Hartjes DOUWE EGBERTS in de pijp! NIEUWS IN 'T KORT. IN ARTIS. Kunst in Haarlem en daarbuiten. WOENSDAG 31 MEI 1939 HAAREEM'S DAGBEAD 3 Maatschappij lot Nut van 't Algemeen. Ledental neemt weer toe. Onder voorzitterschap van mr. G. J. Salm heeft de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen Dinsdag te Amsterdam haar 153ste algemeene vergadering gehouden. In zijn openingsrede herinnerde mr. Salm aan de groote problemen, die de huidige wereld den menschen voorlegt en waarvan iedereen is vervuld, om er vervolgens op te wijzen, dat het werk van de maatschappij zich naar zijn mee ning eigenlijk alleen met een optimistische levensinstelling verdraagt. De grondslag van het streven van de maat schappij vormt het verlangen naar verwezen lijking van ideëele doeleinden. Die verwezen lijking vereischt tijd, omdat zij slechts langs ge leidelijken weg kan worden verkregen. Slechts langzamerhand kan een duurzaam hooger cultuurniveau worden bereikt, eener- zijds door vermeerdering van stoffelïjken wel stand, anderzijds door vei-grooting van de waar deering van geestelijk bezit. Doch tijd alleen zal niet baten, ook de omstandigheden moeten de geleidelijke evolutie begunstigen, weshalve rust en vrede, gerechtigheid en broederschap geboden zijn. Wij weten zeer wel zoo ging spr. verder dat op alle gebieden van het zoo veelzijdige werk der maatschappij voortdurende herziening van doel en methoden en voortdurende aanpassing aan gewijzigde en beproefd geoleken inzichten geboden zijn. Spr. noemde in het bijzonder het voorberei dend en lager onderwijs, het spaarbankwezen, het volkscredietwezen, de lectuurverschaffing, vooral ook de volksontwikkeling in het alge meen. De ware nutsbestuurder blijft zich open stellen voor het nieuwe en sluit zijn ooren niet voor critiek. Hij onderzoekt alle dingen en be houdt het goede. Nooit noemt hij iets goed alleen omdat het oud is. Spr. wekte aan het slot van zijn toespraak de aanwezigen op de toetreding van leden te be vorderen en wees er daarbij op, dat het ledental weer stijgende is, waaruit mag worden besloten dat de funeste invloed der langdurige crisis begint af te nemen. Het oogenblik is er om te pogen de afgevallen leden te herwinnen. Fokker D 23 voor het eerst de lucht in. Dinsdagavond te zeven uur is op Schilhol voor de eerste maal het nieuwste product der Fokker-fabrieken, het tweemotorige één persoons jachtvliegtuig D. 23, dat op de Pa- rijsche luchtvaartsalon in October jl. zoo groot opzien baarde, door de geheel nieuwe prin cipes, volgens welke het geconstrueerd was, de lucht ingegaan. Het was voor de Nederlandsche vliegtuig industrie een merkwaardig moment, aange zien dit tevens de eerste maal was, dat een Nederlandsch vliegtuig met neuswielonderstel den luchtdoop onderging. Deze eerste vlucht werd gemaakt door den jongsten invlieger der Fokker-fabrieken, den heer G. Sonderman, die eerst sedert eenige maanden in dienst der N.V. Nederlandsche Vliegtuigenfabriek is. Sonderman taxiede nog eenige malen naar het einde van het veld, zooals hij in de afge- loopen dagen reeds herhaaldelijk tijdens de verschillende taxiproeven heeft gedaan, toen zette hij het vliegtuig met den neus in den wind en startte vol gas weg. om halverwege gas te minderen en naar het uitgangspunt terug te keeren. Opnieuw startte hij tegen den wind in en te 7 uur precies verhief zich de D. 23 voor de eerste maal in de lucht. Zon der het landingsgestel in te trekken, draaide Sonderman op circa honderd meter- hoogte een kleine bocht boven het veld