Hartjes
DOUWE EGBERTS
in de pijp!
NIEUWS IN 'T KORT.
IN ARTIS.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
WOENSDAG 31 MEI 1939
HAAREEM'S DAGBEAD
3
Maatschappij lot Nut van 't
Algemeen.
Ledental neemt weer toe.
Onder voorzitterschap van mr. G. J. Salm
heeft de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
Dinsdag te Amsterdam haar 153ste algemeene
vergadering gehouden.
In zijn openingsrede herinnerde mr. Salm
aan de groote problemen, die de huidige wereld
den menschen voorlegt en waarvan iedereen is
vervuld, om er vervolgens op te wijzen, dat het
werk van de maatschappij zich naar zijn mee
ning eigenlijk alleen met een optimistische
levensinstelling verdraagt.
De grondslag van het streven van de maat
schappij vormt het verlangen naar verwezen
lijking van ideëele doeleinden. Die verwezen
lijking vereischt tijd, omdat zij slechts langs ge
leidelijken weg kan worden verkregen.
Slechts langzamerhand kan een duurzaam
hooger cultuurniveau worden bereikt, eener-
zijds door vermeerdering van stoffelïjken wel
stand, anderzijds door vei-grooting van de waar
deering van geestelijk bezit. Doch tijd alleen zal
niet baten, ook de omstandigheden moeten de
geleidelijke evolutie begunstigen, weshalve rust
en vrede, gerechtigheid en broederschap geboden
zijn.
Wij weten zeer wel zoo ging spr. verder
dat op alle gebieden van het zoo veelzijdige werk
der maatschappij voortdurende herziening van
doel en methoden en voortdurende aanpassing
aan gewijzigde en beproefd geoleken inzichten
geboden zijn.
Spr. noemde in het bijzonder het voorberei
dend en lager onderwijs, het spaarbankwezen,
het volkscredietwezen, de lectuurverschaffing,
vooral ook de volksontwikkeling in het alge
meen. De ware nutsbestuurder blijft zich open
stellen voor het nieuwe en sluit zijn ooren niet
voor critiek. Hij onderzoekt alle dingen en be
houdt het goede. Nooit noemt hij iets goed
alleen omdat het oud is.
Spr. wekte aan het slot van zijn toespraak de
aanwezigen op de toetreding van leden te be
vorderen en wees er daarbij op, dat het ledental
weer stijgende is, waaruit mag worden besloten
dat de funeste invloed der langdurige crisis
begint af te nemen. Het oogenblik is er om te
pogen de afgevallen leden te herwinnen.
Fokker D 23 voor het eerst de
lucht in.
Dinsdagavond te zeven uur is op Schilhol
voor de eerste maal het nieuwste product der
Fokker-fabrieken, het tweemotorige één
persoons jachtvliegtuig D. 23, dat op de Pa-
rijsche luchtvaartsalon in October jl. zoo groot
opzien baarde, door de geheel nieuwe prin
cipes, volgens welke het geconstrueerd was,
de lucht ingegaan.
Het was voor de Nederlandsche vliegtuig
industrie een merkwaardig moment, aange
zien dit tevens de eerste maal was, dat een
Nederlandsch vliegtuig met neuswielonderstel
den luchtdoop onderging. Deze eerste vlucht
werd gemaakt door den jongsten invlieger der
Fokker-fabrieken, den heer G. Sonderman, die
eerst sedert eenige maanden in dienst der
N.V. Nederlandsche Vliegtuigenfabriek is.
Sonderman taxiede nog eenige malen naar
het einde van het veld, zooals hij in de afge-
loopen dagen reeds herhaaldelijk tijdens de
verschillende taxiproeven heeft gedaan, toen
zette hij het vliegtuig met den neus in den
wind en startte vol gas weg. om halverwege
gas te minderen en naar het uitgangspunt
terug te keeren. Opnieuw startte hij tegen
den wind in en te 7 uur precies verhief zich
de D. 23 voor de eerste maal in de lucht. Zon
der het landingsgestel in te trekken, draaide
Sonderman op circa honderd meter- hoogte
een kleine bocht boven het veld om daarna,
planeerende, te landen, zonder af te vangen,
tegen den grond vliegende, zooals dat door het
neuswiel mogelijk wordt gemaakt. Ten tweede
male startte de vlieger en maakte nu een
wijde bocht boven het veld, wederom een
prachtige driewiellanding makende. Hiermede
had het toestel zijn luchtdoop gehad en had
het in eerste instantie zijn luchtwaardigheid
bewezen. Natuurlijk is deze eerste vlucht
slechts het begin van een groote serie proef
vluchten, waarbij het vliegtuig zal toonen over
welke capaciteiten het beschikt en waartus-
sche door nog telkens kleine technische ver
beteringen zullen worden aangebracht.
