-TUNNELBOUW IN NEDERLAND. BOEKEN UIT HET BUITENLAND. Centrale Verwarming TEL. 15597 tio&stet FLAT-COMBINATIES STOUTENBEEK Litteraire Kantteekeninsen. ZATERDAG 8 APRIL' 1939 H A A R L E M'S DAGBLAD IDe ventilatie van autotunnels. (Van een technischen medewerker). TOT orze dagelijksche levensbehoeften behooxen voedsel en kleeding, maar ook versche lucht. Zelfs is dit voor een nensch een zoo primaire behoefte, dat hij geen paar minuten buiten die versche lucht kan. Als men op een windstillen dag op het drukke verkeersuur in de nauwe straten van de Lon- densche City diep ademhaalt, krijgt men een ge voel van benauwde beklemming. Dat komt, om dat tusschen de huizen de uitlaatgassen van de auto's reeds op zoodanige wijze blijven hangen en de atmosfeer vergiftigen, dat dit zelfs in de toch van boven geheel open straten duidelijk merkbaar is. En probeert u maar niet om in uw gesloten garage den motor van uw auto te lang te laten proefdraaien! Dat zou u slecht beko men, want de uitlaatgassen van elke auto be vatten hoeveelheden koolmonoxyde. Dit is een zeer vergiftig gas, dat een verstikkenden invloed heeft; het wordt dan ook in den oorlog als een strijdgas gebruikt. Een der zes ventilatiegebouwen, die den tunnel te Liverpool van versche lucht voorzien. Spoorwegtunnels, ook die welke door stoom treinen worden bereden, zijn als regel gebouwd, zonder dat een bepaalde ventilatie-inrichting werd aangebracht. Maar bij auto tunnels, al thans bij langere, zou dat onverantwoordelijk zijn. Indien in het diepste deel van de tunnel een concentratie van koolmonoxyde zou ont staan, zou het passeeren door de tunnel gevaar lijk worden. Het voorbeeld van de Holland-tunnel. DE eerste moderne autotunnel, waarbij een ventilatie-inrichting in grooten stijl werd aangebracht, was de in 1927 geopende Holland tunnel onder de Hudson te New-York. Deze tun nel was ontworpen op een vervoerscapaciteit van 15 millioen auto's per jaar. Daarvoor werd een ventilatie aangebracht met een capaciteit van 112.000 M3. versche lucht per minuut. Hier mede kon de geheele, zich in de gesloten tunnel bevindende luchthoeveelheid in minder dan \y2 minuut volledig ververscht woi-den. Niet minder dan 42 keer per uur wordt de lucht in de ge heele tunnel dus volkomen vernieuwd. Hiertoe waren 42 zuig- en 42 persventilatoren noodig met een totale capaciteit van 4000 P.K. Deze cij fers kunnen doen beseffen, dat het energiever bruik voor de ventilatie van een autotunnel niet mag worden verwaarloosd; bij de exploitatie kosten van een tunnel, waarin ook kosten van verlichting, bewaking, bediening en drooghou- ding (pompkosten) een rol spelen, zijn de voor de exploitatie der ventilatie-inrichting noodige energiekosten van groote beteekenis. De ontwerper van de ventilatie-inrichting van de Holland-tunnel Ole Singstad heeft verschil lende baanbrekende onderzoekingen gedaan. Zoo stelde hij b.v. vast, dat een vijf-persoons-auto, oprijdend tegen een helling van 3 pet., per uur ongeveer 2 1/4 M3. koolmonoxyde kan produ- ceeren, een 5-tons-vrachtwagen in dezelfde om standigheden ongeveer 5 M3. Op die wijze kon hij voor allerlei files van auto's, die zich met verschillende snelheden voortbewogen, de waar schijnlijke productie aan koolmonoxyde vast stellen. Anderzijds toonde hij aan, dat een mensch zonder schadelijke gevolgen te onder vinden een uur lang kon verblijven in een ruim te, waarin een