Haarlem's Dagblad
Polen geeft zijn rechten
in Dantzig niet prijs
mu
fflaac
tot
Qespxeküig&t
faxeid
Het Vrije Woord.
Belastingvoorstellen.
Ochtendbeurs Amsterdam
Niet-aanvalsverdrag
Duitschland-Letland.
Het Belangrijkste
56e Jaargang No. 17140
Uitgave Lonrens Coster, Maatschappij voor
Courant-Uitgaven en Algem. Drukkerij N.V.
Bureaux: Groote Houtstraat 93, bijkantoor
Soendaplein 37. Postgirodienst 38810.
Drukkerij: Znider Buiten Spaarne 12.
Telefoon: Directie 13082,Hoofdred. 15054
Redactie 10600, Drukkerij 10132, 12713
Adinin. 10724, 14325. Soendaplein 12230.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Directie: P. W. PEEREBOJM EN ROBERT PEEREBOOM
Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM
Vrijdag 5 Mei 1939
Abonnementen per week f0.25. p. maand
f 1.10. per 3 maanden f 3.25. franco per
post f3.55. losse nummers 6 cent per ex.
Advertentiën 1.5 regels f 1.75, elke regel
meer f 0.35. Reclames f 0.60 per regeL
Regelabonnementstarieven op aanvraag.
Vraag en aanbod 1-4 regels f 0.60, elk®
regel meer f 0.15. Groentjes zie rubriek.
Gisteren heb ik ap deze plaats breedvoerige
bezwaren geopperd tegen de door de regeering
voorgestelde beperkingen van de persvrijheid.
Eigenlijk moet gezegd worden: beperkingen
van de gansche vrije meenings-udting, want
ook mondelinge uitingen zijn in het wetsont
werp begrepen. Ik kom nu nog eens op deze
zaak terug omdat ik wil helpen de geesten
wakker te schudden. Dit is naar ,mijn over
tuiging een zeer bedenkelijke zaak. Aanvaar
ding van dit wetscoitwerp zou beteekenen:
preventieve censuur. Aanvaarding zou boven
dien beteekenen: verslapping van de open
bare critiek op het beleid van de overheid.
Acht onze minister-president zooiets ge-
wenscht? Dat kan ik mij haast niet voor
stellen als ik mij herinner hoe dr. Colijn bij
verschillende gelegenheden de waarde, het
nut van de „zeef der critiek" in het open
baar heeft erkend. Het stelt mij teleur dat
nu dergelijke voorstellen van de regeering.
dus mede van hem, uitgaan. Dat had ik niet
verwacht. Evenmin van dr. Colijn, die
trouwens zelf belangrijken journalistieken
arbeid heeft verricht, als van zijn ambtge
noot mr. de Wilde, zelf zoon van een jour
nalist. Zijn deze beide ministers hun oude in
zichten in de zeer reëele taak der journa
listiek in Nederland kwijt geraakt? Hebben
zij. die inzichten opgegeven? Daar moet dan
toch wel eenige twijfel aan voorafgegaan
zijn. Wonderlijk dat zij daarbij zelfs het niet
noodig geacht hebben de meening der be
voegde instanties van de Nederlandsche pers
in te winnen, alvorens dergelijke voorstellen
in te dienen. Acht de regeering de meening
van de mannen-van-het-vak, die dagelijks
met het bijltje hakken en krachtens hun
beroep de reacties der openbare meening
scherper aanvoelen dan wie ook, van geen
belang? Dat is vreemd. Men had toch wel zeer
gemakkelijk een advies kunnen vragen en
men zou het op zéér korten termijn gekre
gen hebben ook. Wij zijn allen gewend snel
te werken. Hopelijk zal men in de Staten-
Generaal wel blijk geven, op het advies der
Nederlandsche pers prijs te stellen. Temeer
omdat deze voorstellen, die ons in de uit
oefening van ons beroep zullen belemmeren
als zij mochten worden aangenomen, niette
min geen afkeuring van ons beleid en onze
houding belichamen. Uitdrukkelijk geeft de
toelichting te kennen, dat slechts de excessen
van enkelen ertoe geleid hebben. Van een
minderheid dus. De regeering heeft geen
blaam voor de zeer groote meerderheid der
Nederlandsche dagbladen en periodieken.