om daarna, planeerende, te landen, zonder af te vangen, tegen den grond vliegende, zooals dat door het neuswiel mogelijk wordt gemaakt. Ten tweede male startte de vlieger en maakte nu een wijde bocht boven het veld, wederom een prachtige driewiellanding makende. Hiermede had het toestel zijn luchtdoop gehad en had het in eerste instantie zijn luchtwaardigheid bewezen. Natuurlijk is deze eerste vlucht slechts het begin van een groote serie proef vluchten, waarbij het vliegtuig zal toonen over welke capaciteiten het beschikt en waartus- sche door nog telkens kleine technische ver beteringen zullen worden aangebracht. Militaire luchtvaart in Indië jubileert. BANDOENG, 30 Mei (Aneta'A.N.P.) Het zil- veren jubileum van de militaire luchtvaart is hedenmorgen ingezet met een plechtige krans legging bij het monument voor gevallen kameraden op het vliegveld Andir. De legercommandant, luitenant-generaal Boerstra, bracht een saluut aan de gevallen dapperen en legde de eerste krans. Het jubileum werd gekenmerkt door enorme belangstelling, zoowel van de zijde van de burgerij van Bandoeng als van hooge militaire autoriteiten. Er zijn verder vliegdemonstra- ties gegeven. Boud voor Staatspensionneering. De bond voor staatspensionneering hield Dinsdag in Amsterdam zijn jaarlijksche alge meene vergadering. De voorzitter, de heer G. van Roekei memoreerde in zijn openingsrede, dat hét-aantal afdeelingen op 500 is gebracht met een totaal ledenaantal van 75000. Tijdens de discussies over het jaarverslag werd medegedeeld, dat het hoofdbestuur had besloten geen deel te nemen aan een actie in verband met de Provinciale Staten-verkiezin- gen. Een dergelijke actie zoo werd uiteen gezet zoo gemakkelijk aanleiding kunnen zijn tot het ontstaan van moeilijkheden in den bond. De jaarstukken werden goedgekeurd. In de bestuursvacature, ontstaan door het aftreden van den heer J. H. Kaastra, werd benoemd de heer H. A. Wester te Winterswijk. Vervol gens kwamen aan de orde de voorstellen, in gediend door de afdeelingen. O.m. werd aan genomen een voorstel van de federatie Enk huizen. waarin het hoofdbestuur wordt uit- genoodigd een onderzoek in te stellen naar den materieelen toestand waaronder de uit- geslotenen, de vrouwen en de kleine zelf standigen boven de zestig jaar in ons land zich bevinden. Extra-trein voor zes menschen. Zes Ossenaren kwamen Maandagavond met den laatsten trein uit Utrecht in Den Bosch aan. Deze trein was 40 minuten te laat aange komen en de laatste trein naar Oss bleek niet te hebben gewacht, zoodat men vreesde Oss dien nacht niet meer te kunnen bereiken. Men ging naar den stations-chef, legde hem de situatie uit, en na eenig over en weerge- praat, verzocht de stationschef den Ossenaren zich dan naar het perron te begeven, waar een extratrem, bestaande uit een locomotief, twee personenwagens en een bagagagewagen voor hen klaar stond. Daarmee ging het nu in snel tempo naar Oss, waar men terwille van de late reizigers het station een half uur langer open heeft gehouden. De 26-jarige motorrijder P. p. van D. die onder drankinvloed verkeerde, is op de Lijnbaan te 's-Gravenhage tegen den trottoir band gereden. De man kwam te vallen en is enkele uren later overleden. De 37-jarige arbeider Damhuis is in de Olieslagerij v.h. Eikelhof te Weesperkarspel door een drijfriem gegrepen en doodelijk ge wond. Door nog onbekende oorzaak is de 70-ja rige S. vlak bij zijn huis in de Nekkerstraat te Purmerend aangereden. Enkele uren later is de man overleden. Drie H.A. bosch en