Haarlem's Dagblad 7lationaCe inkomsten- en uUnstêeCasting) litwinof heedt af Wetsontwerp thans bij Kamer ingediend Beperking van de Persvrijheid. Als Russisch volkscommissaris voor buitenlandsche zaken Molotof neemt tijdelijk zijn functie over Het Belangrijkste Heffing bij de bron 't Okshoofd n)ehang van S)akker H. M. BAKKER 56e Jaargang No. 17139 Uitgave Lonrens Coster, Maatschappij voor Courant-Uitgaven en Algem. Drukkerij N.V. Bureaux: Groote Houtstraat 93, bijkantoor Soendaplein 37. Postgirodienst 38810. Drukkerijs Zuider Buiten Spaarne 12. TelefoonDirectie 13082, HoofdretL 15054 Redactie 10600, Drukkerij 10132, 12713 Admin. 10724, 14825. Soendaplein 12230. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Directie: P. W. PEEREBOOM EN ROBERT PEEREBOOM Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM Donderdag 4 Mei 1939 Abonnementen per week f 0.25. p. maand f 1.10. per 3 maanden f 3.25. franco per post f3.55. losse nummer» 6 cent per ex. Advertentiën: 1-5 regel» f 1.75, elke regel meer f 0.35. Reclame» f 0.60 per regeL Regelabonnementstarieven op aanvraag. Vraag en aanbod 1-4 regel» f 0.60, elke regel meer f 0.15. Groentje» rie rubriek. De regeering heeft een wetsontwerp inge diend strekkende tot beperking van de pers vrijheid. Zij acht zich daartoe genoopt door de in eenige partijbladen tot uiting komende ex cessen. En zij gaat zoo ver met haar voor stellen, dat zij zelfs de mogelijkheid van een verschijningsverbod van dagbladen en perio dieken in de wet wil opnemen. Het is niet de eerste maal dat dit wordt voorgesteld. Bijna drie jaar geleden om precies te zijn: in Juni 1936 verscheen het rapport van de toenmalige commissie tot voorbereiding van Grondwetsherziening. De meerderheid van die commissie stelde toen voor art. 7 van de Grondwet, het artikel waar in de vrijheid van drukpers is neergelegd, te amendieeren. Dat artikel 7 zegt: „Niemand heeft voorafgaand verlof noodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openba ren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet". De meerderheid van de com missie meende dat deze wettelijke aansprake lijkheid de maatschappij niet voldoende had kunnen beschermen tegen grove verstoring van de orde door middel van de pers, en wilde aan art. 7 toevoegen„De wet kan regels stel len, volgens welke een bepaalde uitgave we gens nader bij de wet te omschrijven grove in breuk op de openbare orde tijdelijk kan worden verboden". Er ontstond toen een hevig verzet tegen dit voorstel. Ook op deze plaats werd ertegen ge waarschuwd. Maar lang duurde de opschud ding niet, want het bereikte niet eens de Staten-Generaal. De regeering bleek er name lijk zelf niet aan te willen en stelde geen wijziging van art. 7 der Grondwet voor. Nu komt zij zelf met voorstellen tot beper king der persvrijheid. De mogelijkheid tot het opleggen van een verschijningsverbod behoort ertoe, maar grondwetswijziging wordt er niet eens meer voor noodig geacht. Men is in Den Haag de meening gaan huldigen, dat de slot woorden van art. 7, „behoudens ieders verant woordelijkheid volgens de wet" de gelegenheid geven om zelfs een zoo ingrijpende bepaling als de hier bedoelde aan die wet toe te voe gen. Het zal mij benieuwen of hierover in toonaangevende juridische kringen eenstem migheid zal blijken te bestaan. Mocht dat zoo zijn, dan zal de toekomst nog wel meer dan de huidige regeeringsvoorstellen kunnen bren gen en dan vraagt men zich af wat er eigen lijk nog overblijft van den in het grondwets artikel