STAPELLOOP TE ROTTERDAM.
De gebroken Bokaal
Een militair watervliegtuig is Dinsdag
nabij de vlieghaven Schellingwoude ver
ongelukt en bleef met zijn neus in den
modder steken
Het 15000 ton metende m.s. .Pen-
drecht voor rekening van Phs. van
Ommeren's Scheepvaartbedrijf in aan
bouw, is Dinsdag van de werf der
Rotterdamsche Droogdok Mij. tewater
gelaten. Het schip in zijn element
Op den laatsten dag voor de Provinciale Staten,
verkiezingen heerschte er in het verkiezingsbureau
Staalstraat te Amsterdam groote drukte van degenen,
die informaties van allerlei aard kwamen inwinnen
Bronislawa Dluska, een zuster van
madame Curie en stichteres van het
radiologisch instituut te Warschau, is
overleden
Door een aantal scholieren uit Noordwijk zijn Dinsdag als inzet van het jaar-
lijksche bloemenfeest op paleis Soestdijk aan het Prinselijk Gezin bloemen aan
geboden
Pierlot doet den journalisten mededeeling omtrent
de resultaten van zijn kabinetsvorming in België
De Amsterdamsche politie is reeds met de training voor de
vierdaagsche afstandsmarschen begonnen. De groep onderweg
onder leiding van hoofdinspecteur C. Blanken
Griekenland neemt geen enkel risico. Grieksche artillerie-afdeelingen trekken door
Athene op weg naar het grensgebied, dat versterkt wordt
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
EDNA MURRAY.
HOOFDSTUK I.
Dc plannen van „His Lordship".
Ik vind het heerlijk om jullie weer thuis te
hebben!
Lord Paignton wreef zich in zijn handen en
keek zijn dochters stralend van over zijn goud
gerande pince-nez aan, een van de eigenaardige
gewoonten, die hij zich aangewend had.
Mijn lieve Marian mijn lieve Amy
kinderen, wat zijn jullie gegroeid!
De twee meisjes lachten tegelijk. Zij waren
groot en slank en goed gevormd. Lord Paignton
had alle redenen om trotsch op zijn kroost te
zjjn.
Gegroeid?!
Marian, de oudste, liet haar hand liefkozend
op haar vader's schouder rusten.
Maar, vadertje-lief, toen we weggingen wa
ren we net zoo groot als nu. Wij zijn toch maar
achttien maanden weg geweest.
Dat weet ik niet zoo precies, kindje, ant
woordde His Lordship. Maar ik ben er nu een
maal zoo aan gewend om te zeggen dat jullie
gegroeid zijn, telkens als jullie weg zijn ge
weest: dus t is wel mogelijk, dat je gelijk hebt.
In ieder geval zijn jullie toch vohvassener ge
worden.
Hij sloeg een arm om elk van zijn beide doch
ters heen. trok ze naar zich toe en kuste ze har
telijk. Al zijn manieren waren steeds een beetje
overdreven.
Kijk, daar hebben we Martin met de thee,
riep hij uit, in het minst niet gegeneerd, toen de
butler de kamer binnenkwam, gevolgd door een
knecht in livrei, die een blad droeg.
Marian neemt de honneurs waar. Dat zal
gezellig zijn. (Dit laatste was een van zijn ge
liefkoosde gezegden). En Bruce komt ook zoo
meteen, dan hebben we de familie weer eens bij
elkaar. Zijn trein kwam om half vijf aan dus hij
is al onderweg. Ik zal eens gaan uitkijken of hij
al aankomt.
Het was achttien maanden geleden sedert Lord
Paignton zijn dochters en zijn zoon voor het
laatst gezien had. De dood van zijn vrouw de
eerste smart, die hij gekend had was oor
zaak geweest, dat het huishouden tijdelijk op
gebroken werd. Marian en Amy hadden een
uitnoodiging gekregen om bij een paar nichtjes
in België te komen logeeren en Lord Paignton
was op reis gegaan naar Australië. Zijn gewoon
lijk uitmuntende gezondheid had een geduchten
schok gekregen en de dokter had een zeereis
aangeraden.
