MENU VAN DE WEEK N' Zomersche Koffietafel Recepten DOXDEROXG 13 APRir 1939 H "A"A R E E M'S D A G B E A D stuur van de in 1928 opgerichte „vredeska- mer", een lichaam, dat zich ten doel stelt, in lichtingen te geven over ieder soort van vre deswerk. Toen hield er iemand een paar uur in de week spreekuur; nu is de „vredeskamer" uitgegroeid tot een centraal vredesbureau, dat iederen dag den vollen dag met 5 men- schen werkt, 't Is gevestigd Laan van Meer- dervoort 19 en heeft een eigen directeur, die al zijn tijd eraan geeft. De algemeene oorlogsafschuw, tot uiting gekomen bij gelegenheid van Chamberlain's gaan naar München en het daarop volgende accoord verstaat u me goed: ik treed niet in beschouwingen over deze feiten zélf moet worden omgezet in waaraehtigen vre deswil. Daar zijn we nu aan toe, want onze inge wikkelde, fijn genuanceerde maatschappij kan de internationale anarchie, die er heerscht, niet meer dulden. De gedachte „Naar een internationale rechtsorde" vindt overal weerklank. We moeten terug naar Genève!" Dit is een goede leus om een gesprek mee te beëindigen, vooral, omdat het er een 4s, die te denken geeft. R. DE RUIJTER-v. d. FEER Zondag: Spinaziesoep met eiergelei. Kalfsfricandeau. Aardappelen Brusselsch lof Sinaasappelgelei Maandag: Gepaneerde eieren Sla en mayonnaise Aardappelen Engelsche brood schotel Dinsdag: Koud kalfsvleesch Raapsteel tj es Aardappelen Broodschotel met rabarber Woensdag: Gehakt Postelein Aardappelen Beschuitpap Donderdag: Runderlappen Bieten Aardappelen Rijst met bessensap Vrijdag: Gestoofde visch Aardappelpuree Worteltjes uit debus Drie in de pan Zaterdag Macaroni met kaas en ham Veldsla Yoghurt met be schuit en suiker VEGETARISCHE MENU'S. 1. Kaascroquetten Gestoofde sla Aardappelen Vruchtengruel 2. Havermoutlapjes» Brusselsch lof Aardappelen Krentenpannekoeken 3. Posteleinsoep Stamppot van rauwe raapsteeltjes Rijstetaart 4. Kerrysoep met witte boonen Aardappelen Gedroogde appelen Beschuit met kaas Broodschotel met rabarber Benoodigdheden (4 personen) 200 gr. brood zonder korst, 1 bos rabarber, pl.m. 100 gr. suiker, panneermeel. 50 gr. boter. Bereiding: De rabarberstelen al of niet schillen, naar gelang ze mooi gaaf en versch zijn. In stukjes snijden en met heel weinig wa ter tot moes laten koken. Op smaak met sui ker afmaken. De sneetjes brood smeren met de boter, en punten van snijden om boven op te leggen. De resten brood laag om laag met de rabar ber in een vuurvast schoteltje leggen, de pun ten netjes aan laten sluiten aan den boven kant. Wat paneermeel met suiker gemengd er over strooien, stukjes boter er op leggen en pl.m. 15 minuten in een heeten oven zetten. Frankrijk's „First Lady Mevrouw Lebrun is de eenvoud zelve! een gelukkige moeder en grootmoeder. U het officieele bezoek van den heer en mevrouw Lebrun aan het Engel sche koningspaar nog zoo versch in 't geheugen ligt, is het zeker interes sant, hier iets te vertellen over madame Lebrun, de eerste vrouw van Frankrijk. Jeanne-Emilie-Marguerite Nivoit, werd ge boren op 12 October 1878, als dochtertje van een mijningenieur. Haar geboortehuis een groot, oudei-wetsch heerenhuis, staat op het kerkplein te Mézieres, een echt provincie plaatsje, waar al heel weinig te beleven is! Gelukkig voor Jeanne, wordt haar vader weldra benoemd tot hoofdingenieur met standplaats Parijs. Het dochtertje geniet zeer van het bonte, rijke leven der lichtstad; ze speelt uitstekend piano, leest veel, interes seert zich in 't bijzonder voor oudheidkunde en kunstgeschiedenis, maakt 'n speciale studie van de Fransche cathedralen, die ze stuk voor stuk bezoekt. Het salon van madame Nivoit is zeer druk bezocht; één der trouwste gasten is weldra een jongeman met een groote politieke toe komst: Albert Lebrun, 't Is een coup de foudre van twee kanten: al heel spoedig vraagt Lebrun Jeanne ten huwelijk. 