£)e Jjianswaua hutiat ECZEEM VIM z poststukken Litteraire Kantteekeningen. Beschadig mij niet Gebruik Heymans en Rous WOENSDAG 31 MEI 1939 HAAREEM'S DAGBCAD De loketjes van de „transorma" worden gelicht. Rechts de electrische bindmachine in actie. De twee moderne machines in het Utrechtsche stations-postkantoor voldoen goed. Ook in Den Haag, Amsterdam en Haarlem zullen dergelijke installaties de taak van de postambtenaren verlichten. (Van onzen specialen verslaggever). ZEVENTIG aan elkaar gekoppelde, metalen wagentjes, die aan gedreven door een electro motor een groote, ellipsvormige baan beschrijven in een horizontaal vlak. Daarboven 5 toetsenborden, 5 sleuven en 5 aanvoerplaatsen voor de te sorteeren poststukken, daaronder, aan den voor- en achterkant, 5 X 25 loketjesZiedaar een beeld van de „Transorma", die in het toch al zoo modem geoutilleerde, efficient-wer- kende F.T.T.-bedrijf hier te lande snel is ingeburgerd. Met de „transorma", welke door 5 post ambtenaren „bespeeld" wordt, is P.T.T. in staat 15000 poststukken per uur te sor teeren. Wat dit zeggen wil? Dat één paar oogen in 3600 seconden van 3000 brieven, postwissels, brief- en ansichtkaarten enz. enz., de adressen en vraag niet hoe die veelal geschreven zijn! opneemt. Bijna tegelijkertijd deponeeren 5 rechterhanden een poststuk in een sleuf, terwijl 5 linkerhanden op het toetsenbord een nummercombinatie aanslaan. Eén tel: wèg is de brief, gevallen in het wagentje, dat zich juist onder de sleuf bevindt, wanneer het poststuk „doorkomt". Een combinatie van sorteeren en transpor teeren heeft hier plaats. Van daar de naam der machine „Transorma": transporteeren- en sorteeren-Marchand-Andriessen. Voor de genen, die alles van de uitvinding van den heer J. J. M. L. Marchand, gewezen hoofd ambtenaar der P.T.T. afweten, is het een voudig genoeg. Voor leeken is het een tech nische puzzle, waarvan de oplossing zonder deskundige voorlichting onmogelijk is. Ontegenzeggelijk heeft de heer Marchand PTT een girooten dienst bewezen met zijn uit vinding, welke hij met nu wijlen professor A. C. Andriessen van de Technische Hoogeschool te Delft, voor de practijk geschikt maakte. In 1931 was de eerste „transorma" gereed, kon men deze in Rotterdam opstellen. Toen draai den de metalen wagentjes nog in een verticaal vlak, zaten de „transonnisten" niet óp maar aan den voet der machine, leverde de practijk diverse moeilijkheden op, welke ondervangen moesten worden. De noodzakelijke verbeteringen werden aan- Een „transormist" aan den arbeid. De rech terhand grijpt een poststuk, de oogen lezen plaats- en/of straatnaam, wèg gaat het stuk in een sleuf, terwijl de linkerhand het num mer aanslaat van het loketje, waarin het tenslotte tot rust moet komen. gebracht. En in Mei 1938 stonden in het Utrechtsche stationspostkantoor twee gloed nieuwe „transorma's" te wachten op den druk-op-den-knop, teneinde samen 30.000 poststukken per uur te gaan verwerken. De ongeveer 12 meter lange gevaartes, ge heel bekleed met acousticelotex, staan hier nu een jaar. En de ervaring heeft geleerd, dat zij prachtig voldoen. Niet voor niets wordt er thans op de Wereldtentoonstelling te New- York een „transorma" gedemonstreerd. Niet voor niets heeft P.T.T. aan Werkspoor, dat de machines in licentie bouwt, opdracht ge geven meerdere installaties te leveren, name lijk voor Amsterdam, Den Haag en Haarlem, terwijl de uit 1931 en 1933 