Vcucht&wie lolsen"
pMitiat
'IZOU DOMZ'JN...
BOEKEN UIT HET BUITENLAND.
Litteraire
Kantteekeningen.
ZATERD A" G 24 J J N I 1939
HXXREEM'S DÏGBCAD
11
Van den duivel, een herder en
een vroegen vacantieganger
WIE DE ARDENNEN NIET EERT
IS DE BERGEN NIET WEERD...
Eens werd op een rots aan de rivier de Ourthe een burcht opgetrokken en gedeeltelijk in den
wand gehouwen. Het kasteel kreeg den naam van La Roche. Ook nu nog rijst de ruïne van
dit vroegere bolwerk omhoog uit het plaatsje, dat zich aan den voet heeft genesteld, en dat
denzélfden naam draagtLa Roche.
r E komt er langs een kapelletje
in, je gaat voorbij een paar arme
boerderijen met een koe, een
varken en een hond, die op je
onder de korte toeristenbroek blooten-
de kuiten loert, een grauwe kerk, die
de blauwe lucht in spitst, een huis dat
anders is dan de boerderijen omdat er
een bord aan hangt met „Bières Pied
Boeuf" erop en een lachende teeke-
ning van „den goeden drinker", en je
loopt er weer langs een kapelletje uit.
Zóó zie jc de dorpjes, die als goede
gaven gestrooid liggen langs de zoet
glooiende heuvels van de Ardennen.
Welvarend is dit stuk van België niet. Je
kunt geen veeren van een kikker plukken.
Evenmin lukt het je gulden aren te maaien
van een rotsgrond. En rotsig zijn de Ardennen.
Er is een plaatsje, dat naar den aard van
den grond, den naam van „De Rots", of zooals
het onvertaald op de kaart staat: La Roche,
heeft gekregen. En de rotsen van La Roche
zijn wèl vruchtbaar. Er groeien legenden op
in overvloed, en een toerist kan op den gril-
ligen bodem naar hartelust zijn fantasie uit
zaaien, want die groeit er als kool, en hij mag
een beste oogst mee huistoe nemen. In de
vallei van Pierreux is een rotsgroep, die „Het
Duivelsslot" heet. De legende vertelt dat vroe
ger dc duivel op deze plek zijn intrek had
genomen. Hij danste er eiken avond een sara
bande met andere demonen op de helsche
maten van een orkest; uilen bespeelden con
trabassen, weervolven de guitaar, raven rof
felden op trommels, en dwaallichten zorgden
voor de illuminatie.
Wanneer je er nu komt zie je van deze ver
tooning natuurlijk niets. Daarvoor ben je
trouwens ook niet met vacantie! Maar laat de
picnic nog even in het boterhampapier, knijp
je oogen half toe en laat je gedachten heele-
maal gaandesnoods zet je een hotjazzplaat
ervoor op de portableguitaristen als weer
wolven, uilen als contrabassisten, trommelaars
als raven.
De tegenwoordige techniek staat voor niets!
Edoch, de duivel zul je er niet door oproepen,
want die is ook volgens de legende allang ver
huisd. Zijn kasteel werd door den bliksem ge
troffen, en hij toog elders heen, misschien
wel naar daar. waar de menschen niet met
vacantie zijn. En de omgeving van het dui
velsslot is nu een en al rust. De boomen spie
gelden zich er wiegend in een meer met glas
helder water, en een beekje murmelt voor
zich uit.
De begraven jachtstoet.
Mooier is de legende van de „Vallée des
Tombes". Daar kun je in alle gemoedsrust
over mijmeren wanneer je door die prachtige
vallei loopt, en een poosje niet door het cijfer
8, op een boom, een steen of een bank gekalkt,
eraan wordt herinnerd dat je reglementair het
tiental door den Bond van Hotelhouders uit
gekiende promenades aan het afwerken bent
en al aardig door de koek heen raakt. Tus-
schen de boomen door zie je hier en daar
rotssteenen. De meesten ontwaar je niet want
die liggen achter het loover. Die rotssteenen
zijn volgens de legende graven. Hier werd in
de fantasie van onze voorouders een heele
jachtstoet onder den grond gestopt. Eens trok
door de „Vallei der graven" een groep pel
grims. De weg zal in dien tijd even smal zijn
geweest als nu, want een wereldlijke heer met
zijn jachtstoet wilde voorbij en dreigde de
pelgrims zonder pardon onder den voet te
loopen. Alle leden van den jachtstoet werden
op dat moment door den bliksem getroffen,
en zij werden in de vallei tegen de hellingen
begraven onder de rotsstukken, en zijn nu
opgeteekend in de „Guide officiel" voor toe
risten in korte broeken en zonder das om.
