pjktiat
STOFZUIGERS
H.D.
H.C. AN DER/EN
HET
LEELIJKE JONGE EENDJE
WOENSDAG 21 JUNI 1939
HAARLEM'S DAGBLAD
4
Kcrkconccrt op 30 Juni door de
C. O. V.
De beroemde organist Cunningham.
Omtrent den organist Cunningham, die bij
het Kerkconcert der C.O.V. op 30 Juni in
de Groote Kerk alhier te geven, zijn mede
werking verleent, kunnen wij onzen lezers de
volgende bijzonderheden mededeelen:
George Dorrington Cunningham werd te
Londen geboren en ontving zijn eerste piano
lessen van zijn moeder, daarna nog tijdens
zijn schooljaren van den Londenschen mu
sicus Josiah Booth. Na zijn schooltijd volgde
Cunningham de lessen aan de Kon, Muziek
Academie te Londen en speciaal die voor or
gelspel door Dr. Charles Steggal. Reeds tij
dens zijn studie ontving hij zijn eerste aan
stelling als organist en wel in de Congrega
tional Church te West Hampstead, alwaar
hij van 1895 tot 1901 als zoodanig werkzaam
was.
De organist Cunningham.
In 1901 werd hij uit 70 candidaten geko
zen tot organist van het Alexandra Palace te
Londen, waar hij eiken werkdag 2 concerten
en bovendien nog één op Zondag gaf, in to
taal 5000 a 6000 recitals. Tevens werd hij in
hetzelfde jaar benoemd tot organist van St.-
James' Church en later van nog enkele Ker
ken in Londen en naaste omgeving.
In 1925 verwisselde Cunningham Londen
voor Birmingham, waar hij de benoeming tot
Stadsorganist aannam, terwijl hij vrij
wel tegelijkertijd tot organist van de
Universiteit van deze stad werd aan
gesteld. Vooral op het beroemde orgel in
de Town Hall, waarop hij ongeveer 40 reci
tals per jaar geeft, heeft Cunningham groote
triomfen gevierd. Zijn verdiensten werden
niet slechts erkend door zijn benoemin;
tot leeraar in orgelspel aan de Kon. Muziek
Academie van Londen, maar eveneens door de
verleening van den honorairen titel van Mas
ter of Arts (Doctor honoris causa) door de
Universiteit van Birmingham.
Geen inwijding van nieuwe of gerestaureer
de orgels van eenige beteekenis in Engeland
is volmaakt, zonder dat Cunningham bij die
gelegenheid het orgel bespeelt.
Niet slechts in zijn vaderland, doch ook in
Noord-Amerika en Canada, door welke lan
den hij tot tweemaal toe een tournée maakte,
is deze organist bekend en gevierd. Het
spreekt boekdeelen, dat in een stad als New-
York, waar 's wereld's prominenten ook op het
gebied van orgelspel zich geregeld doen hoo-
ren.de geheele.pers bij Cunningham's op
treden unaniem enthousiast was over zijn
spel.
Vooral door zijn radio-concerten voor de
B.B.C. heeft Cunningham ver buiten eigen
landsgrenzen, vele bewonderaars gevonden,
ook in ons land.
Wij twijfelen dan ook niet, of voor dit eerste
optreden van Cunningham in ons land en dat
nog wel op het vermaarde orgel in Haarlem's
Groote Kerk, zal veel belangstelling be
staan.
GEERT HOOGEVEEN
Alléén
Mr. CORNEL1SSTRAAT 54 - TE LEF. 16270.
(Adv. Ingez. Medj
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIOCENTRALE OP
DONDERDAG 22 JUNI.
Progr. 1: Jaarsveld en Hilversum L
Progr. 2: Hilversum 2.
Progr. 3: 8.00 Keulen; 10.50 Radio PTT
Nord 11.20 Droitwich of diversen, 11.45 Pauze.
11.50 Radio PTT Nord. 12.20 Ned. Brussel. 2.20
Keulen. 3.20 Diversen. 4.20 Keulen 5.20 Fr.
Brussel, 5.30 Keulen, 6 20 London Regional,
7 20 Radio PTT Nord. 7.50 Keulen. 9.20 Parijs
Radio. 10.50 Boedapest. 11.00 Keulen.
Progr 4- 8.00 Ned. Brussel; 9.20 Parijs Ra
dio. 9.30 Radio PTT Nord. 10.05 Diversen.
10.35 London Regional. 12.05 Droitwich. 2.20
London Regional. 3.30 Droitwich. 5.05 London
Regional. 5.20 Droitwich. 6.40 Fr. Brussel of
div. 7.00 Droitwich. 8.00 London Regional
9.20 Droitwich.
Progr. 5: 8.00—7.00 Diversen.