dateerende „tran sorma's" te Rotterdam door nieuwe vervangen zullen worden. Een bewijs, dat men over deze Nederlandsche vinding tevreden is! De juiste werking. in) ES AVONDS half negen in het Utrecht- ■^sche stationspostkantoor, dat in een zee van licht baadt. Eén der beide „transorma's" is op dat moment in werking, hetgeen door een licht gezoem en heel licht getril verraden wordt. Een trap voert naar de zitplaatsen der vijf „transormisten", de „seconde-werkers" wier rechterelleboog op een kussentje steunt. Met de rechterhand grijpen zij de poststukken, lezen het adres, weg is het al, verdwenen in een sleuf, tenminste wanneer het niet dik- GEERT HOOGEVEEN Alléén Mr. CORNELISSTRAAT 54 - TELEF. 16270. (Adv. Ingez. Med.) Uitslag en jeukende huidziekte behooren afdoende behandeld te worden andere komen ze telkens terug. Hoe langer de huidkwaal verwaarloosd wordt, des tc moeilljkerwordt het haar te genezen. Daarom dient U in zoo n «evai naa dokter te gaan. Om In het algemeen de jeuk te vei ''chten. cebruike men met vertrouwen Fosters Zei: 4a tlsch en geeft onmiddellijk verlichting s a verkrljgb. a f 1.25 per gr. dooa. tube f 1.—kleine doos ouo. (Adv. ingez. Med.) ker is dan 8 millimeter en de afmetingen niet grooter dan 18 bij 23 centimeter zijn. De linkerhand heeft op hetzelfde oogenblik dat de oogen den plaatsnaam lezen op het toet senbord de nummercombinatie aangeslagen van het loketje, waarin de brief om ons daartoe even te beperken moet belanden. Van het wagentje, dat zich juist onder de sleuf bevindt als de brief doorkomt, worden daardoor een aantal nokken ingedrukt, het geen tot gevolg heeft dat de twee wigvormige metalen platen van het wagentje, waartus- schen de brief is terecht gekomen, een be paalden stand gaan innemen. Het wagentje draait verder door totdat de platen en dus ook de brief boven de „goot" komen, welke de verbinding vormt met het gewenschte loketje. Dan wijken de platen aan den onderkant uit elkaar en de brief vliegt er uit om in zijn vakje tot rust te komen. De post voor de plaatsen, die een eigen loketje bezitten, behoeft nu niet verder gesorteerd te worden. Slechts één manipula tie is nog noodig voor de stapels poststukken uit deze vakjes in de bekende postzakken ge deponeerd worden: het bundelen, waarvoor ook alweer een ingenieus apparaat, de electri sche bindmachine, ter beschikking is. Met een biljetje, dat den plaatsnaam aangeeft, komt de stapel poststukken op deze machine. Na inschakeling is een trap op een pedaal wildoende om er een stevig ingesnoerd pak ketje voor in de plaats te krijgen. In totaal zijn er 125 loketjes voor de te ver zenden post beschikbaar. En er zijn heel wat meer plaatsen in ons land, waarheen „post" moet. Daarom heeft men een gedeelte dezer loketjes bestemd voor verschillende richtingen, zooals b.v. Meppel-Groningen, UtrechtLfi- den enz. enz. De poststukken, die in deze vakjes terecht komen, moeten nog een hersor- teering ondergaan, hetgeen in een groot aan tal U-vormige kasten geschiedt. Nog meer nummers! Met het bovenstaande is de taak der „tran sormisten" nog lang niet volledig geschetst. Want er zijn nog 125 loketjes van dc „tran sorma" over. Waartoe déze dienen? Heel een voudig: voor de in de stad Utrecht te bestel len post. Zijn de nachttreinen eenmaal weg, dan komt deze aan de beurt, waarbij het sorteeringstempo der „transormisten" echter lager is dan bij de te verzenden post. Een