De witte keien van Mousny.
Zooals er zwarte schapen zijn onder de
witte kudde, bestaan er witte keien in het
zwarte rotsgebergte. Maar het is niet door deze
vergelijking dat de witte keien op het plateau
van Mousny eens schapen geweest moeten
zijn, Althans volgende de legende. En de groote
kei, die er bij staat, was vroeger een herder.
Deze herder liet bij zijn legende-leven de
schapen eens weiden op het plateau van
Mousny. Er kwam een arme man, die hem om
een stuk brood vroeg. Inpla'ats van barmhartig
te zijn stuurde de herder zijn hond op den
arme af. Voor straf werden hij en zijn kudde
bij tooverslag versteend. En tegenwoordig
heeten ze „De witte keien van Mousny" en
doen mee met het trekken van vreemdelingen.
Er groeien nog veel meer legenden op de
rotsen van La Roche. Het verhaal van „Le
chemin des morts" is een beetje griezelig maar
zeker niet moeilijker te verteren dan het de
tectiveromannetje dat je voor de ontspanning
op je vacantie meeneemt, en een legende
ook een griezelige is nu enmaal in de lite
ratuur meer een „meneer" dan een detective
roman. Zoodat er toch eer aan te behalen is.
En dan is er nog de weg. dien de duivel vroeger
in één nacht tijds gemaakt heeft. Maar in een
auto rondom La Roche rijdend heb je zoo nu
en dan 't vermoeden dat ie meer wegen op zijn
geweten heeft! Dat, is echter gelukkig alleen
maar zoo nu en dan.
In 't algemertn zijn de wegen er goed be
rijdbaar. De voetpaden zijn heel prettig, je
kunt er op je gemak langs stijgen en dalen.
Je kunt er niet wat je noemt langs klauteren.
En wie in zijn vacantie iets groots wil verrich
ten gaat natuurlijk naar de groote menschen
onder de bergen, de Alpen e.aen bemoeit
zich niet met de kleuters, die Ardennen heeten.
Edoch, wie het kleine niet eert. of om dul-
duidelijker te zijn, wie de Ardennen niet eert
is de bergen niet weerd.
Klein Duimpje is stout.
Er is veel schoons in de Ardennen te be
leven. Aardig is het bijvoorbeeld om op je
eigen houtje te gaan fantaseeren. Vooral
's avonds lukt dat goed. Zoo heb ik op een
avond de reus van klein duimpje midden in
het Ardennenland zien liggen; de beenen van
een helling, de buik van een heuvel, de kin en
de mond van rotsen, de neus van opgeschoten
boomen, borstelige wenkbrauwen van gewas,
en het onheilspellend oog van een verlicht
raampje in een donker huis. En stel je voor,
daar had me de stoute Klein Duimpje met
een tondeuze een baan uit het haar van den
reus weggeknipt, en doordat de maan erop
scheen lag ie zoo groot als hij was voor gek!
Die streek van Klein Duimpje staat nog niet
in het boek, dat we over hem lezen. Zooiets
verzin je dwalend in de Ardennen. En wanneer
je maar genoeg dwaalt moet je ergens,
zooals 't mij overkwam een krokodil op den
berg zien liggen, met een open ges pa Ik ten bek
van rotsen. Dan moet je je fantasie een beetje
opwarmen en van dien krokodil een draak
maken en van het avondrood erachter vlam
men, en van de rots aan. den overkant Sieg
fried. Maar dan moet niet gebeuren wat
zich aan mij voltrok dat je op hetzelfde
moment op een afstand in vol bloeiend Hol-
landsch hoort „Een draak vind ik je Jan. een
draak". Want dan is die draak uit je fantasie
vlug verdwenen. Neen, dat is niet de manier
om je vacantie door te brengen. Ruzie moet
je thuis laten.