heide zijn op den Leersumerberg door brand verwoest. De twee loodsen van de jachtwerf „Veba" aan de Coenenkade te Amsterdam zijn door brand vernield. Acht zeilbooten zijn door het vuur verwoest. Op 77-jarigen leeftijd is te Lochem over leden de heer H. R. Krapels. oud-chef van het Centraal-Station te Amsterdam. De Haagsehe rechtbank heeft een vrachtrijder uit Leidschendam die zijn paard vrijwel had laten verhongeren, tot twee maan den gevangenisstraf veroordeeld. Een Haagsch arts. die zijn aangifte voor de vermogens- en inkomstenbelasting te laag had opgegeven, is tot f 2500 boete subs. 200 dagen hechtenis veroordeeld. Het O. M. had f 8000 boete geëischt, Ondanks de militaire maatregelen is Schiphol niet gesloten voor het publiek. Ge durende de Pinksterdagen is het vliegveld door duizenden personen bezocht. Scheepsbrand te Rotterdam. Dinsdagmiddag omstreeks twee uur brak brand uit in een der bunkerruimen van het te Liverpool thuishoorende 5342 tons metende Engelsche stoomschip „Bodnant" dat te Rot terdam aan de Maashaven een lading stuk goed uit Afrika loste. De brand liet zich in den beginne door de vrij sterke rookontwikkeling vrij ernstig aan zien, maar was tenslotte binnen een uur ge- localiseerd. Met de nablussching en het op- ruimingswerk is men echter nog geruimen tijd bezig geweest. BIJ DE PADVINDERS IN OMMEN. De wedstrijden om het wisselschild. Der traditie getrouw waren ook dit jaar ge durende de Pinksterdagen de beste padvin derspatrouilles uit het geheele land in Om men bijeengekomen, teneinde elkaar op vreedzame wijze te bekampen met het doel voor het komende jaar in het bezit te komen van het fraaie wisselschild, welks bezit de winnende patrouille aanduidt als de primus inter pares, waarop zij met recht trotsch mag zijn. Want inderdaad is het behalen van dit schild geen gemakkelijke taak. De wedstrijden stonden als steeds onder leiding van hopman J. F. Schaap. De beoor deeling geschiedde door een jury. samenge steld uit experts op padvindersgebied, voor het meerendeel districtscommissarissen. Het resultaat is geweest, dat het wissel schild in het bezit is gekomen van de hanen- patrouille van de 10e troep uit Rotterdam. Een kwartiertje bij den nijver. EERLIJK warm schijnt de zon op het water van den vijver bij de ruïne in Artis. Aan den voorkant staan de groote hulstboomen volop te bloeien. Achteraan, op het smalle strookje grond langs de ruïne, maakt de roerdomp zijn wijfje uitbun dig het hof. Zijn opgezette nekveeren hangen breed uit en reiken bijna tot den grond. Voort durend schudt hij zijn kop heen en weer. Eerst laat het wijfje zich dit welgevallen, maar na een poosje verveelt het haar en ze stapt weg met groote wijde passen langs den waterkant. Heelemaal links staat een troepje kokmeeu wen en heft plotseling een oorverdoovend con cert aan. Sommige der muzikanten staan op een poot, andere op de beide roode pootjes, maar voor alle is het blijkbaar van het grootste belang zoo luid en heftig mogelijk te krijschen. En kele strekken daarbij hun lichaam horizontaal en houden den snavel zoo hemelwaarts, dat het wel lijkt of de ronding van den chocolade brui nen kop van onderen zit. Gelukkig duurt deze storing van de rust niet lang. Sommige gaan er bij zitten en steken den kop in de veeren. Andere dribbelen nog wat rond op de vlugge roode pootjes met de duidelijk waar te nemen zwemvliezen. Onder de hulstboomen scharrelt een paar zaagbekken rond, een mooie stevige eendensoort, met slanken snavel en een wonderlijk wilde kuif op den kop, die