7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert:
Zangavond:
1. La Campagna di San Giusto, Chor Bel
mont.
2. Ay Av Ay. Luigi Fort.
3. La Poletta. Ena Sack.
4. Tango del Rose. Hélène Cals.
5. Lolita. Wladislow Ladis.
6. Wien du Stadt meiner Traume. Richard
Tauber.
7. Ave Maria van Schubert, Martha Eggerth
8. Wenn der alten Brunnen rauscht-, Jos.
Schmidt.
9. Farewell, Charles Kullmann.
10. Sehnsucht. Zarah Leander.
11. Amor di Pastorello, Chor Belmont.
12. Si vous l'aviez compris, Luigi Fort.
13. Canzonetta, Erna Sack.
14. Tango della Seduzione, Hélène Cals.
15. Tu ca nun chiagne, Wladislow Ladis.
16.1m Prater blühn wieder die Baume, Richard
Tauber.
17. Serenade van Schubert. Martha Eggerbh.
18. Liebe kleine Frau. Joseph Schmidt.
19. Love here is my heart. Charles Kullmann.
20. Yes sir, Zarah Leander.
8.00—12.00 Diversen.
(Adv. Ingez Med.)
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechtbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen uit
gesproken op Dinsdag 20 Juni:
1. Klaas Walst, melkslijter, wonende te
Oostzaan, Kerkbuurt B 240b.
Curator mr. F. M. Hagemeijer te Haarlem.
2. Gerlof van den Haak, kolenhandelaar,
wonende te Haarlem. Molenaarstraat 26 zw.
Curator mr. M. Toulon van der Koog, te
Haarlem.
3. P. J. C. de Waardt, winkelier, wonende te
Velsen-Noord, Wij kerstraat weg no. 35.
Curator mr. J. H. J. Simons te Haarlem.
Rechter-Commissaris in al deze faillisse
menten mr. E. H. F. W. van Schaeck Mathon
te Haarlem.
Wegens gebrek aan actief werden opgeheven
de faillissementen van:
1. E. P. M. Brantjes (Technisch Handels
bureau Eduard Brantjes) wonende te Haarlem.
Iepenrodestraat 16.
Curator mr. L. S. Römelingh te Haarlem.
2. K. Manneveld, melkhandelaar, wonende
te Haarlem, Floresstraat 19.
Curator mr. O. H. van Wijk te Heemstede.
3. J. A. Vonk, schilder, wonende te Zwa
nenburg, gem. Haarlemmermeer, Wilgen
laan 77.
Curatrice mej. mr. C. H. Deknatel te Haar
lem.
4. G. W. Bruning. los werkman, wonende
te Haarlem, Teding van Berkhoutstraat 18 zw.
Curator mr. J. H. van Wijk te Haarlem.
Door het verbindend worden der eenige uit-
deelingslijst is geëindigd het faillissement van:
G. van der Genugten, koopman in manu
facturen, wonende te Beverwijk.
Curator mr. B. W. Stomps te Haarlem.
ZANGCONCOURS KROMMENIE.
De dirigent Giacomo Aletrino behaalde op
bovengenoemd zangconcours met het dubbel-
mannenkwartet „Smetana" een eersten prijs
in de hoogste af deeling met 351punten.
Voorts wist hij met het solokwartet „Am
sterdam-Oost" en het dameskoor „Ars Vocalls"
(alhier) een eersten prijs te verwerven met
het hoogste aantal punten.
HET VRIJZINNIG LUTHERSCH DAMES
KOOR.
Het Vrijzinnig Luthersch Dameskoor geeft
onder leiding van Bets Nederkoorn, Vrijdag
avond 23 Juni een concert in de Evang. Luth.
Kerk. Witte Heerenstraat, met medewerking
van Kitty Nederkoorn, sopraan, Herman Nie-
land. orgel. Ds. C. H. Brandt heeft zich be
reid verklaard den avond met een kort woord
te openen en te sluiten.
INTERNATIONALE VERLICHTINGS
COMMISSIE.
De slotzitting van de te Scheveningen gehou
den 10e bijeenkomst van de internationale ver
lichtingscommissie benoemde voor de volgende
drie jaar tot voorzitter onzen landgenoot dr.
ing. N. A. Halbertsma, ingenieur bij de Philips-
fabrieken te Eindhoven, en tot vice-voorzitters
prof. Perucca, hoogleeraar in de natuurkunde
aan de Technische Hoogeschool te Turijn, dr.
