;e taal van Halifax. Alle hangende kwesties VRIJDAG 30 JUNI 1939 HAARDE M'S DAGBLAD 5 r tngelaud iaat geen enkele agcessie toe. V1J kunnen door onderhandelingen geregeld worden. In een gisteren gehouden redevoe ring, uitgesproken tijdens het jaar lij ksch diner van het Chatham Hou se Instituut voor internationale aan gelegenheden heeft de Britsche mi nister van buitenlandsche zaken, lord Halifax, na verwezen te hebben naar de recente overeenkomsten tot onder linge verdediging, gesloten met Polen en Turkije en den gewaarborgden bij stand voor Griekenland en Roemenië, gezegd: Lord Halifax. Wij zijn thans aan het onderhande len met Sovjet Rusland. Ik hoop dat deze onderhandelingen binnen zeer korten tijd tot een succesvol einde mogen worden gebracht, teneinde Rusland bij ons aan te sluiten ten be hoeve van de verdediging van de sta ten in Europa, wier onafhankelijk heid en neutraliteit bedreigd zou kun nen worden. Wij hebben verplichtingen op ons genomen en bereiden ons er op voor nog meer ver plichtingen te aanvaarden, met volledig be grip voor hare consequenties. Wij weten dat wanneer de veiligheid en onafhankelijkheid van andere landen zouden verdwijnen, onze eigen veiligheid en onafhankelijkheid ernstig bedreigd zal zijn. Wij weten dat, wanneer het internationale recht en de orde behouden willen worden, wij bereid moeten zijn te vech ten voor hun verdediging. Op geen enkel oogenblik sedert den oorlog is er zoo'n nationale eenheid geweest ten op zichte van de belangrijkste, essentieele pun ten van onze buitenlandsche politiek. Met dien geest van eenheid gaat gepaard een die pe, wijdverbreide vastberadenheid om die po litiek doeltreffend te maken. Ik geloof echter niet, dat er onder alle klassen een toenemende wensch bestaat om verder te kijken dan het rechtstreeksche he den en een doel voor zich te zien, waarvoor men bereidvaardig zijn tijd en zoo noodig zijn leven zou offeren. De onmetelijke krachtsinspanning, die het land ten uitvoer legt bij zijn uitrusting voor de verdediging ter zee, in de lucht en te land. is zonder weerga in vredestijd. Wij hebben een vloot, die niet getart kan worden, onze lucht macht ondergaat nog een uitbreiding, die alle verwachtingen van enkele maanden ge leden te boven is gegaan en heeft thans niets te vreezen van welke andere ook. Ik twijfel er niet aan, dat het personeel der luchtmacht in geest en vaardigheid superieur is aan alle andere. Ons leger werd eens belachelijk ge maakt, doch het is blijven bestaan om zijn waarde te bewijzen: ongetwijfeld is het klein in vergelijking met de legers van sommige andere landen. Gelijk dat echter reeds eens meer gebeurd is, roepen wij ook hier een machtig wapen in het leven voor de verdedi ging van onze eigen vrijheid en de vrijheid van andere volken. Achter onze geheele militaire krachtsin spanning staat het Britsche volk, meer een drachtig dan ooit tevoren en met te zijnen dienste zijn rijkdom en zijn industrieele hulp bronnen. Niets van deze ontzaglijke krachts ontplooiing zal in werking gesteld worden be halve ter verdediging tegen agressie. Geen slag zal worden geslagen, geen schot afge vuurd. Van de waarheid hiervan is een ieder in dit land overtuigd. Persoonlijk geloof ik, dat de meeste menschen in de andere landen in werkelijkheid dit ook aanvaarden, ondanks de propaganda die het tegenovergestelde in hun oorsn toetert. Wat voorts thans volledig en alge meen