Wat niet in de koffer mee moet.
Er is meer, dat je niet in je koffer moet
pakken. In de eerste plaats je economischen
GEERT HOOGEVEEIN
Alléén
Mr. CORNELISSTRAAT 54 - TELEF. 16270
(Adv. Ingez. Med.)
knobbel niet, want die laat je dit en dat zoo
goedkoop vinden en iets anders weer duurder
dan bij ons, en zulke zakelijke overwegingen
vertroebelen je poëtische vacantiegenot, in de
tweede plaats moet je je vooringenomenheid
om 't eten in Holland beter, de springplank
van het zwembasin bij je hotel veel lager dan
in 't Sportfondsenbad, en je scheerwater
lauwer dan thuis te vinden, opzij zetten. In
de derde plaats moet je niet alleen detective
romannetjes voor de ontspanning meenemen,
maar ook eenige ernstige boeken. Want dan
heb je kans dat. je „De dans van jonge voe
ten" van C. J. Kelk leest, en daarin staat op
een bladzij:
„Men vindt in Holland nog altijd ver
bluffende idealisten, die meenen, dat Augustus
d e zomermaand is, en in den vacantietijd, als
men op de kantoren de daartoe beschikbare
weken verdeelen gaat, zoodat ieder zich keurig
zijn verlof ziet toegemeten, wordt er om die
Augustus bijna gevochten. En toch is het
meestal de plasmaand bij uitnemendheid. Of.
ais zij mooi uitvalt, is ze drukkend warm met
als opfrisschers eiken avond een zwaar on
weer'.'
En wanneer je die regels leest in Augustus,
en je zit noodgedwongen in je hotel omdat het
buiten inderdaad onweert vind je dat Kelk niet
schrijven kan. Maar tref je in de maand Juni
in de Ardennen twee weken warm zonnig
weer zonder één regendroppel, zooais dat dit
jaar 't geval was, dan vind je Kelk een reuze
kerel. Zoo ben ik ook van meening dat hij den
Nobelprijs voor de literatuur verdient!
v. H.
als inen thans geen
hcand&toflen zou in-
slaan tegen de lage
Voorjaarsprijzen
LEVERT ANTUR/LCIET MET DE
HOOQSTE CALORISCHE WAARDE
(Adv. Ingez. Med.)
De groote roman „Rebecca" van
Daphne du Maurier.
E Du Mauriers zijn een toonaangeven
de familie uit het Engelsche kunst
leven dezer eeuw. Zij is van Fransche
afkomst en daaraan heeft zij wellicht
haar spiritueele verfijning te danken, die, ge
mengd met den koeleren Britschen geest, een
zeer merkwaardig, begaafd geslacht deed ont
staan.
De jongste van dit geslacht is de schrijfster
Daphne du Maurier. Zij schreef reeds enkele
romans, die op meer dan middelmatig peil
stonden en waarvan bijv. „Jamaica Inn" eeni
ge bekendheid verwierf, maar eerst het en
kele jaren geleden verschenen boek over haar
vader, den bekenden tooneelspeler, bracht
haar een grootere populariteit. Het was een
zeer opmerkelijke biografie: de scherpe eer
lijkheid ervan heeft velen verrast, doch kon
de stem van bewondering en liefde niet ver
dringen. Het boek, dat ook in een Nederland-
sche vertaling verscheen, trok ongemeene be
langstelling en werd veelvuldig geprezen;
sindsdien hoorde men niets meer van de
schrijfster.
De nieuwe, lijvige roman „Rebecca", welke
in deze beschouwing wordt aangekondigd,
verklaart dit stilzwijgen van enkele jaren af
doende. Het is een groot werk en het beves
tigt te verwachtingen, welke men van de
schrijfster had, ook al kan men zeker beden
kingen tegen het verhaal inbrengen. Daphne
du Maurier bewijst hier overtuigend een der
belangrijkste hedendaagsche Engelsche
schrijfsters te zijn. Het is, zooals gezegd, een
omvangrijk boek, maar het getuigt op vrijwel
iedere bladzijde van die volledige beheer-
sching van stof en stijl, welke het kenmerk
der ware romankunst is. Het is uitvoerig ge
schreven en de intrige schijnt soms wat traag
afgewikkeld, maar de stijl is rijk en verfijnd:
voortdurend blijft de wonderlijke sfeer van
het verhaal zeer zuiver getroffen, de psycho
logische typeering is gevoelig en scherp,
Daphne du Maurier heeft een ongemeen ge
voel voor karakteristieke details en voor de
suggestieve macht eener atmosfeer, dit
maakt haar uitvoerige verhaal voortdurend
boeiend. En de diepe menschelijkheid ervan
zal. gecombineerd met de voortreffelijke lite
raire eigenschappen, wel de reden zijn van
het feit. dat het in Engeland binnen zeer kor
ten tijd een der opzienbarendste best-sellers
werd.