Crittenden, adjunct-directeur van het bureau
of standards te Washington, en ing. Rzihanek.
uit Praag.
DE INTERNATIONALE WANDELWEG
DEN BOSCH—LUXEMBURG
De A. N. W. B. meldt:
Ter verbetering van een onjuist bericht, dat in
een deel van de Nederlandsche pers is gepubli
ceerd, kan worden medegedeeld, dat de officieele
opening van den internationalen wandelweg van
's Hertogenbosch naar Luxemburg in den loop
van de volgende maand zal plaats hebben. De
datum is vastgesteld op Woensdag 19 Juli a.s. en
de opening zal geschieden te 11.30 uur v.m. te
's Hertogenbosch, in de Willem van Oranjestraat
tegenover restaurant „Chalet Royal", door den
burgemeester van 's Hertogenbosch, mr. F. J.
van Lanschot.
Dc afbakening en aanduiding van dezen wan
delweg is op Nederlandsch gebied verzorgd door
den Kon. Ned. Toeristenbond A. N. W. B. en op
Belgisch en Luxemburgsch gebied resp. door de
Belgische en de Luxemburgsche touring club.
45 BEKENDE MERKEN - Ook in huurkoop.
DE STOFZUIGER CENTRALE HAGEMAN,
GED. OUDE GRACHT 52 - TELEF. 12762
(Adv. Ingez. Med.)
Goud
door Jac. Roelofs.
FOE-JUN trachtte het roode licht van
den haveningang in het oog te houden
terwijl hij. luisterend naar het zuch
tend kraken van het in de duisternis
onzichtbare zeil den gladhouten helmstok
met zijn oude klauwvingers omknellend zijn
jonk dicht aan den wind hield.
Hij mompelde een verwensching. Wat
brandde dat roode licht toch zwak! Daar be
taalde je nou die zware belasting voor. Of
werden z'n oogen misschien zoo slecht, pieker
de hij.
Scherp naar voren turend stond hij daar, in
half gebogen houding op het verhoogde achter
dek van zijn kleine boot, een olielampje naast
zich op het houten dek. Het gelig licht tintelde
warm op Foe-Jun's uitgeteerde bloote voeten;
klom, zwakker en zwakker wordend, tegen de
blauwe, gelapte slobberpijpen van zijn katoe
nen broek op: belichtte nog flauwtjes het
naakte, rimpelig-magere bovenlijf, maar het
het gezicht en den strooien punthoed geheel in
het donker.
De lichtenzee van Kanton, aan stuurboord
zag hij niet. Het roode vuurtje recht vooruit,
was alles waar hij oog voor had. Daar was
de haven. Straks zou hij binnen zijn den
knecht van boord sturen en dandan begon
zijn liefste werk van den heelen dag
Plotseling schrok de oude uit zijn gemijmer
op. Een zware stoomfluit dreunde achter hem
en in het volgende oogenblik schoof een groote
boot rakelings langs de kleine jonk.
Lichten zag Foe-Jun lichten en menschen
vlak bij. Hij hoorde lachen. Schudde drei
gend de vuist, terwijl hij zich schrap moest
zetten zóó schommelde z'n schuit op de
hooge boeggolf van het andere vaartuig.
Het was de rivierboot, wist hij, die van
Hongkong kwam.
Foe-Jun stuurde z'n boot de haven in. Nou
moest hij het grootzeil maar laten vallen, vond
hij.
„Wong-Tjiaaah!schreeuwde hij naar vo
ren. Geen antwoord. Die vent zat natuurlijk
aan dek te slapen, bedacht hij nijdig. Riep nog
eens „Wong-Tjiaaah!wierp een stuk hout
naar voren. Dan snauwde hij z'n bevel
„Vallen grootzeil!"
Een kraken even een piepen van den
windas; dan zakte het zeil, als een enorme
vleermuisvleugel, die zich samenvouwde.
Bij het schijnsel van de lichten der stad ma
noeuvreerde Foe-Jun tusschen de dichte, don
kere rijen kleinere en grootere vaartuigen door.
Voer even later langs de verlichte „bloemen-
booten", vanwaar muziek en zang over het stil
le water klonk. Daar vermaakten zich sam
panvoerders en zeelieden, wist de oudeHij
gromde. Snauwde z'n knecht Wong-Tji, die
met wijdopen mond stond te luisteren, toe, dat
hij mee uit moest kijken. Dan lagen ze ge
meerd.
