£)e Jjianswaua
hutiat
ECZEEM
VIM
z
poststukken
Litteraire
Kantteekeningen.
Beschadig
mij niet
Gebruik
Heymans en Rous
WOENSDAG 31 MEI 1939
HAAREEM'S DAGBCAD
De loketjes van de „transorma" worden gelicht. Rechts de electrische bindmachine
in actie.
De twee moderne machines in het
Utrechtsche stations-postkantoor
voldoen goed. Ook in Den Haag,
Amsterdam en Haarlem zullen
dergelijke installaties de taak van
de postambtenaren verlichten.
(Van onzen specialen verslaggever).
ZEVENTIG aan elkaar gekoppelde,
metalen wagentjes, die aan
gedreven door een electro
motor een groote, ellipsvormige
baan beschrijven in een horizontaal
vlak. Daarboven 5 toetsenborden, 5
sleuven en 5 aanvoerplaatsen voor de
te sorteeren poststukken, daaronder,
aan den voor- en achterkant, 5 X 25
loketjesZiedaar een beeld van de
„Transorma", die in het toch al zoo
modem geoutilleerde, efficient-wer-
kende F.T.T.-bedrijf hier te lande snel
is ingeburgerd.
Met de „transorma", welke door 5 post
ambtenaren „bespeeld" wordt, is P.T.T. in
staat 15000 poststukken per uur te sor
teeren. Wat dit zeggen wil? Dat één paar
oogen in 3600 seconden van 3000 brieven,
postwissels, brief- en ansichtkaarten enz.
enz., de adressen en vraag niet hoe die
veelal geschreven zijn! opneemt. Bijna
tegelijkertijd deponeeren 5 rechterhanden een
poststuk in een sleuf, terwijl 5 linkerhanden
op het toetsenbord een nummercombinatie
aanslaan. Eén tel: wèg is de brief, gevallen in
het wagentje, dat zich juist onder de sleuf
bevindt, wanneer het poststuk „doorkomt".
Een combinatie van sorteeren en transpor
teeren heeft hier plaats. Van daar de naam
der machine „Transorma": transporteeren-
en sorteeren-Marchand-Andriessen. Voor de
genen, die alles van de uitvinding van den
heer J. J. M. L. Marchand, gewezen hoofd
ambtenaar der P.T.T. afweten, is het een
voudig genoeg. Voor leeken is het een tech
nische puzzle, waarvan de oplossing zonder
deskundige voorlichting onmogelijk is.
Ontegenzeggelijk heeft de heer Marchand
PTT een girooten dienst bewezen met zijn uit
vinding, welke hij met nu wijlen professor A.
C. Andriessen van de Technische Hoogeschool
te Delft, voor de practijk geschikt maakte.
In 1931 was de eerste „transorma" gereed, kon
men deze in Rotterdam opstellen. Toen draai
den de metalen wagentjes nog in een verticaal
vlak, zaten de „transonnisten" niet óp maar
aan den voet der machine, leverde de practijk
diverse moeilijkheden op, welke ondervangen
moesten worden.
De noodzakelijke verbeteringen werden aan-
Een „transormist" aan den arbeid. De rech
terhand grijpt een poststuk, de oogen lezen
plaats- en/of straatnaam, wèg gaat het stuk
in een sleuf, terwijl de linkerhand het num
mer aanslaat van het loketje, waarin het
tenslotte tot rust moet komen.
gebracht. En in Mei 1938 stonden in het
Utrechtsche stationspostkantoor twee gloed
nieuwe „transorma's" te wachten op den
druk-op-den-knop, teneinde samen 30.000
poststukken per uur te gaan verwerken.
De ongeveer 12 meter lange gevaartes, ge
heel bekleed met acousticelotex, staan hier
nu een jaar. En de ervaring heeft geleerd, dat
zij prachtig voldoen. Niet voor niets wordt er
thans op de Wereldtentoonstelling te New-
York een „transorma" gedemonstreerd. Niet
voor niets heeft P.T.T. aan Werkspoor, dat
de machines in licentie bouwt, opdracht ge
geven meerdere installaties te leveren, name
lijk voor Amsterdam, Den Haag en Haarlem,
terwijl de uit 1931 en 1933 dateerende „tran
sorma's" te Rotterdam door nieuwe vervangen
zullen worden. Een bewijs, dat men over deze
Nederlandsche vinding tevreden is!
