MENU VAN DE WEEK
N'
Zomersche Koffietafel
Recepten
DOXDEROXG 13 APRir 1939
H "A"A R E E M'S D A G B E A D
stuur van de in 1928 opgerichte „vredeska-
mer", een lichaam, dat zich ten doel stelt, in
lichtingen te geven over ieder soort van vre
deswerk. Toen hield er iemand een paar uur
in de week spreekuur; nu is de „vredeskamer"
uitgegroeid tot een centraal vredesbureau,
dat iederen dag den vollen dag met 5 men-
schen werkt, 't Is gevestigd Laan van Meer-
dervoort 19 en heeft een eigen directeur, die
al zijn tijd eraan geeft.
De algemeene oorlogsafschuw, tot uiting
gekomen bij gelegenheid van Chamberlain's
gaan naar München en het daarop volgende
accoord verstaat u me goed: ik treed niet
in beschouwingen over deze feiten zélf
moet worden omgezet in waaraehtigen vre
deswil.
Daar zijn we nu aan toe, want onze inge
wikkelde, fijn genuanceerde maatschappij
kan de internationale anarchie, die er
heerscht, niet meer dulden. De gedachte
„Naar een internationale rechtsorde" vindt
overal weerklank. We moeten terug naar
Genève!"
Dit is een goede leus om een gesprek mee
te beëindigen, vooral, omdat het er een 4s,
die te denken geeft.
R. DE RUIJTER-v. d. FEER
Zondag:
Spinaziesoep met
eiergelei.
Kalfsfricandeau.
Aardappelen
Brusselsch lof
Sinaasappelgelei
Maandag:
Gepaneerde eieren
Sla en mayonnaise
Aardappelen
Engelsche brood
schotel
Dinsdag:
Koud kalfsvleesch
Raapsteel tj es
Aardappelen
Broodschotel met
rabarber
Woensdag:
Gehakt
Postelein
Aardappelen
Beschuitpap
Donderdag:
Runderlappen
Bieten
Aardappelen
Rijst met bessensap
Vrijdag:
Gestoofde visch
Aardappelpuree
Worteltjes uit debus
Drie in de pan
Zaterdag
Macaroni met kaas
en ham
Veldsla
Yoghurt met be
schuit en suiker
VEGETARISCHE MENU'S.
1. Kaascroquetten
Gestoofde sla
Aardappelen
Vruchtengruel
2. Havermoutlapjes»
Brusselsch lof
Aardappelen
Krentenpannekoeken
3. Posteleinsoep
Stamppot van rauwe
raapsteeltjes
Rijstetaart
4. Kerrysoep met
witte boonen
Aardappelen
Gedroogde appelen
Beschuit met kaas
Broodschotel met rabarber
Benoodigdheden (4 personen) 200 gr.
brood zonder korst, 1 bos rabarber, pl.m. 100
gr. suiker, panneermeel. 50 gr. boter.
Bereiding: De rabarberstelen al of niet
schillen, naar gelang ze mooi gaaf en versch
zijn. In stukjes snijden en met heel weinig wa
ter tot moes laten koken. Op smaak met sui
ker afmaken. De sneetjes brood smeren met de
boter, en punten van snijden om boven op
te leggen.
De resten brood laag om laag met de rabar
ber in een vuurvast schoteltje leggen, de pun
ten netjes aan laten sluiten aan den boven
kant. Wat paneermeel met suiker gemengd er
over strooien, stukjes boter er op leggen en
pl.m. 15 minuten in een heeten oven zetten.
Frankrijk's „First Lady
Mevrouw Lebrun is de eenvoud zelve!
een gelukkige moeder en grootmoeder.
U het officieele bezoek van den heer
en mevrouw Lebrun aan het Engel
sche koningspaar nog zoo versch in
't geheugen ligt, is het zeker interes
sant, hier iets te vertellen over madame
Lebrun, de eerste vrouw van Frankrijk.
Jeanne-Emilie-Marguerite Nivoit, werd ge
boren op 12 October 1878, als dochtertje van
een mijningenieur. Haar geboortehuis een
groot, oudei-wetsch heerenhuis, staat op het
kerkplein te Mézieres, een echt provincie
plaatsje, waar al heel weinig te beleven is!