aanvaard wordt in dit land, maar wat wellicht nog niet even goed elders begrepen wordt is, dat in ge val van een verdere agressie wij vast besloten zijn om terstond onze ge heele kracht te gebruiken om onze verbintenissen tot het bieden van weerstand daaraan na te komen. Met wrok lezen wij de kwaadwillige ver keerde voorstellingen van onze daden en beweegredenen, wetende, dat zij valsch zijn en wetende dat degenen, die ze opstellen, het ook weten. Deze dingen gaan niet onopgemerkt voor bij en evenmin de provocatieve belee- digingen van onze landgenooten ver der in den vreemde. Ik kan terstond zeggen, dat Groot Britannië niet bereid is te wijken het zij voor laster hetzij voor geweld. Iedere beleediging, die onzen men schen wordt aangedaan, iedere ruwe yittarting, welke gericht wordt tot wat wij op prijs stellen en vastbeslo ten zijn te verdedigen, vereenigt ons slechts, vergroot onze vastberaden heid en versterkt onze trouw jegens die anderen, die onze gevoelens en ons streven deelen. In een tijd, waarin onze doelstellingen voort durend verkeerd worden voorgesteld, is het wellicht goed ze wederom koen uiteen te zetten. Ons eerste besluit is de agressie te stuiten. Om die reden alleen hebben wij ons aangesloten bij andere naties, teneinde het hoofd te bieden aan het gemeenschappelijk gevaar. Wij allen weten en de wereld weet, dat deze regelingen geen ander doel dan de verdediging hebben. Zij zijn aan de kaak ge steld ais hadden zij ten doel de isolatie of omsingeling van Duitschland en Italië en als of zij ertoe bestemd waren deze landen te verhinderen de levensruimte te verwerven, die noodig is voor hun nationaal bestaan. Er wordt ons gezegd, dat onze motieven zijn het iso- leeren van Duitschland binnen een ring van vijandelijke staten teneinde zijn natuurlijke uitgangen te verstikken en het bestaan zelf van een groote natie te benauwen en te smo ren. Duitschland isoleert zichzelf. Wat zijn de feiten? Zij zijn eenvoudig en ieder kent ze. Duitschland isoleert zichzelf en doet dit zeer succesvol en volledig. Het isoleert zichzelf econo misch van andere landen door zijn politiek van autarkie. Het isoleert zichzelf politiek door een politiek, die voortdurend ongerustheid veroor zaakt voor andere naties en het iso leert zich cultureel door zijn rassen politiek. Wanneer men zichzelf op zettelijk isoleert van anderen door eigen daden, kan men niemand anders dan zichzelf verantwoordelijk stellen en zoolang deze isolatie voortgaat, moeten de onvermijdelijke consequenties daarvan sterker en duidelijker worden. Het laatste wat wij wenschen is te zien dat individueele Duitsche mannen, vrouwen en kin deren lijden onder ontberingen, maar wanneer dat geschiedt ligt de fout niet bij ons en hangt het van Duitschland en van Duitschland al leen af of dit proces van isolatie voortgaat of niet. Want het kan iederen dag beëindigd wor den door een politiek van samenwerking. „Levensruimte." Het is goed, dat dit ronduit gezegd wordt, opdat er geen misverstand, in dit land of elders, kan zijn. Vervolgens sprekende over „levensruimte", zeide Halifax: Iedere ontwikkelde gemeen schap staat tegenover het vitale probleem der levensruimte, maar het probleem wordt niet eenvoudig opgelost door de verwerving van meer gebieden. Inderdaad zou dit het probleem alleen acuter kunnen maken. Het kan alleen worden opgelost door een wijze ordening van zaken van een land naar binnen en