iets nonchalants, haast iets brutaals aan hun uiterlijk geeft. Aan den overkant bij de ruïne laat de roer domp, de verlaten minnaar, eenige malen zijn geheimzinnigen doffen roep „oem oem" hooren. Dan is het rustig in en om den vijver. Maar wat is dat voor een fijn gepiep? Midden in den vijver ligt een eilandje, waar op groote brokken steen grillig zijn verspreid als miniatuurrotsblokken. Daartussehen en er overheen wuiven de forsche bladen van het groothoefblad. Op één van de steenen, die een beetje naar voren uitspringt in het water, staat het jong van een waterhoentje, een klein zwart donsballetje op groote donkere pooten, zacht en klagelijk te piepen. En kijk, daar komt een tweede zwart dons balletje aanrennen om te kijken wat er eigen lijk aan de hand is. Wonderlijk vlug komt dit kleine diertje op zijn, in verhouding veel te groote, zwarte pootjes vooruit. Over steenen, door kuilen, af en toe een eindje zwemmend, alles met het grootste gemak en vlug als water. Daar is hij bij zijn piepend broertje en komt een beetje bij hem staan op den steen, dan rent hij ijverig om hem heen om te zien of hij er gens iets kan bespeuren, dat diens ongenoegen zou kunnen hebben opgewekt. Maar als hij niets kan ontdekken en bovendien al zijn vriende lijke belangstelling het piepen niet tot bedaren brengt, geeft hij het op en gaat zijns weegs. Het kleine zwarte, parmantige bij-de-handje ver dwijnt op zijn vlugge pootjes tusschen de stee nen en in 't groene woud van hoefbladbladeren. Daar staat nu ons kleine vriendje, een deso laat, zwart, heel klein figuurtje, op den glib- berigen steen bij het water en piept al klage- lijker dan tevoren. En waarom is nu al dat gejammer? Eenvou dig omdat het een moederskindje is, dat altijd achter haar aanrent of aanzwemt en voortdu rend haar aandacht vraagt. En nu heeft zijn moeder heelemaal geen aandacht voor hem, want ze maakt haar toilet. Dat is een ernstige bezigheid, waar ze zich niet van af laat bren gen, zelfs niet door het hardroerendste gepiep. Kijk. daar staat ze, half verscholen onder dat groote blad en ordent veertje voor veertje haar De hengel in de hand en D..E. Bij het visschen rookt men natuurlijk een pijp tabak. Want een pijp stemt zoo rustig en is zoo gemoedelijk. In dezen bewogen tijd, al een reden op zichzelf om pijprooker te worden. Denkt er daarbij aan: D.K tabak geeft „Wolken van genot" GxkfJl' FRIESCHE HEEREN-BAAI EN BAAI-TABAK (Adv. Ingez. Med.) vleugels en dan haar staart. Achteraan de staart hangt een los wit veertje. Het is niet zoo gemakkelijk om dat te pakken te krijgen. Ijve rig pikt ze er naar met haar groenige snavel, zoodat telkens het roode schild te zien komt, dat op het voorhoofd ligt. Als dat niet helpt, wor den alle veeren nog eens flink uitgeschud. Ein delijk is ze tevreden. Nu kan de jacht beginnen. Ijverig wordt er gespeurd naar slakjes, wormen en larfjes. Het jong is nu muisstil en volgt haar op den voet. Telkens zijn ze verscholen onder de bladen van het groothoefblad, die ver, ook boven het moe dertje, uitsteken. Het is alleen deze benjamin, die zoo bij zijn moeder in de buurt blijft. Zijn drie broertjes en zusjes, die zoo af en toe op hun speurtocht ook even te zien komen, zoeken op eigen gelegenheid en zijn veel onafhankelijker. Toch zijn deze grappige, zelfverzekerde kuikentjes hoogstens twee weken oud, maar loopen en zwemmen kun nen ze als de beste. Daar gaat de moeder het water in met de ben jamin achter zich aan. Nu de onderkant van het kleintje in het water verdwijnt, lijkt het