concentratie heerschte van 4 deelen koolmonoxyde op 10.000 deelen versche lucht, doch dat bij een hoogere concentratie aan koolmonoxyde storingen optraden. Behalve aan de aanwezigheid van koolmo noxyde werd ook aandacht besteed aan het ver wijderen van rook, omdat deze de zichtbaar heid, welke in een autotunnel van groot belang is, beduidend kan verminderen. Vooral de in la tere jaren steeds meer gebruikte dieselmotoren hebben de onaangename eigenschap nogal wat rook te produceeren. Het bleek echter, dat bij de mate van luchtverversching, die met het oog op de koolmonoxyde noodig was, ook.een vol- voldoende snelle verwijdering van den rook werd verkregen. Voor mist bleek in tunnels geen gevaar te bestaan, omdat de lucht daar bij een behoorlijk ventilatie-systeem steeds te zeer in beweging is. Wel zal aanslag van condensatie-water tegen de wanden mogelijk zijn. De bij in exploitatie zijn Perspectivische schets van het ventilatie gebouw op den rechter Maasoever te Rotterdam. de tunnels opgedane ervaringen hebben deze voorspellingen bevestigd. Van grooten invloed op de voor de ventilatie noodige energie-hoeveelheid is de doorsnede, welke aan de ventilatiekanalen wordt gegeven. Daar de weerstand, welke door kanalen stroo- mende lucht ondervindt, evenredig is met de derde macht der snelheid, is het begrijpelijk, dat die snelheid niet straffeloos boven een ze kere maat kan worden opgevoerd. Bij de Hol land-tunnel had men nog nauwere kanalen en grootere luchtsnelheden als thans wenschelijk worden geacht, Bij een snelheid van de lucht van niet veel grooter dan 10 M. 1 sec. krijgt men weliswaar ruime luchtkanalen, maar ook een niet te groot energie-verbruik. Dwars- of langsventilatie. FT -"-^-ET in de Holland-tunnel gevolgde systeem is het transversale systeem, ook genoemd dwars- ventilatie. Daarbij wordt de versche lucht nl. aangevoerd in een afzonderlijk kanaal, dat on der den rijvloer is gelegen. De gebruikte lucht wordt eveneens getransporteerd door een af zonderlijk kanaal, dat boven de rijbaan is gele gen. De lucht beweegt zich dus dwars door de tunnel heen van onderen naar boven. Hierbij heeft zich de vraag voorgedaan of deze bewe gingsrichting wel juist was. Koolmonoxyde im mers is zwaarder dan de lucht en moet dus nei ging hebben om naar beneden te zakken. Daar tegenover staat echter, dat de uitlaatgassen van een auto een belangrijk hoogere temperatuur hebben dan de lucht en daardoor dus neiging moeten hebben om omhoog te stijgen. Het is ge bleken, dat deze laatste factor verre over- heerscht. Het systeem van dwars-ventilatie is bij de meeste latere tunnels nagevolgd. Het heeft ech ter het bezwaar van een vrij groot energiever bruik, indien niet zeer ruime kanalen voor den luchtaan- en afvoer worden gebouwd. Het ener gieverbruik kan ongetwijfeld dalen, indien wordt overgegaan tot een longitudinaal systeem van ventilatie, ook langs-ventilatie genoemd. Daar bij beweegt de lucht zich in de lengterichting door de tunnel en zijn geen afzonderlijke ka nalen noodig voor den lucht-toevoer en afvoer. Zulk een systeem van langsventilatie is o.a. toe gepast bij de Liberty-tunnels te Pittsburgh. Daar bij zijn echter 2 timnelpijpen aanwezig, waarin slechts één-rich tings verkeer plaats heeft; dit maakte het mogelijk de ventilatielucht steeds in dezelfde richting te blazen, als waarin het ver keer plaats heeft. Ook bij de Blackwall- en Rotherith-tunnels