Gelukkig voor Jeanne, wordt haar vader
weldra benoemd tot hoofdingenieur met
standplaats Parijs. Het dochtertje geniet zeer
van het bonte, rijke leven der lichtstad; ze
speelt uitstekend piano, leest veel, interes
seert zich in 't bijzonder voor oudheidkunde
en kunstgeschiedenis, maakt 'n speciale studie
van de Fransche cathedralen, die ze stuk
voor stuk bezoekt.
Het salon van madame Nivoit is zeer druk
bezocht; één der trouwste gasten is weldra
een jongeman met een groote politieke toe
komst: Albert Lebrun, 't Is een coup de foudre
van twee kanten: al heel spoedig vraagt
Lebrun Jeanne ten huwelijk.
6 Februari 1902: de kranten staan vol
nieuws over den boerenoorlog, over de
Siameesche tweelingen Rodica en Dodica.
Geen enkel groot blad vermeldt het huwe
lijk van den heer Albert Lebrun, secretaris
der linksche Republikeinen met mejuffrouw
Nivoit.
Het stille, bescheiden, zeer ontwikkelde
meisje, dat verscheidene talen spreekt, is
trotsch en gelukkig als zij aan den arm van
haar man in het stille huis aan de Avenue
Gabriël terugkeeert. Uit de bovenkamers heeft
men een prachtig uitzicht op het Elysée, het
paleis van Frankrijk's president, waar deze
zelfde jonge vrouw dertig jaar later als
meesteresse zal tronen
De jaren gaan snel voorbij, zooals in ieder
gelukkig gezin. Albert Lebrun maakt snel
carrière en Jeanne verdeelt haar tijd tus-
schen haar huishouding van voorname Pa-
risienne en de opvoeding van haar twee kin
deren Marie en Jean. Dan komt de ver
schrikking van den oorlog en daarna de crisis
met zijn groote moeilijkheden, waarbij me
vrouw Lebrun in tal van comités haar uiterste
best doet om te helpen. En dan opeens
de ontzettende slag: moordaanslag op pre
sident Doumer. Albert Lebrun, president van
den senaat, wordt gekozen om zijn plaats in
te nemen als hoofd van den staat. Met één
slag is het leven van Jeanne Lebrun veran
derd; weg het leven van rustige huisvrouw,
weg de heerlijke vacanties met man en kin
deren in Buzancy; nu komen de officieele
recepties, de zorg voor diners en toiletten.
Met groote nauwgezetheid en charme ver
vult madame Lebrun haar officieele taak; ze
opent tentoonstellingen, feesten, verschijnt in
het openbaar zoo vaak het noodig is, ontvangt
koningen en koninginnen, presideert bijeen
komsten voor liefdadigheid en bij dit alles
blijft ze kalm en eenvoudig, trouw aan haar
principes.
Zoodat president Roosevelt, bij haar be
zoek aan Amerika, zich sterk verbaast over
dit eenvoudige dametje, dat niet eens rookt!
Zeven jaren zijn alweer voorbij gegaan
sedert de entrée van madame Lebrun als eer
ste vrouw van Frankrijk. Haar leven is druk,
maar regelmatig als een klok: iederen Dins
dag officieele receptie, iederen Donderdag of
ficieus dinertje in de groote eetzaal van het
Elysée. Dan komen haar kinderen en
kleinkinderen: Pierre. Annie. Helène, Jean-
Paul, Francois en Gérard. Een lustig troepje;
een heerlijke dag. waarop madame Lebrun
zich een heele week verheugt!
De reis naar Engeland was het hoogtepunt
van een leven vol toewijding, 't Was méér dan
een officieel bezoek, want sedert haar ont
moeting van het vorige jaar hebben koningin
Elisabeth en ..madame la présidente" een
echte vriendschap gesloten.
Een stralende feestdag
Paasch-Maandag. Het is druk langs den
weg, fietsen, motorfietsen en auto's zijn bij
honderden, neen bij duizenden te voorschijn
gehaald en wat zich daarop of daarin naar
buiten begeeft, wordt met vaardige hand ge
leid.
Met vaardige hand inderdaad, op een
lange toer, het halve land door, viel het ons
op hoe weinig onvoorzichtigen met hun ve
hikel op de een of andere manier het verkeer
in gevaar brachten.
Het begon al in de Haarlemmermeer, waar
een groot gezelschap motorrijders in i-ustig
tempo een heerlijke dagtoer inzette. Voorop
reed er een met de clubvlag, een uitstekend
middel om bij elkaar te blijven en tegelijker
tijd gaf deze man het tempo aan: geen slak-
kengangetje, maar toch een rustig tempo.
