w
KfJyfxt
Landbouw-crisismaatregelen
nog geruimen tijd noodig
Instantine
Ik ontdek Amerika
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
WOENSDAG '12 AP R I E 1939
HS'A'R'EEMS DAGE CATS
3
Zij hebben veel voor den landbouw gedaan.
Radiorede van
mr. Steenberghe.
Dirsfciagavond hield de minister van econo
mische zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, zijn
eerste lezing van de vier, welke hij aan de
landbouwcrisispolitiek zal wijden. In.deze eer
ste lezing gaf hij een algemeen ovérzicht van
de redenen, die de regeering tot haar maat
regelen hebben genoopt, hun inhoud en hun
doel.
De minister gewaagde van de algemeene be
langstelling voor de landbouw-crisismaatrege
len. begrijpelijk, omdat ieder Nederlander er
den invloed van ondergaat.
De aanleiding tot het regeeringsingrijpen
in 't licht stellende, herinnerde spreker aan
den prijsval der landbouwvoortbrengselen in
de jaren 19291931. Zoo daalde de buiten-
landsche tarwe op de Amsterdamsche en
Rotterdamsche markt van f 14.75 per 100
K.G. in 1927 tot f 12.25 in 1929, tot f 9.67 in
1930 en tot f 5.55 in 1931. En de inlandsche
rogge op de Groningsche markt zakte van
f 9.36 in 1929 tot f 4.76 in 1931, terwijl ook
bij de veehouderij en de zuivel de prijsdebacle
zich weldra deed gevoelen. Vette varkens, die
in Rotterdam in 1929 nog f 0.83 per K.G.
levend gewicht opbrachten, deden in 1931
f 0.43. in 1937 zelfs slechts f 0.28. De wereld
marktprijs voea' boter verminderde van f 2.04
tot f 0.95 per K.G. in de jaren 19291932,
daalde verder tot f 0.60 in 1933 en tot f 0.44
in 1934.
De groote nood, waarin de landbouw door
deze sterke prijsdaling kwam te verkeeren,
deed verwachten, dat, indien geen maat
regelen tot hulp genomen worden, de ge-
heele boerenstand in Nederland ten onder zou
gaan en het land weldra braak zou komen te
liggen met zeer funeste gevolgen voor ge
heel Nederland. Immers, omstreeks A van de
geheele bevolking is direct of indirect van
den landbouw afhankelijk. Bovendien zou aan
het economisch bezit van Nederland groote
schade zijn toegebracht, indien vruchtbaar
bouw- en weideland braak kwam te liggen,
om van de gevaren, welke uit een dergelijken
toestand in geval van oorlog voor de voedsel
voorziening van ons volk zouden ontstaan,
niet te spreken.
Daarom besloot de regeering tot het ver-
leenen van steun om den landbouw voor on
dergang te behoeden. De middelen hiertoe
wilde zij in hoofdzaak verkrijgen door de
landbouwproducten met een heffing te be
lasten, waardoor de prijzen zouden stijgen.
Dit was volkomen gemotiveerd, aangezien de
prijzen zoodanig waren gedaald, dat de con
sument er abnormaal profijt van trok, ter
wijl de boer zelfs de kosten van voortbren
ging nog niet vergoed kreeg, een ook sociaal
niet te rechtvaardigen toestand.
Door verschillende producten als bijv. boter,
rund- en varkensvleesch, suiker, met een
heffing te belasten en andere producten zoo
als bijv. brood op andere wijze in prijs te
doen stijgen, bereikte men dat eenerzijds de
consument voor de producten zooveel mogelijk
de Nederlandsche productiekosten betaalde
en anderzijds gelden beschikbaar kwamen om
aan den boer voor zijn producten een zoo
danige opbrengst te verschaffen, dat zijn pro
ductiekosten werden goed gemaakt (zgn.
richtprijs). Van de zijde der consumenten is
op de landbouw-crisismaatregelen vaak de
critiek uitgeoefend, dat zij de kosten van
levensonderhoud hebben doen stijgen. Deze
critiek is niet billijk. Men ziet daarbij voorbij,
dat deze maatregelen geen extra-belasting
beteekenen, maar dat zij dienen om te voor
komen, dat de consument ten koste van den
boerenstand van de abnormaal lage prijzen
zou profiteeren.
Aan den anderen kant wordt van land-
bouwzij'die wel beweerd, dat hetgeen de boer
voor zijn producten ontvangt niet meer is
dan de wereldmarktprijs. Ook dit is niet juist.
