;e taal
van Halifax.
Alle hangende kwesties
VRIJDAG 30 JUNI 1939
HAARDE M'S
DAGBLAD
5
r
tngelaud iaat geen
enkele agcessie toe.
V1J
kunnen door onderhandelingen
geregeld worden.
In een gisteren gehouden redevoe
ring, uitgesproken tijdens het jaar
lij ksch diner van het Chatham Hou
se Instituut voor internationale aan
gelegenheden heeft de Britsche mi
nister van buitenlandsche zaken, lord
Halifax, na verwezen te hebben naar
de recente overeenkomsten tot onder
linge verdediging, gesloten met Polen
en Turkije en den gewaarborgden bij
stand voor Griekenland en Roemenië,
gezegd:
Lord Halifax.
Wij zijn thans aan het onderhande
len met Sovjet Rusland. Ik hoop dat
deze onderhandelingen binnen zeer
korten tijd tot een succesvol einde
mogen worden gebracht, teneinde
Rusland bij ons aan te sluiten ten be
hoeve van de verdediging van de sta
ten in Europa, wier onafhankelijk
heid en neutraliteit bedreigd zou kun
nen worden.
Wij hebben verplichtingen op ons genomen
en bereiden ons er op voor nog meer ver
plichtingen te aanvaarden, met volledig be
grip voor hare consequenties. Wij weten dat
wanneer de veiligheid en onafhankelijkheid
van andere landen zouden verdwijnen, onze
eigen veiligheid en onafhankelijkheid ernstig
bedreigd zal zijn. Wij weten dat, wanneer het
internationale recht en de orde behouden
willen worden, wij bereid moeten zijn te vech
ten voor hun verdediging.
Op geen enkel oogenblik sedert den oorlog
is er zoo'n nationale eenheid geweest ten op
zichte van de belangrijkste, essentieele pun
ten van onze buitenlandsche politiek. Met
dien geest van eenheid gaat gepaard een die
pe, wijdverbreide vastberadenheid om die po
litiek doeltreffend te maken.
Ik geloof echter niet, dat er onder alle
klassen een toenemende wensch bestaat om
verder te kijken dan het rechtstreeksche he
den en een doel voor zich te zien, waarvoor
men bereidvaardig zijn tijd en zoo noodig
zijn leven zou offeren.
De onmetelijke krachtsinspanning, die het
land ten uitvoer legt bij zijn uitrusting voor
de verdediging ter zee, in de lucht en te land.
is zonder weerga in vredestijd. Wij hebben een
vloot, die niet getart kan worden, onze lucht
macht ondergaat nog een uitbreiding, die
alle verwachtingen van enkele maanden ge
leden te boven is gegaan en heeft thans niets
te vreezen van welke andere ook. Ik twijfel
er niet aan, dat het personeel der luchtmacht
in geest en vaardigheid superieur is aan alle
andere. Ons leger werd eens belachelijk ge
maakt, doch het is blijven bestaan om zijn
waarde te bewijzen: ongetwijfeld is het klein
in vergelijking met de legers van sommige
andere landen. Gelijk dat echter reeds eens
meer gebeurd is, roepen wij ook hier een
machtig wapen in het leven voor de verdedi
ging van onze eigen vrijheid en de vrijheid
van andere volken.
Achter onze geheele militaire krachtsin
spanning staat het Britsche volk, meer een
drachtig dan ooit tevoren en met te zijnen
dienste zijn rijkdom en zijn industrieele hulp
bronnen. Niets van deze ontzaglijke krachts
ontplooiing zal in werking gesteld worden be
halve ter verdediging tegen agressie. Geen
slag zal worden geslagen, geen schot afge
vuurd. Van de waarheid hiervan is een ieder
in dit land overtuigd. Persoonlijk geloof ik,
dat de meeste menschen in de andere landen
in werkelijkheid dit ook aanvaarden, ondanks
de propaganda die het tegenovergestelde in
hun oorsn toetert.
Wat voorts thans volledig en alge
meen aanvaard wordt in dit land,
maar wat wellicht nog niet even goed
elders begrepen wordt is, dat in ge
val van een verdere agressie wij vast
besloten zijn om terstond onze ge
heele kracht te gebruiken om onze
verbintenissen tot het bieden van
weerstand daaraan na te komen. Met
wrok lezen wij de kwaadwillige ver
keerde voorstellingen van onze daden
en beweegredenen, wetende, dat zij
valsch zijn en wetende dat degenen,
die ze opstellen, het ook weten. Deze
dingen gaan niet onopgemerkt voor
bij en evenmin de provocatieve belee-
digingen van onze landgenooten ver
der in den vreemde.
Ik kan terstond zeggen, dat Groot
Britannië niet bereid is te wijken het
zij voor laster hetzij voor geweld.
Iedere beleediging, die onzen men
schen wordt aangedaan, iedere ruwe
yittarting, welke gericht wordt tot
wat wij op prijs stellen en vastbeslo
ten zijn te verdedigen, vereenigt ons
slechts, vergroot onze vastberaden
heid en versterkt onze trouw jegens
die anderen, die onze gevoelens en ons
streven deelen.