Militaire luchtvaart in Indië
jubileert.
BANDOENG, 30 Mei (Aneta'A.N.P.) Het zil-
veren jubileum van de militaire luchtvaart is
hedenmorgen ingezet met een plechtige
krans legging bij het monument voor gevallen
kameraden op het vliegveld Andir.
De legercommandant, luitenant-generaal
Boerstra, bracht een saluut aan de gevallen
dapperen en legde de eerste krans.
Het jubileum werd gekenmerkt door enorme
belangstelling, zoowel van de zijde van de
burgerij van Bandoeng als van hooge militaire
autoriteiten. Er zijn verder vliegdemonstra-
ties gegeven.
Boud voor Staatspensionneering.
De bond voor staatspensionneering hield
Dinsdag in Amsterdam zijn jaarlijksche alge
meene vergadering. De voorzitter, de heer G.
van Roekei memoreerde in zijn openingsrede,
dat hét-aantal afdeelingen op 500 is gebracht
met een totaal ledenaantal van 75000.
Tijdens de discussies over het jaarverslag
werd medegedeeld, dat het hoofdbestuur had
besloten geen deel te nemen aan een actie in
verband met de Provinciale Staten-verkiezin-
gen. Een dergelijke actie zoo werd uiteen
gezet zoo gemakkelijk aanleiding kunnen
zijn tot het ontstaan van moeilijkheden in
den bond.
De jaarstukken werden goedgekeurd. In de
bestuursvacature, ontstaan door het aftreden
van den heer J. H. Kaastra, werd benoemd
de heer H. A. Wester te Winterswijk. Vervol
gens kwamen aan de orde de voorstellen, in
gediend door de afdeelingen. O.m. werd aan
genomen een voorstel van de federatie Enk
huizen. waarin het hoofdbestuur wordt uit-
genoodigd een onderzoek in te stellen naar
den materieelen toestand waaronder de uit-
geslotenen, de vrouwen en de kleine zelf
standigen boven de zestig jaar in ons land zich
bevinden.
Extra-trein voor zes menschen.
Zes Ossenaren kwamen Maandagavond met
den laatsten trein uit Utrecht in Den Bosch
aan. Deze trein was 40 minuten te laat aange
komen en de laatste trein naar Oss bleek niet
te hebben gewacht, zoodat men vreesde Oss
dien nacht niet meer te kunnen bereiken.
Men ging naar den stations-chef, legde hem
de situatie uit, en na eenig over en weerge-
praat, verzocht de stationschef den Ossenaren
zich dan naar het perron te begeven, waar een
extratrem, bestaande uit een locomotief, twee
personenwagens en een bagagagewagen voor
hen klaar stond. Daarmee ging het nu in snel
tempo naar Oss, waar men terwille van de late
reizigers het station een half uur langer open
heeft gehouden.
De 26-jarige motorrijder P. p. van D.
die onder drankinvloed verkeerde, is op de
Lijnbaan te 's-Gravenhage tegen den trottoir
band gereden. De man kwam te vallen en is
enkele uren later overleden.
De 37-jarige arbeider Damhuis is in de
Olieslagerij v.h. Eikelhof te Weesperkarspel
door een drijfriem gegrepen en doodelijk ge
wond.
Door nog onbekende oorzaak is de 70-ja
rige S. vlak bij zijn huis in de Nekkerstraat te
Purmerend aangereden. Enkele uren later is
de man overleden.
Drie H.A. bosch en heide zijn op den
Leersumerberg door brand verwoest.