De juiste werking.
in) ES AVONDS half negen in het Utrecht-
■^sche stationspostkantoor, dat in een zee
van licht baadt. Eén der beide „transorma's"
is op dat moment in werking, hetgeen door
een licht gezoem en heel licht getril verraden
wordt. Een trap voert naar de zitplaatsen der
vijf „transormisten", de „seconde-werkers"
wier rechterelleboog op een kussentje steunt.
Met de rechterhand grijpen zij de poststukken,
lezen het adres, weg is het al, verdwenen
in een sleuf, tenminste wanneer het niet dik-
GEERT HOOGEVEEN
Alléén
Mr. CORNELISSTRAAT 54 - TELEF. 16270.
(Adv. Ingez. Med.)
Uitslag en jeukende huidziekte behooren afdoende behandeld
te worden andere komen ze telkens terug. Hoe langer de
huidkwaal verwaarloosd wordt, des tc moeilljkerwordt het
haar te genezen. Daarom dient U in zoo n «evai naa
dokter te gaan. Om In het algemeen de jeuk te vei ''chten.
cebruike men met vertrouwen Fosters Zei: 4a
tlsch en geeft onmiddellijk verlichting s a
verkrljgb. a f 1.25 per gr. dooa. tube f 1.—kleine doos ouo.
(Adv. ingez. Med.)
ker is dan 8 millimeter en de afmetingen
niet grooter dan 18 bij 23 centimeter zijn. De
linkerhand heeft op hetzelfde oogenblik dat
de oogen den plaatsnaam lezen op het toet
senbord de nummercombinatie aangeslagen
van het loketje, waarin de brief om ons
daartoe even te beperken moet belanden.
Van het wagentje, dat zich juist onder de
sleuf bevindt als de brief doorkomt, worden
daardoor een aantal nokken ingedrukt, het
geen tot gevolg heeft dat de twee wigvormige
metalen platen van het wagentje, waartus-
schen de brief is terecht gekomen, een be
paalden stand gaan innemen. Het wagentje
draait verder door totdat de platen en dus
ook de brief boven de „goot" komen, welke de
verbinding vormt met het gewenschte loketje.
Dan wijken de platen aan den onderkant uit
elkaar en de brief vliegt er uit om in zijn
vakje tot rust te komen.
De post voor de plaatsen, die een eigen
loketje bezitten, behoeft nu niet verder
gesorteerd te worden. Slechts één manipula
tie is nog noodig voor de stapels poststukken
uit deze vakjes in de bekende postzakken ge
deponeerd worden: het bundelen, waarvoor
ook alweer een ingenieus apparaat, de electri
sche bindmachine, ter beschikking is. Met
een biljetje, dat den plaatsnaam aangeeft,
komt de stapel poststukken op deze machine.
Na inschakeling is een trap op een pedaal
wildoende om er een stevig ingesnoerd pak
ketje voor in de plaats te krijgen.
In totaal zijn er 125 loketjes voor de te ver
zenden post beschikbaar. En er zijn heel wat
meer plaatsen in ons land, waarheen „post"
moet. Daarom heeft men een gedeelte dezer
loketjes bestemd voor verschillende richtingen,
zooals b.v. Meppel-Groningen, UtrechtLfi-
den enz. enz. De poststukken, die in deze
vakjes terecht komen, moeten nog een hersor-
teering ondergaan, hetgeen in een groot aan
tal U-vormige kasten geschiedt.
Nog meer nummers!
Met het bovenstaande is de taak der „tran
sormisten" nog lang niet volledig geschetst.