In een tijd, waarin onze doelstellingen voort
durend verkeerd worden voorgesteld, is het
wellicht goed ze wederom koen uiteen te
zetten. Ons eerste besluit is de agressie te
stuiten. Om die reden alleen hebben wij ons
aangesloten bij andere naties, teneinde het
hoofd te bieden aan het gemeenschappelijk
gevaar. Wij allen weten en de wereld weet,
dat deze regelingen geen ander doel dan de
verdediging hebben. Zij zijn aan de kaak ge
steld ais hadden zij ten doel de isolatie of
omsingeling van Duitschland en Italië en als
of zij ertoe bestemd waren deze landen te
verhinderen de levensruimte te verwerven, die
noodig is voor hun nationaal bestaan. Er wordt
ons gezegd, dat onze motieven zijn het iso-
leeren van Duitschland binnen een ring van
vijandelijke staten teneinde zijn natuurlijke
uitgangen te verstikken en het bestaan zelf
van een groote natie te benauwen en te smo
ren.
Duitschland isoleert zichzelf.
Wat zijn de feiten? Zij zijn eenvoudig
en ieder kent ze. Duitschland isoleert
zichzelf en doet dit zeer succesvol en
volledig. Het isoleert zichzelf econo
misch van andere landen door zijn
politiek van autarkie. Het isoleert
zichzelf politiek door een politiek, die
voortdurend ongerustheid veroor
zaakt voor andere naties en het iso
leert zich cultureel door zijn rassen
politiek. Wanneer men zichzelf op
zettelijk isoleert van anderen door
eigen daden, kan men niemand anders
dan zichzelf verantwoordelijk stellen
en zoolang deze isolatie voortgaat,
moeten de onvermijdelijke consequenties
daarvan sterker en duidelijker worden.
Het laatste wat wij wenschen is te zien dat
individueele Duitsche mannen, vrouwen en kin
deren lijden onder ontberingen, maar wanneer
dat geschiedt ligt de fout niet bij ons en hangt
het van Duitschland en van Duitschland al
leen af of dit proces van isolatie voortgaat of
niet. Want het kan iederen dag beëindigd wor
den door een politiek van samenwerking.
„Levensruimte."
Het is goed, dat dit ronduit gezegd wordt,
opdat er geen misverstand, in dit land of
elders, kan zijn.
Vervolgens sprekende over „levensruimte",
zeide Halifax: Iedere ontwikkelde gemeen
schap staat tegenover het vitale probleem der
levensruimte, maar het probleem wordt niet
eenvoudig opgelost door de verwerving van
meer gebieden. Inderdaad zou dit het probleem
alleen acuter kunnen maken. Het kan alleen
worden opgelost door een wijze ordening van
zaken van een land naar binnen en door aan
passing en verbetering van zijn betrekkingen
met andere landen naar buiten. Naties brei
den haai1 rijkdom uit en verhoogen haar le
vensstandaard door vertrouwen te verwerven
van haar naburen en daarmede den stroom
van goederen onder elkaar te vergemakkelij
ken. Juist het tegenovergestelde zal waar
schijnlijk het gevolg zijn van een actie door
een natie, die het onafhankelijk bestaan van
haar kleinere, zwakkere naburen onderdrukt.
Wanneer het begrip levensruimte in dien zin
moet worden toegepast, verwerpen wij het en
moeten wij weerstand bieden aan zijn toepas
sing. Opmerkelijk is, dat deze eisch naar
levensruimte naar voren gebracht wordt op
een oogenblik, waarop Duitschland een land
voor immigratie is geworden, dat arbeiders in
grooten getale invoert uit Tsjecho Slowakije,
Nederland en Italië om tegemoet te komen aan
de behoefte van zijn industrie en landbouw.
Hoe kan Duitschland dan beweren overbevolkt
te zijn?
België, Nederland en niet minder onze eigen
eilanden hebben reeds bewezen, dat wat over
bevolking genoemd wordt, voorkomen kan wor
den door productief werk. De uitgestrekte
ruimte en natuurlijke hulpbronnen van het
Britsche Rijk en de Vereenigde Staten konden
deze landen niet behoeden tegen wijdverbreide
werkloosheid gedurende de groote crisis van
1929 tot 1932. Duitschland kan niet meer dan
eenig ander land hopen zijn economische pro
blemen in isolatie op te lossen. Ongetwijfeld
is het op het oogenblik onmogelijk den dag
te voorspellen, waarop alle handel overal ge
heel vrij zal zijn, maar het is wel mogelijk
regelingen te treffen, gegeven de gelegen
heden, die grootelijks het vrijheidsgebied zou
den uitbreiden.
Door samenwerking wat ons be
treft, wij zijn tot samenwerking bereid
is er ampele ruimte om tot alle na
ties de gelegenheid uit te breiden van
een breeder economisch leven met al
les, wat dat beteekent, en dat opge
sloten ligt in het woord „levensruimte".