6 Februari 1902: de kranten staan vol nieuws over den boerenoorlog, over de Siameesche tweelingen Rodica en Dodica. Geen enkel groot blad vermeldt het huwe lijk van den heer Albert Lebrun, secretaris der linksche Republikeinen met mejuffrouw Nivoit. Het stille, bescheiden, zeer ontwikkelde meisje, dat verscheidene talen spreekt, is trotsch en gelukkig als zij aan den arm van haar man in het stille huis aan de Avenue Gabriël terugkeeert. Uit de bovenkamers heeft men een prachtig uitzicht op het Elysée, het paleis van Frankrijk's president, waar deze zelfde jonge vrouw dertig jaar later als meesteresse zal tronen De jaren gaan snel voorbij, zooals in ieder gelukkig gezin. Albert Lebrun maakt snel carrière en Jeanne verdeelt haar tijd tus- schen haar huishouding van voorname Pa- risienne en de opvoeding van haar twee kin deren Marie en Jean. Dan komt de ver schrikking van den oorlog en daarna de crisis met zijn groote moeilijkheden, waarbij me vrouw Lebrun in tal van comités haar uiterste best doet om te helpen. En dan opeens de ontzettende slag: moordaanslag op pre sident Doumer. Albert Lebrun, president van den senaat, wordt gekozen om zijn plaats in te nemen als hoofd van den staat. Met één slag is het leven van Jeanne Lebrun veran derd; weg het leven van rustige huisvrouw, weg de heerlijke vacanties met man en kin deren in Buzancy; nu komen de officieele recepties, de zorg voor diners en toiletten. Met groote nauwgezetheid en charme ver vult madame Lebrun haar officieele taak; ze opent tentoonstellingen, feesten, verschijnt in het openbaar zoo vaak het noodig is, ontvangt koningen en koninginnen, presideert bijeen komsten voor liefdadigheid en bij dit alles blijft ze kalm en eenvoudig, trouw aan haar principes. Zoodat president Roosevelt, bij haar be zoek aan Amerika, zich sterk verbaast over dit eenvoudige dametje, dat niet eens rookt! Zeven jaren zijn alweer voorbij gegaan sedert de entrée van madame Lebrun als eer ste vrouw van Frankrijk. Haar leven is druk, maar regelmatig als een klok: iederen Dins dag officieele receptie, iederen Donderdag of ficieus dinertje in de groote eetzaal van het Elysée. Dan komen haar kinderen en kleinkinderen: Pierre. Annie. Helène, Jean- Paul, Francois en Gérard. Een lustig troepje; een heerlijke dag. waarop madame Lebrun zich een heele week verheugt! De reis naar Engeland was het hoogtepunt van een leven vol toewijding, 't Was méér dan een officieel bezoek, want sedert haar ont moeting van het vorige jaar hebben koningin Elisabeth en ..madame la présidente" een echte vriendschap gesloten. Een stralende feestdag Paasch-Maandag. Het is druk langs den weg, fietsen, motorfietsen en auto's zijn bij honderden, neen bij duizenden te voorschijn gehaald en wat zich daarop of daarin naar buiten begeeft, wordt met vaardige hand ge leid. Met vaardige hand inderdaad, op een lange toer, het halve land door, viel het ons op hoe weinig onvoorzichtigen met hun ve hikel op de een of andere manier het verkeer in gevaar brachten. Het begon al in de Haarlemmermeer, waar een groot gezelschap motorrijders in i-ustig tempo een heerlijke dagtoer inzette. Voorop reed er een met de clubvlag, een uitstekend middel om bij elkaar te blijven en tegelijker tijd gaf deze man het tempo aan: geen slak- kengangetje, maar toch een rustig tempo. En toen wij ze als een wapperend lint den grooten autoweg zagen opdraaien, konden