De twee loodsen van de jachtwerf „Veba"
aan de Coenenkade te Amsterdam zijn door
brand vernield. Acht zeilbooten zijn door het
vuur verwoest.
Op 77-jarigen leeftijd is te Lochem over
leden de heer H. R. Krapels. oud-chef van het
Centraal-Station te Amsterdam.
De Haagsehe rechtbank heeft een
vrachtrijder uit Leidschendam die zijn paard
vrijwel had laten verhongeren, tot twee maan
den gevangenisstraf veroordeeld.
Een Haagsch arts. die zijn aangifte voor
de vermogens- en inkomstenbelasting te laag
had opgegeven, is tot f 2500 boete subs. 200
dagen hechtenis veroordeeld. Het O. M. had
f 8000 boete geëischt,
Ondanks de militaire maatregelen is
Schiphol niet gesloten voor het publiek. Ge
durende de Pinksterdagen is het vliegveld
door duizenden personen bezocht.
Scheepsbrand te Rotterdam.
Dinsdagmiddag omstreeks twee uur brak
brand uit in een der bunkerruimen van het
te Liverpool thuishoorende 5342 tons metende
Engelsche stoomschip „Bodnant" dat te Rot
terdam aan de Maashaven een lading stuk
goed uit Afrika loste.
De brand liet zich in den beginne door de
vrij sterke rookontwikkeling vrij ernstig aan
zien, maar was tenslotte binnen een uur ge-
localiseerd. Met de nablussching en het op-
ruimingswerk is men echter nog geruimen
tijd bezig geweest.
BIJ DE PADVINDERS IN OMMEN.
De wedstrijden om het wisselschild.
Der traditie getrouw waren ook dit jaar ge
durende de Pinksterdagen de beste padvin
derspatrouilles uit het geheele land in Om
men bijeengekomen, teneinde elkaar op
vreedzame wijze te bekampen met het doel
voor het komende jaar in het bezit te komen
van het fraaie wisselschild, welks bezit de
winnende patrouille aanduidt als de primus
inter pares, waarop zij met recht trotsch mag
zijn. Want inderdaad is het behalen van dit
schild geen gemakkelijke taak.
De wedstrijden stonden als steeds onder
leiding van hopman J. F. Schaap. De beoor
deeling geschiedde door een jury. samenge
steld uit experts op padvindersgebied, voor het
meerendeel districtscommissarissen.
Het resultaat is geweest, dat het wissel
schild in het bezit is gekomen van de hanen-
patrouille van de 10e troep uit Rotterdam.
Een kwartiertje
bij den nijver.
EERLIJK warm schijnt de zon op het
water van den vijver bij de ruïne in
Artis. Aan den voorkant staan de
groote hulstboomen volop te bloeien.
Achteraan, op het smalle strookje grond langs
de ruïne, maakt de roerdomp zijn wijfje uitbun
dig het hof. Zijn opgezette nekveeren hangen
breed uit en reiken bijna tot den grond. Voort
durend schudt hij zijn kop heen en weer. Eerst
laat het wijfje zich dit welgevallen, maar na
een poosje verveelt het haar en ze stapt weg met
groote wijde passen langs den waterkant.
Heelemaal links staat een troepje kokmeeu
wen en heft plotseling een oorverdoovend con
cert aan. Sommige der muzikanten staan op een
poot, andere op de beide roode pootjes, maar
voor alle is het blijkbaar van het grootste belang
zoo luid en heftig mogelijk te krijschen. En
kele strekken daarbij hun lichaam horizontaal
en houden den snavel zoo hemelwaarts, dat het
wel lijkt of de ronding van den chocolade brui
nen kop van onderen zit.
Gelukkig duurt deze storing van de rust niet
lang. Sommige gaan er bij zitten en steken den
kop in de veeren. Andere dribbelen nog wat
rond op de vlugge roode pootjes met de duidelijk
waar te nemen zwemvliezen.
Onder de hulstboomen scharrelt een paar
zaagbekken rond, een mooie stevige eendensoort,
met slanken snavel en een wonderlijk wilde
kuif op den kop, die iets nonchalants, haast iets
brutaals aan hun uiterlijk geeft.
