- r
De gebroken Bokaal
Op Waterloo Station bij het vertrek van het Engelsch Koningspaar uit Londen voor de reis naar Canada. De Koning onder
houdt zich met een van zijn ministers. De Koningin, met naast haar de Prinsesjes, begroet een officier van de eerewacht
De jongste kleindochter van Z. Exc. minister Slotemaker [)e „Regenbogen" in actie tijdens de voor-Kaag, welke Zaterdag en
de Bruïne, kwam !iaar.grootvader Zaterdag gelukwenschen Zondaa is gehouden
met zijn zeventigsten verjaardag
iv* i
W
Een fraaie sprong van een der deelnemers tijdens de hippische feesten,
welke Zaterdag door de Kon. Ned. Jachtvereeniging ter gelegenheid van
haar 20-jarig bestaan op de Leusderheide werden georganiseerd
De internationale schaakzeskamp is Zaterdag te Amsterdam
begonnen. V.I nr.: Flohr; dr. Euwe; Van Harte, wedstrijd
leider; Cortlever; Fontein; Landau; Zittersteyn, voorzitter
en Szabo
.Admiral's Walk", een der favorieten
voor de Engelsche Derby. .Admiral's
Walk" is het eigendom van Sir John
Jarvis
Het Britsche Ko
ningspaar heeft zijn
reis naar Canada
aangevangen. De
Koninklijke stoet te
Londen op weg
naar Waterloo
Station
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
EDNA MURRAY.
17)
Weer üitste de bliksem door de lucht. In dat
ondeelbare oogenblik herkende Mortimer de
sportbroek en den Tiroler hoed, dien hij Basil
dien middag had zien dragen. En Basil klemde
zich nu doodsbenauwd aan zijn arm vast.
Mortimer schudde hem van zich af. Wat deed
die jongen hier?
Inplaats dat hij probeerde Dick Gaisford te
helpen, riep hij als een lafaard maar om hulp;
terwijl Dick in afschuwelijk gevaar verkeerde
en tusschen leven en dood over den afgrond
hing.
Mortimer kroop naar den rand van den af
grond en riep: Dick, Dick! Maar een ant
woord hoorde hij niet; als er een gegeven was,
was het teloor gegaan in de donderslagen.
Bliksemschicht op bliksemschicht reet den he
mel vaneen en de regen gutste omlaag. Dat was
een geluk, want anders had Mortimer Dick nooit
kunnen ontdekken.
Daar is hij, riep Basil verder naar bene
den. Hij was heelemaal niet bang, hij is met de
grootste pret afgedaald: maar er was een bloem
of zooiets hii wilde die pakken en ging van
de ladder af: hij kon er niet weer opkomen en
ik kon hem niet helpen en er was niemand in
de buurt maar o. die duisternis, die duister
nis!
Die man was doodelijk beangst, maar Morti
mer nam geen notitie van hem. Hjj bleef stil
staan en overdacht wat de beste manier was om
Dick te bereiken. Hij kon hem nu zien. links van
de ladder, waar de rots afgebroken was.
Als hem een band toegestoken was, dacht
Mortimer, had hy best weer op de ladder kun
nen komen. Maar die hand was er niet geweest,
niettegenstaande Basil Heath vlak bij hem was,
een sterke, gezonde kerel, maar die te benauwd
geweest was om zelfs die geringe hulp te ver-
leenen. Wat een lafaard wat een erbarmelijke
slappeling! Als Dick Gaisford verongelukt was,
zou het Basil Heath's schuld geweest zijn.
Bij het licht van den bliksem was Mortimer
in staat dicht bij de plaats te komen waar Dick
hing de hemel weet wat! Misschien wel aan
een struik, die het ieder oogenblik opgeven kon
door het zware gewicht.
Hou je goed, jongen, riep Mortimer heesch
er komt hulp! Hij hoorde een zwak gekreun
en Dick Gaisford bewoog zich even.
Ik kan het niet langer uithouden.
De woorden waren ternauwernood hoorbaar.