der oorzaken is, dat zij nu niet op den plaatsnaam maar op den meestal langeren straatnaam en soms op het huisnummer! moeten let ten. Elk der stratencomplexen, waarin de stad is verdeeld voor de bestellingen, is bij de „transormisten" onder een bepaald num mer bekend. Het kan echter gebeuren, dat zeer lange straten in verschillende stratencom plexen vallen, zoodat zij daarom tevens op het huisnummer dienen te letten. Voorts moet de „transormist" weten wie houders van een postbox zijn, terwijl hij tevens op de hoogte moet zijn met de adressen van die firma's en instellingen, op wier post alleen de naam der firma en van de plaats is ver meld. En tenslotte moet hij ook nog rekening houden met de instellingen, die tot de zooge naamde „bankenritten" behooren. Banken en andere groote instellingen krijgen altijd zeer veel post, die onmogélijk in de gewone be stelling medegegeven kan worden. Daarom zijn er in Utrecht 5 van de 125 loketjes ge reserveerd: „bankenrit" I tot en met V. De post, die daarin terecht komt, wordt door speciale bestellers bezorgd. Het zal in dit verband iedereen wel duidelijk zijn, waarom het tempo bij de te bestellen post lager is dan bij de te verzenden post, al halen de „tran sormisten" altijd nog wel 2000 a 2400 post stukken per uur! Er is nog veel meer van de „transorma" te vertellen. Daar is de optische controle door middel van een buitengewoon handig lampen systeem, dat onmiddellijk alarmeert, wanneer een der loketjes dreigt over te loopen of wan neer de toevoer hapert. En daarnaast is er een dubbele controle op de „transormisten" zelf: de quantitatieve en de qualitatieve. De eerste geschiedt door een numeroteur, welke precies aangeeft het aantal poststukken dat verwerkt wordt. De tweede wijst uit, wie er een fout beging. Daartoe heeft elke „tran sormist" een eigen merksleuteltje, dat op elk poststuk een rood stempeltje drukt. Blijkt nu achteraf, dat er stukken in een verkeerd loketje zijn aangeland, dan kan men aan de hand van het stempeltje onmiddellijk na gaan, wie de schuldige is. Overigens behoeft men niet te denken, dat dit vaak voorkomt. Want er komt geen enkele „transormist" aan bod. wanneer niet de zekerheid bestaat, dat hij feilloos zijn „nummers" kent en het tempo kan bijhouden. Zóó werkt P.T.T. thans! Vergeleken met vroeger vertoont het bedrijf, waarmede de publieke opinie zich al sinds jaar en dag niet meer bezig behoeft te houden, omdat de post- arbeid tot groote tevredenheid aanleiding geeft, een groote vooruitgang. En wanneer de ..transorma's", welke nu besteld zijn, in be drijf gesteld zullen worden, mag gezegd wor den, dat daarmede opnieuw een stap in de goede richting is gezet! (Nadruk verboden). NED. BOND TOT HET REDDEN VAN DRENKELINGEN. De propaganda voor dezen bond wordt krachtig voortgezet. De hoofdconsul voor de centrale propaganda, de heer A. J. Meijerink, sprak te Wissekerke op Noord-Beveland over het onderwerp: „Het redden van drenkelingen uit zee" Van Zeeland ging de tocht naar Valkenburg, waar een voordracht werd gehouden over het redden van drenkelingen uit auto's. De Geul en de Maas maken vaak slachtoffers. In Roermond werd het eerste lustrum der brigade aldaar herdacht. Honderden belang stellenden, waaronder geestelijken, waren aan wezig De voorzitter, de heer A. Mulder, wees op het bestaansrecht der brigade en memo reerde de ruim 20 goedgeslaagde reddingen uit de Roer en de Maas. De