gegeven waarborg. Want deze' regeeringsvoorstellen gaan al zeer ver. Blijkens hun toelichting, gegeven door den minister van Justitie mr, Goseling, is het doel misdrijven tegen de veiligheid van den staat, de openbare orde of het openbaar gezag te bestrijden. Met zulke bestrijding gaat ieder goed staatsburger accoord zoolang het middel niet erger dan de kwaal zij. Naar mijn mee ning zijn dc voorgestelde middelen dat wel en zullen zij bovendien in bepaalde gevallen niet eens afdoend zijn om den overtreder bij de kladden te krijgen. Daarmee heb ik het oog op het voorgestelde artikel 423a. Dat betreft de „vervangende geschriften". Men voorziet natuurlijk, dat als de verschijning van een dagblad of periodiek (voor ten hoogste zes maanden) verboden wordt, de partijgangers van dit orgaan het in een anderen vorm en onder anderen naam opnieuw zullen laten verschijnen. Volgens art. 423a zal dit „vervan gende geschrift" dan ook onder het verbod vallen. Of het een vervangend geschrift is wordt aan de beoordeeling van den rechter overgelaten. Men kan hem die taak niet be nijden. De historie biedt voorbeelden te over van de vindingrijkheid van vervolgde politieke publicisten. Zij vinden er altijd wel wat op. En hier komt men meteen tot de vraag, wat het geheele verschijningsverbod van een po litiek orgaan eigenlijk practisch uit kan halen. Mijns inziens bitter weinig. Minister Goseling heeft zijn formuleeringen wel zeer ruim gesteld. „Hij die in het open baar, mondeling of bij geschrift of afbeel ding, beschuldigingen van feitelijken aard uit met betrekking tot het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare instelling, wordt, indien hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat de beschuldigingen onwaar zijn, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren". Dit is de eerste der voorgestelde wetswijzi gingen. Ik doe er bij opmerken dat zij niet alleen op ae pers maar ook op vergaderingen, ja eigenlijk op alle uitingen in het openbaar betrekking hebben. En blijkens zijn toelich ting verwacht minister Goseling zeer veel heil van de „preventie", de voorkoming van mis drijf, die dergelijke wetsartikelen zullen uit werken. Welnu, dit eerste voorstel bewijst naar mijn overtuiging al, dat die preventieve werking juist bij alle goed-willenden bijzon der verstrekkend zal zijn. Die zal bij velen hunner zoo ver gaan, dat zij in uiterste voor zichtigheid alles zullen gaan vermijden, dat wel eens uitgelegd zou kunnen worden als een beschuldiging, waarvan zij redelijkerwijze moesten vermoeden dat die onwaar was. Voor een te goeder naam en faam bekend staand dagblad is een vervolging op grond van zulk een wetsartikel, ook als zij tenslotte niet tot een veroordeeling leidt, al een zeer ernstige zaak. Men zal er zich zoozeer op toeleggen zooiets te vermijden dat uit voorzichtigheid allerlei, dat eigenlijk toelaatbaar zou zijn, Het woord is aan Leo Tolstoi: Wees scherp in uw blik, maar zacht in uw oordeel. maar vermeden zal worden. Ik spreek hier van de goed-, niet van de kwaad-willenden. Temeer onzekerheid zal men gevoelen om dat men niet weet welke regeeringen in de toe komst deze wetsartikelen zullen kunnen han- teeren. Regeeringen zijn geen onpartijdige in stellingen. Zij zullen ten aanzien van de pers vrijheid van diegenen, die het niet met hen eens zijn, niet alle dezelfde opvattingen hul digen. De eene minister van Justitie zal lich ter een vervolging gelasten dan de andere. En is minister Goseling zelf wel een zeer groot