En toen wij ze als een wapperend lint den
grooten autoweg zagen opdraaien, konden wij
ons opeens het genoegen van deze sport op
zoo'n heerlijken voorjaarsdag begrijpen.
In het waterrijke land tusschen Mijdrecht
en het Merwedekanaal met zijn typische
smalle weggetjes, tusschen knotwilgen door,
langs breede wegslooten, met hier en daar
uitwijkplaatsen voor de voertuigen was weinig
verkeer eix dat is maar gelukkig ook, want het
zou theoretisch mogelijk zijn bij een lange
file van tegenliggers, dat men eindeloos aan
zoo'n uitwijkplaats gekluisterd zou blijven.
Dat het hier intusschen niet altijd even vre
dig toegaat, is onlangs wel gebleken toen een
stelletje woonwagenbewoners slaags raakte
met eenige chauffeurs, die hen achterop re
den en die ze beletten voorbij te rijden.
In Breukelen begon de drukte pas goed.
omdat daar de rustige landweg op den hoofd
weg uitmondt, maar nergens werd het een
herrie. Dat de autobussen in druk verkeer veel
gemakkelijker zijn dan trams, bleek duidelijk
ïn Utrecht, waar de trams uit de binnenstad
tot het verkeer hokte, achter die eene tram,
Een heel eind verliep alles daar vlot genoeg,
tot het verkeer hokte, achter rie eene tram,
die ergens middenin de straat zijn onverzet
telijkheid bij iedere halte lustig botvierde,
wat, ook in de gegeven omstandigheden niet
anders mogelijk was.
Wat op minder drukke dagen meestal het
geval is. namelijk dat achter het Utrechtsche
land 't verkeer aanmerkelijk stiller wordt, was
nu ook al niet het geval, het bleef druk, er
werd hard gereden door bus en auto, er werd
deels hard getrapt, deels heerlijk gezeild al
naar gelang men den harden wind tegen of
mee had, maar genoten werd er overal.
Wat al groote gezelschappen, wat al zingen
de jonge menschen waren er op het pad, en
hoe gemakkelijk hadden de politie-agenten
het. die in de plaatsen regelend optraden,
maar bijna alleen met opgeruimde feestvier
ders te doen hadden.
En zoo ging het den heelen dag door: overal
drukte, overal opgewekte gezichten, overal
rekening houden met de belangen en de vei
ligheid vaxx anderen, nergens opstopping of
chaos.
De eenige file stond voor het kruispunt
Soestdijk—Amsterdam, Hilversum—Baarn,
maar die was dan ook zóo lang, dat de laatste
auto in de richting Amsterdam zoowat voor
het prinselijk paleis stond.
Dat er intusschen op een dergelijke uittocht
naar buiten door de café's en restaurants, na
het koude weer van de voorafgaande dagen
niet gerekend was. bleek in het Gooi. waar op
etenstijd, nergens een maal te krijgen was:
pas ver in den avond was er eindelijk gele
genheid zich aan een warm maal te goed te
doen.
Hoe hebben jullie het gehad, zeker den hee
len dag in de file gereden, beklaagden de
thuisblijvers ons. en zij waren meer dan ver
baasd toen deze dag ook op verkeersgebied
zoo goed geslaagd bleek te zijn.
Niettegenstaande alle spanningen is er met
Paschen veel en intens genoten, het leven
gaat zijn gang. laten wij het leven zooals
altijd, en laten wij ons het genot van een
feestelijken dag met stralend weer niet laten
ontnemen: met. sombere voorgevoelens die
voorloopig op niets berusten, komt niemand
een streep verder.
Gepaneerde eieren met sla en mayonnaise.
Benoodigdheden '4 personen): 8 eieren, 2
a 3 kroppen sla, 40 gr. boter, zout, eiwit, pa
neermeel, 1 d.L. mayonnaise.
Bereiding: De eieren 6 minuten koken, pel
len. met gesmolten boter en zout bestrijken,
door losgeklopt, eiwit en paneermeel halen en
in dampend frituurvet vlug bruin bakken.
De eieren leggen op wat blaadjes sla, en
hier en daar wat mayonnaise er op leggen. De
rest van de sla aanmengen met de mayonnaise
en er bijgeven in de slabak.