nog kleiner. Bij het zwemmen beweegt het regel matig zijn kopje naar voren en naar achteren, net als de groote vogel. Ze komen langs den roerdomp en langs de sla pende meeuwengroep. Aan het eind van den vij ver gaan ze aan land en daar begint opnieuw de speurtocht. Na een tijdje bedenkt het moedertje zich, dat ze nog andere jongen heeft, ze gaat in het water, maar blijft bij het eind van den vijver en stoot een herhaald kort geroep uit. Inderdaad verschijnt er op drie plaatsen, ieder op een eigen steen, een klein zwart donsballetje om te kijken, wat dat geroep te beteekenen heeft. Maar het ziet er niet naar uit of moeder iets erg lekkers heeft gevonden, ook is het geroep niet angstig genoeg om gevaar te beteekenen. Bovendien is vader toch bij hen op het eiland. Slechts één van de drie is gehoorzaam genoeg om het water in te gaan, maar heel vlug zwem men doet hij niet. Als hij ongeveer een meter van het eilandje af is, kijkt hij eens om; en wan neer hij ziet, dat zijn broertjes rustig weer in het oerwoud zijn verdwenen en hun moeder doodkalm laten roepen, dan draait die kleine rakker om en zwemt naar zijn eiland terug. Wel heeft hij zooveel betamelijkheid om op zijn uitkijkpost te blijven staan. De moeder verbolgen over zoo veel ongehoor zaamheid, zwemt nu met allen spoed naar het eiland toe, met benjamin achter zich aan. Wanneer ze dicht in de buurt komt. zwemt het kleintje van den uitkijkpost haar tegemoet, en dat redt de situatie. Hij wordt vriendelijk even door moeder besnaveld en krijgt dan permissie om weer naar het eiland terug te gaan. Het moedertje zwemt verder met benjamin en nog een tijd lang wordt de muur van de ruïne afgezocht naar lekkernijen. Dan plotseling kraait de haan luid zijn „kriek - kriek". Ditmaal wordt er beter gehoorzaamd. De drie kleine eilandbewoners komen naar hem toe rennen en ook moeder en benjamin komen van hun ontdekkingstocht naar huis. De zon staat al iets lager en werpt een rossig schijnsel over den vijver, wanneer de moeder en het jong aan wal stappen. Dan verdwijnt de geheele familie tusschen de, zoo romantisch met hoefblad begroeide rot sen van hun eiland. A. J. D. VAN ift^MIJNHARDT i//ii idealepijnverdrijvers door de typische hartvorm gemakkelijk in te nemen. Bij apoth en drogisten, 12 st. 50 ct. 6 st. 50 ct 'Adv. Ingez. Med.) Bij: Een stadsgezicht door M. van Raalte. Wat wel een der voornaamste kenmerken van Van Raalte's kunst is, zit in het bewegelijke, het in-beweging-zijnde van al wat hij schil dert. Zoo kan ik mij op het oogenblik geen stillevens van hem herinneren, hoewel hij ze in zijn studietijd natuurlijk wel gemaakt zal hebben. Die studietijd wordt in hoofdzaak op de Amsterdamsche Akademie en onder Aliebé doorgebracht, waar hij werkt in de jaren, dat daar ook Sluyters, Monnickendam. Maks. Hui- decoper, de bekende joffers, enz. de lessen volgden. De jaren, die aan onze eeuw onmid dellijk voorafgingen kenden een ongewonen opbloei van het kunstleven in de hoofdstad. Breitner vierde er zijn eerste triomfen ten volle uit en werd voor vele jongere aankomelingen een idool dat men, voorloopig nog slechts uit de verte mocht vereeren. Dan leeft ook de Hage naar Isaac Israëls in de hoofdstad en schildert er zijn stadsgezichten en Zeedijkmeiden en danshuizen, waarvan er sommige in vurigheid van kleur en ongebreidelde schilderswoede de Breitners overtreffen. Van Raalte, op Oudejaar '73 te Rotterdam ge boren, is 25 jaar oud als de Kroningsfeesten in de hoofdstad ook op de velden der schilderkunst monumenten scheppen. De