heer Meijerink bracht de gelukwenschen van het Bondsbestuur over en sprak daarna een propagandistisch woord. De heer Joh. M. Schmidt, voorzitter der Haar- lemsche Brigade, vertoonde later de Bonds- film. De eerste film was: „Nederland-Waterland" cnet een gelukkig geslaagde redding van een jongen die met een kano omsloeg; de tweede gaf „Vervoer en bevrijdingsgrepen" uitgevoerd door leden der Haarl. brigade en de derde: Het reddingswerk aan zee. Als groote verrassing voor Roermond werd ook de bekende film: Zwemmen der Haarlemsche blinden vertoond; de laatste was voor de aanwezigen een open baring. Op initiatief van de Ned. R.K. Ver. van Handelsreizigers en Handelsagenten „St. Cristoffel, afd. ..St. Paulus". de afd Haarlem van de Ned. Handelsreizigers Ver., de Ned Ver. van Vertegenwoordigers van Handel en Indus trie „Hermes" en de Ned. Ver. „Christelijke Kantoor en Handelsbedienden", zal de heer Meijerink op Donderdagavond 1 Juni in hotel „Royal" een voordracht met lichtbeelden hou den over; „Wat gebeurt er en hoe moet men handelen als een auto te water rijdt?" ORGELBESPELING. Orgelbespeling in de Groote- of St. Bavo kerk te Haarlem op Donderdag 1 Juni des namiddags van 34 uur door den heer George Robert. Het programma luidt: 1. Praeludium „Eroïca" G. B. v. Krieken (op verzoek) 2. Zesde Sonate, F. Mendelssohn Bartholdy Choral-Variaties. Fuga. Finale. 3. Prélude S. Rachmaninoff (op verzoek) 4. Suite gothique L. Boëllmann Introduction-Choral Menuet gothique, Prière Toccata. (op verzoek) 5a. Mélodie Guilmant b. Marche sur un thème de Haendel Atala, van Chateaubriand. Vertaald en ingeleid door Jan Greshoff. A'dam Wereldbibliotheek. De belangstelling voor Chateaubriand is in de laatste jaren in de wereld der Fransche litteratoren herleefd en vond ook weerklank in ons land. Drie jaar geleden bespraken wij in ons blad de uitvoerige studie, door Prof. Tiel- rooy aan den schrijver gewijd (Uitg Tjeenk Willink. Haarlem) en ook door anderen werd weer de lectuur van den auteur van Le Génie du Christianisme ter hand genomen. Dat juist een dichter als Greshoff zich in die mate voor den kleinen roman Atala interesseert, dat hij hem zorgvuldig en met voorliefde ging ver talen. toont weer eens de veelkantigheid in het karakter van dezen Hollandschen poëet. Toch is ook bij hem twijfel gerezen, of die opgewekte belangstelling voor een schrijver als Chateaubriand kans op duurzaamheid heeft. „De vraag is bij mij opgekomen" zegt hij in een voorwoord, „of wij Atala, ook wanneer wij het enkel als een letterkundig' kunstwerk beschouwen, nog aanvaarden kunnen, Zijn wij niet ontgroeid aan deze plechtstatige sen timentaliteit, aan dit verheven weenen, dat vrijwel alle bladzijden bevochtigt?" Eerlijk gezegd, zou ik Greshoff's eerste vraag onbeantwoord willen laten, doch op zijn tweede met een hartelijk „Ja" reageeren. We zijn niet erg dol op Chateaubriand, noch op die eigenaardige hutspot van ethiek, roman tiek en maatschappelijke eerzucht waarvan hij, honderdveertig jaar geleden, een zeker geniaal aangelegd liefhebber was. Wij ci- teeren daarom billijkheidshalve nogmaals Greshoff. waar hij den roman Atala naar zijne inzichten waardeert: „Om Atala in zijn volle schoonheid en zijn ware innerlijke beteekenis te kunnen genie ten, moeten wij het lezen als een extatische verheerlijking van de ongerepte natuur waarin het lijden der menschen. hoe bitter ook. alle zin en waarde