken ter verstrooiing van zijn ongelukkige doch
ter aan. Wat met een toevallig bezoek en een
mengeling van schuldbesef en medelijden be
gon, wordt aldus langzamerhand een typische,
vaste verbintenis, waaraan de goedhartige offi
cier zich niet onttrekken durft.
In zijn vrij oppexwlakkige hartelijkheid merkt
hij echter niet, dat zich in het meisje een merk
waardige verandering aan het voltrekken is en
wannéér hij het bemerkt, is het feitelijk al te
laat. Zij heeft hem lief gekregen met alle smec-
kende hevigheid, waartoe een zich misdeeld we
tende, jonge vrouw in staat is. Hij heeft deze
consequenties van zijn charmante theevisites
nooit overwogen: hij lxeeft alleen de patiënte in
haar gezien, nooit de ontwakende en verlan
gende vrouw. Wanneer zij echter in een onbe-
heerscht moment haar wanhopige liefde aan
hem geopenbaard heeft durft hij niet meer terug,
hoezeer hij daartoe aanvankelijk ook enkele po
gingen aanwendt. Steeds dichter raakt hij ver-
strikt in de hopeloos verantwoordelijke gevol
gen van zijn „zwakke en sentimenteele mede
lijden". De dokter, een prachtig representant
van het „niet sentimenteele en positieve soort",
overreedt hem te blijven: een gesprek met den
gebroken vader bezegelt zijn zwaar genomen be
slissing. Hij blijft en belooft Edith (e huwen
wanneer zij genezen terugkomt van de nieuwe
kuur, waarvan zij tegen alle wetenschappe
lijke feiten in eindelijk beterschap venvacht.
Zelf wil zij hem niet aan zich binden in haar
hulpeloozen staat, maar zij wil de kuur alleen
ondernemen, wanneer hij haar een gelukkig le
ven met hem samen in het vooruitzicht stelt.
Zij zal deze kuur in Zwitserland volgen en en
kele dagen voor het vertrek wordt op het kasteel
een intiem afscheidsfeestje gegeven: het verlo
vingsfeest, het hoogtepunt van het boek. Edith
ziet er stralend uit. zij voelt zich zeldzaam goed;
haar verloofde denkt reeds dat zijn opoffering
haar genezen heeft. Hij neemt in de kamer af
scheid van haar, gaat naar de hal en dan gebeurt
het fantastische: de deur gaat open. Edith staat
op haar krukken in de opening, zij gooit haar
krukken weg, doet twee, drie stappen naar hem
toe.... dan zakt zij in elkaar en slaat op den
grond. De betoovering der onvei'wachte liefde
heeft haar een enorme wilskracht verleend, bo
ven haar zelf uitstijgend, maar wat een feit
was, blijft een feit en zij zakt ineen. De luitenant
tot in het diepst van zijn ziel geschokt, vlucht
reddeloos uit het kasteel en verloochent zijn
verloving tegenover zijn verwonderde collega's.
Wat hierna nog volgt kan hoogstens be
schouwd worden als de concrete afhandeling
van dit schokkende drama, waarvan Zweig zich
overigens meesterlijk weet te kwijten. De offi
cier wordt op zijn verzoek onmiddellijk over
geplaatst, doch in den trein wordt hij zich weer
bewust welke gevolgen deze vlucht voor Edith
moet hebben. Hij wil haar telegrafisch gerust
stellen, hij wil haar telefoneeren, doch te laat:
het is Augxistus 1914, de dag van het uitbreken
van den oorlog, alle telefoon- en telegraafdien
sten zijn geblokkeerd. Enkele dagen later ver
neemt hij, dat zij dood is en. met een verplet
terende gewetensschuld beladen, stort hij zich
roekeloos in den oorlog.
nr WEIG heeft deze rijke intrige In zijn ro-
man met ongemeen talent uitgewerkt, uit
voeriger, dan hier uiteraard kon worden ge
schetst. Men kent zijn zeer scherpe, psycholo
gische ontledingsvermogen en vooral ook zijn
kennis omtrent den psychologischen invloed óp
ziekten cn andere physische verschijnselen wel
licht uit zijn vorige werken o.a. uit zijn „Hei-
lung durch den Geist", maar de artistieke toe
passing. welke hij er ditmaal van gaf. stijgt
verre boven alle knappe studies uit: hier is een
meester aan het woord, die in een kostbaren
stijl en met ongemeene scherpte een der meest
dramatische, menschelijke problemen levend
wist uit te beelden en te herscheppen.
„Ungeduld des Herzens" is geen "..gemakkelijk"
bock. maar voor wie het leest zal het een aan
grijpende herinnering zijn. een „document hu-
main" van den allereersten rang.
GABRIëL SMIT.
„Ungeduld des Herzens". door Stefan Zweig.
Uitg. Berman-Fischer, Stockholm Allcrt de
Lange, Amsterdam. 1939.