door aan passing en verbetering van zijn betrekkingen met andere landen naar buiten. Naties brei den haai1 rijkdom uit en verhoogen haar le vensstandaard door vertrouwen te verwerven van haar naburen en daarmede den stroom van goederen onder elkaar te vergemakkelij ken. Juist het tegenovergestelde zal waar schijnlijk het gevolg zijn van een actie door een natie, die het onafhankelijk bestaan van haar kleinere, zwakkere naburen onderdrukt. Wanneer het begrip levensruimte in dien zin moet worden toegepast, verwerpen wij het en moeten wij weerstand bieden aan zijn toepas sing. Opmerkelijk is, dat deze eisch naar levensruimte naar voren gebracht wordt op een oogenblik, waarop Duitschland een land voor immigratie is geworden, dat arbeiders in grooten getale invoert uit Tsjecho Slowakije, Nederland en Italië om tegemoet te komen aan de behoefte van zijn industrie en landbouw. Hoe kan Duitschland dan beweren overbevolkt te zijn? België, Nederland en niet minder onze eigen eilanden hebben reeds bewezen, dat wat over bevolking genoemd wordt, voorkomen kan wor den door productief werk. De uitgestrekte ruimte en natuurlijke hulpbronnen van het Britsche Rijk en de Vereenigde Staten konden deze landen niet behoeden tegen wijdverbreide werkloosheid gedurende de groote crisis van 1929 tot 1932. Duitschland kan niet meer dan eenig ander land hopen zijn economische pro blemen in isolatie op te lossen. Ongetwijfeld is het op het oogenblik onmogelijk den dag te voorspellen, waarop alle handel overal ge heel vrij zal zijn, maar het is wel mogelijk regelingen te treffen, gegeven de gelegen heden, die grootelijks het vrijheidsgebied zou den uitbreiden. Door samenwerking wat ons be treft, wij zijn tot samenwerking bereid is er ampele ruimte om tot alle na ties de gelegenheid uit te breiden van een breeder economisch leven met al les, wat dat beteekent, en dat opge sloten ligt in het woord „levensruimte". Wanneer de wereld georganiseerd zou zijn langs dergelijke richtlijnen, zou den Duitschland noch Italië behoeven te vreezen voor hun eigen veiligheid, en geen natie zou in gebreke blijven te profiteeren van de onmetelijke mate- rieele voor deelen, die de algemeene toepassing der wetenschap binnen al gemeen gebruik heeft gebracht. Maar een dergelijke maatschappij van vol ken kan niet worden opgebouwd op geweld in een wereld, die leeft in vrees voor geweldda digheid, en die haar wezenlijke krachten moet uitgeven voor de voorbereiding tot het weerstand bieden aan geweld. Wanneer de leer van het geweld eenmaal verlaten zou zijn. zoodat de oorlogsvrees, die door de wereld gaat, opgeheven zou zijn, zouden alle open staande kwesties gemakkelijker op te lossen zijn. De volken zouden dan in staat zijn om met een werkelijke belofte van succes zoowel politieke grieven als economische moeilijk heden. hetzij op internationaal of op koloniaal gebied, te bespreken. Overgaande tot een bespreking van de be ginselen van het Britsche koloniale bestuur zeide Halifax o.a.: Gedurende vele jaren heb ben wij getracht Ierland vast te houden in het onjuiste geloof, dat thans wordt aange haald ter rechtvaardiging van de onderwer ping van Tsjecho Slowakije, dat het onmisbaar was voor onze nationale veiligheid. Wij hebben thans echter ingezien, dat onze veiligheid niet verminderd is, maar onmetelijk is vergroot door een vrij en vriendschappelijk Ierland. Wij erkennen, gelijk de Vereenigde