De maatregelen toch zijn er op gericht den
boer zijn productiekosten zooveel mogelijk te
vergoeden en waar deze kosten in ons land in
het algemeen hooger liggen dan in de overige
landen, ontvangt de boer dus ook meer dan
de wereldmarktprijs. Boter kost b.v. op het
oogenblik op de wereldmarkt pl.m. 0.80 per
K.G. De Nederlandsche boer ontvangt echter
een prijs van pl.m. 1.45 in den winter, pl.m.
1.30 in den zomer.
De twee beginselen van de genomen maat
regelen zijn dus:
1. De boer moet zooveel mogelijk zijn pro
ductiekosten vergoed krijgen.
2. de consument moet voor de producten
zooveel mogelijk de Nederlandsche productie
kosten betalen.
Op den duur bleek, dat de prijsval geen
voorbijgaand verschijnsel was. maar een ge
volg van belangrijke structueele veranderin
gen in de economische politiek van verschil
lende landen.
Met het oog op alle omstandigheden dien
den verschillende maatregelen getroffen te
worden. Ten einde den boer den richtprijs
voor zijn producten te waarborgen zijn ver
schillende wegen gekozen.
Bij de steunverleening gold het beginsel
van steun aan het product, onafhankelijk
van den toestand van den producent. Vaak
werd getwijfeld of dit systeem wel juist is
en of de steun niet afhankelijk moest zijn
van de omstandigheden waarin de boer ver
keerde. Onder het huidige systeem krijgt im
mers de welgestelde boer voor zijn producten
naar verhouding evenveel steun als zijn arme
buurman. Bij deze keuze van dit? beginsel
heeft de regeering zich laten leiden door ver
schillende motieven. Bij steun naar behoefte
zou de mogelijkheid worden geopend dat de
rijke boer óf onmiddellijk zijn bedrijf zou
verpachten aan een pachter, die wel voor
steun in aanmerking kwam. óf zijn grond
biaak zou laten liggen. Voorts heeft steun
naar behoefte ecnigszins het karakter van
armenzorg, en voor den algemeenen toestand
en de geestesgesteldheid op het platteland
zou dit zeer ongunstig zijn.
Het karakter van bedrijfssteun is dan ook
gekozen en behouden.
De vermindering van afzetgebied maakte
beperking van de productie noodzakelijk en
in verband met de moeilijkheden op het ge
bied van den afzet in het buitenland werden
tevens verschillende maatregelen genomen
om onzen uitvoer nog in zoo goed mogelijke
banen te leiden. De maatregelen ter verbete
ring van de kwaliteit zijn hierbij van veel
beteekenis.
Ook voor de producten, die ter vervanging
van de voortbrengselen van landbouw kunnen
dienen, bleken op den duur bijzondere voor
zieningen noodig. Zoo moesten, toen de boter
duurder werd, om te voorkomen, dat marga
rine, vetten en oliën als vervangingsproduc
ten te veel verkocht zouden worden deze pro
ducten ook belast worden. Uit deze heffingen
kon weer de steun aan de veehouderij worden
betaald.
Uit een en ander blijkt, dat aan de land-
b ou w - crisis -imaatrege le n zeer doelbewuste
richtlijnen ten grondslag liggen, waaraan
sedert het uitvaardigen van de tarwewet 1931
is vastgehouden.
Ten slotte betoogde de minister dat het
groote doel. hetwelk met deze maatregelen
werd beoogd, het in stand houden van den
Nederlandschen landbouw, ongetwijfeld is
bereikt.
Spreker verwachtte dat de landbouwcrisis-
maatregelen zeker nog geruimen tijd noodig
zullen zijn. Bij intrekking van den prijssteun
zou het landbouwbedrijf weer met verlies
werken. Slechts bij verbetering van de inter
nationale toestanden zou er kans komen op
beëindiging van de landbouw-crisismaatrege
len.
De volgende voordracht, waarbij de be
langrijkste vraagstukken op het gebied van
den akkerbouw zullen worden behandeld, zal
op Vrijdag 14 April 's avonds van 7—7.30 uur
over de drie zenders worden gehouden.
Betere plaatsing van straatnaam
borden gevraagd.
Het zal den meesten automobilisten wel eens
opgevallen zijn, dat tal van straatnaamborden
tengevolge van een minder gunstige plaats vooral
bij avond moeilijk waarneembaar zijn. Vaak zijn
de borden zóó hoog aangebracht, dat men ze van
een auto uit niet kan zien, zonder diep in de
auto weg te duiken om onder de kap door te
kunnen kijken, meermalen ook zijn de borden aan
lichtmasten of andere palen vlak bij den trottoir
band bevestigd, zoodat men ze slechts onder een
er scherpen hoek kan waarnemen.