verliest. Chateaubriand geeft ons sterker dan wie ook den indruk van een eeuwigheid welke achter ons ligt en de eeuwig heid vóór ons, en waartusschen wij. bang en gelukzalig, verpletterd worden." Het kan schijnen alsof de geest van Cha teaubriand den Hollandschen dichter a'. aardig heeft ingepalmd. Allerminst scheen deze ons de eerst aangewezen artist om „bang en ge- lukzalig"tusschen tww eeuwigheden verplet terd te worden. Intusschen, wie bang voor den eigen tijd is en die bangheid wil sussen in het zich verdie pen in de schoone ficties van het poëem, leze de tragische liefdeshistorie van het edele meisje Atala en den schoonen jongeling Chac- tas. De moderne 'film heeft ons met zoo vele onwaarschijnlijkheden vertrouwd gemaakt, dat wij Atala's biecht (pag. 106 vlg) er nog wel bij slikken willen om evenals in sommige films van de prachtige natuurtafereelen, die Chateaubriand ons voorzet, te genieten. De liefde van twee menschenkinderen in een oerwoud behoeft en verkreeg het schitterend décor dat de Fransche schrijver ervoor op stelde. En voor de lezers van vandaag kan het van minder belang zijn te weten, of de schrij ver met zijn verhaal een aanval op of een verdediging van de religie op het oog had. Want daar zijn de geleerden het ook nog niet over eens geworden. Jan Poortenaar en zijn icerk. Door R. W. P. de Vries Jr. Uitg. Johs. Enschedé Zonen, Haarlem. Bij een album met reproducties naar schil derijen. aquarellen en grafiek door Jan Poor tenaar, reproducties die (ook die in kleuren), zonder uitzondering zeer goed geslaagd zijn, schreef De Vries een inleidend overzicht over leven en arbeid van den kunstenaar. Minder een critische beschouwing dan een opsomming van de faits et gestes van den veelzijdigen mensch die Poortenaar is. heeft in dit album de tekst een in hoofdzaak informatorisch be lang. Die veelzijdigheid heeft ook De Vries bij het schrijven van zijn opstel dwars gezeten: hij „zou bijna niet weten, welke zijde van P's vruchtbaar talent het meest op den voorgrond treedt". En hij haalt daarbij een aardige anec dote aan van een anderen grooten veelzijdige, van Bilderdijk, die, in Duitschland reizende, er de voorkeur aan gegeven zou hebben als „der Herr Maler" bekend te staan. Het doet een beetje aan wijlen Professor Lanz denken, van wien gezegd werd dat hij, buitenslands zijnde, steeds visitekaartjes met „Otto Lanz. Antiquaire" bij zich droeg. Jan Poortenaar. vernemen we verder, is nu 53 jaar oud. en staat dus hopelijk nog in het midden van zijn productie. Een album als dit kan de waardeering voor zijn werkkracht en arbeidslust nog slechts doen stijgen bij hen die daarmee bekend waren en hem nieuwe ver wondering van anderen toevoeren. Uit het Werk van Frank van der Goes. (Een gedenkboek 418 pag. door de Wereldbibliotheek uit gegeven ter gelegenheid van des schrijvers tachtigsten verjaardag). Sinds Februari ligt dit dikke deel, dat de commissie tot huldiging van Frank van der Goes bij de Wereldbibliotheek deed verschij nen, op mijn tafel en al herhaalde malen heb ik het op genomen om uit de bloemlezing uit zijn publicaties, die een periode van zestig arbeidsjaren omspannen, het een of ander te herlezen of voor het eerst te lezen. „Kroniek" en „Nieuwe Tijd" waaruit hier, tot 1910 geput is, waren voor de jongeren dier jaren vrij geregelde lectuur; na dien tijd is speciaal mijn eigen belangstelling een anderen kant uit ge zwenkt, zoodat