Staten dat erkend hebben, dat zelfbestuur het uiteinde lijke doel behoort te zijn van de koloniale politiek. Sprekende over de voordeelen van goed- koope importen, die de verbruikers van lan den, die koloniën bezitten, krijgen als resul taat van betrekkelijk lage productiekosten van zekere artikelen in koloniale gebieden, zeide Halifax, dat onder een internationaal systeem, waaronder de huidige handelsslagboomen voor een groot deel afgeschaft zouden zijn. die voordeelen door nog veel meer gedeeld zou den worden. Kunnen wij den tijd niet tegemoet zien waarin er overeenstemming zou kunnen bestaan over gemeenschappe lijke methoden en doelstellingen van koloniale ontwikkeling, die zouden kunnen verzekeren, niet alleen dat het algemeen erkende doel van koloniaal bestuur zal zijn de bewoners gestadig- lijk te helpen tot opvoering van het levenspeil, maar ook dat de koloniale gebieden een toenemende bijdrage kunnen geven aan de hulpbronnen der wereld? Bevredigende oplossing mogelijk. Wij hopen, dat in overeenstemming over een dergelijken grondslag van doelstelling anderen bereid zouden kunnen zijn met ons hun bijdrage te leveren voor een betere wereld. Wanneer dat zoo is, twijfel ik er niet aan, dat wij in het leiden van ons koloniaal bestuur, bereid zouden zijn om ver te gaan aan den economischen kant, ge lijk wij reeds gedaan hebben aan den politieken kant door een breedere toepassing van de be ginselen, die zij thans verkrijgen in de mandaat gebieden, waarbij het beginsel van de open deur zou worden opgenomen in de voorwaarden van wederkeerigheid. Wat ook de moeilijkheden van het koloniale probleem mogen zijn, of van ieder ander, ik zou er niet aan wanhopen de wegen te vinden tot een regeling, wanneer eenmaal ieder den wil heeft tot regelen. Tenzij echter alle landen in feite een rege ling wenschen, zouden besprekingen meer kwaad dan goed doen. Het is bovendien onmo- geijlk te onderhandelen met een regeering, wel ker verantwoordelijke woordvoerders een be vriend land brandmerken met woorden als die ven en afpersers zich overgeven aan dagelijk- sche monsterachtige lasteringen over de Britsche politiek in alle deelen der wereld. Maar wanneer die geest, die duidelijk onvereenigbaar is met iederen wensch tot een vreedzame regeling, mocht wij ken voor iets anders, zou de Britsche regeering bereid zijn haar beste gedach ten te voegen bij die van anderen, ten einde den huidigen staat van politieke en economische onzekerheid te beëin digen. Onze eerstvolgende taak zou zijn een weder opbouw van de internationale orde op een bree der en hechter grondslag. Het is een te breed on derwerp voor mij om daar hedenavond over uit te weiden, maar ik beveel het in uw aandacht aan. Wij moeten ons afvragen in hoeverre de mislukking van den Volkenbond te wijten is ge weest aan tekortkomingen van het Volkenbonds handvest zelf of in hoeverre het de afwezigheid was van sommige der grootste landen in ieder stadium van zijn historie welke zoowel zijn mo- reele gezag als zijn kracht hebben verzwakt. Het is echter niet voldoende maatregelen te beramen tot voorkoming van het gebruikmaken van geweld ten behoeve van een verandering van den status quo, tenzij er ook een machinerie is voor het tot stand brengen van vreedzame wijzigingen. Heden, nu de Europeesche volken, in vergetelheid hunner gemeenschappelijke be schaving, zich tot de tanden wapenen, is het belangrijker dan