Niet alleen, dat deze onduidelijke plaatsing
hinderlijk is, levert zij ook gevaar op voor het
verkeer, daar de aandacht van de weggebrui
kers te lang van het verkeer wordt afgeleid om
de borden te zoeken.
Dit gebrek heeft den A. N. W. B. aanleiding
gegeven zich tot de vereeniging van Nederland-
;che Gemeenten te wenden met het voorstel in
onderling overleg ten dienste van de gemeente
besturen een leiddraaad voor de plaatsing van
straatnaamborden samen te stellen.
He) moderne pijnstillende middel
'I is van Tlcufvi
(Adv Ingez. Med.)
Reizigersvervoer bij de Spoor
wegen gedurende de Paasclidagcn.
Naar wij van de zijde der Nederlandsche
Spoorwegen vernemen, waren in verband met de
Paaschdagen verschillende maatregelen genomen
om aan de te' verwachten drukte voldoende het
hoofd te kunnen bieden. O.m. waren er 95 extra
treinen ingelegd om aan de normale Paasch-
drukte te voldoen en 44 extra treinen voor het
vervoer van reizigers in verband met het N.V.V.-
en S.D.A.P.-congres. Deze 44 extra-treinen ver
voerden 27600 personen. Opmerkelijk was, hoe
zeer de gespannen internationale \-erhoudingen
zich weerspiegelden in het reizigersvervoer. Za
terdagmiddag was het opmerkelijk stil. Zondag
liep het iets beter, terwijl op Maandag de drukte
overstelpend was.
Wacblnieester ernstig gewond
langs den weg gevonden.
Dinsdag is de wachtmeester le klasse de Rooy,
behoorende tot het huzarenregiment te Hars
kamp, op den berm van den weg te Wekerom,
gemeente Ede. in ernstigen toestand aangetrof
fen. De R. had verschillende bloedende verwon
dingen aan hoofd en lichaam.
Zijn motorfiets lag naast hem en daar de R.
nog geen verklaringen kon afleggen, weet men
niet of hij met zijn motorrijwiel over den kop is
geslagen of dat er een aanrijding heeft plaats
gehad.
De ontvreemde 45.000.—.
Van het geld nog niets gevonden.
De vrouw, die f 45.000 uit de safe van een
ouden heer met wien zij in de hoofdstad lo
geerde heeft gehaald en een 35-jarig vee
koopman, die ervan wordt verdacht haar tot
dien daad te hebben aangezet, zijn Dinsdag
middag voor den Amsterdamschen officier
van Justitie geleid.
Gedurende cle Paaschdagen zijn beiden aan
een langdurig verhoor onderworpen. De vrouw
beweert, dat zij het geld van den man heeft
gekregen en haar vriend houdt vol niets van
de zaak af te weten. Waar het geld gebor
gen is is voor de politie nog een duister punt.
De vrouw wenscht er zich niet over uit te la
ten
Zesduizend Kilometer
Zesduizend kilometer ben ik van Nederland
verwijderd.
En vandaag heb ik een pak kranten toege
stuurd gekregen van zesduizend kilometer
van hier en van tien dagen geleden. Dan merk
je pas dat je zoover weg zit en dat is ook een
ontdekking. En al ben ik dan waarlijk niet
iemand, die zich zoo snel aanpast en die zoo
snel vergeet, ik heb door die kranten toch
de rare ontdekking gedaan dat de mensch in
een kort tijdsbestek aan sommige doodgewone
vaderlandsche dingen, die hij zijn heele leven
lang als de meest elementaire zaken heeft
gezien, ontgroeit.
Ik lees een verslag van een Tweede Kamer
vergadering en daar worden allemaal onder
werpen in besproken, die hier zesduizend
kilometer verder heelemaal geen onder
werpen zijn. Laat staan, dat ze besproken
worden. En met die gemeenteraadsvergade
ring is het nog veel erger. Het is er, blijkens
het verslag in die vaderlandsche krant, heel
warmpjes toegegaan. Er was een felle oppo
sitie. De heeren hebben zich kwaad ge
maakt. Gunst, de voorzitter heeft zóó moeten
hameren, dat 't luidruchtige gereedschap
zijner autoritaire waardigheid in twee stuk
ken is gesprongen. En een van de wethouders
is weggeloopen en een fractie-voorzitter heeft
zulke stoute dingen gezegd over een anderen
fractie-voorzitter, dat de burgemeester me
neer tot de orde heeft moeten roepen. „En
anders laat ik u verwijderen", heeft Zijn Edel
achtbare gezegd. Ik heb dit gelezen in
New-York en ik heb een ontdekking gedaan.