Aan den overkant bij de ruïne laat de roer
domp, de verlaten minnaar, eenige malen zijn
geheimzinnigen doffen roep „oem oem" hooren.
Dan is het rustig in en om den vijver.
Maar wat is dat voor een fijn gepiep?
Midden in den vijver ligt een eilandje, waar
op groote brokken steen grillig zijn verspreid
als miniatuurrotsblokken. Daartussehen en er
overheen wuiven de forsche bladen van het
groothoefblad.
Op één van de steenen, die een beetje naar
voren uitspringt in het water, staat het jong van
een waterhoentje, een klein zwart donsballetje
op groote donkere pooten, zacht en klagelijk te
piepen.
En kijk, daar komt een tweede zwart dons
balletje aanrennen om te kijken wat er eigen
lijk aan de hand is. Wonderlijk vlug komt dit
kleine diertje op zijn, in verhouding veel te
groote, zwarte pootjes vooruit. Over steenen,
door kuilen, af en toe een eindje zwemmend,
alles met het grootste gemak en vlug als water.
Daar is hij bij zijn piepend broertje en komt
een beetje bij hem staan op den steen, dan rent
hij ijverig om hem heen om te zien of hij er
gens iets kan bespeuren, dat diens ongenoegen
zou kunnen hebben opgewekt. Maar als hij niets
kan ontdekken en bovendien al zijn vriende
lijke belangstelling het piepen niet tot bedaren
brengt, geeft hij het op en gaat zijns weegs. Het
kleine zwarte, parmantige bij-de-handje ver
dwijnt op zijn vlugge pootjes tusschen de stee
nen en in 't groene woud van hoefbladbladeren.
Daar staat nu ons kleine vriendje, een deso
laat, zwart, heel klein figuurtje, op den glib-
berigen steen bij het water en piept al klage-
lijker dan tevoren.
En waarom is nu al dat gejammer? Eenvou
dig omdat het een moederskindje is, dat altijd
achter haar aanrent of aanzwemt en voortdu
rend haar aandacht vraagt. En nu heeft zijn
moeder heelemaal geen aandacht voor hem,
want ze maakt haar toilet. Dat is een ernstige
bezigheid, waar ze zich niet van af laat bren
gen, zelfs niet door het hardroerendste gepiep.
Kijk. daar staat ze, half verscholen onder dat
groote blad en ordent veertje voor veertje haar
De hengel
in de hand
en D..E.
Bij het visschen rookt men natuurlijk een pijp tabak.
Want een pijp stemt zoo rustig en is zoo gemoedelijk.
In dezen bewogen tijd, al een reden op zichzelf om
pijprooker te worden. Denkt er daarbij aan:
D.K tabak geeft „Wolken van genot"
GxkfJl' FRIESCHE HEEREN-BAAI EN BAAI-TABAK
(Adv. Ingez. Med.)
vleugels en dan haar staart. Achteraan de
staart hangt een los wit veertje. Het is niet zoo
gemakkelijk om dat te pakken te krijgen. Ijve
rig pikt ze er naar met haar groenige snavel,
zoodat telkens het roode schild te zien komt, dat
op het voorhoofd ligt. Als dat niet helpt, wor
den alle veeren nog eens flink uitgeschud. Ein
delijk is ze tevreden.
Nu kan de jacht beginnen. Ijverig wordt er
gespeurd naar slakjes, wormen en larfjes. Het
jong is nu muisstil en volgt haar op den voet.
Telkens zijn ze verscholen onder de bladen van
het groothoefblad, die ver, ook boven het moe
dertje, uitsteken.
Het is alleen deze benjamin, die zoo bij zijn
moeder in de buurt blijft. Zijn drie broertjes en
zusjes, die zoo af en toe op hun speurtocht ook
even te zien komen, zoeken op eigen gelegenheid
en zijn veel onafhankelijker. Toch zijn deze
grappige, zelfverzekerde kuikentjes hoogstens
twee weken oud, maar loopen en zwemmen kun
nen ze als de beste.
Daar gaat de moeder het water in met de ben
jamin achter zich aan. Nu de onderkant van het
kleintje in het water verdwijnt, lijkt het nog
kleiner. Bij het zwemmen beweegt het regel
matig zijn kopje naar voren en naar achteren,
net als de groote vogel.