Spinaziesoep met eiergelei.
Benoodigdheden: H L. water. 3 bouillon
blokjes, een handvol spinazie, 45 gr. boter,
35 gr bloem, d.L. melk. nootmuskaat.
Voor de eiergelei: 1 ei, 1 lepel melk, peper en
zout.
Bereiding: De spinazie uitzoeken, wasschen
en in pl.m. 10 gr. boter laten slinken. Daarna
het water en de bouillonblokjes toevoegen
en de spinazie gaar koken (10 minuten). De
massa doorzeven. Van dit vocht met de rest
van de bloem een gebonden soep maken. Deze
afmaken, met de melk en wat nootmuskaat.
Voor de eiergelei het ei uitroeren en ver
mengen met de melk, peper en zout. Een
klein kommetje met boter besmeren, het ei
mengsel er in gieten en laten stollen in een
pannetje met water, dat tegen den kook aan
gehouden wordt. Gaat het water koken dan
komen er blaasjes in eiergelei. Als de mas
sa stevig is. het puddinkje keeren en in kleine
blokjes snijden. In de soep opdienen. Op deze
manier kan men ook posteleinsoep maken
bijvoorbeeld van een kropje sla. wat
postelein, zuring een bosje jonge uitjes,
die kleingesneden worden en in een klem
stukje boter worden gesmoord.
KLEINE TIPS VOOR DEN SCHOONMAAK.
Als de kachel verdwijnt
is het zeker niet gewenscht, maar toch mo
gelijk dat uw tapijt bevlekt, wordt met roet
uit de kachelpijp. Wanhoop dan niet: gooi er
flink wat keukenzout op en borstel dan stevig
met een harden borstel.
Schoorsteenmantels.
van marmer, die vuil geworden zijn, kunt u
prachtig op de volgende manier reinigen:
maak een mengsel van 100 gr. gemalen
puimsteen. 200 gr. gewone soda, 100 gr. gema
len krijt opgelost in water en wrijf hiermee
den schoorsteenmantel stevig af. Met koud
water naspoelen.
Vrouwen aan den Opbouw
Mevrouw Mr. B. J. A. de Kanter
van Hettinga Tromp gelooft in de
mogelijkheid van een vreedzame
samenleving der volken.
Hugo de Groot als voorbeeld voor onzen tijd.
VANDAAG voert mijn weg naar Den Haag
In een der ruime, frissche buitenwijken
staat een huis; welik een echt modern
binnenhuisje! Hooge boom en ruisclhen er om
heen, enorme vensters laten het licht in
overvloed binnenvallen, waar het blinkt op
strakke, sober versierde muurvlakken.
Er is een sterke indruk van helderheid en
ruimte, verlevendigd door de liefelijkheid van
plant en bloem. Door het huis roezen licihite
kinderstemmen; in een kleine, sobere werk
kamer wacht me mijn gastvrouw mr. B. J.
A. de Kantervan Hettinga Tromp.
Mevrouw Mr. B. J. A. de Kanter
van Hettinga Tromp.
Een jonge intellectueele vrouw, die staat
midden in het bruisende leven van d>e maat
schappij. En verder: een blijde moeder van
drie blonde dochtertjes, die haar straks, als
ons gesprek is afgeloopen, onstuimig' zullen
omhelzen.
De gedachte, dat het leven der vrouw in
onzen tijd wel zéér rijk kan zijn, blijft me
dezen morgen bij als een warme zonnestraal.
„Gelooft u in een bijzondere taak voor de
vrouw bij den opbouw, die de toekomst hoe
dan ook! brengen zal?".
Neen, ik geloof niet in een bijzondere taak
voor de vrouw, maar wel in een taak ook voor
vrouwen. We moeten vooral op onze manier
(dus vrouwemmanier) met den man samen
werken, oruze zienswijze moet doorwerken,
zoowel in 't openbaar als achter de schermen.
Dit wordt over 't algeaneen nog niet al te
best begrepen. Ik vond het verbluffend, dat
men onlangs bij de conferentie op Woud-
schoten, 7 en 8 Januari j.l. waar vooraan
staande Nederlanders van iedere richting bij
eengekomen zajn om te trachten te komen
tot samenwerking boven partijen uit, heele-
maal niet eens eraan gedacht had, vrouwen
uit te noodigen. Doch toen ik gevraagd had,
of ik óók komen mocht, was dat direct goed.
en ik ben blij, dat ik er geweest ben en verder
mee mag werken aan deze poging tot opbouw
van een Nederlandsche gemeenschap".