Want er zijn nog 125 loketjes van dc „tran
sorma" over. Waartoe déze dienen? Heel een
voudig: voor de in de stad Utrecht te bestel
len post. Zijn de nachttreinen eenmaal weg,
dan komt deze aan de beurt, waarbij het
sorteeringstempo der „transormisten" echter
lager is dan bij de te verzenden post. Een der
oorzaken is, dat zij nu niet op den plaatsnaam
maar op den meestal langeren straatnaam
en soms op het huisnummer! moeten let
ten. Elk der stratencomplexen, waarin de
stad is verdeeld voor de bestellingen, is bij
de „transormisten" onder een bepaald num
mer bekend. Het kan echter gebeuren, dat zeer
lange straten in verschillende stratencom
plexen vallen, zoodat zij daarom tevens op
het huisnummer dienen te letten.
Voorts moet de „transormist" weten wie
houders van een postbox zijn, terwijl hij tevens
op de hoogte moet zijn met de adressen van
die firma's en instellingen, op wier post alleen
de naam der firma en van de plaats is ver
meld. En tenslotte moet hij ook nog rekening
houden met de instellingen, die tot de zooge
naamde „bankenritten" behooren. Banken en
andere groote instellingen krijgen altijd zeer
veel post, die onmogélijk in de gewone be
stelling medegegeven kan worden. Daarom
zijn er in Utrecht 5 van de 125 loketjes ge
reserveerd: „bankenrit" I tot en met V. De
post, die daarin terecht komt, wordt door
speciale bestellers bezorgd. Het zal in dit
verband iedereen wel duidelijk zijn, waarom
het tempo bij de te bestellen post lager is dan
bij de te verzenden post, al halen de „tran
sormisten" altijd nog wel 2000 a 2400 post
stukken per uur!
Er is nog veel meer van de „transorma" te
vertellen. Daar is de optische controle door
middel van een buitengewoon handig lampen
systeem, dat onmiddellijk alarmeert, wanneer
een der loketjes dreigt over te loopen of wan
neer de toevoer hapert. En daarnaast is er
een dubbele controle op de „transormisten"
zelf: de quantitatieve en de qualitatieve. De
eerste geschiedt door een numeroteur, welke
precies aangeeft het aantal poststukken
dat verwerkt wordt. De tweede wijst uit, wie
er een fout beging. Daartoe heeft elke „tran
sormist" een eigen merksleuteltje, dat op
elk poststuk een rood stempeltje drukt. Blijkt
nu achteraf, dat er stukken in een verkeerd
loketje zijn aangeland, dan kan men aan
de hand van het stempeltje onmiddellijk na
gaan, wie de schuldige is. Overigens behoeft
men niet te denken, dat dit vaak voorkomt.
Want er komt geen enkele „transormist" aan
bod. wanneer niet de zekerheid bestaat, dat
hij feilloos zijn „nummers" kent en het tempo
kan bijhouden.
Zóó werkt P.T.T. thans! Vergeleken met
vroeger vertoont het bedrijf, waarmede de
publieke opinie zich al sinds jaar en dag niet
meer bezig behoeft te houden, omdat de post-
arbeid tot groote tevredenheid aanleiding
geeft, een groote vooruitgang. En wanneer de
..transorma's", welke nu besteld zijn, in be
drijf gesteld zullen worden, mag gezegd wor
den, dat daarmede opnieuw een stap in de
goede richting is gezet!
(Nadruk verboden).
NED. BOND TOT HET REDDEN VAN
DRENKELINGEN.
De propaganda voor dezen bond wordt
krachtig voortgezet. De hoofdconsul voor de
centrale propaganda, de heer A. J. Meijerink,
sprak te Wissekerke op Noord-Beveland over
het onderwerp: „Het redden van drenkelingen
uit zee"
Van Zeeland ging de tocht naar Valkenburg,
waar een voordracht werd gehouden over het
redden van drenkelingen uit auto's. De Geul en
de Maas maken vaak slachtoffers.
In Roermond werd het eerste lustrum der
brigade aldaar herdacht. Honderden belang
stellenden, waaronder geestelijken, waren aan
wezig De voorzitter, de heer A. Mulder, wees
op het bestaansrecht der brigade en memo
reerde de ruim 20 goedgeslaagde reddingen uit
de Roer en de Maas. De heer Meijerink bracht
de gelukwenschen van het Bondsbestuur over
en sprak daarna een propagandistisch woord.