Maar zij vindt het toch niet de moeite waard
onze meening te vragen. Wat rest er nu van
de vele vriendelijke en complimenteuze woor
den, bij zoovele officiëele gelegenheden door
leden dezer regeering tot de pers gericht?
Als onze raad gevraagd was hadden wij
wellicht met „wij" bedoel ik natuurlijk
onze bevoegde instanties de mogelijkheid
van invoering van het z.g. „droit de réponse"
kunnen opperen. De hoofdredacteur van het
Utrechtseh Nieuwsblad heeft dat Woensdag
in een hoofdartikel naar voren gebracht. Het
droit de réponse recht van antwoord
bestaat in Frankrijk. Het houdt in dat een
dagblad of tijdschrift, dat een kennelijke on
waarheid te berde heeft gebracht, op klacht
van zich daardoor benadeeld voelende per
sonen of instellingen er door den rechter toe
gedwongen kan worden, op dezelfde plaats en
in dezelfde lettertypen de tegenspraak te pu-
bliceeren.
Vele jaren geleden heb ik eens deel uitge
maakt van een commissie die dit onderwerp
bestudeerde. Ons bleek toen dat het middel
het nadeel heeft, dat het tot allerlei gechica
neer en daarmee gepaard gaande ergernis en
onnoodig tijdverlies kan leiden. Wij bestu
deerden de zaak overigens in een tijd, waarin
aan zulke maatregelen wel heel weinig be
hoefte scheen te bestaan. Thans acht de
regeering de waarheid zwaar in het gedrang.
Waarom overweegt zij dan niet liever eens
het droit de réponse? Het heeft ook zijn
preventieve werking en het bezit voor haar
het geweldige voordeel, dat zij den lezers, die
naar haar meening onwaarheden over het
regeeringsbeleid te verwerken hebben ge
kregen, de waarheid kan mededeelen. Volgens
de huidige regeeringsvoorstellen zou dat niet
gebeuren.
Dit is natuurlijk niet de eenige aangelegen
heid die onzerzijds te berde gebracht zou
kunnen worden, als aan de Nederlandsche
pers alsnog om raad werd gevraagd. Omtrent
de fatale practische uitwerking van de
verregaande voorstellen der regeering zouden
natuurlijk zeer uitvoerige inlichtingen ge
geven kunnen worden. De Minister van
Justitie, van wien de vrijwel onbegrensde for
muleering en toelichting der voorstellen af
komstig zijn, heeft zich denkelijk zeer zelden
geïnteresseerd voor den arbeid, de werkwijze,
de moeilijkheden op het arbeidsterrein van
de pers.
Een Amsterdamsch collega voorziet dat wij
bij aanneming der regeerings-voorstellen
onze toevlucht zullen moeten nemen tot „het
wapen der ironie" om nog critiek te kunnen
uitoefenen. Hij acht dat in Nederland een
moeilijke zaak en ik ben het met hem eens,
want de gemiddelde Nederlander verstaat
ironie slecht. Maar bovendien zou dat in zijn
practische toepassing een woordenspel wor-
Minister Beek:
„Onze eer is
onbetaalbaar"
E belangrijkste punten uit de heden door minister Beck in
het Poolsche parlement uitgesproken rede, welke een
antwoord vormde op de rede van Hitler in den Rijksdag, zijn de
volgende
Noch Polen, noch Engeland, hebben aanvallende bedoelingen.
Beide landen zijn echter vastbesloten de grondslagen van hun inter
nationaal leven te verdedigen.
De Britsch-Poolsche overeenkomst voor Duitschland het voor
wendsel geweest voor de opzegging van het non-agressiepact met
Polen.
Ten aanzien van Dantzig blijft Polen op zijn maritieme en handels
rechten staan.
Toch staat Polen niet afwijzend tegenover besprekingen.
Men wil op ons weer nieuwe lasten leggen,
Waarmee wij het voorloopig kunnen doen,
We zijn, als ik het vrijelijk mag zeggen,
Wel de sigaar, of liever de citroen.