„Vond U die conferentie bevredigend?"
„Het feit op zichzelf, dat al die menschen
wilden zoeken, naar datgene, wat hen ver
bindt, geeft hoop voor de toekomst, 't Zal wel
zeer moeilijk zijn, doch de invloed van dit
pogen zal in de verschillende groepen door
werken. En als de groote verbindingskracht
heb ik dan meenen te ontdekken het besef,
dat we hier staan voor geestelijke problemen,
die niet meer zuiver maatschappelijk kunnen
worden opgelost. Dit is belangrijk. Maar.
Woudschoten moet verder groeien".
„Hoe is uw kijk op de toekomst van de
vredesbeweging? Gelooft u niet, dat de toe
stand op 't moment wel zeer hachelijk is?"
„Ja, de toestand is reeds jarenlang zeer
hachelijk. We moeten dat zéér goed zien, èn
onder de oogen zien. Maar aan den anderen
kant: We zien dat de oorlogsafschuw in de
volkeren groeit en nooit sterker was den nu.
Dit is echter nog geen vredeswil. Vredeswil wil
m.I. zeggen: actieve deelneming aan eenig
werk, dat den vrede bevorderen kan en een
zich mede verantwoordelijk willen v enk laren
voor ooa-log of vrede, dus ook groote bereid
heid om te doen wat noodig' is om die vreed
zame samenleving der volken tot stand te
brengen".
„Mag ik u in dit verband iets vragen over
uw eigen werk op 'l gebied van den vrede?"
„Ik ben opgegroeid tijdens den wereldoor
log en in de na-oorlogsche jaren, die stonden
in het teeken van den Volkenbond.
Ik ging in Leiden rechten studeeren met
het bewuste doel om voor den Volkenbond
te werken. Toen, in 1924, dacht ik. dat we er
met dezen Volkenbond zoo al waren. Je ziet
op dien leeftijd nog niet veel eventueele moei
lijkheden. die rijzen kunnen en niet opge
lost zouden kunnen worden. Ik ben nooit lid
geweest van een vredesvereeniging vóór 1929.
Voor mij was vanzelfsprekend dat men, als
men voor vrede voelde, het recht moest kennen
en voor den Volkenbond moest trachten te
werken. Alleen was ik te Leiden lid van de
studentenvereeniging voor den Volkenbond
en we hadden een dispuut onder leiding van
prof. Van Vollenhoven, waar we allerlei inter
nationale rechtelijke vraagstukken en het
Volkenbondswerk bespraken. „Denk er om, 't
is heel leuk om hier met z'n tienen te praten,
maar naderhand gaan jullie den boer op",
zei prof. Van Vollenhoven.
•Later ben ik gaan zien, dat de krachten,
die den Volkenbond in de na-oorlogsche jaren
moesten dragen, dit toen niet konden doen.
omdat ze nog niet sterk genoeg leefden. Ik
studeerde volkenrecht, waarbij de figuur van
Hugo de Groot steeds grooter en nobeler voor
mij oprees. Prof. Van Vollenhoven had veel
invloed op mijn ontwikkeling en toen ik mijn
studie had voltooid, ben ik op zijn verzoek
begonnen aan de verzorging van een nieuwe
editie van De Groot's hoofdwerk „Het recht
van oorlog en vrede". Negen jaar heb ik er
over gedaan, nu is het af".
Mevrouw De Kanter laat me 't lijvige La-
tijnsche boekwerk, geheel in druk, doch nog
niet verschenen, zien.
,,'t Moet reeds op zichzelf een geluk zijn,
negen jaren vlakbij zulk een geest te mogen
leven!"
„Dat was het ook. En weet u, wat me in
De Groot 't meeste trof?
Hij was een scherpzinnig jurist met een
sterk gevoel voor recht, maar in de eerste
plaats was hij een geloovig Christen. Dat
geeft die groote kracht en warmte aan zijn
werk. 't Is een voorrecht voor ons land, dat
zulk een man Nederlander was. Maar
't geeft ons een enorme verplichting als wij
trotsch op hem durven zijn".
„Nóg een vraag: leven naar uw meening
de gedachten van vrede en gerechtigheid in
de menschheld van onzen tijd?"