De heer Joh. M. Schmidt, voorzitter der Haar-
lemsche Brigade, vertoonde later de Bonds-
film.
De eerste film was: „Nederland-Waterland"
cnet een gelukkig geslaagde redding van een
jongen die met een kano omsloeg; de tweede
gaf „Vervoer en bevrijdingsgrepen" uitgevoerd
door leden der Haarl. brigade en de derde: Het
reddingswerk aan zee. Als groote verrassing
voor Roermond werd ook de bekende film:
Zwemmen der Haarlemsche blinden vertoond;
de laatste was voor de aanwezigen een open
baring. Op initiatief van de Ned. R.K. Ver.
van Handelsreizigers en Handelsagenten „St.
Cristoffel, afd. ..St. Paulus". de afd Haarlem
van de Ned. Handelsreizigers Ver., de Ned Ver.
van Vertegenwoordigers van Handel en Indus
trie „Hermes" en de Ned. Ver. „Christelijke
Kantoor en Handelsbedienden", zal de heer
Meijerink op Donderdagavond 1 Juni in hotel
„Royal" een voordracht met lichtbeelden hou
den over; „Wat gebeurt er en hoe moet men
handelen als een auto te water rijdt?"
ORGELBESPELING.
Orgelbespeling in de Groote- of St. Bavo
kerk te Haarlem op Donderdag 1 Juni des
namiddags van 34 uur door den heer George
Robert. Het programma luidt:
1. Praeludium „Eroïca" G. B. v. Krieken
(op verzoek)
2. Zesde Sonate, F. Mendelssohn Bartholdy
Choral-Variaties.
Fuga.
Finale.
3. Prélude S. Rachmaninoff
(op verzoek)
4. Suite gothique L. Boëllmann
Introduction-Choral Menuet gothique,
Prière Toccata.
(op verzoek)
5a. Mélodie Guilmant
b. Marche sur un thème de
Haendel
Atala, van Chateaubriand. Vertaald
en ingeleid door Jan Greshoff.
A'dam Wereldbibliotheek.
De belangstelling voor Chateaubriand is in
de laatste jaren in de wereld der Fransche
litteratoren herleefd en vond ook weerklank in
ons land. Drie jaar geleden bespraken wij in
ons blad de uitvoerige studie, door Prof. Tiel-
rooy aan den schrijver gewijd (Uitg Tjeenk
Willink. Haarlem) en ook door anderen werd
weer de lectuur van den auteur van Le Génie
du Christianisme ter hand genomen. Dat juist
een dichter als Greshoff zich in die mate voor
den kleinen roman Atala interesseert, dat hij
hem zorgvuldig en met voorliefde ging ver
talen. toont weer eens de veelkantigheid in
het karakter van dezen Hollandschen poëet.
Toch is ook bij hem twijfel gerezen, of die
opgewekte belangstelling voor een schrijver
als Chateaubriand kans op duurzaamheid
heeft.
„De vraag is bij mij opgekomen" zegt hij
in een voorwoord, „of wij Atala, ook wanneer
wij het enkel als een letterkundig' kunstwerk
beschouwen, nog aanvaarden kunnen, Zijn
wij niet ontgroeid aan deze plechtstatige sen
timentaliteit, aan dit verheven weenen, dat
vrijwel alle bladzijden bevochtigt?"
Eerlijk gezegd, zou ik Greshoff's eerste
vraag onbeantwoord willen laten, doch op zijn
tweede met een hartelijk „Ja" reageeren. We
zijn niet erg dol op Chateaubriand, noch op
die eigenaardige hutspot van ethiek, roman
tiek en maatschappelijke eerzucht waarvan
hij, honderdveertig jaar geleden, een zeker
geniaal aangelegd liefhebber was. Wij ci-
teeren daarom billijkheidshalve nogmaals
Greshoff. waar hij den roman Atala naar zijne
inzichten waardeert:
„Om Atala in zijn volle schoonheid en zijn
ware innerlijke beteekenis te kunnen genie
ten, moeten wij het lezen als een extatische
verheerlijking van de ongerepte natuur waarin
het lijden der menschen. hoe bitter ook. alle
zin en waarde verliest. Chateaubriand geeft
ons sterker dan wie ook den indruk van een
eeuwigheid welke achter ons ligt en de eeuwig
heid vóór ons, en waartusschen wij. bang en
gelukzalig, verpletterd worden."