Ze komen langs den roerdomp en langs de sla
pende meeuwengroep. Aan het eind van den vij
ver gaan ze aan land en daar begint opnieuw de
speurtocht.
Na een tijdje bedenkt het moedertje zich, dat
ze nog andere jongen heeft, ze gaat in het water,
maar blijft bij het eind van den vijver en stoot
een herhaald kort geroep uit.
Inderdaad verschijnt er op drie plaatsen, ieder
op een eigen steen, een klein zwart donsballetje
om te kijken, wat dat geroep te beteekenen
heeft.
Maar het ziet er niet naar uit of moeder iets
erg lekkers heeft gevonden, ook is het geroep
niet angstig genoeg om gevaar te beteekenen.
Bovendien is vader toch bij hen op het eiland.
Slechts één van de drie is gehoorzaam genoeg
om het water in te gaan, maar heel vlug zwem
men doet hij niet. Als hij ongeveer een meter
van het eilandje af is, kijkt hij eens om; en wan
neer hij ziet, dat zijn broertjes rustig weer in
het oerwoud zijn verdwenen en hun moeder
doodkalm laten roepen, dan draait die kleine
rakker om en zwemt naar zijn eiland terug.
Wel heeft hij zooveel betamelijkheid om op
zijn uitkijkpost te blijven staan.
De moeder verbolgen over zoo veel ongehoor
zaamheid, zwemt nu met allen spoed naar het
eiland toe, met benjamin achter zich aan.
Wanneer ze dicht in de buurt komt. zwemt het
kleintje van den uitkijkpost haar tegemoet, en
dat redt de situatie. Hij wordt vriendelijk even
door moeder besnaveld en krijgt dan permissie
om weer naar het eiland terug te gaan.
Het moedertje zwemt verder met benjamin en
nog een tijd lang wordt de muur van de ruïne
afgezocht naar lekkernijen.
Dan plotseling kraait de haan luid zijn „kriek -
kriek". Ditmaal wordt er beter gehoorzaamd.
De drie kleine eilandbewoners komen naar hem
toe rennen en ook moeder en benjamin komen
van hun ontdekkingstocht naar huis.
De zon staat al iets lager en werpt een rossig
schijnsel over den vijver, wanneer de moeder
en het jong aan wal stappen.
Dan verdwijnt de geheele familie tusschen
de, zoo romantisch met hoefblad begroeide rot
sen van hun eiland.
A. J. D.
VAN ift^MIJNHARDT
i//ii idealepijnverdrijvers
door de typische hartvorm
gemakkelijk in te nemen.
Bij apoth en drogisten, 12 st. 50 ct. 6 st. 50 ct
'Adv. Ingez. Med.)
Bij: Een stadsgezicht door M. van
Raalte.
Wat wel een der voornaamste kenmerken van
Van Raalte's kunst is, zit in het bewegelijke,
het in-beweging-zijnde van al wat hij schil
dert. Zoo kan ik mij op het oogenblik geen
stillevens van hem herinneren, hoewel hij ze
in zijn studietijd natuurlijk wel gemaakt zal
hebben. Die studietijd wordt in hoofdzaak op
de Amsterdamsche Akademie en onder Aliebé
doorgebracht, waar hij werkt in de jaren, dat
daar ook Sluyters, Monnickendam. Maks. Hui-
decoper, de bekende joffers, enz. de lessen
volgden. De jaren, die aan onze eeuw onmid
dellijk voorafgingen kenden een ongewonen
opbloei van het kunstleven in de hoofdstad.
Breitner vierde er zijn eerste triomfen ten volle
uit en werd voor vele jongere aankomelingen
een idool dat men, voorloopig nog slechts uit de
verte mocht vereeren. Dan leeft ook de Hage
naar Isaac Israëls in de hoofdstad en schildert
er zijn stadsgezichten en Zeedijkmeiden en
danshuizen, waarvan er sommige in vurigheid
van kleur en ongebreidelde schilderswoede de
Breitners overtreffen.