Ik heb de ontdekking gedaan, dat niemand
in deze stad zesduizend kilometer ten Wes
ten van dien gemeenteraad ook maar eenig
benul heeft van het bestaan van de gemeente
van dien gemeenteraad. Laat staan dat-ie ook
maar eenig benul zou hebben van de kwestie,
waarover de heeren zich zoo boos gemaakt
hebben. Laat heelemaal staan, dat hij zichzelf
er over zou opwinden. En als ik het hem zou
willen uitleggen: dat de vrijzinnig-democra
tenWhat is that, vrijzinnig-democra
ten?" zou hij vragen.... en dat de wethou
der„what do you say? Wethouder? Nooit
gehoord van zoo'n ding"en dat er in de
stad GelderodeNever heard van Gelde
rode. is dat een stad in uw land?".Nu, dan
zou ik 't natuurlijk opgeven en bedenken dat
er ook niemand in de stad Gelderode is, die
ooit van de Amerikaansche stad Brookshire
THEE DOETJE COED!
Herinneringen van een Landschap
schilder.
„Het was op eenen schoonen Augustusdag;
reeds had de zon het westen door haren glans
verguld, toen vier personen, vroolijk en eens
gezind, vol hoop en begeerte naar de schoone
natuurtafereelen, die weldra hunne ziel in
verrukking zouden brengen, met den postwa
gen, van Cleef over den schoonen met popu
lieren beplanten weg. in vluggen draf naar
Emmerik snelden, om aan den luchtigen
oever dezer stad eene der stoombooten te mo
gen bereiken, die den Rijnopwaarts varende,
hun nog dien namiddag nader aan het doel
hunner begeerte mogt brengen".
Zoo de lezer niet ongeduldig geworden is.
heeft hij aan den stijl reeds den tijd mijner
grootouders den smaak voor zwarte stropdas
sen en vadermoorders herkend. En inderdaad,
ik schreef u den aanhef van een reisverhaal
af, dat juist honderd jaar geleden door den
beroemden B. C. Koekkoek geschreven werd
om de herinneringen aan een studie tocht je.
met een drietal andere schilders naai
den Rijn en het Ahrdal ondernomen, vast te
leggen. De genoeglijke wijdloopigheid waar
mee een eeuw geleden aan de kleinste kleinig
heden een aandacht kon besteed worden,
waarvoor wij thans de gemoedsrust zijn
kwijtgeraakt, doet ons wel eens glimlachen,
maar we ontdekken daaronder toch nog al
eens oude waarheden, die het oprakelen waard
zijn. Zoo zit er ook in dit reisverhaal een
kern van schilderswijsheid, die nog wel eens
gehoord mag worden en waarvan jonge schil
ders misschien met profijt kunnen kennis ne
men. zoo ze haar uit de statiekleedij van
Koekkoek's betoogtrant kunnen losmaken. Die
statiekleedij heeft weliswaar meer van de Zon-
dagsche jurk van Tante Betje dan van het ge
harnast proza van Van Deyssel, maar van
schilderen had Koekkoek nu eenmaal meer
verstand dan de prins der prozaïsten, en dat
is in dit geval ook iets waard Charivarius zal
Koekkoek ook niet in zijn rubriek ..schrille
tegenstellingen" opnemen, omdat de laatste
vertelt, dat in den postwagen bij de schilders
een oude en een jonge dame gezeten zijn.
„waarvan de eerste beleefd, maar de laatste
allerliefst mogt genoemd worden". En hier
zullen wij den grooten Koekkoek niet op den
voet. volgen als hij van de reis van Cleef naar
Dusseldorp, vandaar naar Elberfeld, Hagen
en Limburg aan de Lenne, later naar Bonn en
Remagen vertrekt. Noch zijn vriendelijke
gesprekken met de hotelhouders en hun lief
tallige kamermeisjes releveeren of de vele sa
gen die de landstaal oplevert, en die hij
smakelijk navertelt, herhalen. Wij volgen lie
ver de vier schilders op een tocht buiten Ahr-
weiler. vanwaar ze op een heerlijken morgen
het land intrekken, op zoek naar een „motief
„De stofmantel aan het lijf. de portefeuille
en schilderkist op den rug. teekenstoel. veld
ezel bij elkander in een linnen zak of fou-
draal op de linker zijde, gelijk een sabel aan
eene bandelier hangende, een gordel of band
om het lijf, waaraan tabakszak, pijp enz., hinr
gen, met een langen stok, voorzien van een
scherpe ijzeren punt, gewapend: zoo uitgedost,
verlieten wij het logement.