te Londen is langsventilatie toegepast, maar daarbij had men geen keus, daar deze tunnels gebouwd waren zonder dat op ven tilatie gerekend was. Als voornaamste bezwaren tegen het systeem van langs-ventilatie worden aangevoerd de ge vaarlijkheid van dit systeem, indien in de tun nel "een auto in brand raakt en de tochtigheid en vuilheid, die het veroorzaakt. Te Pittsburgh moet het laatste bezwaar heel erg zijn. In autotunnels wordt voortdurend roet geproduceerd door de auto's. Ook reeds bij het systeem van dwars-ventilatie heeft men er last van dat de tunneloppervlakken voortdurend gerei nigd moeten worden (in de Holland-tunnel zelfs ééns per week) om de tunnel niet te donker te doen worden. Toch verdwijnt daarbij het meeste vuil met de gebruikte lucht in het luchtafvoer- kanaal, waarvan dan ook elke 3 maanden de wanden met een korst roet bedekt blijken te zijn. Bij het systeem van dwars-ventilatie kan men door een juiste dimensioneering van de inblaas- en afzuig-openingen bereiken, dat de luchtver versching in de tunnel plaats heeft zonder hin derlijke tocht-stroomingen te veroorzaken; bij langsventilatie ontstaat echter altijd een vrij JQ-Q0 4. J22.20. Doorsnede van ontworpen ventilatiegebouw te Rotterdam. krachtige luchtstrooming door de tunnel, die het verblijf in de tunnel onaangenaam maakt. Liverpool en Antwerpen. npE Liverpool, waar de tunneldoorsnede zeer groot is (inwendige diameter van de ronde tunnelbuis 13.42 M.) is een gecombineerd systeem van dwars- en langs-ventilatie toege past: de versche lucht wordt aangevoerd in kanalen onder den rijvloer en over de geheele tunnellengte gelijkmatig verdeeld in de tunnel geblazen; de afvoer van de gebruikte lucht heeft plaats door de verkeerstunnel zelf. Het is echter gebleken, dat deze afvoer vrijwel uitsluitend plaats heeft in het hoogste gedeelte van de ron de doorsneden en daardoor weinig hinderlijk is voor het vex-keer. Wel is het bezwaar onder-von den, dat het tunnelplafond bedenkelijk vuil wordt door de daar langs trekkende gebruikte lucht. Te Liverpool heeft men 6 groote ventilatie gebouwen, die ieder op zichzelf groote Lichtfa brieken zijn. Van een dezer ventilatiegebouwen gaat een afbeelding hierbij. Behalve de ven tilatoren en de daai-voor noodige motoren zijn daarin ondergebracht controlekamers, de elec- trisehe installatie en alles, wat noodig is voor de bediening van de pompenkamers en de ver lichting. De gebruikte lucht wordt voortdurend op vele plaatsen chemisch onderzocht. Deze on derzoekingen gebeuren automatisch, een indica tor i-egistreert voortdurend het in de lucht ge vonden koolmonoxyde-gehalte. Zoodra dit stijgt boven 2y, op de 10.000 gaat een rood lichtje bi-anden en als het stijgt boven 4 op de 10.000 gaat een alarmsignaal. De totale capaciteit van de ventilatie te Liverpool bedraagt 70.000 M3. per minuut. Te Antwerpen bedraagt deze totale capaciteit ongeveer 28.000 M3. per minuut, waar bij bedacht dient te worden, dat de inhoud van de tunnel te Antwerpen ook zooveel kleiner is dan die van de tunnel te Liverpool. Te Ant werpen was Ole Singstad adviseur voor de ven tilatie; geen wonder dus, dat hier het systeem van de Holland-tunnel voor de ventilatie vrij wel geheel werd nagevolgd. Het ontwerp voor Rotterdam. OK voor de tunnel te Rotterdam zal het systeem van dwarsventilatie worden toegepast. Echter zal het kanaal voor den afvoer van de gebruikte