Het kan schijnen alsof de geest van Cha
teaubriand den Hollandschen dichter a'. aardig
heeft ingepalmd. Allerminst scheen deze ons
de eerst aangewezen artist om „bang en ge-
lukzalig"tusschen tww eeuwigheden verplet
terd te worden.
Intusschen, wie bang voor den eigen tijd is
en die bangheid wil sussen in het zich verdie
pen in de schoone ficties van het poëem, leze
de tragische liefdeshistorie van het edele
meisje Atala en den schoonen jongeling Chac-
tas. De moderne 'film heeft ons met zoo vele
onwaarschijnlijkheden vertrouwd gemaakt, dat
wij Atala's biecht (pag. 106 vlg) er nog wel
bij slikken willen om evenals in sommige
films van de prachtige natuurtafereelen,
die Chateaubriand ons voorzet, te genieten.
De liefde van twee menschenkinderen in een
oerwoud behoeft en verkreeg het schitterend
décor dat de Fransche schrijver ervoor op
stelde. En voor de lezers van vandaag kan het
van minder belang zijn te weten, of de schrij
ver met zijn verhaal een aanval op of een
verdediging van de religie op het oog had.
Want daar zijn de geleerden het ook nog niet
over eens geworden.
Jan Poortenaar en zijn icerk. Door
R. W. P. de Vries Jr. Uitg. Johs.
Enschedé Zonen, Haarlem.
Bij een album met reproducties naar schil
derijen. aquarellen en grafiek door Jan Poor
tenaar, reproducties die (ook die in kleuren),
zonder uitzondering zeer goed geslaagd zijn,
schreef De Vries een inleidend overzicht over
leven en arbeid van den kunstenaar. Minder
een critische beschouwing dan een opsomming
van de faits et gestes van den veelzijdigen
mensch die Poortenaar is. heeft in dit album
de tekst een in hoofdzaak informatorisch be
lang. Die veelzijdigheid heeft ook De Vries bij
het schrijven van zijn opstel dwars gezeten:
hij „zou bijna niet weten, welke zijde van P's
vruchtbaar talent het meest op den voorgrond
treedt". En hij haalt daarbij een aardige anec
dote aan van een anderen grooten veelzijdige,
van Bilderdijk, die, in Duitschland reizende,
er de voorkeur aan gegeven zou hebben als
„der Herr Maler" bekend te staan. Het doet
een beetje aan wijlen Professor Lanz denken,
van wien gezegd werd dat hij, buitenslands
zijnde, steeds visitekaartjes met „Otto Lanz.
Antiquaire" bij zich droeg.
Jan Poortenaar. vernemen we verder, is nu
53 jaar oud. en staat dus hopelijk nog in het
midden van zijn productie. Een album als dit
kan de waardeering voor zijn werkkracht en
arbeidslust nog slechts doen stijgen bij hen die
daarmee bekend waren en hem nieuwe ver
wondering van anderen toevoeren.
Uit het Werk van Frank van der
Goes. (Een gedenkboek 418 pag.
door de Wereldbibliotheek uit
gegeven ter gelegenheid van des
schrijvers tachtigsten verjaardag).