Van Raalte, op Oudejaar '73 te Rotterdam ge
boren, is 25 jaar oud als de Kroningsfeesten in
de hoofdstad ook op de velden der schilderkunst
monumenten scheppen. De eerste groote - er
niet meer overtroffen Rem^randt-tentoon
stelling, de eerste Jacob Maristentoonstelling,
als een kleine maar toch beteekenisrijke mani
festatie dat in het land van Rembrandt nog
„geschilderd" wordt en nog zooveel meer
waaraan de kunst te pas kwam, dat alles geeft
aan dat jaar een bijzonder etiket van gezond
en sterk kunstzinnig leven en belangstelling.
De jonge artisten. die omstreeks dien tijd
hunne vleugels gingen uitslaan hadden het
betrekkelijk gemakkelijk. Onder de oudere
schilders leefden nog grootscheepsche kunste
naars. tegen wie ze. zonder zelfvernedering,
rustig konden opzien en die voor hen den bo
dem, waarop een gezonde leekenbelangsteilin;
groeide en bloeide, hadden geprepareerd. Die
belangstelling was ook nog niet doodgetheore-
tiseerd en doodgeleuterd door kunstenaars
eener andere familie, die der meubelmakers,
boekdrukkers en timmerlieden, die hun plaats
in de zon der kunst met klem kwamen op-
eischen. Ook voor dezen kwam of komt de
I tempus abeundi, onopgemerkt en uit zichzelf,
daar immers „alles wat bestaat, gedoemd Ls,
dat het ondergaat". Wat blijft, zullen vermoe
delijk alleen individueele topprestaties zijn,
waaruit dan de latere kunsthistorie wordt
saamgelezen.
Voor het oogenblik behoeven wij ons niet te
bekommeren over de vraag of het oeuvrp van
Marinus van Raalte in de historische annalen
van, zeg het jaar 2000, een plaats krijgt. Voor
het oogenblik weten we alleen met zekerheid
dat het in de sfeer van zijn eigen tijd, niet zoo
zeer miskend, dan wel voorbijgezien wordt en
dat het picturale qualiteiten bezit, die naast
verwantschap met onmiddellijke voorgangers
een niet te negeeren sterk persoonlijken Inslag
vertoonen. Zijn wezensverwantschap met een
artist als Isaac Israëls zal men uit het hier
gereproduceerde Stadsgezicht kunnen afleiden.
Toch is dit weer anders. Het zoo duidelijk voel
baar gemaakte in-beweging-zijn der figuurtjes,
daar op de bocht van de Stadhouderskade bij
het -Vondelpark, kon Israëls ook zoo even raak,
met een enkel toetsje geven, maar in dit doek
van Van Raalte zit nog iets meer: die bewe
gelijkheid is, als het ware. in de geheele at-
mospheer der voorstelling opgenomen, het tril
lend bewegen van het licht is niet incidenteel
maar globaal in de voorstelling aanwezig.
Isaac Israels kan bewondering afdwingen door
een directer raak-zuiverder kleur in een ge
niaal gevonden veeg. bij Van Raalte voelt men
den wil der kleurzuiverheid in alle bewegelijk
heid vast te houden tot in alle hoeken zijner
compositie, die in tegenstelling tot het latere
werk van Israëls veel uitgebreider, meer om
vattend, meer „schilderij" is.
Van Raalte maakt het zich daarmee niet
gemakkelijk integendeel. En dat het doel
niet altijd bereikt wordt, er in zijn groote doe
ken wel eens „losse" plekken ontstaan, waar
de juiste toon door vermoeidheid of geheugen
staking uitbleef, is heel begrijpelijk. Als een
artist zoo iets overkomt en hijzelf het tijdig
ziet, zet hij het doek een poosje ter zijde, tot
hij er na eenigen tijd weer frisch voor komt
te staan.