]LJ5T begin van dezen roman is dadelijk
reeds zeer bizonder: in een verhelder en
den droom ziet de jonge vrouw, die de hoofd
figuur is van het boek, het huis Manderiey,
dat zij na zooveel leed verlaten heeft. Het is
een groot en rijk landgoed, een paradijs ge
lijk: achter de bloeiende tuinen ruischt de zee.
Maar de herinnering aan dit paradijs is gru
welijk, een booze droom, een schaduw van
leed en vertwijfeling, die na zwaren strijd
overwonnen werd.
De jonge vrouw zij vertelt zelf het ver
haal was vroeger dame van gezelschap bij
een rijke Amerikaansche. Toen zij zich eens
met haar meesteresse aan de kust der Fran
sche RIviêra bevond, ontmoette zij daar een
ouderen Engelschman, Maximilian de Winter;
hij is veel ouder dan zij en zij merkt weJ, dat
haar argeloosheid scherp afsteekt bij zijn vele
levenservaring, maar toch krijgt#zij hem lief.
Haar gevoel is nog eenigszins aarzelend, want
Maximilian schijnt door een voor haar onbe
grijpelijk verleden melancholiek gekweld,
doch wanneer hij haar ten huwelijk vraagt
stemt zij toe. Zijn strenge keuze: óf met de
Amerikaansche dame terug in haar geestdoo-
dend bestaan, óf met hem als zijn vrouw naar
zijn landgoed in Engeland doet haar niet aar
zelen.
Zoo komt zij, jong en onervaren, op Man
deriey Het prachtige landgoed verrukt haar,
doch maakt haar tevens onzeker, want een
zoo grootsche praal is zij niet gewend. Daar
enboven hangt over alles nog de schaduw van
Dirk Cqster: Het tweede boek
der Marginalia. Amsterdam,
Querido.
Het moet juist twintig jaar geleden zijn
dat de eerste Marginalia in boekvorm ver
sohenen. Een ongewoon formaat boekje was
het, minder hoog dan breed, iets als een keu
rig gebonden album amicorum of een bijbel
tje op z'n kant. Met een vriendelijk, bescheiden
voorwoord, waarin de schrijver zijn spijt be
tuigde aan die koopers van zijn boekske,
wien de inhoud mocht tegenvallen.
Dat behoeft nu alles niet meer. Men weet
nu al wel wat men aan Dirk Coster heeft,
weet dat in hem in zekeren zin het leider
schap gelegd is der groep schrijvers essayis
ten en kunstenaars, wier arbeid tegen een
ethischen achtergrond wordt opgetrokken en
die in zijn tijdschrift De Stufn een gastvrij
onthaal kunnen vinden, zoo ook de kwaliteit
van den arbeid aan zijn critische eischen be
antwoordt. Coster werd in den loop der jaren
een soms wel eens besprongen, maar toch
nimmer omvergeworpen autoriteit in den
grooten, immers wel typisch-Hollandschen
kring van intellectueelen, wier denken zich
niet dan met tegenzin door een geestesproduct
waaraan alle „leering" ontbreekt laat be
koren
Coster's Marginalia zijn in de Hollandsche
letteren een op zich zelf staand verschijnsel
gebleven zooals hij, naar het mij voorkomt,
zelf evenzeer- een unicum is, in die zeldzame
combinatie van kunstenaarschap en moralis
tische didactiek. Zonder zijn kunstenaarschap
waardoor zijn taal beheerscht wordt en zijn
stijl doorgloeid is, zou zoo nu en dan het
een of ander uit de eerste Marginalia op dien
aardigen ouderwetschen scheurkalender „De
Vriend van den Huize" hebben kunnen staan,
maar het is de vorm, die in die enkele geval
len toch altijd weer den inhoud gewicht ver
schaft
In dit tweede boek der Marginalia zijn de