„De gedachten leven zéér sterk. Ik wijs u
op ,het prachtige artikel van prof. van Vol
lenhoven „drie treden van het volkenrecht".
Ik wijs u vooral ook op Engeland met zijn
„New Commonwealth", een zeer uitgebreide
beweging, die den duurzamen vrede en de ge
rechtigheid nader denkt te brengen door een
rechtsorde in de wereld te scheppen, zooals
deze in de nationale staten gegroeid is. De
..New Commonwealth" wil allereerst berei
ken een toestand van rechtszekerheid en vei
ligheid, zooals b.v. in ons land nu is, waar
wij immers als burgers ongewapend zijn, doch
wij allen het gevoel hebben, dat ons huis en
hof door rechter en politie afdoende be
schermd worden. Van een dergelijke veilige
samenleving uit kan dan naar steeds grooter
wordende gerechtigheid en steeds kleiner
wordend machtsapparaat worden gestreefd.
Ja, de rechtsgedachte leeft zéér sterk. De
regeeringen zijn nog ouderwetsch, ze zitten
nog te veel vast in verouderde opvattingen
van de souvereiniteit der staten.
De eigenrichting der afzonderlijke staten
verstoort de reëele, natuurlijkerwijze gegroei
de samenwerking der moderne staten.
En ik geloof ook. dat de nieuwe wereld niet
kan worden opgebouwd door regeeringen,
ieder voor zich. Op vele gebieden zijn de pro
blemen boven 't nationale uitgegroeid en dus
is een bovennationale regeling noodig. Deze
gedachte moet eerst over de geheele mensch-
heid vaardig worden, dan kan ze in praktijk
worden omgezet. En dit zal moeten geschieden
door den Volkenbond.
Want uitsluitend door den uitbouw en vol
ledige toepassing van de Volkenbondsgedach
te en het Volkenbondssysteem zie ik, dat wij
allen en elk van ons zonder onrecht in vrede
zullen kunnen leven, zooals Huigh de Groot
het zoo kort en zinrijk heeft uitgedrukt.
De volkenbondsgedachte is deze: iedere
oorlog gaat allen aan. Dat is in 1939 reëel be
wezen. Men heeft deze gedachte echter sinds
1919 niet reëel willen bekijken. Als ons, Ne
derlanders, 't conflict Duitschland-Tsjecho-
Slowakije niet aanging, waarom dan halve
mobilisatie en een credietaanvrage van 120
müliöen? Waarom in Engeland mobilisatie
van de vloot? In Frankrijk mobilisatie? Ik
zeg niet, dat zij en wij dat niet hadden moe
ten doen, doch het bewijst onomstootelijk den
samenhang van alle landen. Doch de juiste
consequentie is dan ook: erkende samenhang,
gemanifesteerd in het Volkenbondssysteem.
Waar samenhang is en contact, zijn regels en
wetten noodig om orde te scheppen en orde te
bewaren. Dan ontkomt men aan de anarchie,
de wetteloosheid en de rechtsonzekerheid en
schept men veiligheid en voert een begin van
rechtsorde naar groeiende gerechtigheid.
Leest u eens het artikel „Van Joab tot
Joffre" van prof. van Vollenhoven, te vinden
in zijn verspreide geschriften.
„Zeker, maar.
„Ik begrijp, wat u zeggen wilt. U vraagt
zich af of in onze wereld ook de geestelijke
krachten aanwezig zijn om deze theorieën in
de praktijk te brengen".
„Ja, en menschen van het formaat om te
genover de ontzaglijk zware ontbindende
factoren van onzen tijd deze krachten te kun
nen uitdragen".
„Die krachten z ij n er. Er zijn ook geesten,
die boven de partijen en stroomingen uitden
ken. Ik denk aan den Engelschman Lord Cecil
die met de door hem in het leven geroepen
Internationale Vredescampagne de openbare
meening In alle volken probeert op te voeden
tot begrip en aanvaarding van de grondsla
gen van een internationale rechtsorde, verder
aan den Belg Hendrik de Man, die onlangs
schreef: „Een offensief voor den vrede", aan
den Franschman Jules Romains met zijn
boekje „Cela dépend de vous".
„Gelooft u in de toekomst van het Chris
tendom, in zijn groote taak bij den opbouw
van een nieuwe wereld?"