ooit ons de essentieele eenheid te herinneren van de Europeesche beschaving. Zijn rede tenslotte samenvattende zeide Halifax, dat de Britsche politiek berust op twee grondslagen van doelstelling, waarvan de eene is de vastberadenheid om weerstand te bieden aan geweld en de tweede de erkenning van het verlan gen der wereld om voort te gaan met het constructieve werk van opbouw van den vrede. Wanneer wij eenmaal de overtuiging zouden kunnen krijgen dat de intenties der anderen dezelfde zijn als de onze en dat wij allen werkelijk vreedzame oplossingen zouden wenschen, dan zeg ik met nadruk, dat wij de problemen zouden kunnen bespreken, die thans de wereld ongerust maken. In zoo'n nieuwe atmosfeer zouden wij de koloniale pro- blemen kunnen bestudeeren, de proble men der grondstoffen, der handelsbar rières het probleem der „levensruimte", de beperking der bewapeningen en ieder ander vraagstuk, dat het leven van alle Europeesche burgers raakt Dat is echter niet de toestand, waartegenover wij thans geplaatst zijn. De bedreiging met mi litair geweld brandschat de wereld en onze on middellijke taak is weerstand te bieden aan agressie. Wanneer wij willen slagen in het weg nemen van misverstand en in het bereiken van een regeling, die de wereld kan vertrouwen, dan moet dat zijn op de een of andere basis, die substantieeier is dan mondelinge beloften. Er is gezegd, dat daden en niet woorden noodig zijn. Dat is ook onze opvatting. Er moet geven en nemen zijn in prac- tischen vorm aan beide kanten, want er kan geen hechte koop gesloten worden op een basis van het nemen van iets tastbaars in ruil voor het geven van niet meer dan verzekeringen. Laat ons er zeer zeker van zijn, dat de vraag, of wij al dan niet voor ons zelve en an dere de dingen zullen behoeden, die ons dierbaar zijn, in laatste instantie afhan kelijk is van ons zelve, van de kracht, het persoonlijke vertrouwen van elk on zer en van vast besluit ze te handhaven Gelijkstelling van Duitscli en Tsjechisch. Een decreet waarbij het Duitsch en het Tsjechisch op voet van gelijkheid gesteld zullen worden in Bohemen en Moravië, zal binnenkort door den njksprotector, Von Neurath, naar „Die Zeit" meldt, uitgevaardigd worden. d<- „aanslag" op de hertogin van Kent. Vincent Lawlor, die gearresteerd is na het incident bij de auto van de hertogin van Kent op 6 Juni j.L, is door de rechtbank van Old Baily veroordeeld tot een proeftijd van twaalf maanden, op voorwaarde, dat hij binnen een maand naar Australië terugkeert. Naar de politie meedeelt werd tegen Lawlor. die een Nieuw Zeelander is. geen beschuldiging ingebracht. Lawlor is in 1932 geestelijk uit zijn evenwicht geslagen en in inrichtingen voor zenuwzieken verpleegd.. Verscherping van de Japansche controle te Tientsin. Japansche militairen verwachten weinig van de besprekingen met Engeland. Reuter meldt uit Tokio dat de Japansche militaire autoriteiten te Tientsin hebben besloten met ingang van Zaterdag of Zondag de isolatie van de Britsche concessie te ver scherpen. De tijden, waarop het ver keer met de concessie onder Japan sche controle is toegelaten, zullen ver kort worden en de tijden waarop de versperringen gesloten zulien zijn. zul len dienovereenkomstig worden ver lengd. Blijkbaar verwachten de Japansche militaire autoriteiten niet veel van de Britsch-Japansche besprekingen te Tokio en zijn zij vastbesloten de iso latie krachtig door te