Er moest oogenblikkelijk gehandeld worden. Met
zijn eene hand omvatte Mortimer stevig de leu
ning van de trap; met zijn linkervoet zocht hij
een steun in een stuk uitgeholde rots die Dick
zeker ook tot steun had gediend en terwijl
hij zich zoo ver mogelijk uitstrekte, was hij in
staat zijn arm om den jongen heen te slaan. Met
bovenmenschelijke kracht gelukte het hem Dick
naar zich toe te halen. Toen hij weer op de lad
der was, hing de jongen bewusteloos in zijn
armen.
Owen Mortimer had een zware taak en heel
voorzichtig liep hij de ladder op. Toen hij boven
gekomen was legde hij Dick voorzichtig op den
grond, waggelde en viel toen zelf neer. Even
bleef hij hijgend liggen.
Gelukkig! De stem va nden anderen man,
dien lafaard, klonk hem in de ooren. Mortimer
richtte zich een eindje op.
Ja, je mag den hemel danken, Basil Heath,
dat er iemand gekomen is om je voor de eeuwige
schande te vrijwaren dat je een menschenleven
had verloren laten gaan. Lafaard! Iedereen zou
dien jongen uit zijn gevaarlijke positie hebben
kunnen halen. Je had je hand maar behoeven uit
te steken. Maar je was bang bang voor je
eigen kostbare leven!
Hij stond op en nam geen notitie meer van
den ander; hij boog zich zorgzaam over den jon
gen heen, betastte zijn ledematen en luisterde
naar zijn hartslag.
Hij is in orde, zei hij na een oogenblikje.
Hij is alleen maar flauw gevallen. Dat is te
begrijpen! Laat hem maar even liggen, hij komt
direct weer bij hem. Hij is niet gewond een
paar schrammen anders niet. En jij hij
richtte zich woest tot den vernederden man
tegenover hem je blijft hier tot hij bij kennis
komt. Ik zal hulp gaan halen; verder op staan
een paar huisjes. Ik zal een wagen sturen om
jullie naar Leuk te brengen. Jammer maar niet
meer, je bent niet meer in gevaar!
Ik kon er niets aan doen. kreunde de an
der. Ik verzeker u, mr. Mortimer, dat ik zoo
duizelig was ik zou gevallen zijn ik heb
het niet kunnen doen!
De spreker liet zich op den grond neervallen
en verborg het gezicht in de handen. Mortimer
kon niet begrijpen hoe die twee dien tocht had
den kunnen maken. Het hotel zou, dacht hij, wel
in rep en roer zijn! Ze moesten toch al lang weg
zijn; hij begreep er niets van. Marian zou wel in
tranen zijn; in doodsangst over haar verloofde.
Mortimers tanden knarsten toen hij er aan dacht.
Haar verloofde de lafaard, de slappeling die
hij was! Zij hoefde niet bang te zijn dat hij zijn
lieve leven zou wagen. En hij zou ook wel een
mooi verhaaltje opdisschen, want er was nie
mand die hem tegen zou spreken!
Om 's hemels w:l, Mortimer, praat er niet
over! smeekte de heldhaftige bergbeklimmer.
Laat ze het niet gewaar worden!
Mortimer verwaardigde zich niet om hem ant
woord te geven. Hij legde zijn handen, die vol
bloedige schrammen zaten, op de kanten van de
ladder en begon langzaam af te dalen. Hulp was
verder niet noodig; hij zou een paar boeren
waarschuwen en zij zouden voor de rest zorgen.
Wat hem betrof mocht Heath vertellen wat hij
wilde!
HOOFDSTUK XVI.
De „Deep Hanger" Mijn.
Owen Mortimer liep van zijn kantoor de trap
op naar dat van Nevil Musgrave, dat een verdie
ping hooger gelegen was in hetzelfde gebouw.
Mortimer knikte tegen de bedienden, die in het
nevenvertrek zaten en ging zonder plichtsplegin-
gen rechtstreeks naar het heiligdom van Mus
grave. Hij werd verwacht en Musgrave keek
even op van het document, dat hij aan het le
zen was, terwijl Mortimer zich in een stoel liet
vallen, die naast de schrijftafel stond.
Het was een morsig kantoor op de bovenste
verdieping van een groot complex gebouwen.