lucht te Rotterdam niet boven de rij baan zijn gelegen, zooals bij andere tunnels, maar in tweeën verdeeld komen te liggen naast het kanaal voor luchtaanvoer, dat midden on der de rijbaan ligt. Dit houdt verband met den vorm van de tunneldoorsnede, die te Rotterdam niet rond is. De versche lucht wordt in de eigen lijke tunnel gebracht door kleine zijkanalen, die onder in de doorsnede uitmonden; de lucht wordt afgezogen in de bovenhoeken en dan door kleine kanalen in de tunnelwanden gevoerd naar de grootere afvoerkanalen, die beneden liggen fmen zie de afbeelding van de doorsnede in Harlem's Dagblad van 25 Maart jl.). De twee ventilatiegebouwen komen te staan nabij de kwartpunten van de lengte van het ge sloten tunnelgedeelte. Dit zal daardoor verdeeld worden in vier secties, die in lengte varieeren van 210 tot 292 M. Over de vragen hoe groot de toe- en afvoerkanalen moeten zijn, welke vorm deze moeten verkrijgen, hoe groot de weerstand zal zijn enz., zijn uitgebreide onderzoekingen verricht en proefnemingen gedaan in het labo ratorium voor Aero- en Hydrodynamica van de Technische Hoogeschool te Delft onder leiding van Prof. dr. Burgers. De ventilatiegebouwen, die te Rotterdam zul len verrijzen, zullen nog heele gevaartes wor den. Eén inlaatkanaal van één tunnelbuis van één sectie heeft reeds een doorsnede van 4.5 M2., in elk ventilatiegebouw komen 8 zulke inlaat- kanalen samen en moeten bovendien nog een ge lijk getal afzuigkanalen worden ondex-gebracht. Ieder van deze kanalen,moet door een ventilator en door een ï'eserve-ventilator bediend kunnen worden. De voor luchtverversching aangezogen lucht moet zuiver zijn en mag daarom niet te laag bij den grond worden ingezogen. Maar ook de gebruikte lucht mag niet laag bij den grond worden losgelaten en bovendien moet er op gelet worden, dat geen kortsluiting zal kun nen ontstaan tusschen de uitgeblazen gebruikte lucht en de voor luchtverversching aangezogen nieuwe lucht. AI deze eischen bijeen maken het begrijpelijk, dat een ventilatiegebouw voor een autotunnel tenslotte een vrij groote Lichtfabriek blijkt te worden, welks inrichting een studie op zichzelf vereischt. Hiernevens wordt een doox-- snede gegeven over het voor Rotterdam ontwor pen ventilatiegebouw, dat zal reiken van 21.85 M. onder R.P. tot 38.80 M. hoogte. Een pers- pectievische schets van het ontworpen uiterlijke aanzien is daarbij eveneens afgebeeld. Velsen. Ook voor de tunnel te Velsen zal zon der twijfel het systeem van dwars- ventilatiegebouwen noodig zijn, die aan de oevers van het verbreede Noordzee kanaal ten Oosten van Velsen een heel ander aspect zullen geven. Zoo groot als te Rotterdam zullen die gebouwen weliswaar niet worden, daar de kubie ke inhoud van het gesloten tunnelge deelte te Velsen belangrijk kleiner zal worden dan te Rotterdam en dus ooit de luchthoeveelheden en de daarvoor noo dige machines kleiner zullen kunnen blijven, maar een niet te onderschat ten machinaal en electrisch bedrijf zal toch ook te Velsen noodig zijn voor de bediening van pompkamers en verlich ting, maar vooral voor het-voortstuwen, iedere minuut, van 'n hoeveelheid lucht in de „grootte-orde'' van ten minste 10.000 M3. tot diep onder het Noord zeekanaal. Een nieuwe groote roman van van Stefan Zweig. ER zou een zeer belangrijke studie te schrijven zijn over de Duitsehe en Oostenrijksche schrijvers, die zich de laatste jaren