wij ons opeens het genoegen van deze sport op zoo'n heerlijken voorjaarsdag begrijpen. In het waterrijke land tusschen Mijdrecht en het Merwedekanaal met zijn typische smalle weggetjes, tusschen knotwilgen door, langs breede wegslooten, met hier en daar uitwijkplaatsen voor de voertuigen was weinig verkeer eix dat is maar gelukkig ook, want het zou theoretisch mogelijk zijn bij een lange file van tegenliggers, dat men eindeloos aan zoo'n uitwijkplaats gekluisterd zou blijven. Dat het hier intusschen niet altijd even vre dig toegaat, is onlangs wel gebleken toen een stelletje woonwagenbewoners slaags raakte met eenige chauffeurs, die hen achterop re den en die ze beletten voorbij te rijden. In Breukelen begon de drukte pas goed. omdat daar de rustige landweg op den hoofd weg uitmondt, maar nergens werd het een herrie. Dat de autobussen in druk verkeer veel gemakkelijker zijn dan trams, bleek duidelijk ïn Utrecht, waar de trams uit de binnenstad tot het verkeer hokte, achter die eene tram, Een heel eind verliep alles daar vlot genoeg, tot het verkeer hokte, achter rie eene tram, die ergens middenin de straat zijn onverzet telijkheid bij iedere halte lustig botvierde, wat, ook in de gegeven omstandigheden niet anders mogelijk was. Wat op minder drukke dagen meestal het geval is. namelijk dat achter het Utrechtsche land 't verkeer aanmerkelijk stiller wordt, was nu ook al niet het geval, het bleef druk, er werd hard gereden door bus en auto, er werd deels hard getrapt, deels heerlijk gezeild al naar gelang men den harden wind tegen of mee had, maar genoten werd er overal. Wat al groote gezelschappen, wat al zingen de jonge menschen waren er op het pad, en hoe gemakkelijk hadden de politie-agenten het. die in de plaatsen regelend optraden, maar bijna alleen met opgeruimde feestvier ders te doen hadden. En zoo ging het den heelen dag door: overal drukte, overal opgewekte gezichten, overal rekening houden met de belangen en de vei ligheid vaxx anderen, nergens opstopping of chaos. De eenige file stond voor het kruispunt Soestdijk—Amsterdam, Hilversum—Baarn, maar die was dan ook zóo lang, dat de laatste auto in de richting Amsterdam zoowat voor het prinselijk paleis stond. Dat er intusschen op een dergelijke uittocht naar buiten door de café's en restaurants, na het koude weer van de voorafgaande dagen niet gerekend was. bleek in het Gooi. waar op etenstijd, nergens een maal te krijgen was: pas ver in den avond was er eindelijk gele genheid zich aan een warm maal te goed te doen. Hoe hebben jullie het gehad, zeker den hee len dag in de file gereden, beklaagden de thuisblijvers ons. en zij waren meer dan ver baasd toen deze dag ook op verkeersgebied zoo goed geslaagd bleek te zijn. Niettegenstaande alle spanningen is er met Paschen veel en intens genoten, het leven gaat zijn gang. laten wij het leven zooals altijd, en laten wij ons het genot van een feestelijken dag met stralend weer niet laten ontnemen: met. sombere voorgevoelens die voorloopig op niets berusten, komt niemand een streep verder. Gepaneerde eieren met sla en mayonnaise. Benoodigdheden '4 personen): 8 eieren, 2 a 3 kroppen sla, 40 gr. boter, zout, eiwit, pa neermeel, 1 d.L. mayonnaise. Bereiding: De eieren 6 minuten koken, pel len. met gesmolten boter en zout bestrijken, door losgeklopt, eiwit en paneermeel halen en in dampend frituurvet vlug bruin bakken. De eieren leggen op wat blaadjes sla, en hier en daar wat mayonnaise er op leggen. De rest van de sla aanmengen met de mayonnaise en er bijgeven in de slabak. Spinaziesoep met eiergelei. Benoodigdheden: H L. water. 