voeren, tot de Engelschen hun houding wijzigen. Men verneemt verder, dat wel aanzienlijke hoeveelheden voedsel werden aangevoerd; de prijzen zijn dienovereenkomstig gedaald. Men weet nog niet, wanneer de besprekingen te Tokio zullen beginnen. Scheepvaart tusschen Foetsjau en Hongkong ligt stil. Naar het Chineesche telegraaf-agentschap meldt, is de scheepvaart tusschen Foetsjau en Hongkong in verband met den aangekon- digden Japanschen aanval onderbroken. Het Britsche stoomschip „Ningha-i" is op 27 Juni in Wentsjau aangekomen, kon echter zijn lading niet lossen en was gedwongen terug te keeren. Het Britsche stoomschip ..Tsjoeng- king". dat oorspronkelijk Woensdagmiddag uit Hongkong naar Wentsjau zou uitvaren, heeft zijn vertrek afeelast. De banken alhier zenden geen geld meer naar Wentsjau, doch geldzendingen naar Foetsjau worden nog aangenomen. De telegrafische verbinding tusschen Hongkong en de beide havensteden functioneert nog, zij het met aanzienlijke vertraging. De toestand te Swatau. Verder meldt het Chineesche Telegraaf- agentschap dat de Britsche vlootautoriteiten besloten een vlootescorte te verleenen aan twee Engelsche stoomschepen om de haven van Swatau binnen te varen, zulks in verband met de weigering der Japanners om de sche pen, de Hsinhalmen en de Kwantoeng, de haven van Swatau te laten binnenloopen. Officieel wordt bevestigd, dat Tsjautsjau, het noordelijke eindpunt van den spoorweg van Swatau. op 50 K.M. afstand van deze stad, op 27 Juni des middags om een uur ge capituleerd heeft. politie te dantzig versterkt. Groot aantal S. S.-lieden op de been. „DANTZIGER VORPOSTEN" SPREEKT PUTSCH-GERUCHTEN TEGEN. Havas meldt uit Berlijn, d.d. 29 Juni: Het is moeilijk te Berlijn nauwkeurige aanwijzingen te krijgen ten opzichte van de geruchten, die in het buitenland de ronde doen en volgens welke de politie te Dantzig versterkt zou zijn met elementen uit Duitschland. Gezagheb bende kringen te Berlijn erkennen dat de autoriteiten te Dantzig zouden heb ben besloten, in overeenstemming met het Dantzigsch-Poolsche accoord, het kader der politie aan te vullen, dat ech ter niet zal stijgen tot het overeenge komen peil. Men verzekert echter, dat deze nieuwe recruten uitsluitend van Dantzigsch gebied afkomstig zijn. De „Dantziger Vorposten" schrijft: „Men kan van Dantzig niet eischen onverschillig te blijven, wanneer van Poolschen kant oorlogsdreigemen ten tegen deze onbeschermde stad worden uit gesproken. Dantzig brengt niets voort op militair gebied, dat vergeleken zou kunnen worden met de militaire mobilisatie en de militarisatie van het dagelij ksche leven, welke in Polen een per manente staat van zaken zijn geworden. Dat beteekent niet, dat de organen der Dantzigsche politie niet in staat zouden zijn de bevolking van Dantzig het gevoel van haar veiligheid te verzekeren en haar te waarborgen, dat zij in volkomen gerustheid kan arbeiden." Het blad ontkent voorts dat een „putsch" wordt voorbereid, dat ver dachte auto-transporten van Oost-Prui sen naar Dantzig komen en dat een pontonbrug over de Nogat wordt ge bouwd en constateert: „in Dantzig geschiedt niets wat onwettig is." Volgens een Havasbericht uit Dantzig hebben de Poolsche militaire autoriteiten op een twee tal plaatsen in den weg van Gdynia naar Dant zig versperringen tegen gevechtswagens opge richt. Op het raadhuis heeft gouwleider Forster gistermiddag een langdurig on derhoud met