eerste groote - er niet meer overtroffen Rem^randt-tentoon stelling, de eerste Jacob Maristentoonstelling, als een kleine maar toch beteekenisrijke mani festatie dat in het land van Rembrandt nog „geschilderd" wordt en nog zooveel meer waaraan de kunst te pas kwam, dat alles geeft aan dat jaar een bijzonder etiket van gezond en sterk kunstzinnig leven en belangstelling. De jonge artisten. die omstreeks dien tijd hunne vleugels gingen uitslaan hadden het betrekkelijk gemakkelijk. Onder de oudere schilders leefden nog grootscheepsche kunste naars. tegen wie ze. zonder zelfvernedering, rustig konden opzien en die voor hen den bo dem, waarop een gezonde leekenbelangsteilin; groeide en bloeide, hadden geprepareerd. Die belangstelling was ook nog niet doodgetheore- tiseerd en doodgeleuterd door kunstenaars eener andere familie, die der meubelmakers, boekdrukkers en timmerlieden, die hun plaats in de zon der kunst met klem kwamen op- eischen. Ook voor dezen kwam of komt de I tempus abeundi, onopgemerkt en uit zichzelf, daar immers „alles wat bestaat, gedoemd Ls, dat het ondergaat". Wat blijft, zullen vermoe delijk alleen individueele topprestaties zijn, waaruit dan de latere kunsthistorie wordt saamgelezen. Voor het oogenblik behoeven wij ons niet te bekommeren over de vraag of het oeuvrp van Marinus van Raalte in de historische annalen van, zeg het jaar 2000, een plaats krijgt. Voor het oogenblik weten we alleen met zekerheid dat het in de sfeer van zijn eigen tijd, niet zoo zeer miskend, dan wel voorbijgezien wordt en dat het picturale qualiteiten bezit, die naast verwantschap met onmiddellijke voorgangers een niet te negeeren sterk persoonlijken Inslag vertoonen. Zijn wezensverwantschap met een artist als Isaac Israëls zal men uit het hier gereproduceerde Stadsgezicht kunnen afleiden. Toch is dit weer anders. Het zoo duidelijk voel baar gemaakte in-beweging-zijn der figuurtjes, daar op de bocht van de Stadhouderskade bij het -Vondelpark, kon Israëls ook zoo even raak, met een enkel toetsje geven, maar in dit doek van Van Raalte zit nog iets meer: die bewe gelijkheid is, als het ware. in de geheele at- mospheer der voorstelling opgenomen, het tril lend bewegen van het licht is niet incidenteel maar globaal in de voorstelling aanwezig. Isaac Israels kan bewondering afdwingen door een directer raak-zuiverder kleur in een ge niaal gevonden veeg. bij Van Raalte voelt men den wil der kleurzuiverheid in alle bewegelijk heid vast te houden tot in alle hoeken zijner compositie, die in tegenstelling tot het latere werk van Israëls veel uitgebreider, meer om vattend, meer „schilderij" is. Van Raalte maakt het zich daarmee niet gemakkelijk integendeel. En dat het doel niet altijd bereikt wordt, er in zijn groote doe ken wel eens „losse" plekken ontstaan, waar de juiste toon door vermoeidheid of geheugen staking uitbleef, is heel begrijpelijk. Als een artist zoo iets overkomt en hijzelf het tijdig ziet, zet hij het doek een poosje ter zijde, tot hij er na eenigen tijd weer frisch voor komt te staan. In de interieurs met veel figuur, zooals wij er de vorige week een reproduceerden, moet de schilder al kan hij ter plaatse ook studies maken en die zoo noodig in zijn compositie verwerken, vereenvoudigen of combineeren toch over een uitstekend picturaal geheugen beschikken wil hij de harmonie der toonwaar- den in zijn doek brengen die noodig ls om het werk niet te doen „rammelen". Op ons plaatje van de vorige week kan men zien zelfs in de reproductie hoe uitstekend