3 bouillon blokjes, een handvol spinazie, 45 gr. boter, 35 gr bloem, d.L. melk. nootmuskaat. Voor de eiergelei: 1 ei, 1 lepel melk, peper en zout. Bereiding: De spinazie uitzoeken, wasschen en in pl.m. 10 gr. boter laten slinken. Daarna het water en de bouillonblokjes toevoegen en de spinazie gaar koken (10 minuten). De massa doorzeven. Van dit vocht met de rest van de bloem een gebonden soep maken. Deze afmaken, met de melk en wat nootmuskaat. Voor de eiergelei het ei uitroeren en ver mengen met de melk, peper en zout. Een klein kommetje met boter besmeren, het ei mengsel er in gieten en laten stollen in een pannetje met water, dat tegen den kook aan gehouden wordt. Gaat het water koken dan komen er blaasjes in eiergelei. Als de mas sa stevig is. het puddinkje keeren en in kleine blokjes snijden. In de soep opdienen. Op deze manier kan men ook posteleinsoep maken bijvoorbeeld van een kropje sla. wat postelein, zuring een bosje jonge uitjes, die kleingesneden worden en in een klem stukje boter worden gesmoord. KLEINE TIPS VOOR DEN SCHOONMAAK. Als de kachel verdwijnt is het zeker niet gewenscht, maar toch mo gelijk dat uw tapijt bevlekt, wordt met roet uit de kachelpijp. Wanhoop dan niet: gooi er flink wat keukenzout op en borstel dan stevig met een harden borstel. Schoorsteenmantels. van marmer, die vuil geworden zijn, kunt u prachtig op de volgende manier reinigen: maak een mengsel van 100 gr. gemalen puimsteen. 200 gr. gewone soda, 100 gr. gema len krijt opgelost in water en wrijf hiermee den schoorsteenmantel stevig af. Met koud water naspoelen. Vrouwen aan den Opbouw Mevrouw Mr. B. J. A. de Kanter van Hettinga Tromp gelooft in de mogelijkheid van een vreedzame samenleving der volken. Hugo de Groot als voorbeeld voor onzen tijd. VANDAAG voert mijn weg naar Den Haag In een der ruime, frissche buitenwijken staat een huis; welik een echt modern binnenhuisje! Hooge boom en ruisclhen er om heen, enorme vensters laten het licht in overvloed binnenvallen, waar het blinkt op strakke, sober versierde muurvlakken. Er is een sterke indruk van helderheid en ruimte, verlevendigd door de liefelijkheid van plant en bloem. Door het huis roezen licihite kinderstemmen; in een kleine, sobere werk kamer wacht me mijn gastvrouw mr. B. J. A. de Kantervan Hettinga Tromp. Mevrouw Mr. B. J. A. de Kanter van Hettinga Tromp. Een jonge intellectueele vrouw, die staat midden in het bruisende leven van d>e maat schappij. En verder: een blijde moeder van drie blonde dochtertjes, die haar straks, als ons gesprek is afgeloopen, onstuimig' zullen omhelzen. De gedachte, dat het leven der vrouw in onzen tijd wel zéér rijk kan zijn, blijft me dezen morgen bij als een warme zonnestraal. „Gelooft u in een bijzondere taak voor de vrouw bij den opbouw, die de toekomst hoe dan ook! brengen zal?". Neen, ik geloof niet in een bijzondere taak voor de vrouw, maar wel in een taak ook voor vrouwen. We moeten vooral op onze manier (dus vrouwemmanier) met den man samen werken, oruze zienswijze moet doorwerken, zoowel in 't openbaar als achter de schermen. Dit wordt over 't algeaneen nog niet al te best begrepen. Ik vond het verbluffend, dat men onlangs bij de conferentie op Woud- schoten, 7 en 8 Januari j.l. waar vooraan staande Nederlanders van iedere richting bij eengekomen zajn om te trachten te komen tot samenwerking boven partijen uit, heele- maal niet eens eraan gedacht had, vrouwen uit te noodigen. Doch toen ik gevraagd had, of ik óók komen mocht, was dat direct goed. en ik ben blij, dat ik er geweest ben en verder mee mag werken aan deze poging tot opbouw van een Nederlandsche gemeenschap". „Vond U die conferentie