Gedurende dezen tijd waren zijn dochters in
België gebleven, terwijl Bruce, zijn zoon, in Ox
ford was en zijn vacanties dan hier dan daar
doorbracht. Hij had een plezierigen tijd gehad
bij de familie Thorndale, daar Doreen, de doch
ter van Sir Mark, met haar knap gezichtje en
aantrekkelijke manieren zijn hart veroverd had.
En nu was de familie weer in het ouderlijk
huis maen op Charlton Park in Hertfordshire,
waar de Paigntons reeds vele eeuwen gewoond
hadden. Het was een trotsch ras, dat er zich niet
weinig op liet voorstaan dat de naam altijd in
rechte linie was overgegaan en dat er geen enkel
smetje op het wapenschild kleefde. De familie
eer van de Paigntons was vrijwel spreekwoorde
lijk en er bestond een oude legende, dat, indien
er schande kwam over dengeen, die den titel
droeg of later dragen zou, de tak zou uitsterven.
„Valt op een Paignton vlek of blaam,
Dan is 't gedaan met d' ouden naam!"
Zoo luidde een oud rijmpje
Er bestond trouwens nog meer familielegen
den, maar zij hadden allemaal betrekking op
hetzelfde onderwerp het onbevlekt blazoen
van de Paigntons. Zoo was er een antiek drink
glas van eigenaardigen vorm, dagteekenend uit
de zeventiende eeuw; de legende zei dat, zoolang
dat glas bestond en op Charlton Park bleef, de
familie geen kwaad wedervaren zou. Het was
eens gebeurd dat een Lady Paignton aan het
einde van de achttiende eeuw de bokaal van
Charlton Park naar Londen had laten over
brengen. De ongelukkige dame had zwaar voor
haar onvoorzichtigheid geboet zij werd uit
haar rijtuig geworpen en gedood, terwijl op
Charlton een brand uitbrak, die den heelen
westelijken vleugel vernielde, waardoor kost
bare schilderijen en kunstvoorwerpen verloren
gingen. Natuurlijk bestond er volgens het ver
haal verband tusschen het een en het ander. Het
glas werd zoo spoedig mogelijk op zijn oude
plaats gedeponeerd op een voetstuk in een
nis van de hall. Daar was het sindsdien steeds
gebleven en van dien tijd af was alles weer
goed gegaan.
De tegenwoordige drager van den titel de
elfde Baron Paignton was een man, die alom
bemind was om zijn jovialiteit en zijn weldadig
heidszin. Lord Paignton had, in meer dan één
opzicht, een kinderlijke natuur; hij had onge
veer zestig jaar op deze wereld doorgebracht,
doch hij had tot nu toe de harde lessen des le
vens niet geleerd. Zijn leven was steeds veilig
en effen voorbijgegaan en hij had het altijd heel
gemakkelijk gevonden om zijn oogen te sluiten,
als hij sommige onaangename dingen niet
wenschte te zien. Meer dan eens werd hij be
logen en bedrogen en al wat hij zei, wanneer
hij het merkte was: De arme kerel had het
geld harder noodig dan ik. Ik zal het maar zoo
laten." En dan weigerde hij, tot groote ergernis
van David Mozeley, den ouden raadgever der
familie, een vervolging in te stellen. David
Mozeley was de oudere compagnon van de firma
Mount en Mozeley, advocaten, die het beheer
over de eigendommen der Paigntons hadden ge
had, zoolang zij hun kantoor in Clayborough, het
kleine marktplaatsje vijf mijlen van Charlton,
hadden en dat was al wel een honderd jaar.
Lord Paignton behoorde tot de soort men-
schen, die een ander altijd aan prettige dingen
doen denken, alleen al als men naar hen kijkt.
Hij was zestig jaar, maar zag er uit als vijftig.