beschouwingen veel doordringender en veel
uitvoeriger ook geworden dan in het eerste
bundeltje Het zijn veelal haast geen margi
nalia (kantteekeningen) meer, maar door
wrochte overpeinzingen, waarbij de schrijver
nu en dan teruggrijpt op onderwerpen, die
hij twintig jaar geleden reeds aanroerde. Daar
zijn er bij waarop hij gaarne terugkomt en
die hij nu eerst recht het volle pond geeft
zooals daar zijn: de verliefdheid, de liefde en
het huwelijk Hier valt waarlijk te bewonderen
de wijze waarop die zoo ingewikkelde en veel
kantige materie doordacht werd en er is geen
regel bij die voor mijn „Vriend des Huizes'"
bruikbaar is. Eer zou daarvoor te putten zijn
uit het hoofdstuk over den Laster, waaruit
ik een paar capita citeer omdat ze van Cos
ter's ideeënbouw een goed staal vertoonen en
ons allen misschien een lantaarntje ontsteken:
„Laster is de gestadige sluipmoord der men
schen onderling, die in alle levenskringen
zonder ophouden wordt bedreven. Bijna allen
doen aan dezen sluipmoord gedachteloos
mede. De minsste irritatie, de geringste be
dreiging van het Ik van den mensch doet dit
geestelijk wapen opflitsen", En iets later: „De
meesterlijke lasteraar, de mensch dus, die het
verdelgingswapen van den laster het
best hanteert, is hij die het 't minst opval
lend hanteert, die met nauwelijks méér dan
een woord of handgebaar het beeld van een
mensch weet te ontdoen van zijn sieraden van
verdienste of deugd".
De lectuur van Dirk Coster's Marginalia II.
zal niemand minder maken: integendeel. Wat
hij zoo neerschreef leent zich niet voor tegen
spraak: men meent het immers reeds lang
zoo te weten, en toch is het nieuw. Zijn for
muleering van wat voor hem zekerheden zijn
is zoo correct-dwingend dat de lezer iederen
twijfel achterhoudt en in de meening ver
keert dat zijn eigen ideeën hier voor het eerst
aan hem zelf zijn bloot gelegd. Het is volstrekt
niet buitengesloten dat een ander denker
hem vergezichten opent, die van de zoo juist
verworvene in afmeting, kleur en lijn aan
merkelijk verschillen. Maar dan nog zal de
eerste bergbestijging met een bekwamen gids
haar waarde behouden.
Zeker slaat wat Pascal eens schreef in een
zijner „Gedachten" niet op een zelfverzekerd
denker als Coster, noch op verschillende zijner
wijsgeerige voorgangers, bouwers van syste
men. Pascal, door Voltaire een subliem mi-
santhroop genoemd, koesterde blijkbaar wan
trouwen tegen den denkenden mensch in zijn
veelsoortigheid, want hij uitte zich aldus:
„Welk een fabelachtig gedrocht is de mensch,
wel een monster, welk een chaos, welk een
vat vol tegenstrijdigheden, welk een wonder!
Rechter over alle dingen en onnoozele aard-
IS EEN VONKTE NOG ZOO KLEIN
INT BOSCH KAN 'TZEERS
1
worm; behoeder der waarheid en poel van
onzekerheid en dwaling; glorie èn uitschot
van het heelal. Wie zal die verwarring in orde
brengen?"
Inderdaad zit in die beschouwing van het
menschelijk denken wel iets zwartgalligs en
heeft Voltaire tegenover Pascal misschien ge
lijk als hij in die opgesomde tegenstrijdigheden
juist een bewijs van 's menschen rijkdom en
veelzijdigheid ziet. Dat niets gehéél waar is,
en zelfs dat nietis een moderner sofisme
waar we ook al niet verder mee komen.