door de bekende omstan digheden van hun vaderland zagen beroofd. In hoeverre wisten zij zich in hun lot te schikken en welke invloed liad dit alles op de zuiver artistieke waarde van hun werk? Van hoevelen hunner werden de boeken niet doortrokken van verbittering en ontgoocheling en waren er ook niet verschillenden, die de beslissende wending van hun bestaan in hun werk niet te boven kwamen? Stefan Zweig. Van deze emigranten heeft behalve o.a. Thomas Mann, de Oostenrijker Stefan Zweig zich tot nogtoe wellicht het sterkst gehandhaafd. Wat in boeken van anderen vergroeide tot ressentiment en wrok, hoe begrijpelijk dit op zichzelf ook kon zijn, scheen in het oeuvre van Zweig soms juist tot een diepere bezinning te leiden. Hij zette zijn omvangrijken arbeid als delicaat en psychologisch verfijnd schrijver van historische biografieën voort en publiceei'de daanxaast stu dies en essays, die niet behoeven onder te doen voor het vele, dat hij voordien deed verschijnen. Voor wie zijn lange en zeer vruchtbax-e schrij verscarrière reeds eerder volgde zal dit wellicht geen verx-assing hebben beteekend. Zweig was toch al een internationaal, cosmopolitisch ge oriënteerd auteur: in Frankrijk en Engeland vond hij vele onderwerpen voor zijn beste boe ken en essays (Marie Antoinette, Foucher, Stendhal, Dickens, Balzac) en zijn psycholo gische plooibaarheid een erfenis van de Weensche school deed hem veelal eerder in Parijs dan in Berlijn aansluiting en begrip vin den. Zijn aandacht voor geestelijke verfijning en literaire lenigheid moeten hem reeds vóór den „Anschluss" van velen zijner landgenooten hebben vervreemd; in Duitschland was zijn lot trouwens al eerder bezegeld. Zoo kon hij zich dus van nature beter hand- OLIESTOOKINRICHTING - NATUURLIJK van ADR. STOOPLAAN 35 (Adv. Ingez. BAedj MODELHUIZEN MAURICIALAAN 25.27 OVERVEEN in oud-Engelsch en modern 3 KAMERS geheel compleet met tapijten, gor dijnen, lampen, matrassen, enz. VOOR TOTAAL1444.— Vrij te bezichtigen van 2 tot 5 uur. Des Zaterdags van 2 tot 9 uur. Het artistieke gedeelte wordt ver zorgd door onzen binnenhuis- architect P. J. Feij WONINGINRICHTING BEVERWIJK (Adv. Ingez. Medj Blauwbaard en Octopus, door Johan Van der Woude. Amsterdam Querido's U.M. Van Johan Van der Woude lazen wij te hunner tijd: een historische karakterschets; novellen, (laatstelijk in het geschenk der boekverkc-opers)critieken over collega-auteurs enz., zoodat men in hem 'n veelzijdigheid kan bewonderen, die nu met dezen Blauwbaard nog aangroeien kan. De schrijver houdt zich in dit. zijn jongste werk bezig met een stel zonderlinge experi- mentators op het gebied der erotische aan doeningen, zcoals men ze vermoedelijk uiterst zelden buiten de Vestdijksche spinnerij zal tegenkomen. Dat ze daarenboven een paar zeldzaam-vervelende snaken zijn, maakt de ontmoeting nog ongewenschter. Dat verder in een deel der critiek en bij een deel der lezers de neiging bestaat alle quasi-diepzin- nigheid voor iets heel belangrijks te houden, is al erg genoeg en een reden temeeer om alle pogingen, om tot een door sommigen ge- wenschte federatie van critische voorlichting te geraken, met wantrouwen te bejegenen. Indien ergens zal zeker op het gebied der artistieke waardeering iedere federatieve kiiekgeest geweerd moeten blijven. We keeren tot onze schapen terug. In een der uitgestorven stadjes aan het IJsel- meer het behoeft niet juist