In de kleine ruimte onder het verhoogde ach
terdek, waarin hij het grootste deel van zijn
leven had doorgebracht, hurkte Foe-Jun bij
het licht van de kleine olielamp, die hij van
dek mee naar beneden had genomen. Zijn
Copyright P. I. B. Box 6 Copenhagen
Dat deden ze onmiddellijk, maar de andere eenden om hen heen
zeiden: „Kijk eens, nu komt die heele sleep er ook nog bg. Net,
alsof er hier niet al meer dan genoeg eenden zijn. En wat ziet dat
eene jong er raar uit! Dat willen wij hier niet hebben", en tegelijk
vloog er een op hem af en beet hem in zijn nek. „Laat hem met
rust", zei de moedereend, „hg doet niemand kwaad!"
„Dat zijn mooie kindertjes, die de moeder bjj zich heeft", zei nu II niet, Uwe Majesteit", antwoordde de moedereend. „Ja, hij is niet
de eend met de lap om zijn poot. „Ze zijn allemaal mooi, behalve mooi, maar hij heeft een allerliefst karakter en hg zwemt beeldig,
die ééne. Ik wilde, dat ze die weer kon overbroeden." „Dat gaat Mettertijd zal hij heusch wel mooier worden. Hij heeft te lang in
het ei gezeten, daarom is hij zoo leelgk
Bovendien is hg een woerd, een mannetjes-eend en daarom komt
het er niet zoo veel op aan. Ik denk, dat hij heel sterk zal worden
en zich goed door 't leven zal slaan." „Nu, de andere eendjes zijn
snoesjes, laat hem dus ook maar blgven. En als jullie een paling
kop vindt, kun je dien bij me brengen", zei de voorname eend
En toen waren zij thuis: Alleen het eendje, dat te laat uit het ei
was gekomen, werd gebeten en geplaagd, zelfs door de kippen.
„Hij is veel te groot", zeiden ze allemaal.
.(Wordt vervolgd)..
rijstkommetje in de hand houdend, werkte hij
met gretig-vlugge wipjes van de eetstokjes, die
hij in de andere hand hield, zijn rijst naar bin
nen. Pikte af en toe een stukje visch uit den
sauskom, die voor hem stond. Dan was hij
klaar met zijn armelijk maal borg het eet
gerij op.
Foe-Jun keek schuw om zich heen, als had
hij het gevoel dat onzichtbare oogen hem be
spiedden. Luisterde een oogenblik den
kleinen muizenkop scheef houdend. Maar al
leen het eentonig tikken van den regen, die
was beginnen te vallen, was hoorbaar op het
dek boven hem. Dan voelde hij aan het luik,
dat den toegang tot het kajuitshok afsloot,
mompelde iets liep daarop in half gebukte
houding, om het hoofd niet te stooten, naar
een hoek lichtte een losse plank op; haalde
uit de nu zichtbaar geworden opening een
zwart zijden, met gouddraad en kleine ronde
spiegelschijfjes versierden doek te voorschijn,
dien hij midden op den vloer uitspreidde. Weer
dook hij in het gat, tilde er een kleine houten
kist met ijzerbeslag uit; zette dezen op den
doek. Dan ging hij op zijn knieën liggen. Luis
terde nog eens. Opende eindelijk met beven
de vingers het deksel.
Foe-Jun's doffe oogen begonnen te glinste
ren. groot en star gericht op den nu zicht
baar geworden inhoud. De tandelooze mond
viel half openals een verhongerde greep
hij toe
Goud!.Goud!
Hij graaide in de geldstukken; liet ze, zacht
in zichzelf sprekend door de vingers glijden, die
krom stonden van begeerte.
Goud!Goud!
Jarenlange eenzaamheid, honger en ellende
waren de prijs geweest, dien hij voor zijn schat
had betaald.
Het was begonnen met honderd goudstukken
die hij had gespaard voor een nieuwe, grootere
schuit. Honderd vijftig moet ik er hebben, dan
kan ik een nog grootere schuit koopen, die
mooie goudstukken af te geventoen twee
honderden daarna had hij niet meer aan
een schuit gedacht
Goud wilde hij hebbenGoud!
Foe-Jun begon te tellengeldstuk voor
geldstukeen-voor-een. Tot hij met een ruk
rechtop ging zitten.
Wat was dat! Hoor, daar was het weer!
Met trillend-gejaagde handen nam hij den
doek, waarop de dof-glinsterende goudhoop
lag, bij de punten beet liet z'n schat in de
kist glijden, 'n Geldstuk rolde er naast hij
zag het niet.
Bevend over al z'n leden liet hij de kleine kist
weer in het gat zakken. Luisterde dan weer.
Foe-Jun grijnsde. Lachte dan eindelijk, zooals
hij in jaren niet gelachen had zonder geluid
weliswaar, maar hij lachte den kleinen mui
zenkop schokkend op den dunnen hals.