Intusschen willen wij even registreeren dat
wij die aanhalingen van Pascal en zijn tegen
stander zoo juist uit een ander zeer belang
rijk beek haalden, dat pas verscheen en zeer
de moeite waard is er kennis van te nemen
en wel:
Europeesche Geest. Inhouden
en vormen van het Cultuurleven
der Europeesche wereld, onder
redactie van dr. W. Banning
dr. J. D. Bierens de Haan.
Amsterdam, Van Loghem Sla-
terus' U. M.
Door een reeks van zeer competente mannen
is in een aantal hoofdstukken een overzicht
samengesteld van wat in kunst en geestes
leven in Europa gepresteerd is, van de Griek -
sche beschaving tot heden. We kunnen daar
hier slechts een opsomming van geven die
echter voldoende is om te toonen dat men hier
met een waardevol verzamelwerk te doen
heeft. De Grieksche kunst en cultuur wordt
door dr. Bierens de Haan behandeld, die
voor zijn rekening nam: twee gebieden waarop
deze geleerde als autoriteit mag gelden. De
Romeinsche Cultuur wordt door prof. H. Wa
gen voort belicht. Daarop volgen uitvoerige
referaten over het „Christendom tot Augusti-
nus" (prof. Bakhuizen van den Brink) „De
geest der Middeleeuwen" (prof. F. Sassen)
„Reformatie en Contrareformatie", door
prof. Lindeboom besproken, waarna de mo
derne philosophise he stroomingen door dr. W,
Banning (Van Descartes tot Kant) en prof.
H. J. Pos, (a. Kant en het wijsgeerig idealis
me en b Van Comte tot Bergson) op voor
den belangstellenden leek zeer toegankelijke
wijs worden voorgesteld. De namen der
medewerkers waarborgen een zekere over
eenstemming in de beschouwingswijze, waar
door het fraai verzorgde boek een éénheid
verkreeg en een overzichtelijk begrip van de
behandelde stof verschaft.
Nu men soms wel eens geneigd zou zijn te
vergeten, dat de wereld per slot van rekening
door ideeën bestuurd wordt, is een boek als
dit een aanwinst omdat het ons ideeën nader-
brengt, die eens waren en er misschien mor
gen gewijzigd weer zullen zijn.
J. H. DE BOIS.
Maximilian's eerste vrouw, Rebecca, de don
kere schim, die het geheele verhaal be
heerscht en naar wie deze roman terecht ge
noemd werd. Rebecca is een jaar geleden plot
seling ln zee verdronken, maar haar invloed
is op Manderiey tastbaar blijven leven; het
dienstpersoneel in het huls handhaaft haar
voorschriften en laat de jonge vrouw duidelijk
voelen dat zij verre van welkom is. Vooral
de door Daphne du Maurier zeer sterk geka
rakteriseerde huishoudster is bezeten door
dezen tegenstand, een geheimzinnig verzet,
dat aansluit bij Maximilian's melancholie,
doch waarvan zijn tweede vrouw de reden niet
begrijpen of achterhalen kan.
Daphne tlu Maurier.
Toch houdt de jonge vrouw haar strijd te
gen den spookachtigen invloed van Rebecca's
nagedachtenis heldhaftig vol. Deze strijd
vormt wel het aangrijpendste fragment van
dezen roman, juist ook door het ontastbare
element der onwezenlijkheid. De beklemmen
de atmosfeer is door Daphne du Maurier
meesterlijk getroffen; zij toont zich hier een
waarlijk groote romancière. Bijna wordt het
geheele leven, het geheele huwelijksgeluk der
bedreigde vrouw verpletterd. maar een
merkwaardige samenloop van omstandighe
den geeft onverwacht een geheel andere wen
ding aan haar bestaan
Op de kust, dicht bij Manderiey, is een
schip gestrand. Een duiker daalt af tot op
den zeebodem om aanwijzingen te geven voor
de berging; daarbij vindt hij hei gezonken
zeiljacht van Maximilian dc Winter met aan
boord het lijk van Rebecca. Dc kajuit, waarin
hij dit vindt, is echter gesloten, zoodat on
middellijk aan een misdrijf wordt gedacht.