bevredigend?" „Het feit op zichzelf, dat al die menschen wilden zoeken, naar datgene, wat hen ver bindt, geeft hoop voor de toekomst, 't Zal wel zeer moeilijk zijn, doch de invloed van dit pogen zal in de verschillende groepen door werken. En als de groote verbindingskracht heb ik dan meenen te ontdekken het besef, dat we hier staan voor geestelijke problemen, die niet meer zuiver maatschappelijk kunnen worden opgelost. Dit is belangrijk. Maar. Woudschoten moet verder groeien". „Hoe is uw kijk op de toekomst van de vredesbeweging? Gelooft u niet, dat de toe stand op 't moment wel zeer hachelijk is?" „Ja, de toestand is reeds jarenlang zeer hachelijk. We moeten dat zéér goed zien, èn onder de oogen zien. Maar aan den anderen kant: We zien dat de oorlogsafschuw in de volkeren groeit en nooit sterker was den nu. Dit is echter nog geen vredeswil. Vredeswil wil m.I. zeggen: actieve deelneming aan eenig werk, dat den vrede bevorderen kan en een zich mede verantwoordelijk willen v enk laren voor ooa-log of vrede, dus ook groote bereid heid om te doen wat noodig' is om die vreed zame samenleving der volken tot stand te brengen". „Mag ik u in dit verband iets vragen over uw eigen werk op 'l gebied van den vrede?" „Ik ben opgegroeid tijdens den wereldoor log en in de na-oorlogsche jaren, die stonden in het teeken van den Volkenbond. Ik ging in Leiden rechten studeeren met het bewuste doel om voor den Volkenbond te werken. Toen, in 1924, dacht ik. dat we er met dezen Volkenbond zoo al waren. Je ziet op dien leeftijd nog niet veel eventueele moei lijkheden. die rijzen kunnen en niet opge lost zouden kunnen worden. Ik ben nooit lid geweest van een vredesvereeniging vóór 1929. Voor mij was vanzelfsprekend dat men, als men voor vrede voelde, het recht moest kennen en voor den Volkenbond moest trachten te werken. Alleen was ik te Leiden lid van de studentenvereeniging voor den Volkenbond en we hadden een dispuut onder leiding van prof. Van Vollenhoven, waar we allerlei inter nationale rechtelijke vraagstukken en het Volkenbondswerk bespraken. „Denk er om, 't is heel leuk om hier met z'n tienen te praten, maar naderhand gaan jullie den boer op", zei prof. Van Vollenhoven. •Later ben ik gaan zien, dat de krachten, die den Volkenbond in de na-oorlogsche jaren moesten dragen, dit toen niet konden doen. omdat ze nog niet sterk genoeg leefden. Ik studeerde volkenrecht, waarbij de figuur van Hugo de Groot steeds grooter en nobeler voor mij oprees. Prof. Van Vollenhoven had veel invloed op mijn ontwikkeling en toen ik mijn studie had voltooid, ben ik op zijn verzoek begonnen aan de verzorging van een nieuwe editie van De Groot's hoofdwerk „Het recht van oorlog en vrede". Negen jaar heb ik er over gedaan, nu is het af". Mevrouw De Kanter laat me 't lijvige La- tijnsche boekwerk, geheel in druk, doch nog niet verschenen, zien. ,,'t Moet reeds op zichzelf een geluk zijn, negen jaren vlakbij zulk een geest te mogen leven!" „Dat was het ook. En weet u, wat me in De Groot 't meeste trof? Hij was een scherpzinnig jurist met een sterk gevoel voor recht, maar in de eerste plaats was hij een geloovig Christen. Dat geeft die groote kracht en warmte aan zijn werk. 