de toonwaar- den zijn gegeven en daarin de afstanden van voorgrond naar achtergrond zijn uitgedrukt; hoe het stilleven op het voorste tafeltje niet als stilleven doch als bewegelijk rustpunt voor den verderen kleuropbouw benut wordt cn hoe misschien een teveel in de figuratie van den rechterbovenhoek heel even iets rommeligs geeft, een overtolligheid die wel eens vaker bi, dezen schilder voorkomt en misschien ontstaa door een zekere onwilligheid van een eenmaal gevonden boeiend accent afstand te doen ter wille van het geheel. Misschien zal de lezer, nu werk van Van Raalte op exposities ontmoetend, het eens met meer aandacht bekijken en er de qualiteiten in ontdekken. Schrijver dezes pretendeert niet hem „uitgevonden" te hebben. Reeds G. H. Breitner, fel kijker als weinigen, zag in Van Raalte meer dan in vele anderen. J. H. DE BOIS Anderhalf jaar wegens mnnt- meterdiefstal gevorderd. Verdachte ter zitting gevangen genomen. Tegen den 54-jarigen L. J. van V., die ver dacht wordt, verschillende muntmeterdiefstallen te 's Gravenhage gepleegd te hebben, eischte de officier van justitie in de Haagsehe rechtbank een gevangenisstraf van een jaar en zes maanden met onmiddellijke gevangenneming van de •erdachte. Na in raadkamer gegaan te zijn. heeft de rechtbank deze gevangenneming gelast. Van V. bleef, ondanks verschillende bezwaren de omstandigheden, hardnekkig het ten laste gelegde ontkennen. Het ging hier om twee muntmeterdiefstallen, gepleegd op 7 Januari in de Retiefstraat en op 7 Februari van dit jaar in de Tasmanstraat. Bo vendien was van V. na de sluiting van de instruc tie van deze zaak in den nacht van 19 op 20 Mei, aangehouden voor hetzelfde feit, Hij reed toen in een taxi over de Prinsegracht en de politie vond op de treeplank een zwart lapje, waarin een muntmetersleuteltje gewikkeld was. Enkele losse guldens werden toen op hem ge vonden. Bij zijn aanhouding op 7 Januari had ver dachte vijf losse guldens bij zich, precies het aantal, dat uit den muntmeter in de woning aan de Retiefstraat werd ontvreemd. UIT DE STAATSCOURANT. Bij beschikking van den minister van de fensie zijn met een door den commandant der marine te Willemsoord te bepalen datum de volgende plaatsingen gelast: Luitenant ter zee der le klasse A. J. Quanjer, eervol ontheven van het bevel over Hr. Ms. Gruno en gedetacheerd te IJmuiden. Luitenant ter zee der le klasse J. H. P. van Rosevelt, belast met het bevel over Hr. Ms. Friso. Luitenant ter zee der le klasse mar. res. M. J. van der Burgt, eervol ontheven van het bevel over Hr. Ms. Friso en belast met het bevel over Hr. Ms. Gruno te Den Helder. AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN. Dinsdagavond is in het Diaconessenhuis te Leeuwarden de 83-jarige heer P. Sijtsma uit Dronrijp, die Maandagochtend bij het on geluk op den onbewaakten overweg tusschen Hijlaart en Jellum zeer ernstig werd gewond, overleden. Kind op den rijweg geduwd. Onder een auto terecht gekomen. Dinsdagmiddag waren kinderen op den O.Z. Achterburgwal te Amsterdam aan het spelen, waarbij een meisje een tienjarig jongetje zoo'n duw gaf, dat hij achteruit van het trottoir op den rijweg terecht kwam. Daardoor zag het kind een auto, welke uit de richting Damstraat den Achterburgwal opreed, niet. Hij werd aangere den en kwam met zijn linkerbeen onder het ach terwiel van de auto terecht. De G.G. en G. D. vervoerde het kleine slachtoffer met een gecom pliceerde onderbeenfractuur naar het Binnen gasthuis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5