voorstander van de persvrijheid? Hij spreekt van „de groote beteekenis, die het recht van vrije meeningsuiting in onze staatsorde be zit". Maar hij zegt op een andere plaats, dat het „ook voor de richtige functioneering van onze staatsinstellingen van groot belang kan zijn". Gezien de groote waarde die ten allen tijde aan het principe der vrije meenings uiting gehecht is in ons land en in andere landen lees ik dit met verbazing. Zou hier niet moeten staan „is" inplaats van „kan zijn"? De minister meent dat een veroordeeling tengevolge van een minder gelukkigen samen loop van omstandigheden, die inderdaad bij de snelheid der moderne berichtgeving en publi catie zéér wel denkbaar is, het betrokken blad tot grooter voorzichtigheid zal aansporen. Na tuurlijk. Maar bij een herhaling van zoo'n ongeval binnen twee jaar zou het aan een ver schijningsverbod blootstaan. Wat beteekent dit? In het geval van een groep politieke agi tators, die hun blad zelf financieren en wien het om de agitatie bovenal te doen is, dat zij met listig-gecomponeerde „vervangings- geschriften" gaan werken. In geval van een goedwillend blad, dat wat onvoorzichtig ge weest is met zijn medèdeelingen: zijn onder gang. Want een verschijningsverbod, al is het maar voor één maand, beteekent voor een dag blad de ondergang, met inbegrip van werk loosheid voor honderden menschen, wier be staan er van afhangt. Uit de zoo ruim-gestelde formuleeringen van minister Goseling blijkt overigens dat niet, slechts beschouwingen van het dagblad zeil maar ook verslagen van vergaderingen eiy ingezonden stukken onder de bedreiging met, vervolging zouden vallen. Zou men dan ten allen tijde moeten instaan voor de waarheid van hetgeen door anderen verkondigd is? Dan kan men het, in elk geval van twijfel, beter weglaten. En nu kan de minister wel aanvoe ren dat hij zoo ver niet wil gaan, maar hij schept de onzekerheid bij degenen die onder de bedreiging van zijn wetsbepalingen zouden moeten werken. En wat zullen zijn opvolgers doen? Er zijn in dezen tijd vele nieuwe regeerings- bemoeiingen gekomen. Men heeft onder den druk der tijden, ook maatregelen moeten toe passen die men zelf liever vermeden had. Maar deze voorstellen raken een zaak niet slechts van economischen of maatschappelijken aard, maar een der voornaamste grondslagen van ons staatsbestel: de vrijheid van meenings uiting. Men zal van dit blad onmiddellijk aan vaarden dat het alle misbruik van die vrijheid, door wie ook begaan, scherp afkeurt. Maar het stelsel der vrije meenings-uiting heeft ten allen tijde een zeker percentage mis bruik meegebracht. Is dat in dezen tijd zoo gevaarlijk voor het staatsbestel geworden, dat de Hollander in zijn natuurlijken vrijheidszin op dusdanige wijze moet worden beperkt? Zou daarmee het staatsbestel zichzelf niet ver zwakken? Meent men in Den Haag, dat de Hol lander geneigd is aan „excessen", van welke zijde dan ook afkomstig, licht geloof te slaan? Al die vragen rijzen. Ik geloof dat er zeer ernstig verzet tegen deze wetsvoorstellen zal rijzen en dat zij geen uiting van zelfbewustzijn en kracht der regeering vormen. En ik hoop. hoezeer zelf afkeerig van alle „misdrijven tegen de veiligheid van den Staat, de openbare orde en het openbaar gezag" dat dit middel, mijns inziens erger dan de kwaal, door de Staten-Generaal niet zal worden aanvaard. R. P. Italië verlangt naar ontspanning van het Poolsch-Duitsche conflict. ROME. 4 Mei (Havas). Men acht het bezoek van den Duitschen minis ter van buitenlandsche