zijn medewerkers gevoerd. In de stad ziet men een ongewoon groot aantal S.S. lieden met armbanden waar op de woorden „Dantziger Heimwehr". De onlangs gebouwde kazernes en barakken liggen vol met jonge lieden, afkomstig uit Oost-Pruisen. Nieuwe barakken zijn in aanbouw. Het gerucht loopt, dat artillerie in de stad is aangekomen. Dantzig nog niet in acuut stadium? Volgens zeer betrouwbare politieke kringen zoo meldt United Press uit Berlijn zou de kwestie Dantzig waarschijnlijk nog verscheiden weken noodig hebben om tot een acuut stadium te komen. Diezelfde kringen wijzen er echter op dat de Duitsche activiteit wat de inlijving van Dantzig bij het rijk betreft, onverminderd wordt voortgezet. In verband hiermede is men zelfs van meening dat het Duitsche plan dat vroeger of later tot de „Anschsluss" ven Dantzig zal leiden, reeds bestaat. De uitvoering van dit plan, zoo is men in vele kringen van meeriing zal in meer of mindere mate afhangen van de politieke gebeurtenissen en hierbij heeft men in de eerste plaats de Engelsch-Japansche en Engelsch- Russische onderhandelingen op het oog. Aldus verwacht men geen concrete ontwikkelingen van de Dantzig-kwestie binnen de drie weken. In hooge nationaal-socialistische kringen daarentegen blijft men de geruchten ontkennen als zou de bezetting van Dantzig aanstaande zijn. Deze kringen verklaren het groeiende aan tal Duitschers dat Dantzig bezoekt aan het feit dat naar aanleiding van de zomermaanden vele leden van de „Kraft durch Freude" een bezoek aan Dantzig brengen en daar onder bevinden zich veel S.A. en S.S. mannen hetgeen slechts natuurlijk is met het oog „op het Duitsche ka rakter van de Vrije Stad". In de Wilhelmstrasse blijft men zwijgen wat de activiteit van Duitschland betreft om „Dant zig naar het moederland terug te brengen". Een hooge regeeringsambtenaar verklaarde gister avond: „Duitschland zal dat doel zonder oor log bereiken. Wij zullen geen oorlog voeren tegenover de halve wereld over een Duitsche stad die reeds geheel nationaal socialistisch is. Hitier heeft reeds dikwijls zijn genie getoond door moeilijke problemen op te lossen en hij zal dat weer toonen." Inspectietocht van generaal Gamelin. Ook een bezoek aan Corsica. Generaal Gamelin is uit Parijs vertrokken voor een inspectietocht door de Alpen. Vervol gens zal hjj zich naar Corsica begeven om daar de troepen te bezoeken. De aankomst van den generaal op Corsica is vastgesteld op 1 Juli. BELGISCHE BEGROOTING VAN VERKEER DOOR DEN SENAAT VERWORPEN. De Belgische Senaat heeft met 68 tegen 66 stemmen de begrooting van het verkeers wezen en de raming van de opbrengst van telegraaf en telefoon verworpen. PRDERAMMA ZATERDAG 1 Juli 1939. HILVERSUM I. 1875 en 415.5 M. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 7.30VPRO. 8.00—12.00 VARA. 8.00 Gramofoonumuziek (Om 8.16 Berichten). 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Berichten). 2.00 Causerie „Een avond in een Chineesch theater". 2.20 Esmeralda. 3.00 Re portage. 3.30 Orgelspel. 4.30 Causerie „Fransche beeldhouwkunst". 4.50 Gramofoonmuziek. 5.30 Filmland. 6.00 Uit de roode jeugdbeweging. 6.28 Berichten. 6.30 Populair sollstenconcert 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Felicitaties. 7.10 Politiek radiojournaal. 7.30—8.00 Causerie „De wereld conferentie der Christ. Jeugd te Amsterdam". 8.05 Herhaling SOS-Berichten. 8.07 Berichten A. N. P., VARA-Varia. 