Wij worden weer wat verder uitgeknepen,
En zelf ook knijpen wij hem weer wat meer,
Hoe kaal geplukt al door fiscale grepen,
Wij laten straks opnieuw een flinke veer.
Ik heb gehoord, dat het in andre landen,
Nog wel wat erger dan bij ons moet zijn,
Die volken zitten met nog leeger handen,
Merkwaardig, maar als troost een beetje
klein.
Die tiende penning uit een ver verleden,
U weet nog wel, die vond men toen niet mis,
We zijn geneigd om te verzuchten heden:
Ach ja, helaas, dat is geschiedenis.
Wij zien weer allen nieuwe zorgen naadren.
Wij halen onze buikriem weer wat in,
En zuchten eens: het erf van onze vaadren,
Is kostbaar, ook in letterlijken zin.
Wij zullen het maar weer gelaten dragen,
Wat in den Haag voor ons wordt uitgebroed,
En wat men daar, dat hoeft men niet te
vragen,
Niet graag, maar enkel noodgedwongen doet.
P. GASUS.
den, den Nederlandschen geest onwaardig.
Het zou leiden tot een schuilevinkje spelen,
dat demoraliseerend zou werken en een zielig
surrogaat vormen van de taal, die wij in ons
land gewend zijn. Wij Nederlanders zijn erg
critisch van natuur. Maar wij kunnen geluk
kig tot dusver ook critiek verdragen. Is die
onrechtvaardig en onverdiend, dan halen wij
de schouders op. Is zij juist, dan is het ver
standig er ons voordeel mee te doen. Ook in
het staatsbestel.
R. P.
Koersen van de Ochtendbeurs te Amsterdam
van heden van 10.30 uur tot 11.25 uur.
Kon. Olie 292—4
H.V.A. 405—0
Amst. Rubber 186J4
Philips 184
AKU 34^—5
Ned. Scheepvaart Unie 108Yi
U. S. Steel 35y2—6 1/16
Republic Steel 12—1/4
Anaconda 18 5/83/4
Shell 8 3/8
Tidewater Ass. Oil 9 3/8—1/4
New York Central 11 3/4
3de Tentoonstelling „Wat doet U
in Uw vrijen tijd?" Zaterdag
geopend.
De 3de tentoonstelling „Wat doet U
in Uw vrijen tijd?" in de Tijdingzaal
van Haarlem's Dagblad is Zaterdag
tot 6 uur des middags geopend.
Onderhandelingen tussclien
Serven en Kr oaten afgesprongen.
Accoord verworpen.
ZAGREB 5 Mei (Havas/A. N. P.)
De „Hrvatsld Dnevnik", het orgaan van
de Kroatische Boerenpartij, meldt in
een speciale editie, dat het accoord tus-
schen Serven en Kroaten is verworpen.
Matsjek, de leider der Kroatische
Boerenpartij, zal de afgevaardigden van
het Kroatische volk bijeenroepen om hun
rekenschap te geven van het mislukken
der sedert 3 April gevoerde onderhan
delingen en met hen de gevolgen van
deze mislukking te bestudeeren.
Minister Beek begon zijn rede met te
verklaren, dat de gevolgen van de ver
zwakking van de collectieve, internatio
nale instellingen in de afgeloopen
maanden, thans de grenzen van Polen
hebben bereikt. Zeer belangrijke ge
beurtenissen hebben zich voorgedaan: in
de eerste plaats de overeenkomst, welke
door Polen met Groot Brittannië is
gesloten.
Het staat vast, dat noch Groot Brit
tannië, noch Polen aanvallende bedoe
lingen heeft, doch beiden zijn vast
besloten zekere grondslagen van het
internationale leven te verdedigen.
Beek zeide verder dat de Britsch-
Poolsche overeenkomst door den Duit-
schen rijkskanselier als voorwendsel is
gebruikt voor een eenzijdig opzeggen
van het Duitsch-Poolsche nonagressie-
verdrag van 1934. Dit verdrag was een
poging een beteren loop te geven aan
de geschiedenis tusschen twee groote
mogendheden en van dit standpunt ge
zien is het verbreken van het verdrag
niet zonder beteekenis.