wat hier uit Socialistische Gids, Socialist en Fakkel overgenomen is voor mij nieuwe lectuur werd. Voor een deel van hen, voor wie deze uitgaaf in hoofdzaam bestemd is zal daarentegen juist de eerste helft nieuw zijn en daarmee schijnt, behalve de huldi gingsbedoeling. ook het nut eener dergelijke bloemlezing wel te bewijzen. Zoo thans nog artikelen over „Socialistische Aesthetica" en „Socialisme en Kunst" (uit de jaren negen tig) mij geboeid hebben toe te schrijven aan prettige herinnering aan bewogen debating club-avonden. waar we nu om grinniken mogen, doch waarvan het baardeloos enthousiasme enkelen onzer jeugdige kameraden toch wel eenig nut geweest is. Met intensiever belang stelling las ik nu echter de drie afscheidsgroe ten, die Van der Goes schreef bij het sterven van drie voormannen zijner beweging: P. L. Tak (1907), Domela Nieuwenhuis (1919) en Troelstra (1927) omdat het mij ouder wordend, steeds van meer belang voorkwam de wijze te beschouwen, waarop een schrijver of kunste naar over zijn vrienden en bentgenooten spreekt, wil men des schrijvers eigen beeld juist voor zich zien. De openhartige realiteitszin waarmede Van der Goes over anderen spreekt toont zijn af keer van de frase: zijn waardeering krijgt er des te meer beteekenis door. Zijn stijl van schrijven is niet zoo smetteloos als die van den verleden jaar gestorven J. Saks. doch zijn artikelen en studies zijn even grondig door dacht en in staat, voor zijn overtuiging lezers te winnen. Beter dan wij het zouden kunnen doen heeft mevrouw Roland Holst hem in het door haar geschreven voorwoord tot de bloemlezing getypeerd: „Eiken dag weer. met een eenvoud als ware dit de natuurlijkste zaak ter wereld, en zij i s het ook voor hem wordt zijn optreden als socialist sedert een halve eeuw door de hoogste motieven bepaald dit is het bijzondere van Van der Goes". J. H. DE BOIS. .Mil'iJlillLllj.lil.L're (Adv. ingez. Med.) op Schiphol terug. In een week van Batavia naar Amsterdam. Dinsdagavond om half negen zijn de beide Nederlandsche sportvliegers J. Heymans en W. D. Rous op Schip hol teruggekeerd, na een voorspoe dige vlucht van Batavia naai- Neder land met het sportvliegtuig P. K. W. D. R., waarmede zij precies een week geleden 23 Mei j.l. uit Batavia zijn gestart. Wanneer men nagaat, dat de machtige Douglasmachines der K.L.M. dezen afstand afleggen in ö'g dag, terwijl de beide sport vliegers den tocht maakten met een licht vliegtuig zonder radio en bijzondere navigatie middelen. dikwijls kampend met slecht weer en daarbij zonder er naar te streven een recordprestatie te verrichten, dan kan men slechts groote waardeering gevoelen voor de kranige verrichting der beide sportslieden, die zonder ophef, maar met goede voorberei ding regelmatig eiken dag den voorgenomen afstand hebben afgelegd. De vlucht van de heeren Heymans en Rous ving op 16 Februari aan, toen zij van Schip hol naar Batavia vertrokken. Op 1 Maart kwa men zij te bestemder plaatse aan. De heer Rous bleef in Nederlandsch-Indië, waar hij o.a. op Sumatra op de tijgerjacht was, terwijl de heer HeymanS een zakenreis maakte naar Japan en China en o.a. als eerste passagier boekte voor den nieuwen clipperdienst tus- schen Manilla en Honkong. Op den terugweg die verleden week aanving, had men gedu rende de eerste twee dagen vrij veel last van den moesson. Het lichte vliegtuig vloog her haaldelijk op een hoogte vair 50 