„Ik druk me liever iets negatiever uit, om
dat ik geen dingen wil zeggen, welker draag
wijdte ik niet ken. Ik zeg het zóó: we zullen
nóóit tot eenigerlei opbouw komen, als we ons
ook in het staatkundig leven, zoowel natio
naal als internationaal niet storen aan de
waarheden van het Christendom en hierop
onzen opbouw baseeren. Velen, overal in de
wereld, gaan dit beseffen en dat is belangrijk,
omdat hierin althans een solide basis ligt, al
verschillen de inzichten enorm".
„Een ontzaglijke rem, al die geschilpun
ten?"
„Ja en neen, ik vind het een goed ding,
dat er vele partijen zijn, waarin ieder naar
zijn aard zijn krachten kan gebruiken. Zoo
doende kunnen er krachten worden gemobi
liseerd. die anders ongebruikt zouden blijven.
Want de Nederlander is individualist in hart
en nieren: dat wascht de zee niet af".
„Die versnippering is ook heel duidelijk
merkbaar in de vredesbeweging, nietwaar?"
„O ja, er zijn massa's verschillende bewe
ginkjes, zélfs onder de vredesstrevingen van
vrouwen".
„En dat. terwijl toch iedere vrouw van na
ture pacifiste is!"
„Men kan pacifiste zijn uit verschillende
motieven. Zit u maar eens in een trein met
een paar honderd vrouwen, op weg naar den
jaarlijkschen vredesgang en vraagt u haar,
waaróm ze meegaan! Maar dat hindert niet:
het feit. dat al die beweginkjes bestaan, be
wijst, dat de vredesgedachte lééft. En ze j
groeit! In 1929 nam ik zitting in het be-
Bontmantels
of kragen, die in den regen nat geworden
zijn. spreidt u na ze losjes te hebben uitge
klopt op een tafel uit. U strooit er dan over
de geheele oppervlakte boraxkristalletjesover
uit en laat ze een nacht liggen. Den volgenden
morgen is het bont kurkdroog en kan worden
opgeborgen.
Nu April ons onverwacht heerlijk zomerweer
brengt, gaan we erover denken, om onze
koffietafel in den tuin of op de veranda op
het balcon te dekken, en dan moet het er
allemaal ook extra feestelijk uitzien.
Hieronder volgt een idee voor zoo'n tafel,
die niet erg bewerkelijk is en bij ieder in den
smaak zal vallen.
In het midden staat een nest met hard ge
kookte. bruine eieren, die met wit, bruin en
krentebrood de hoofdschotel vormen. Verder
ziet men er een schaaltje mayonnaise, be
schuitjes met kaas, en boter in den vorm van
schaapjes, die gemakkelijk met een speciaal
daarvoor in den handel zijnd vormpje ge
maakt kunnen worden
Wil men een dergelijk nest maken, dan
nêemt men hiervoor een tamelijk platte
schaal, en vult deze voor een deel met zand.
Hierin zet men aspirinebusjes gevuld met
water, waarin kleine, gele narcisjes gezet wor
den. Ei' tusschen langs den rand. steekt men
wilgen- en elzenkatjes, zooveel, tot men een
goeden dikken rand gekregen heeft. Op het
zand legt men nu een gekleurd papieren vin
gerdoekje, en stapelt hier de gekookte
eieren op.
De bloemenhoudertjes. die op de hoeken
van de tafel geplaatst zijn worden op de vol
gende manier gemaakt; Drie latjes met katjes
worden plm. 5 c.M. van den onderkant af bij
elkaar gebonden, en voorzichtig zóó neerge
zet dat ze een driehoekje vormen. Even hier
boven, pl.m. 3 c.M. bindt men een tweede
draadje, waarin een leege eierdop komt te
hangen. Hierin zet men wat wilgenkatjes. Om
de eieren zoo te krijgen, dat ze als vaasje
dienst kunnen doen, maakt men aan den pun-
tigen kant een opening van 1 c.M. middellijn,
en laat de dooier en het wit er uitloopen.
Daarna wascht men de eierschalen voorzichtig
uit.
Op de vingerdoekjes legt men een takje
groen, en zet verder op de tafel wat men nog
noodig heeft.
Heeft men een geel tafellaken met vinger
doekjes. dan zal de tafel zeker een aardigen
indruk maken.
Wie zelf krentenbrood wil bakken, heeft
hiervoor reeds de vorige week de recepten in
deze rubriek kunnen vinden.