Musgrave was niet de man om, zelfs in een tijd
van voorspoed, daarvan iets naar buiten te la
ten blijken. Naast de kantoren lagen een paar
kamers, waar Musgrave en zijn dochter woon
den. sedert zij naar Londen gekomen waren.
Musgrave bleef nog een paar minuten door
lezen, terwijl Mortimer door het smerige raam
naar buiten keek. Er lag sneeuw; het was begin
December en de winter had streng ingezet.
Dus het is gedaan met de Deep Hanger
Mijn?
Mortimer verbrak tenslotte de stilte; het be
gon hem te vervelen dat de ander bleef door
lezen.
Musgrave uitte een vloek. Hij was een korte,
dikke man, met rossige haren en baard en 'n blo
zende gelaatskleur. Zijn uiterlijk was hem tame
lijk onverschillig; zijn kleeren zaten slecht, maar
hij had een schrander gezicht en aangename
manieren, al was hij nu en dan wat te familiair.
We hadden nog zoo fijn een maand of zes
zoo door kunnen gaan. als die Fleming niet zoo'n
idioot was geweest, ging Mortimer voort.
Fleming heeft van den aanvang af zijn
eigen zak gespekt en zal nu wel veilig en wel in
het buitenland zitten, zei de advocaat. De kran
ten weten er al van en over een uur is heel Lon
den in rep en roer.
Mortimer nam een papiersnijder op en speelde
er in gedachten mee. Wij zitten er niet in! Ik
ben er al een poos uit en jou kan niemand wat
doen.
Dat is wel zoo, zei de ander op geprikkel-
den ton, maar we zouden er aardig wat beter
bij gezeten hebben, als Fleming ons niet zoo'n
poets gebakken had.
Dat is nou weer echt iets voor jou, Mus
grave, meende Mortimer, zoo breng je je zelf
telkens in moeilijkheden. Jij wilt te véél. Jij ris
keert te veel. Wat mij betreft, dan maar wat
minder, maar mijn veiligheid is me ook wat
waard.
Dat was dikwijls oorzaak van oneenigheid
tusschen hen de hebzuchtige aard van Mus
grave. Hij potte altijd, zelfs in de dagen van de
grootste armoede. Voor geld was hij tot alles in
staat en zijn geldzucht was dikwijls de oorzaak
geweest dat hij maar ternauwernood door de
mazen van de wet heengeslipt was. Het was nu
ook weer hetzelfde liedje: door verschillende fl«
nancieele manipulaties, die hij samen met Mor
timer had uitgebreid, had hij een aardig kapi
taal bij elkaar gekregen; maar steeds wilde hij
meer.
Voor de commissarissen is het naar. merk
te Musgrave na een oogenblik op. Fleming is
er van door en het zal mij niets verwonderen
als Sutcliffe zich ook uit de voeten gemaakt
heeft. De andere drie moeten er voor opdraaien.
Dat beteekent dus practisch gesproken
Thorndale, zei Mortimer. Ja, dat is onaan
genaam voor hem, hij is lid van het Parlement,
een publiek persoon. Het spijt me nu dat we
hem er in gehaald hebben, want daardoor heeft
Fleming de kans gekregen.
Mortimer had het voorhoofd gefronst en
draaide 'n papiersnijder tusschen zijn vingers. Het
zou heel wat opzien baren maar hij had het al
maanden zien aankomen. Het was allemaal de
schuld van dien Fleming.
Sir Mark Thorndale zou geruïneerd zijn. Hij
was niet zoo buitengewoon vermogend en op
aanraden van Lord Paignton, die Mortimer en
Musgrave bij hem geïntroduceerd had, had hij
voor een zeer groot bedrag aandeelen genomen
in de Deep Hanger Mijn.
Zijn kapitaal gaf maar matige rente en hij zat
op hooge lasten. Twee zoons waren officier en
de derde kostte veel geld in Oxford; fuiven had
grooter aantrekkelijkheid voor hem dan studee-
ren. Ook Doreen kostte heel wat, want zij kon
bij haar aanstaande zusters toch niet afsteken.
(Wordt vervolgd).