„Het duurde niet lang of wij vonden een
geestig brokje voor de teekenpen. op den voor
sprong eener rots van het gebergte, ach
ter Walportsheim. Rudolf, ontdeed zich al da
delijk van zijn vracht, met de snelheid van
iemand, die zijn wambuis uittrekt, om met
zijn partij een vuist-conversatie te houden,
en kraamde zijnen winkel uit, om met de olie-
verw aan den slag te gaan. Karei had reeds
zijne plaats bijna op het uiterste puntje van
den steenklomp gekozen; Herman en ik lie
pen nog zoekende naar een geschikte plaats:
weldra was deze ook gevonden en ziet. daar
zaten wij nu alle vier, met de parasols in de
hoogte, zoo trotsch als Mandarijnen".
Dit hupsch tafreeltje heeft Koekkoek ge-
teekend, H. J. Bakker heeft het op steen ge
bracht en de lezer onzer krant vindt het
hiernaast, na honderd jaar, nog eens gere
produceerd, Men maakt het zich in onzen
tijd wel een weinig gemakkelijker al heb ik
van de huidige Haariemsche schilders ook de
heeren Boot en Kees Verwey wel eens zooda
nig bepakt en gezakt te velde zien trekken. En
nog wel anderen, die de traditie hoog houden.
Maar daar gaat het nu niet om. Als Koek
koek en zijn vrienden in het Ahrdal een re-
genachtigen dag treffen schrijft de eerste in
zijn dagboek het een en ander over het naar
de natuur werken der schilders, en, ont
daan van alle romantische franje, kan daarin
voor den jongen landschapschilder van van
daag nog wel iets bruikbaars worden gevon
den.
„Studeeren naar de natuur is. ten eerste,
bovenal nuttig en noodzakelijk; 2e. verrijkt
men den geest en krijgt men schoone denk
beelden; 3e moet dit studeeren onderhouden
worden; 4e. het vereischt moed, geduld en
standvastigheid; 5e. is dit het beste en eenige
middel om tot een belangrijke hoogte in de
schilderkunst te komen, en, laten wij dit er
nog bij voegen: naar de natuur studeeren is
is aangenaam".
„Men kan haar. wat of ook anderen daarte
gen mogten inbrengen, niet te veel bestude
ren, want hare geheimen zijn zoo velen, dat,
al studeerden wij ook duizend jaren, wij
slechts nog maar een klein gedeelte van de
zelve, en dan nog zeer onvolmaakt, zouden
leeren kennen".
„Een moedeloos, ongeduldig en onstandvas
tig mensch kan nooit een groot kunstenaar
worden. Alle kunsten en wetenschappen heb
ben zwarigheden, die moed, geduld en stand
vastigheid vereischen, om dezelve te over
winnen".
„De gevaarlijkste klippen, waarop het kunst
gevoel dikwijls schipbreuk lijdt, zijn trotsch-
heid en luiheid. Trotschheid komt veelal voort
uit eene te bekrompene denkwijze en eene
overdrevene eigenliefde door de ophemelin
gen en vleyerijen van onkundigen ontstaan,
twee ondeugden, die voor de kunst zeer na-
deelig zijn, ja, haren ondergang berokkenen.
De kunstenaar van bekrompene denkwijze,
door de menigte van lauwerkransen, door een
luidruchtig en oppervlakkig oordeel hem voor
de voeten geworpen, begint aan zijne be
kwaamheden zooveel waarde te hechten, dat
hij eindelijk gelooft genoeg te weten, en de
natuur niet meer noodig te hebben; en zoo hij
nog vatbaar is om te begrijpen dat er nog
veel te leeren valt, dan tracht hij deze gedach
te van zich af te werpen, door de zwaarte zij
ner bekwaamheden te wegen tegen die van
menschen, welke bijna niets weten".
Ziethier eenige staaltjes van aesthetiek van
honderd jaar geleden. Er zit nog wel iets in
voor den jongen paysagiste, die er nu met de
lente op uittrekt.