„Wij in Polen," zoo zeide minister Beek,
„kennen niet het verlangen naar vrede tot
eiken prijs: onze eer is onbetaalbaar."
Ten aanzien van dit verdrag zeide Beek ver
der, dat sedert men gepoogd heeft het te gebrui
ken als een beperking van de vrijheid van po
litiek, of als reden voor eenzijdige eischen en
concessies, het zijn werkelijke beteekenis ver
loren heeft.
De regeering van Duitschland heeft be
sloten het verdrag op te zeggen, zonder de re
geeringen van Engeland of Polen te raadplegen
over het karakter van de overeenkomst.
Dit raadplegen was gemakkelijk geweest voor
de Duitsche regeering, aangezien minister Beek
op den dag van zijn terugkeer uit Londen zich
bereid verklaarde den Duitschen ambassadeur te
ontvangen. Deze heeft evenwel tot vandaag geen
gebruik gemaakt van dit*»aanbod. Wanneer de
Duitsche regeering het verdrag van 1934 heeft
uitgelegd als een, dat bedoeld was Polen te iso
leeren, dan betreurt Polen dit.
Minister Beek zeide voorts, dat Polen
heeft voorgesteld de corridor-facilitei
ten uit te breiden tot het vervoer op den
weg, doch Polen heeft geen reden om
zijn souvereine rechten op: zijn eigen
gebied te beperken.
Wat Dantzig betreft, aldus minister
Beek, de bevolking daar is overwegend
Duitsch, doch haar bestaansmogelijk
heid en welvaart hangen van Polen af.
Wij staan op onze rechten ten aanzien
van den overzeesclien handel en de ma
ritieme politiek in Dantzig.
Indien Duitschland geleid wordt door
vreedzame bedoelingen en vreedzame
methoden wil volgen, dan zijn alle be
sprekingen over de grondbeginselen,
welke ik uiteen heb gezet, mogelijk.
De vrije stad Dantzig, aldus Beck, is geen uit
vinding van het verdrag van Versailles. Zij is
een verschijnsel, dat sinds eeuwen bestaat. Zij
is een voortvloeisel van een positieve mengeling
van Poolsche en Duitsche belangen. De Duitsche
kooplieden in Dantzig hebben de ontwikkeling
en den bloei van die stad verzekerd, dank zij
den overzeeschen handel van Polen. Niet slechts
de ontwikkeling maar de bestaansgrond van die
stad vloeiden voort uit het feit, dat zij gelegen
is aan de monding van de eenige groote Pool
sche rivier en aan den voornaamsten spoorweg,
welke op het oogenblik onze verbinding vormt
met de Oostzee. De overwegende meerderheid
der bevolking van Dantzig is thans Duitsch,
maar haar bestaan en welzijn hangen af van het
economische potentieel van Polen.
Wij hebben ons altijd geplaatst en
plaatsen ons op het oogenblik vastbe
raden op het standpunt der rechten en
belangen van onzen zeehandel en van
onze maritieme politiek te Dantzig.
Zie ook pag. 2.).
Blik op Dantzig met den Weichsel op den voorgrond.
Het woord is aan
Vondel:
Een ongevoelyck mensch
kan licht een oordeel vellen.
Het aftreden van Litwinof.
Drie veronderstellingen voor de oorzaak.
MOSKOU 5 Mei (Havas). Men weet nog
niet, waarom Litwinof is vervangen door Molo-
tof als volkscommissaris voor buitenlandsche
zaken. Litwinof was de man van den Volkenbond,
de collectieve veiligheid en het verdrag tusschen
Frankrijk en de Sovjet Unie en bovendien heeft
hij onderhandelingen aangeknoopt met de
regeeringen van Engeland en Frankrijk tot het
verzetten tegen een aanval. Over het algemeen
gelooft men niet, dat hij werkelijk om gezond
heidsredenen is afgetreden: hij heeft niet ge
sproken- op het congres van de communistische
partij, dat in Maart is gehouden en hoewel hij
wel tegenwoordig was bij de parade op het
Roode Plein op den eersten Mei, is zijn portret
niet in de kranten verschenen. Het gerucht gaat,
dat hij binnenkort zal worden benoemd tot am
bassadeur van de Sovjet Unie in de Vereenigde
Staten.