Sinds Februari ligt dit dikke deel, dat de
commissie tot huldiging van Frank van der
Goes bij de Wereldbibliotheek deed verschij
nen, op mijn tafel en al herhaalde malen heb
ik het op genomen om uit de bloemlezing uit
zijn publicaties, die een periode van zestig
arbeidsjaren omspannen, het een of ander te
herlezen of voor het eerst te lezen. „Kroniek"
en „Nieuwe Tijd" waaruit hier, tot 1910
geput is, waren voor de jongeren dier jaren vrij
geregelde lectuur; na dien tijd is speciaal mijn
eigen belangstelling een anderen kant uit ge
zwenkt, zoodat wat hier uit Socialistische Gids,
Socialist en Fakkel overgenomen is voor mij
nieuwe lectuur werd. Voor een deel van hen,
voor wie deze uitgaaf in hoofdzaam bestemd
is zal daarentegen juist de eerste helft nieuw
zijn en daarmee schijnt, behalve de huldi
gingsbedoeling. ook het nut eener dergelijke
bloemlezing wel te bewijzen. Zoo thans nog
artikelen over „Socialistische Aesthetica" en
„Socialisme en Kunst" (uit de jaren negen
tig) mij geboeid hebben toe te schrijven aan
prettige herinnering aan bewogen debating
club-avonden. waar we nu om grinniken mogen,
doch waarvan het baardeloos enthousiasme
enkelen onzer jeugdige kameraden toch wel
eenig nut geweest is. Met intensiever belang
stelling las ik nu echter de drie afscheidsgroe
ten, die Van der Goes schreef bij het sterven
van drie voormannen zijner beweging: P. L.
Tak (1907), Domela Nieuwenhuis (1919) en
Troelstra (1927) omdat het mij ouder wordend,
steeds van meer belang voorkwam de wijze te
beschouwen, waarop een schrijver of kunste
naar over zijn vrienden en bentgenooten
spreekt, wil men des schrijvers eigen beeld
juist voor zich zien.
De openhartige realiteitszin waarmede Van
der Goes over anderen spreekt toont zijn af
keer van de frase: zijn waardeering krijgt er
des te meer beteekenis door. Zijn stijl van
schrijven is niet zoo smetteloos als die van
den verleden jaar gestorven J. Saks. doch zijn
artikelen en studies zijn even grondig door
dacht en in staat, voor zijn overtuiging lezers
te winnen. Beter dan wij het zouden kunnen
doen heeft mevrouw Roland Holst hem in het
door haar geschreven voorwoord tot de
bloemlezing getypeerd: „Eiken dag weer. met
een eenvoud als ware dit de natuurlijkste
zaak ter wereld, en zij i s het ook voor hem
wordt zijn optreden als socialist sedert een
halve eeuw door de hoogste motieven bepaald
dit is het bijzondere van Van der Goes".
J. H. DE BOIS.
.Mil'iJlillLllj.lil.L're
(Adv. ingez. Med.)
op Schiphol terug.
In een week van Batavia
naar Amsterdam.
Dinsdagavond om half negen zijn
de beide Nederlandsche sportvliegers
J. Heymans en W. D. Rous op Schip
hol teruggekeerd, na een voorspoe
dige vlucht van Batavia naai- Neder
land met het sportvliegtuig P. K.
W. D. R., waarmede zij precies een
week geleden 23 Mei j.l. uit Batavia
zijn gestart.
Wanneer men nagaat, dat de machtige
Douglasmachines der K.L.M. dezen afstand
afleggen in ö'g dag, terwijl de beide sport
vliegers den tocht maakten met een licht
vliegtuig zonder radio en bijzondere navigatie
middelen. dikwijls kampend met slecht weer
en daarbij zonder er naar te streven een
recordprestatie te verrichten, dan kan men
slechts groote waardeering gevoelen voor de
kranige verrichting der beide sportslieden,
die zonder ophef, maar met goede voorberei
ding regelmatig eiken dag den voorgenomen
afstand hebben afgelegd.
De vlucht van de heeren Heymans en Rous
ving op 16 Februari aan, toen zij van Schip
hol naar Batavia vertrokken. Op 1 Maart kwa
men zij te bestemder plaatse aan. De heer
Rous bleef in Nederlandsch-Indië, waar hij
o.a. op Sumatra op de tijgerjacht was, terwijl
de heer HeymanS een zakenreis maakte naar
Japan en China en o.a. als eerste passagier
boekte voor den nieuwen clipperdienst tus-
schen Manilla en Honkong. Op den terugweg
die verleden week aanving, had men gedu
rende de eerste twee dagen vrij veel last van
den moesson. Het lichte vliegtuig vloog her
haaldelijk op een hoogte vair 50 meter om
het grondzicht boven zee niet te veriiezen
en onder de buien te kunnen blijven. De reis
was zeer afwisselend. Soms overnachtte men
in comfortabele hotels, terwijl men den vol
genden nacht op primitieve wijze in tenten
moest slapen. Te Jhansi, in Britsch-Indië. was
de hitte zoo groot, dat men de bedden buiten
liet zetten. Te Jiwani, in Afghanistan, kon
men slechts overnachten in tenten, doch dit
zal weldra tot het verleden behooren, want
Imperial Airways bouwen hier eij groot station
waarvoor al het materiaal per vliegtuig wordt
aangevoerd.