8.20 Toespraak „Het VARA-Zomerfeest te Arnhem". 8.30 VARA- orkest. 9.00 Puzzle-uitzending. 9.15 En nu.... Oké. 10.30 Berichten A. N. P. 10.40 Radiotoo- neel. 10.55 Gramofoonmuziek. 11.00 VARA- orkest en solist. 11.3012.00 Orgelspel HILVERSUM II, 301,5 M. KRO-Uitzcnding. 8.009.15 Gramofoonmuziek (pl.m. 8.15 Be richten). 10.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Gods dienstig halfuur. 11.45 Berichten. 12.00 Repor tage. 12.40 Gramofoonmuziek. 12.50 KRO-orkest (pl.m. 1.15 Berichten). 1.30 Causerie „Lucht bescherming en rijpere jeugd". 1.50 Reportage. 2.50 Kinderuur. 3.40 Reportage. 4.20 Gramo foonmuziek. 4.35 Vervolg kinderuur. 5.00 Gra mofoonmuziek. 5.15 Internationale sportrevue. 5.30 Gramofoonmuziek. 5.45 KRO Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek week overzicht. 6.45 Berichten, gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie „Volkskracht en volks weerbaarheid". 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten A. N. P.. mededeelmgen. 8.15 Meditatie met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.45 Gevarieerd programma. 10.30 Berichten A. N. P. 10.4012.00 Gramofoonmuziek. DROITWICH. 1500 M. 11.20 Pianovoordracht. 11.50 BBC-Northern Ireland-orkest. 12.50 Gramofoonumuziek. 1.35 Reportage. 1.50 Orgelspel. 2.20 Variété (gr. pl.). 3.05 Mario de Pietro en zijn Estudiantina. 3.40 Reportages. 6.20 Berichten. 6.50 Sportpraatje. 7.05 Orgelspel. 7.40 BBC-orkest. 8.20 Music- Hall-programma. 9.20 Berichten. 9.50 Uit Amerika: Amerikaansch overzicht. 10.05 BBC- Theaterorkest. 10.50 Grosvenor House Dans- orkest en solisten. 11.50 Dansmuziek (gr.pl.) 12.15—12.20 Berichten. RADIO PARIJS, 1648 M. 9.00; 10 00; 10.35; 11.20 en 12.00 Gramofoonmu ziek. 12.30 Zang. 1.00 en 1.25 Gramofoonmuziek. 2.35 Chansons. 3.35 Zang. 3.50 Pianovoordracht. 4.05 Zang. 4.20 Parijs Philharmonisch orkest, Gouverné-koor en solist. 7.40 Gramofoonmuziek. 7.50 Pianovoordracht. 8.50 Uitzending uit Brazi lië. 9.50 Actueele uitzending. 10.20 Kamermu ziek. 10.50 Gramofoonmuziek. 11.2012.50 Dans muziek. KEULEN, 456 M. 6.50 Gramofoonmuziek. 7.35 Kur-orkest Bad Lippspringe. 8.50 Danziger Landesorkest. 12.20 en 1.30 Omroep-Amusementsorkest. en solist. 2.30 Gramofoonmuziek. 4 20 Omroepkleinorkest en solisten. 7.10 Zang. 7.30 Voor soldaten. 8.30 Hans Bund's orkest. 11.00 Gramofoonmuziek. 1.20 Gevarieerd concert (opn.). 2.203.20 Nachtconcert. BRUSSEL, 322 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Om roeporkest. 1.50 Gramofoonmuziek. 2.25 Jazz- pianoduetten en accordeonsoli. 3.20 Programma, gewijd aan Italië. 4.20 Zang. 5.055.20 Gramo foonmuziek. 6.05 Omroeporkest, soliste en gra mofoonmuziek. 7.45 Gramofoonmuziek. 8.20 Harmonie „De Werker", mannenkoor „Lassalle- kring" en solisten. In de pauze: Gramofoonmu ziek. 10.30 Gramofoonmuziek. 10.35 Cabaret programma. 11.5012.20 Gramofoonmuziek. BRUSSEL. 484 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Radio orkest. 1.50 en 2.55 Gramofoonmuziek. 3.20 Brus- selsch instrumentaal kwintet. 4.20 Gramofoon muziek. 5.35 en 5.55 Radio-wkest. 6.35 Omroep koor. 6.50 en 7.35 Gramofoonmuziek. 10.30 Dans muziek (gr.pl.) 11.20—12.20 Gramofoonmuziek. DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M. 8.35 Otto Dobrindt's orke»t en solisten. 10.20 Berichten. 10.40 Fluit en cembalo. 11.05 Berich ten. 11.2012.20 Omroepdansorkest en soiistea.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 9