Kampen te wezen, al speelt Van der Woude's historie in Kempen; het kan ook Hoorn zijn of iets an ders leeft de heer Anthony Venter In een c.uden toren en doet er geheimzinnig met vrouwen, die bij hem op bezoek komen en na korte of langer tijd weer verdwijnen. Hij experimenteert op ze, steeds in nieuwe sujetten probeerend vroegere liefdes-ervarin gen opnieuw te beleven en ziet bij tijd en wijle zelfs in de boerendienstmaagd die hem in den toren bedient, de Maria, die hem blijkbaar, veel geweest is, doch die hem wat nog zoo gek niet is verlaten heeft, om dat hij, de egoïstische fraseur, blijkbaar niet weet wat liefde is. In zijn ongebreidelde jaoht op avontuur, naar herbeleving van schimmen zijner ver beelding, daarbij zijn doen en laten met groot cynisme en veel vertoon van menschkundig- heid verdedigend, heeft hij meer van een Don Quichot dan van een Blauwbaard, maar een nog veel zonderlinger heer is zijn vriend Pareau, die ook in Kempen verzeild raakt en die Venter's experimenten op zich zelf be trekt en zich wijs maakt dat niet Venter, maar hijzelf, Pareau uiteindelijk de bezitter is der vrouwen, door Venter tot een geestelijk concubinaat geforceerd. Wat die meneer Pareau allemaal beweert, terwijl hij zich door zijn vriend Venter laat beleedigen en verne deren. maar steeds uitermate in zijn schik blijft, omdat hij meent de overwinnaar in het spel te zijndat kan een gewoon lezer vrij daas en onfrisch voorkomen, maar zal door de bewonderaars van wat een diepzinnig uiteen rafelen van fictieve bewustheden schijnt te moeten voorstellen, hoogelijk gewaardeerd worden. Onfrisch lijkt mij de geschiktste qualificatie voor deze ver uitgesponnen vertooning van een Blauwbaard op wieltjes en van den kwal Octopus, die zich tusschen de wieltjes vast zoog. Billijkheidshalve dient, na de geringe waardeering die wij voor de behandelde stof gevoelen, plaats ingeruimd te worden voor de erkenning dat in détails van plaatsbe schrijving en sfeerschepping in Van der Wou- de's boek heel mooie bladzijden te vinden zijn Het nacht-mcrrie-achtige der doode stad is er voel- en tastbaar geworden en het décor zou ons in dit geval bijna met de vertooning verzoenen. En ook voor de laatste zal, als reeds gezegd, wel belangstelling bestaan al lijkt het mij moeiijk het verband met en de litteraire schoonheid te bepalen. Irmgard Kcun. Kind zonder land. Vertaald door Alice van Nahuys. A'dam. Querido U. M. Na de pijnlijke gekunsteldheid van Blauw baard en de Kwal doet „Kind zonder land" weldadig aan. Zelfs de vertaling doet niets verloren gaan van het onpretentieuse, na tuurlijke verteltalent van Irmgard Keun. Er is in haar een superieure vorm van humor namelijk die welke de diepste tragiek nog glimlachend aanvaarden doet. Prachtig maakt de schrijfster gebruik van het feit dat een kind van tien jaar op het tragische leven an ders reageert dan de groote mensch. Dit beek verdient dat wij er op terugkomen, al willen wij het voorloopig vast aanbevelend aankon digen. J. H. DE BOIS. haven dan andere geëmigreerde schrijvers: zijn speurende geest behoefde nauwelijks een aanknoopingspunt te missen. En hoe zijn rijke kunstenaarsnatuur zich zelfs aanzienlijk verdie pen kon, blijkt uit den thans verschenen roman „Ungeduld des Herzens", die tot het beste be hoort, dat hij ooit schreef en die zonder eenige restrictie een hoogst belangrijk werk moet wor den genoemd. midden in dit