zaken, Von Ribbentrop, aan zijn Italiaanschen collega, graaf Ciano, van groot be lang. Het schijnt dat beide staats lieden het Poolsche vraagstuk willen behandelen en hun houding na de rede, welke de Poolsche minister van buitenlandsche zaken, Beek, morgen zal houden, willen bepalen. Men veronderstelt, dat Italië aan zal dringen op matiging in het Duitsch- Poolsche conflict, dat Italië in een moeilijke positie brengt. Italië heeft steeds goede betrekkingen met Polen onderhouden, welke nog versterkt zijn bij het jongste bezoek van graaf Ciano aan Polen en Italië verlangt dan ook sterk naar een ontspanning tusschen Warschau en Berlijn. Daar om heeft men Polen aangeraden ver-, standig te zijn, de Duitsche voorstellen in overweging te nemen en te onder handelen. In de Millioenennota van September 1938 heeft de minister van Financiën, Mr. De Wilde, uitvoerig betoogd, dat de belastingdruk moest worden verzwaard om in de tekorten van 's Rijks schatkist te kunnen voorzien. Daarbij kondigde hij het voornemen der Regeering aan, om indiening van het ontwerp eener wet te bevorderen, welke ten doel had liet heffen van een nationale Inkomstenen Winstbelasting. Daarnaast zouden enkele wijzigingen in de belastingwetgeving worden aangebracht op punten, waar de belastingdruk te zwaar zou worden. De desbetreffende voorzieningen zijn thans alle tezamen in één wetsontwerp aangeboden. A ndere koers der Sovjet-politiek Het Russische persbureau Tass deelt mede dat de volkscommissa ris voor buitenlandsche zaken, Litwinof, op zijn verzoek ontheven is van zijn post. Zijn functie wordt tijdelijk door Molotof overgenomen. Van officiëele zijde is geen reden voor dit ontslag opgegeven. De Londensche bladen verklaren dat het af treden veel opzien heeft gebaard in politieke kringen en zijn in twijfel over de redenen. Ook merkt men op, dat Pofemkin, de vice-volks- commissaris voor buitenlandsche zaken, die op hel oogenblik in Turkije vertoeft en die naar men verwachtte Litwinof zou opvolgen, is ge passeerd. De meeste bladen zijn het er evenwel over eens. dat men nog niet kan zeggen welke in vloed dit aftreden zal hebben op de onder handelingen tusschen Engeland en de Sovjet Unie. Litwinof vervulde zijn functie van volkscom missaris voor buitenlandsche zaken sinds 1928. Madame Tabouis schrijft in ,.L' Oeuvre", dat men gisteravond reeds wist, dat Hitier niet ver heugd behoeft te zijn over dit aftreden, want in werkelijkheid schijnt Stalin thans het oogen blik gekomen te achten om ernstige besluiten te nemen en schijnt hij zelf de onderhande lingen te willen leiden. Molotof, die minder dan Litwinof op de hoogte is van alles, zal meer verlangend zijn den raad van Stalin op te volgen. Het aftreden van Litwinof schijnt vooral een reactie tegen de Volkenbondspolitiek te zijn en dan schijnt men Litwinof in zekere kringen te verwijten te langzaam te zijn geweest in zekere onderhandelingen. Tenslotte verklaart madame Tabouis uit goe de bron te hebben vernomen, dat Stalin in geen geval zijn politiek ten aanzien van de westelijke mogendheden wil wijzigen. Hij is meer dan ooit bereid alle volken, die voor hun vrijheid zouden moeten strijden, te steunen. (Vervolg op pag. 5). HEDEN: 16 PAGINA'S BINNENLAND. pag. De regeering publiceert nadere gegevens in zake een nationale inkomsten- en winstbe lasting. 3 De Tweede Kamer besluit toch tot aanne ming van ccn pufaanvoerverbod. 