't Is een voorrecht voor ons land, dat zulk een man Nederlander was. Maar 't geeft ons een enorme verplichting als wij trotsch op hem durven zijn". „Nóg een vraag: leven naar uw meening de gedachten van vrede en gerechtigheid in de menschheld van onzen tijd?" „De gedachten leven zéér sterk. Ik wijs u op ,het prachtige artikel van prof. van Vol lenhoven „drie treden van het volkenrecht". Ik wijs u vooral ook op Engeland met zijn „New Commonwealth", een zeer uitgebreide beweging, die den duurzamen vrede en de ge rechtigheid nader denkt te brengen door een rechtsorde in de wereld te scheppen, zooals deze in de nationale staten gegroeid is. De ..New Commonwealth" wil allereerst berei ken een toestand van rechtszekerheid en vei ligheid, zooals b.v. in ons land nu is, waar wij immers als burgers ongewapend zijn, doch wij allen het gevoel hebben, dat ons huis en hof door rechter en politie afdoende be schermd worden. Van een dergelijke veilige samenleving uit kan dan naar steeds grooter wordende gerechtigheid en steeds kleiner wordend machtsapparaat worden gestreefd. Ja, de rechtsgedachte leeft zéér sterk. De regeeringen zijn nog ouderwetsch, ze zitten nog te veel vast in verouderde opvattingen van de souvereiniteit der staten. De eigenrichting der afzonderlijke staten verstoort de reëele, natuurlijkerwijze gegroei de samenwerking der moderne staten. En ik geloof ook. dat de nieuwe wereld niet kan worden opgebouwd door regeeringen, ieder voor zich. Op vele gebieden zijn de pro blemen boven 't nationale uitgegroeid en dus is een bovennationale regeling noodig. Deze gedachte moet eerst over de geheele mensch- heid vaardig worden, dan kan ze in praktijk worden omgezet. En dit zal moeten geschieden door den Volkenbond. Want uitsluitend door den uitbouw en vol ledige toepassing van de Volkenbondsgedach te en het Volkenbondssysteem zie ik, dat wij allen en elk van ons zonder onrecht in vrede zullen kunnen leven, zooals Huigh de Groot het zoo kort en zinrijk heeft uitgedrukt. De volkenbondsgedachte is deze: iedere oorlog gaat allen aan. Dat is in 1939 reëel be wezen. Men heeft deze gedachte echter sinds 1919 niet reëel willen bekijken. Als ons, Ne derlanders, 't conflict Duitschland-Tsjecho- Slowakije niet aanging, waarom dan halve mobilisatie en een credietaanvrage van 120 müliöen? Waarom in Engeland mobilisatie van de vloot? In Frankrijk mobilisatie? Ik zeg niet, dat zij en wij dat niet hadden moe ten doen, doch het bewijst onomstootelijk den samenhang van alle landen. Doch de juiste consequentie is dan ook: erkende samenhang, gemanifesteerd in het Volkenbondssysteem. Waar samenhang is en contact, zijn regels en wetten noodig om orde te scheppen en orde te bewaren. Dan ontkomt men aan de anarchie, de wetteloosheid en de rechtsonzekerheid en schept men veiligheid en voert een begin van rechtsorde naar groeiende gerechtigheid. Leest u eens het artikel „Van Joab tot Joffre" van prof. van Vollenhoven, te vinden in zijn verspreide geschriften. „Zeker, maar. „Ik begrijp, wat u zeggen wilt. U vraagt zich af of in onze wereld ook de geestelijke krachten aanwezig zijn om deze theorieën in de praktijk te brengen". „Ja, en menschen van het formaat om te genover de ontzaglijk zware ontbindende factoren van onzen tijd deze krachten te kun nen uitdragen". „Die krachten z ij n er. Er zijn ook geesten, die boven de partijen en stroomingen uitden ken. Ik denk aan den Engelschman Lord Cecil die met de door hem in het leven geroepen Internationale Vredescampagne de openbare meening In alle volken probeert op te voeden tot begrip en aanvaarding van de grondsla gen van een internationale rechtsorde, verder aan den Belg Hendrik de Man, die onlangs schreef: „Een offensief voor den vrede", aan den Franschman Jules Romains met zijn boekje „Cela dépend de vous". „Gelooft u in de toekomst van het Chris tendom, in zijn groote taak bij den opbouw van een nieuwe wereld?" „Ik druk me liever iets negatiever uit, om dat ik geen dingen wil zeggen, welker draag wijdte ik niet ken. Ik zeg het zóó: we zullen