lijvige boek nader verklaard. Daar zegt een dokter tegen de centrale figuur van den roman, een jongen. Oostenrijkschen luitenant, het volgende: „Er zijn twee soorten medelijden. De eene, de zwakke en sentimen- teele, is feitelijk alleen ..ongeduld van het hart" om zich liefst zoo vlug mogelijk te bevrijden van den pijnlijken indruk van eens anders ongeluk. Dit medelijden is in geheel geen mede-lijden, doch alleen een istinctieve verdediging van de eigen ziel tegen het vreemde leed. Maar het andere medelijden, liet eenig ware, het niet sen- timenteele cn positieve, weet wat het wil. Het is vastbesloten geduldig en mede-duldend alles te doorstaan tot aan het einde zijner krachten en zelfs nog verder dan dit einde." De tegenstelling dezer twee soorten medelijden of feitelijk vooral het rampzalige en tragische van de eerste soort, vormt het hoofdprobleem van dezen roman. De jonge, Oostenrijksche officier, waarvan reeds sprake was, valt eraan ten offer. Als de schrijver hem ontmoet is hij ouder; hij heeft in den wereldoorlog voor zijn moed de hoogste onderscheidingen behaald, maar wie hem daarom prijzen wil weert hij ver bitterd af. Hij wierp zich alleen zoo verbeten in den strijd, vertelt hij, omdat hij zijn eigen, zware leed wilde ontvluchten. Dit leed vond zijn eersten oorsprong in een toevallige, zeer pijnlijke gebeurtenis enkele jaren voor den wereldoorlog, toen hij nog een jong en onervaren luitenant was. Tijdens een soiree op een kasteel in zijn garnizoensplaats vermaakt hij zich buitengewoon, doch eensklaps bedenkt hij, dat hij, zooals de etiquette dat voor schrijft, nog niet gedanst heeft met de dochter van zijn gastheer: een slank, lieftallig meisje, dat aan een tafel zit en dat hij dien avond voor het eerst ontmoet. Hij buigt voor haar en vraagt haar ten dans, doch de gevolgen zijn verschrik kelijk: zij begint hevig te schokken, zinkt achter over in haar stoel en moet ijlings worden weg gebracht Hij begrijpt niets van het dramati sche incident, dat hij veroorzaakt heeft, maar snel wordt hij uit den droom geholpen. Men ver telt hem dat het meisje verlamd is en sinds eenige jaren niet meer loopen kan. Deze eerst ontmoeting is reeds in hooge mate beslissend. Hij stuurt bloemen naar de ongelukkige Edith en doet alles om de hache lijke gebeurtenis weer goed te maken. Hij gaat op bezoek bij haar en weldra is hij, door zijn medelijden gedreven, een geregelde gast. De va der van het meisje een meesterlijk door Zweig geteekende figuur, wiens tragische le vensbeschrijving in dit boek bijna een afzon derlijke novelle vormt moedigt deze bezoe ken ter verstrooiing van zijn ongelukkige doch ter aan. Wat met een toevallig bezoek en een mengeling van schuldbesef en medelijden be gon, wordt aldus langzamerhand een typische, vaste verbintenis, waaraan de goedhartige offi cier zich niet onttrekken durft. In zijn vrij oppexwlakkige hartelijkheid merkt hij echter niet, dat zich in het meisje een merk waardige verandering aan het voltrekken is en wannéér hij het bemerkt, is het feitelijk al te laat. Zij heeft hem lief gekregen met alle smec- kende hevigheid, waartoe een zich misdeeld we tende, jonge vrouw in staat is. Hij heeft deze consequenties van zijn charmante theevisites nooit overwogen: hij lxeeft alleen de patiënte in haar gezien, nooit de ontwakende en verlan gende vrouw. Wanneer zij echter in een onbe- heerscht moment haar wanhopige