meter om het grondzicht boven zee niet te veriiezen en onder de buien te kunnen blijven. De reis was zeer afwisselend. Soms overnachtte men in comfortabele hotels, terwijl men den vol genden nacht op primitieve wijze in tenten moest slapen. Te Jhansi, in Britsch-Indië. was de hitte zoo groot, dat men de bedden buiten liet zetten. Te Jiwani, in Afghanistan, kon men slechts overnachten in tenten, doch dit zal weldra tot het verleden behooren, want Imperial Airways bouwen hier eij groot station waarvoor al het materiaal per vliegtuig wordt aangevoerd. Woensdag vertrokken de vliegers uit An kara met de bedoeling Rome of Pisa te berei ken. Boven de Apentjnen hadden zij vrijwel geen zicht meer en slechts de zwavellucht, die zij bespeurden bewees hen, dat zij in dc om geving van de Vesuvius waren. Vlak voor een gevaarlijke onweersbui konden zij op het vliegveld Monte Corvino, 50 K.M. ten zuiden van Napels, landen, waar ook vier verkeers vliegtuigen van verschillende lijnen voor het noodweer kwamen schuilen. Dinsdagmorgen hadden zij gunstig weer, doch met een vrij stevigen tegenwind te kampen. Met nauwelijks vijf liter benzine over kwa men zij Dinsdagavond boven Schiphol, hoog vliegend, om in geval de benzine te vroeg op zou zijn, planeerend te kunnen landen. Geluk kig was dit niet noodig en de beide sportvlie gers kwamen vlot op den grond. Ds. G. J. DUIJVENDAK Zooals wij meldden heeft ds. G. J. Duijvendak het beroep naar de Ev. Luth. Gemeente te Utrecht aangenomen. Met half Juni a.s. zal het acht jaar geleden zijn, dat ds. Duijvendak het predikambt bij de Ev. Luth. Gemeente alhier aanvaardde. Als pre dikant heeft hij hier ter stede zitting in verschil lende besturen en vereenigingen. Half September a.s. zal ds. Duijvendak naar Utrecht vertrekken. VERGEEFSCHE REIS VOOR N.S.N.A.P.- LEDEN. De N.S.N.A.P de partij van den heer Van R-appard had tijdens de Pinksterdagen te Nijmegen een districtsdag belegd. De politie heeft, na de enkele jaren geleden opgedane ervaring, deze bijeenkomst belet, zoodat alle deelnemers, die uit verschillende deelen des lands naar Nijmegen waren geko men, een vergeefsche reis hebben gemaakt. NEDERLANDSCH ZWEEFVLIEGER HEEFT SUCCES. De Nederlandsche zweefvlieger Nieuhuls ls op den te Saint-Germain-en-Laye gehouden wedstrijd om den wercldbeker-zweefvlieg-acro- batiek onmiddellijk na den Franschman Doret als tweede geklassificeerd. F.\n,LISSEMENTEN. Door de Arrondi'-sements-Rechtbank te Haar lem zijn geen faillissementen uitgesproken op Dinsdag 30 Mei 1939. Wegens gebrek aan actief werd opgeheven het faillissement van: H de Wid. handelaar in koffie en thee, wo nende te Haarlem. Pieter Kiesstraat 66. Curator Mr. J Verlooy te Heemstede. Door het verbindend worden der Uitdcelings- lijst is geëindigd het faillissement van: M. Hartkamp, thans wonende te Amsterdam; Curator Mr. O. H. van Wijk te Heemstede. Makelaars. Op 30 Mei zijn door de Haarlemsche Recht bank als makelaar beeedigd: 1. Jan Georg ten Veen. wonende te Haarlem, van Wickevoort-Crommelinstraat 41: 2. Johan Friedrich Fiegen, wonende te Aer- denhout, Zonneblocmlnan 9: 3. Otto Maarten Baron Groeninx van Zoelen, wonende te Acrdcnhout, Boekenrodeweg 43; respectievelijk sub. 1 in het vak van schepen en machines, in het bijzonder baggermaterieel; sub. 2 als makelaar in de grafische vakken en sub. 3 als makelaar in effecten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 11