3 BUITENLAND. Engeland is bereid tot garanties aan Duitsch- land op basis van wederkeerighcid. Litwinof is afgetreden als Russisch volks commissaris van buitenlandsche zaken. Japansche bombardementen op Tsjoenking en Foctsjau hebben talrijke slaehtoffers geëischt. Als represaille voor uitwijzing van Duit- schers uit Engeland moeten thans zes En- gelschen Duitschland verlaten. 5 SPORT. Het sportgesprek van de week. 8 ARTIKELEN, enz. R. P.: Beperking van dc persvrijheid. 1 Hoe „blijvende werkloosheid'' te bestrij den?" 2 II. D. Vertelling: Daar alleen kan liefde wonen. 4 Jhr. dr. B. de Jong van Beek en Donk: De wereld telt 16 millioen werkloozen. 5 Mr. E. Elias: Amerikaansch karakter en Ame- rikaansche politiek. 8 Van onzen correspondent te Genève: Econo mische voorzorgsmaatregelen in Zwitser land g J. B. Schuil: Daan van Ollefen. f 9 J. B. Schuil: Chr. Oranje Ver. „Prins Wil lem I". 15 De Burgerlijke Stand van Haarlem is opge nomen op 13 Aan de Memorie van Toelichting ontleenen v/ij: Uitgangspunt bij het beschouwen van de voor gestelde nieuwe heffingen dient te zijn de om standigheid, dat het bestaande tekort op de rijksbegrooting voor een zeer belangrijk ge deelte zijn oorsprong vindt in de bijzondere uit gaven ter bestrijding van de werkloosheid en ten behoeve van de defensie. Deze belangen, die de enorme stijging der uitgaven veroorzaken, raken zoodanig het geheele volk, dat er naar moet worden gestreefd, dat ook iedereen naar zijn vermogen in die uitgaven bijdraagt. Systeem van heffing. In het ontwerp wordt een poging ge daan, hier te lande het ook elders reeds met succes toegepaste stelsel van hef fing van de belasting bij de bron in te Het stelsel van heffing bij de bron is in het bijzonder doeltreffend daar. waar één schulde naar betalingen verricht, die voor een groot aantal belastingplichtigen opbrengst of inkomen gaan vormen. Aangezien zulks veelal het geval is ten aanzien van het arbeidsloon en van vele vormen van opbrengst van roerend kapitaal, is de heffing bij de bron in beginsel aanvaard voor het arbeidsloon, daaronder begrepen het salaris van ambtenaren (loonbelasting) en voor de opbrengst van roerend kapitaal (rentebelas ting). Ten aanzien var. de opbrengst van onroerend goed schijnt het stelsel van heffing bij de bron minder aanbeveling te verdienen. Ten aanzien van de opbrengst van onroerend goed verdient dan ook een heffing van de be lasting bij den genieter van de opbrengst de voorkeur boven een heffing bij dengene, die de huur of pacht betaalt. Teneinde evenwel ook hier te berei ken, dat de belasting wordt voldaan dadelijk op het oogenblik, waarop de opbrengst wordt genoten, is de keuze gevallen op het systeem van zegeling: de huurbelasting wordt in beginsel ge heven door middel van zegels, die door den verhuurder op de door hem af te geven kwitantie moeten worden geplakt en vervolgens onbruikbaar gemaakt Ten aanzien van dc pcrsoneele belas ting is in het ontwerp wet bepaald, dat de grondslagen, waarnaar deze belas ting wordt geheven, uitsluitend zullen bestaan in huurwaarde, meubilair en dienstboden. Van de thans bestaande grondslagen vervallen derhalve: paarden, motor rijtuigen, pleizicrvaartuigen en biljarten. (Voor vervolg hiervan zie men pag. Binnenland). Caat U trouwen, of Hebt U zich verloofd, Dan voor Uw feestdranken Naar slijterij Anthoniesfr. 81 - Tel. 14502 (Adv. ingez Med.j APART EN VOORDEELIG Wij verkoopen R. en D. behang Gen. Cronjéstr. 135 - Tel. 11657 Vertrouwde, vakkundige behangers beschikbaar - Huiseigenaren korting (Aitl. Ingez, Mei.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 1