Het was het huilen van een kind, dat hem
zoo beangstigd had.
Maar ineens werd hij weer ernstig. Het was
netofja waarachtig, het was bij hem
aan boord.
Een kwartier zat hij te luisteren naar het
ruischen van den regen en het huilen van het
kind daarbuiten. Het moest een heel jong
kind zijn, wist hij een zuigeling nog. Het ge
luid begon hem te benauwen.
Hij haalde z'n kleinen steenen vijzel uit de
oude theekist, die hij als provisiekast benutte
begon uit alle macht rijst te stampen. Maar
het kindergehuil klonk boven alles uit.
Dan sloop een gedachte zijn ziel binnen, die
hij eerst met afschuw van zich afwierp: Het
kind binnenhalen? Hij was toch zeker niet
Stel je voor, dat hij het te eten moest ge
ven!
En tochna een uur van zwaren strijd
schoof hij den grendel van het luik haalde
het doorweekte bundeltje naar binnen. Het
huilen hield op en bij het licht van de lamp zag
Foe-Jun hoe een paar donkere oogjes hem
aankeken.
Foe-Jun lag al uren bewusteloos op den vloer
van z'n kajuitshok.
Hij kreunde even opende een moment aê
oogen; sloot ze onmiddellijk weer. Dan
hoorde hij, als uit de verte, het huilen van een
kindzag ineens, heel vaag, een vrouwen
gezicht voor zichde trekken werden dui
delijkerWie was die vrouw?Nu zat
ze daar in de kajuit van zijn jonk, spelend met
een kind, dat in haar schoot lagEn plot
seling wist hij het was Fah, z'n vrouw
Ze was dus niet gestorven toen, bij de geboorte
van hun eerste kindDaar was zeen
het kind ookeen zoon!
Hij lachte. Fah keek hem aan, met oogen
stralend van moedertrots ze had Foe-Jun
een zoon geschonken! Ze mocht trotsch zijn.
Hij wilde zijn zoon van haar schoot nemen.
toen werd alles donker om hem heenmaar
het huilen van het kind hoorde hij nog.
Weer sloeg Foe-Jun de oogen op. Het olie
lampje brandde nog, zag hij. Hoewel door een
kier van het luik boven hem een straal dag
licht viel.
„Verkwisting!" bromde hij. Was ineens bij
zinnen. Zag nu ook het kind naast zich, dat stil
naar hem lag te kijken.
Waar kwam dat kind vandaan! hij had
van Fah gedroomd, herinnerde hij zich
Maar dat kind?
Dan ineens vloog hij met een ruk overeind.
Boog zich over het gat, waarin hij zijn schat
bewaardeDe bergplaats was leeg!!
Wezenloos zat Foe-Jun voor zich uit te sta
ren. Nu begreep hij den samenhang. Die
slag op zijn hoofd. Het moesten de roovers
van de Parelrivier zijn, die het kind bij hem
aan boord hadden gelegd om hem naar buiten
te lokken.
Dan keek hij naar het kind. Gestolen of
gekocht was hetdoor die rooversDat
kind was de schuld van alles, wanneer dat niet
had liggen huilen, boorde nijdig de gedachte
in z'n hersenen.
Dat kindhij haatte het bijnaEn
dan, plotseling, zag hij weer de stralende oogen
van Fah voor zich.
„Fah!" mompelde de oude, half verschrikt.
„Nu heb je een zoon!" schenen die oogen te
zeggen. „Foe-Jun je hebt een zoon!"
„Een zoon?" prevelde hij. Zag op hetzelfde
oogenblik het goudstuk liggen, dat gisteravond
naast de kist gerold was. Het gaf hem een
schokMaar die oogendie lieten hem
niet los.„Nu heb je een zoon!", schenen ze
al maar door te herhalen.
Hij wist het. wanneer niemand het kind op
zou eischen zou het van hem zijn.van hem?!
„Dat is de zoon van Foe-Jun", zouden de an
dere schippers zeggen. Foe-Jun lachte keek
naar het kinddan weer naar het goudstuk
in z'n hand.
Misschien had het kind honger peinsde hij.
Als hij melk haalde, zou hij kunnen zeggen
„Ik moet melk hebben voor m'n zoon!" Ja,
hij moest melk gaan koopen gelukkig dat hij
dat goudstuk had.
Foe-Jun grinnikte zachtjes „Voor m'n
zoon", zou hij zeggen. Herhaalde het nog
eensen het was of Fah's oogen hem goed
keurend toelachten.
(Nadruk verboden. Auteursrecht
voorbehouden).