Een uitvoerig gerechtelijk onderzoek is het
gevolg en Maximilian de Winter wordt dan
verdacht zijn eerste vrouw te hebben ver
moord. Dit is inderdaad geschied: Rebecca
had hem bedrogen, hetgeen hij ontdekte en
na een hevigen twist heeft hij haar in een
vlaag van felle woede gedood. Hij bekent de
ze schuld echter alleen aan zijn tweede vrouw
en geeft haar daardoor tevens de verklaring
voor dc melancholieke stemming, die hem zoo
vaak beheerschen kon. Tegenover de jury
van de rechtbank weet hij zich evenwel van
de ernstige verdenkingen te zuiveren, waarbij
een verdere uitkomst van het gerechtelijk on
derzoek hem gunstig is: er komt n.l. aan het
licht, dat een dokter bij Rebecca op den dag
van haar overlijden een doodelijkc ziekte
heeft ontdekt. Deze ontdekking geeft orde-
ren grond aan de uitspraak van de jury, die
zelfmoord heeft geconstateerd: tevens vrij
waart zij De Winter van verdere vervolging.
Maximilian kan dan met zijn jonge vrouw
een nieuw leven beginnen: zijn bekentenis
heeft zijn leven en zijn liefde voor haar ge
zuiverd. Zij verlaten het landgoed Manderiey
en trekken samen de wereld in. Wanneer de
jonge vrouw dan later Manderiey in den
droom nog terugziet, dan weet zij dat zij in
haar liefde heeft gezegevierd en dat de ang
stige jaren, welke zij op hc; groote landgoed
heeft doorgebracht, gewerkt hebben als oen
louteringsvuur: Maximilian en zij zijn van de
pijnlijke beklemming van het verleden ver
lost en zij kunnen samen bouwen aan de nieu
we werkelijkheid van hun zwaar bevochten
geluk.
TH) IT is, zeer in het kort, de inhoud van het
groote en op vele plaatsen aangrijpende
verhaal, dat Daphne du Maurier in haar ro
man „Rebecca" heeft verwerkt Het is een
sterk bewogen huwelijksdrama waarvan voor
al het eerste deel met aanzienlijk psycholo
gisch meesterschap is uitgebeeld. Het tweede
deel van het boek hoe fraai en boeiend het
ongetwijfeld ook geschreven mag zijn staat
m.i, niet op hetzelfde hooge peil: de geschie
denis der rechtszaak en de vrij Ingewikkelde
intriges er omheen, lijken wat opzettelijk be
dacht en hooren voor het gevoel van den aan-
dachtigen lezer misschien eerder thuis in een
detective-verhaal. Er ls iets te veel aan het
toeval overgelaten; er wordt te veel ontdekt
buiten de menschen om, te weinig in het le
ven van de menschen zelf.
Niettemin doet dit bezwaar aan de bewon
dering voor dezen grooten roman als geheel
betrekkelijk weinig afbreuk. Met „Rebecca"
heeft Daphne du Maurier zich overtuigend
geschaard in de rij van de sterkste Engelsche
romankunstenaars van dezen tijd en men kan
belangrijke verwachtingen koesteren cmtrent
hetgeen zij verder van zich zal laten hooren.
GABRIEL SMIT
„Rebecca" bv Dahpe du Maurier. Ed. Vic
tor Gollancz, London 1939.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP ZONDAG 25 JUNI.
Progr. I; Jaarsveld en Hilversum I.
Progr. II: Hilversum II.
In verband met plaatselijk slechte ontvangst
noodzakelijke wijzigingen voorbehouden
Progr. III: Diversen 8.30, Parijs Radio 8.50,
Fransch Brussel 9.20, Keulen 10.20, Fransch
Brussel 11.20, Ned. Brussel 12.20, Keulen 130
Radio P.T.T. Nord 6.20, Droitwich 6.50, Parijs
Radio 7.40. Keulen 8.20, Ned. Brussel 8.30,
Fransch Brussel 10.30, Boedapest of diversen
■*l 11.20.
Progr. IV: N*d Brussel 8.30. Parijs Radio
10 05. Ned. Brussel 10.25, Droitwich 1105
Radio P T T. Nord 12.20 Parijs Radio 2.25. Ned
Brussel 2.35. Droitwich 2,50. London Regional
4.20. Droitwich 4 40, London Regional 5.20,
Droitwich 8 15. London Regional 9.25. Droit
wich 9 40, Keulen 11.00.
Progr. V: 8.30 v.m.—12.00 n.m. Diversen.