nóóit tot eenigerlei opbouw komen, als we ons ook in het staatkundig leven, zoowel natio naal als internationaal niet storen aan de waarheden van het Christendom en hierop onzen opbouw baseeren. Velen, overal in de wereld, gaan dit beseffen en dat is belangrijk, omdat hierin althans een solide basis ligt, al verschillen de inzichten enorm". „Een ontzaglijke rem, al die geschilpun ten?" „Ja en neen, ik vind het een goed ding, dat er vele partijen zijn, waarin ieder naar zijn aard zijn krachten kan gebruiken. Zoo doende kunnen er krachten worden gemobi liseerd. die anders ongebruikt zouden blijven. Want de Nederlander is individualist in hart en nieren: dat wascht de zee niet af". „Die versnippering is ook heel duidelijk merkbaar in de vredesbeweging, nietwaar?" „O ja, er zijn massa's verschillende bewe ginkjes, zélfs onder de vredesstrevingen van vrouwen". „En dat. terwijl toch iedere vrouw van na ture pacifiste is!" „Men kan pacifiste zijn uit verschillende motieven. Zit u maar eens in een trein met een paar honderd vrouwen, op weg naar den jaarlijkschen vredesgang en vraagt u haar, waaróm ze meegaan! Maar dat hindert niet: het feit. dat al die beweginkjes bestaan, be wijst, dat de vredesgedachte lééft. En ze j groeit! In 1929 nam ik zitting in het be- Bontmantels of kragen, die in den regen nat geworden zijn. spreidt u na ze losjes te hebben uitge klopt op een tafel uit. U strooit er dan over de geheele oppervlakte boraxkristalletjesover uit en laat ze een nacht liggen. Den volgenden morgen is het bont kurkdroog en kan worden opgeborgen. Nu April ons onverwacht heerlijk zomerweer brengt, gaan we erover denken, om onze koffietafel in den tuin of op de veranda op het balcon te dekken, en dan moet het er allemaal ook extra feestelijk uitzien. Hieronder volgt een idee voor zoo'n tafel, die niet erg bewerkelijk is en bij ieder in den smaak zal vallen. In het midden staat een nest met hard ge kookte. bruine eieren, die met wit, bruin en krentebrood de hoofdschotel vormen. Verder ziet men er een schaaltje mayonnaise, be schuitjes met kaas, en boter in den vorm van schaapjes, die gemakkelijk met een speciaal daarvoor in den handel zijnd vormpje ge maakt kunnen worden Wil men een dergelijk nest maken, dan nêemt men hiervoor een tamelijk platte schaal, en vult deze voor een deel met zand. Hierin zet men aspirinebusjes gevuld met water, waarin kleine, gele narcisjes gezet wor den. Ei' tusschen langs den rand. steekt men wilgen- en elzenkatjes, zooveel, tot men een goeden dikken rand gekregen heeft. Op het zand legt men nu een gekleurd papieren vin gerdoekje, en stapelt hier de gekookte eieren op. De bloemenhoudertjes. die op de hoeken van de tafel geplaatst zijn worden op de vol gende manier gemaakt; Drie latjes met katjes worden plm. 5 c.M. van den onderkant af bij elkaar gebonden, en voorzichtig zóó neerge zet dat ze een driehoekje vormen. Even hier boven, pl.m. 3 c.M. bindt men een tweede draadje, waarin een leege eierdop komt te hangen. Hierin zet men wat wilgenkatjes. Om de eieren zoo te krijgen, dat ze als vaasje dienst kunnen doen, maakt men aan den pun- tigen kant een opening van 1 c.M. middellijn, en laat de dooier en het wit er uitloopen. Daarna wascht men de eierschalen voorzichtig uit. Op de vingerdoekjes legt men een takje groen, en zet verder op de tafel wat men nog noodig heeft. Heeft men een geel tafellaken met vinger doekjes. dan zal de tafel zeker een aardigen indruk maken. Wie zelf krentenbrood wil bakken, heeft hiervoor reeds de vorige week de recepten in deze rubriek kunnen vinden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 14