Zijn volle haar was blond met nog geen spoor
tje grijs. Zijn gezicht was rond en blozend; hij
was glad geschoren en hij had blauwe oogen;
zijn lorgnet droeg hij alleen maar uit aanstel
lerij, want hij had geen slechte oogen. Hij had
een innemenden glimlach en mooie gelijkmatige,
witte tanden. Hij was altijd buitengewoon te
vreden met zichzelf en de geheele wereld. Hij
straalde letterlijk van geluk toen hij het kopje
geurige thee leeg dronk, dat Marian voor hem
ingeschonken had en zoo nu en dan een stukje
toast met boter at. Hij luisterde naar de verha
len van zijn dochters over hun verblijf in België.
Lady Westingford heeft wel haar best ge
daan om jullie te verwennen, zei hij. Nu, dan
moet ik voor haar niet onderdoen. Dat is voor
mij een heerlijke nieuwe gewaarwording, hè?
Drie volwassen kinderen om voor te zorgen
geen kleinigheid, wat een verantwoording! Maar
ik heb er lang en breed over nagedacht, hoor!
En weet jullie wat ik besloten heb?
Marian en Amy konden het niet raden, dus
ging hun vader voort. Zijn plannen hadden al
lang vasten vorm aangenomen en hij had vol
verlangen het oogenblik verbeid ze hun voor te
leggen.
Wel, vervolgde hij, terwijl zijn gezicht van
vreugde straalde, wat zouden jullie zeggen
van een prachtig huis in Londen, heelemaal van
ons zelf? Ik heb het allang zoo'n dwaasheid ge
vonden hy wuifde luchtig met zijn hand
om alleen een huis voor het seizoen te nemen,
zooals wij tot nu toe steeds deden. Het is zoo
veel prettiger om een eigen huis te hebben,
vinden jullie ook niet? Dus wat denken jullie,
dat ik gedaan heb? Ik heb het huis van Lord
Brandon in Knightsbridge gekocht; het is een
prachtig, oud gebouw, en als de werklui over
een paar weken, in het begin van Mei, klaar
zijn, gaan we daar wonen en de Londensche
season meemaken, en jullie meisjes kunt dan
sen en pret maken zooveel je wilt. Wat zeg
gen jullie daarvan? Hè? Zijn jullie tevreden
over jullie attenten, ouden vader?
De twee meisjes klapten in hun handen van
plezier. Er was niets, wat hun meer genoegen
had kunnen doen. Over een maand zou de season
in Londen beginnen en zij hadden zich al voor
gesteld hoe zij dan op Charlton moesten zitten.
Zij omhelsden hun vader en deze was nooit zoo
tevreden met zichzelf geweest.
Dan zullen we Basil en Gregory tóch zien.
Marian fluisterde deze woorden tot haar zus
ter, terwijl hun vader uit het raam stond te kij
ken. Als we hier waren gebleven hadden we
ze misschien nooit en nimmer teruggezien.
Ja, antwoordde haar zuster met iets dat op
een zucht leek. Dan zullen we hen weerzien,
Gregory en.Basil.
HOOFDSTUK II.
Liefdesaffaires.
Maar geeft u dan niet vreeselijk veel geld
voor ons uit? vroeg Marian. Heeft Mr. Mo
zeley u niet
Mozeley is een ongeluksprofeet, viel lord
Paignton haar in de rede. Ik ben zijn „ern
stige waarschuwingen" en „vriendschappelijke
wenken" wel gewend. Het is nog steeds het
oude liedje. Maar ik zal jullie een geheim ver
tellen, lieve kinderen (en hij sloeg met zijn
handen op zijn knieën), ik heb het allemaal ge
daan zonder er met Mozeley een woord over te
spreken. Alles zélf in orde gemaakt, het koop
contract geteekend en schilders en meubelma
kers aan het werk gezet. Morgen ga ik naar
Londen en zal Mozeley op de hoogte brengen.
Ik hoor, dat hij in de City is en hij moet nu de
rest maar opknappen. Maar wat zal hij een lang
gezicht zetten! Is het geen goede mop?
(Wordt vervolgd).