In de interieurs met veel figuur, zooals wij
er de vorige week een reproduceerden, moet
de schilder al kan hij ter plaatse ook studies
maken en die zoo noodig in zijn compositie
verwerken, vereenvoudigen of combineeren
toch over een uitstekend picturaal geheugen
beschikken wil hij de harmonie der toonwaar-
den in zijn doek brengen die noodig ls om het
werk niet te doen „rammelen". Op ons plaatje
van de vorige week kan men zien zelfs in
de reproductie hoe uitstekend de toonwaar-
den zijn gegeven en daarin de afstanden van
voorgrond naar achtergrond zijn uitgedrukt;
hoe het stilleven op het voorste tafeltje niet
als stilleven doch als bewegelijk rustpunt voor
den verderen kleuropbouw benut wordt cn hoe
misschien een teveel in de figuratie van den
rechterbovenhoek heel even iets rommeligs
geeft, een overtolligheid die wel eens vaker bi,
dezen schilder voorkomt en misschien ontstaa
door een zekere onwilligheid van een eenmaal
gevonden boeiend accent afstand te doen ter
wille van het geheel.
Misschien zal de lezer, nu werk van Van
Raalte op exposities ontmoetend, het eens met
meer aandacht bekijken en er de qualiteiten
in ontdekken. Schrijver dezes pretendeert niet
hem „uitgevonden" te hebben. Reeds G. H.
Breitner, fel kijker als weinigen, zag in Van
Raalte meer dan in vele anderen.
J. H. DE BOIS
Anderhalf jaar wegens mnnt-
meterdiefstal gevorderd.
Verdachte ter zitting gevangen genomen.
Tegen den 54-jarigen L. J. van V., die ver
dacht wordt, verschillende muntmeterdiefstallen
te 's Gravenhage gepleegd te hebben, eischte de
officier van justitie in de Haagsehe rechtbank
een gevangenisstraf van een jaar en zes maanden
met onmiddellijke gevangenneming van de
•erdachte.
Na in raadkamer gegaan te zijn. heeft de
rechtbank deze gevangenneming gelast.
Van V. bleef, ondanks verschillende bezwaren
de omstandigheden, hardnekkig het ten laste
gelegde ontkennen.
Het ging hier om twee muntmeterdiefstallen,
gepleegd op 7 Januari in de Retiefstraat en op
7 Februari van dit jaar in de Tasmanstraat. Bo
vendien was van V. na de sluiting van de instruc
tie van deze zaak in den nacht van 19 op 20
Mei, aangehouden voor hetzelfde feit, Hij reed
toen in een taxi over de Prinsegracht en de
politie vond op de treeplank een zwart lapje,
waarin een muntmetersleuteltje gewikkeld was.
Enkele losse guldens werden toen op hem ge
vonden.
Bij zijn aanhouding op 7 Januari had ver
dachte vijf losse guldens bij zich, precies het
aantal, dat uit den muntmeter in de woning
aan de Retiefstraat werd ontvreemd.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij beschikking van den minister van de
fensie zijn met een door den commandant der
marine te Willemsoord te bepalen datum de
volgende plaatsingen gelast:
Luitenant ter zee der le klasse A. J. Quanjer,
eervol ontheven van het bevel over Hr. Ms.
Gruno en gedetacheerd te IJmuiden.
Luitenant ter zee der le klasse J. H. P. van
Rosevelt, belast met het bevel over Hr. Ms.
Friso.
Luitenant ter zee der le klasse mar. res. M.
J. van der Burgt, eervol ontheven van het
bevel over Hr. Ms. Friso en belast met het
bevel over Hr. Ms. Gruno te Den Helder.
AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN.
Dinsdagavond is in het Diaconessenhuis te
Leeuwarden de 83-jarige heer P. Sijtsma uit
Dronrijp, die Maandagochtend bij het on
geluk op den onbewaakten overweg tusschen
Hijlaart en Jellum zeer ernstig werd gewond,
overleden.
Kind op den rijweg geduwd.
Onder een auto terecht gekomen.
Dinsdagmiddag waren kinderen op den O.Z.
Achterburgwal te Amsterdam aan het spelen,
waarbij een meisje een tienjarig jongetje zoo'n
duw gaf, dat hij achteruit van het trottoir op
den rijweg terecht kwam. Daardoor zag het kind
een auto, welke uit de richting Damstraat den
Achterburgwal opreed, niet. Hij werd aangere
den en kwam met zijn linkerbeen onder het ach
terwiel van de auto terecht. De G.G. en G. D.
vervoerde het kleine slachtoffer met een gecom
pliceerde onderbeenfractuur naar het Binnen
gasthuis.