Woensdag vertrokken de vliegers uit An
kara met de bedoeling Rome of Pisa te berei
ken. Boven de Apentjnen hadden zij vrijwel
geen zicht meer en slechts de zwavellucht, die
zij bespeurden bewees hen, dat zij in dc om
geving van de Vesuvius waren. Vlak voor een
gevaarlijke onweersbui konden zij op het
vliegveld Monte Corvino, 50 K.M. ten zuiden
van Napels, landen, waar ook vier verkeers
vliegtuigen van verschillende lijnen voor het
noodweer kwamen schuilen. Dinsdagmorgen
hadden zij gunstig weer, doch met een vrij
stevigen tegenwind te kampen.
Met nauwelijks vijf liter benzine over kwa
men zij Dinsdagavond boven Schiphol, hoog
vliegend, om in geval de benzine te vroeg op
zou zijn, planeerend te kunnen landen. Geluk
kig was dit niet noodig en de beide sportvlie
gers kwamen vlot op den grond.
Ds. G. J. DUIJVENDAK
Zooals wij meldden heeft ds. G. J. Duijvendak
het beroep naar de Ev. Luth. Gemeente te
Utrecht aangenomen.
Met half Juni a.s. zal het acht jaar geleden
zijn, dat ds. Duijvendak het predikambt bij de
Ev. Luth. Gemeente alhier aanvaardde. Als pre
dikant heeft hij hier ter stede zitting in verschil
lende besturen en vereenigingen.
Half September a.s. zal ds. Duijvendak naar
Utrecht vertrekken.
VERGEEFSCHE REIS VOOR N.S.N.A.P.-
LEDEN.
De N.S.N.A.P de partij van den heer Van
R-appard had tijdens de Pinksterdagen te
Nijmegen een districtsdag belegd.
De politie heeft, na de enkele jaren geleden
opgedane ervaring, deze bijeenkomst belet,
zoodat alle deelnemers, die uit verschillende
deelen des lands naar Nijmegen waren geko
men, een vergeefsche reis hebben gemaakt.
NEDERLANDSCH ZWEEFVLIEGER HEEFT
SUCCES.
De Nederlandsche zweefvlieger Nieuhuls ls
op den te Saint-Germain-en-Laye gehouden
wedstrijd om den wercldbeker-zweefvlieg-acro-
batiek onmiddellijk na den Franschman Doret
als tweede geklassificeerd.
F.\n,LISSEMENTEN.
Door de Arrondi'-sements-Rechtbank te Haar
lem zijn geen faillissementen uitgesproken op
Dinsdag 30 Mei 1939.
Wegens gebrek aan actief werd opgeheven het
faillissement van:
H de Wid. handelaar in koffie en thee, wo
nende te Haarlem. Pieter Kiesstraat 66.
Curator Mr. J Verlooy te Heemstede.
Door het verbindend worden der Uitdcelings-
lijst is geëindigd het faillissement van:
M. Hartkamp, thans wonende te Amsterdam;
Curator Mr. O. H. van Wijk te Heemstede.
Makelaars.
Op 30 Mei zijn door de Haarlemsche Recht
bank als makelaar beeedigd:
1. Jan Georg ten Veen. wonende te Haarlem,
van Wickevoort-Crommelinstraat 41:
2. Johan Friedrich Fiegen, wonende te Aer-
denhout, Zonneblocmlnan 9:
3. Otto Maarten Baron Groeninx van Zoelen,
wonende te Acrdcnhout, Boekenrodeweg 43;
respectievelijk sub. 1 in het vak van schepen en
machines, in het bijzonder baggermaterieel;
sub. 2 als makelaar in de grafische vakken en
sub. 3 als makelaar in effecten.