J. H. DE BOIS.
(Adv. Ingez. Med.)
gehoord heeft, laat staan van wat daar de sen
satie van den dag is.
En dan lees ik dat mr. Dinges benoemd is
tot rechter in de stad Appingeroord.
Even denk ik: „Chut. die Dinges. Heb ik
nog mee gestudeerd. Was 'n geschikte kerel.
Heeft 't ver geschopt". Maar dan denk ik
ook: Och, ver geschopt.Nee.Zes
duizend kilometer verder zou geen mensch
voor die Dinges zijn hoedje afnemen,...
Wat zei u? Rechter in Tilburg? What 's that,
Tilburg? Ze zouden zelfs voor den president
nun Stetson niet afnemen.
Enjeetjedaar is me die van
Pieteren getrouwd met zus van Haasteren
tot Haasteren. Dat kind heeft ook een més
alliance gedaan. Die van Pietersens. dat wa
ren dood-eenvoudige menschen.
Maarrehier weet niemand zelfs maar van
het bestaan van de van Pietersens en dc van
Haasterens, laat staan van hun stamboomen,
net zoo min als ze in Appingedam en in Zie-
rikzee weten, dat miss Eleanor Russel uit
Newark verloofd is met Bill Donaghue uit
Washington en dat Eleanor indertijd 7.500.000
dollar van haar papa geërfd heeft en dat Bill
de beste rugbyspeler van Washington is
dingen die hier allemaal in de kranten staan.
Nee zesduizend kilometer. dat is een
heele afstand, al doet een ordentelijke vlieg
machine er maar enkele tientallen uren over.
De meeste allerbelangwekkendste dingen
worden volslagen nulligheden, wanneer je ze
over zesduizend kilometer afstand verneemt.
En de belangrijkste meneer wordt, zesduizend
kilometer verplaatst, een mannetje dat tus-
schen millioenen andere mannetjes over
straat schuifelt. Is dat leuk of akelig? In ieder
geval is het een ontdekking!
MR. E. ELIAS.
NEDERLANDSCH ESPERANTO-CONGRES TE
ROTTERDAM.
Een groot aantal Esperantisten, die voor het
elfde Nederlandsche esperanto-congres in Rot
terdam waren bijeengekomen, heeft een bezoek
aan het stadhuis gebracht, waar zij door den
wethouder van onderwijs, den heer J. B. J. Ratte,
namens het gemeentebestuur zijn ontvangen.
Daarna is in de groote zaal van de diergaarde
sociëteit het congres officieel geopend. De voor
zitter van het comité, dat dit eerste congres
der neutrale esperantistenvereeniging organi
seerde, de heer W. Schmidt, heette de 250 aan
wezigen, die o.a. gekomen waren uit Engeland,
België. Frankrijk, Duitschland. Denemarken,
Zweden en Zwitserland met een kort woord wel
kom, waarna een lange reeks van sprekers het
congres begroette.
De heer W. Grolleman, voorzitter van de con-
gresseerende vereeniging de L. E. E. N. bracht
den Rotterdamschen esperantisten dank voor
het vele werk, reeds voor dit congres verricht.
Spr. wekte op om in dezen tijd van geweld
trouw te blijven aan de idealen van het
esperantïsme.
De heer T. Jung, redacteur van het esperanto-
weekblad „Heroldo" en de heer Kork namens
de onderwijzers esperantisten voerden het woord
waarna de voorzitter van de wereldorganisa
tie „T. J. O.", de heer P. Krijt, zeide te hopen,
dat het congres volledig zal slagen in het belang
der geheele esperanto-beweging.
Nadat nog gesproken was door de heeren
Ridderhof, namens het Ned. Onderwijzersge
nootschap. A. Pols namens de federatie van ar
beiders-esperantisten en A. Pascha namens den
Internationalen Esperantistenbond. las de heer
Schmidt tenslotte de ingekomen brieven en tele
grammen voor, waarna de bijeenkomst gesloten
werd.
Telefoneer niet te veel.
Het departement van Defensie doet het ver
zoek dat ieder zich bij het voeren van tele
foongesprekken zoowel wat het aantal als
wat de duur van de gesprekken betreft tot
het uiterste zal beperken, daar het anders
noodzakelijk zal zijn over te gaan tot uitslui
ting van een groot gedeelte van de aanslui
tingen van de telefoongebruikers. Dit verzoek
wordt gedaan ten einde gesprekken, welke van
militaire zijde moeten worden gevoerd, niet
te vertragen.