liefde aan hem geopenbaard heeft durft hij niet meer terug, hoezeer hij daartoe aanvankelijk ook enkele po gingen aanwendt. Steeds dichter raakt hij ver- strikt in de hopeloos verantwoordelijke gevol gen van zijn „zwakke en sentimenteele mede lijden". De dokter, een prachtig representant van het „niet sentimenteele en positieve soort", overreedt hem te blijven: een gesprek met den gebroken vader bezegelt zijn zwaar genomen be slissing. Hij blijft en belooft Edith (e huwen wanneer zij genezen terugkomt van de nieuwe kuur, waarvan zij tegen alle wetenschappe lijke feiten in eindelijk beterschap venvacht. Zelf wil zij hem niet aan zich binden in haar hulpeloozen staat, maar zij wil de kuur alleen ondernemen, wanneer hij haar een gelukkig le ven met hem samen in het vooruitzicht stelt. Zij zal deze kuur in Zwitserland volgen en en kele dagen voor het vertrek wordt op het kasteel een intiem afscheidsfeestje gegeven: het verlo vingsfeest, het hoogtepunt van het boek. Edith ziet er stralend uit. zij voelt zich zeldzaam goed; haar verloofde denkt reeds dat zijn opoffering haar genezen heeft. Hij neemt in de kamer af scheid van haar, gaat naar de hal en dan gebeurt het fantastische: de deur gaat open. Edith staat op haar krukken in de opening, zij gooit haar krukken weg, doet twee, drie stappen naar hem toe.... dan zakt zij in elkaar en slaat op den grond. De betoovering der onvei'wachte liefde heeft haar een enorme wilskracht verleend, bo ven haar zelf uitstijgend, maar wat een feit was, blijft een feit en zij zakt ineen. De luitenant tot in het diepst van zijn ziel geschokt, vlucht reddeloos uit het kasteel en verloochent zijn verloving tegenover zijn verwonderde collega's. Wat hierna nog volgt kan hoogstens be schouwd worden als de concrete afhandeling van dit schokkende drama, waarvan Zweig zich overigens meesterlijk weet te kwijten. De offi cier wordt op zijn verzoek onmiddellijk over geplaatst, doch in den trein wordt hij zich weer bewust welke gevolgen deze vlucht voor Edith moet hebben. Hij wil haar telegrafisch gerust stellen, hij wil haar telefoneeren, doch te laat: het is Augxistus 1914, de dag van het uitbreken van den oorlog, alle telefoon- en telegraafdien sten zijn geblokkeerd. Enkele dagen later ver neemt hij, dat zij dood is en. met een verplet terende gewetensschuld beladen, stort hij zich roekeloos in den oorlog. nr WEIG heeft deze rijke intrige In zijn ro- man met ongemeen talent uitgewerkt, uit voeriger, dan hier uiteraard kon worden ge schetst. Men kent zijn zeer scherpe, psycholo gische ontledingsvermogen en vooral ook zijn kennis omtrent den psychologischen invloed óp ziekten cn andere physische verschijnselen wel licht uit zijn vorige werken o.a. uit zijn „Hei- lung durch den Geist", maar de artistieke toe passing. welke hij er ditmaal van gaf. stijgt verre boven alle knappe studies uit: hier is een meester aan het woord, die in een kostbaren stijl en met ongemeene scherpte een der meest dramatische, menschelijke problemen levend wist uit te beelden en te herscheppen. „Ungeduld des Herzens" is geen "..gemakkelijk" bock. maar voor wie het leest zal het een aan grijpende herinnering zijn. een „document hu- main" van den allereersten rang. GABRIëL SMIT. „Ungeduld des Herzens". door Stefan Zweig. Uitg. Berman-Fischer, Stockholm Allcrt de Lange, Amsterdam. 1939.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 13