In kringen, welke de samenwerking met de
westelijke mogerTdheden gunstig gezind zijn,
merkt men op, dat, indien Molotof al een revo-
lutionnair van beroep is, Litwinof dit eveneens
was. Hij heeft geen groote ervaring in de bui
tenlandsche politiek, doch als voorzitter van
den Raad van Volkscommissarissen sedert 1921
had hij de internationale politiek onder zijn lei
ding en contrasigneerde hij de acten van Lit
winof.
Men hoort drie veronderstellingen:
De Sovjet Unie is zonder veel enthou
siasme bereid een Britsch-Fransch-
Sovjet-Russische combinatie te aanvaar
den en de Westelijke mogendheden
zouden vinden, dat de verlangde tegen
prestaties moeilijk te vervullen zijn;
ofwel zekere leden van het politiek
bureau hebben zich op het laatste
oogenblik krachtig verzet tegen een
verbond met de kapitalistische wereld,
zelfs als sprake is van de zoogenaamd
democratische mogendheden; ofwel het
vertrek van Litwinof is een soort waar
schuwing aan de Westelijke mogend
heden om hen meer geneigd te maken
de Sovjet Russische inzichten van de
collectieve veiligheid te aanvaarden.
Men gelooft over het algemeen niet dat het
vertrek van Litwinof te wijten is aan een Duit
sche actie, evenmin gelooft men aan een toe
nadering tusschen Duitschland cn de Sovjet
Unie. Eerder neemt men aan, dat de Sovjet
Unie poogt zoolang mogelijk zijn vrijheid van
handelen te bewaren.
BERLIJN 4 Mei. Op grond van een
bij een vroegere aangelegenheid aange
vangen gedachtcnwisseling tusschen
Duitschland en Letland, zijn de regee
ringen van beide staten thans overeen
gekomen een niet-aanvalsverdrag te
sluiten, over welks inhoud reeds overeen
stemming bestaat.
Ook tusschen de regeeringen van Duitsch
land en Estland wordt over een derge
lijk verdrag onderhandeld. Deze
besprekingen heben eveneens groote
vorderingen gemaakt. (D.N.B.).
Half Haarlem laat nu behangen.
Geen wonder! Voor ƒ4.- levert „DE BEHANG-
CENTRALE", Gierstraat 63, U een complete
kamer. Keurig vakwerk en mooi, modern
behang. Groote kamers iets meer.
„DE BEHANGCENTRALE"
GIERSTRAAT 63 TELEF. 18401.
(Adv. Ingez. Med.)
HEDEN: 16 PAGINA'S
HAARLEM EN OMGEVING.
pag.
De luchtbescherming te Haarlem. Er wordt
nog steeds gewacht op het materiaal dat
het rijk moet leveren. 2
BINNENLAND.
Het tandartsen-ontwerp is door de Tweede
Kamer aangehouden. 3
Zondag is nog van den vruchtboombloei te
genieten. 3
Het Nederlandsche paviljoen op de wereld
tentoonstelling te New York is gisteren
geopend. 5
BUITENLAND.
Chamberlain heeft in het Engelsche Lager
huis medegedeeld, dat Noord-Ierland niet
onder den dienstplicht valt. 5
Engeland heeft Slowakije de facto erkend. 5
De vroegere Duitsche minister van Rijks-
weer, Gröner, is overleden. 5
SPORT.
C. J. Groothoff: ZwitserlandNederland 6
Van onzen Zwitserschen correspondent: Het
Zwitsersche voetbalelftal tegen Nederland
en België. 6
ARTIKELEN, enz.
R. P.: Het vrije Woord. 1
K. de Jong: Koninklijke Liedertafel „Zang
en Vriendschap". g
J. B. Schuil over „School voor Charme". 8
De Burgerlijke Stand van Haarlem is opge
nomen op i3