Wanneer de wereld georganiseerd zou
zijn langs dergelijke richtlijnen, zou
den Duitschland noch Italië behoeven
te vreezen voor hun eigen veiligheid,
en geen natie zou in gebreke blijven te
profiteeren van de onmetelijke mate-
rieele voor deelen, die de algemeene
toepassing der wetenschap binnen al
gemeen gebruik heeft gebracht.
Maar een dergelijke maatschappij van vol
ken kan niet worden opgebouwd op geweld in
een wereld, die leeft in vrees voor geweldda
digheid, en die haar wezenlijke krachten
moet uitgeven voor de voorbereiding tot het
weerstand bieden aan geweld. Wanneer de
leer van het geweld eenmaal verlaten zou zijn.
zoodat de oorlogsvrees, die door de wereld
gaat, opgeheven zou zijn, zouden alle open
staande kwesties gemakkelijker op te lossen
zijn. De volken zouden dan in staat zijn om
met een werkelijke belofte van succes zoowel
politieke grieven als economische moeilijk
heden. hetzij op internationaal of op koloniaal
gebied, te bespreken.
Overgaande tot een bespreking van de be
ginselen van het Britsche koloniale bestuur
zeide Halifax o.a.: Gedurende vele jaren heb
ben wij getracht Ierland vast te houden in
het onjuiste geloof, dat thans wordt aange
haald ter rechtvaardiging van de onderwer
ping van Tsjecho Slowakije, dat het onmisbaar
was voor onze nationale veiligheid. Wij hebben
thans echter ingezien, dat onze veiligheid niet
verminderd is, maar onmetelijk is vergroot
door een vrij en vriendschappelijk Ierland.
Wij erkennen, gelijk de Vereenigde Staten dat
erkend hebben, dat zelfbestuur het uiteinde
lijke doel behoort te zijn van de koloniale
politiek.
Sprekende over de voordeelen van goed-
koope importen, die de verbruikers van lan
den, die koloniën bezitten, krijgen als resul
taat van betrekkelijk lage productiekosten van
zekere artikelen in koloniale gebieden, zeide
Halifax, dat onder een internationaal systeem,
waaronder de huidige handelsslagboomen voor
een groot deel afgeschaft zouden zijn. die
voordeelen door nog veel meer gedeeld zou
den worden.
Kunnen wij den tijd niet tegemoet
zien waarin er overeenstemming zou
kunnen bestaan over gemeenschappe
lijke methoden en doelstellingen van
koloniale ontwikkeling, die zouden
kunnen verzekeren, niet alleen dat het
algemeen erkende doel van koloniaal
bestuur zal zijn de bewoners gestadig-
lijk te helpen tot opvoering van het
levenspeil, maar ook dat de koloniale
gebieden een toenemende bijdrage
kunnen geven aan de hulpbronnen der
wereld?
Bevredigende oplossing mogelijk.
Wij hopen, dat in overeenstemming over een
dergelijken grondslag van doelstelling anderen
bereid zouden kunnen zijn met ons hun bijdrage
te leveren voor een betere wereld. Wanneer dat
zoo is, twijfel ik er niet aan, dat wij in het leiden
van ons koloniaal bestuur, bereid zouden zijn
om ver te gaan aan den economischen kant, ge
lijk wij reeds gedaan hebben aan den politieken
kant door een breedere toepassing van de be
ginselen, die zij thans verkrijgen in de mandaat
gebieden, waarbij het beginsel van de open deur
zou worden opgenomen in de voorwaarden van
wederkeerigheid. Wat ook de moeilijkheden van
het koloniale probleem mogen zijn, of van ieder
ander, ik zou er niet aan wanhopen de wegen te
vinden tot een regeling, wanneer eenmaal ieder
den wil heeft tot regelen.
Tenzij echter alle landen in feite een rege
ling wenschen, zouden besprekingen meer
kwaad dan goed doen. Het is bovendien onmo-
geijlk te onderhandelen met een regeering, wel
ker verantwoordelijke woordvoerders een be
vriend land brandmerken met woorden als die
ven en afpersers zich overgeven aan dagelijk-
sche monsterachtige lasteringen over de Britsche
politiek in alle deelen der wereld.
Maar wanneer die geest, die duidelijk
onvereenigbaar is met iederen wensch
tot een vreedzame regeling, mocht wij
ken voor iets anders, zou de Britsche
regeering bereid zijn haar beste gedach
ten te voegen bij die van anderen, ten
einde den huidigen staat van politieke
en economische onzekerheid te beëin
digen.
Onze eerstvolgende taak zou zijn een weder
opbouw van de internationale orde op een bree
der en hechter grondslag. Het is een te breed on
derwerp voor mij om daar hedenavond over uit
te weiden, maar ik beveel het in uw aandacht
aan. Wij moeten ons afvragen in hoeverre de
mislukking van den Volkenbond te wijten is ge
weest aan tekortkomingen van het Volkenbonds
handvest zelf of in hoeverre het de afwezigheid
was van sommige der grootste landen in ieder
stadium van zijn historie welke zoowel zijn mo-
reele gezag als zijn kracht hebben verzwakt.
Het is echter niet voldoende maatregelen te
beramen tot voorkoming van het gebruikmaken
van geweld ten behoeve van een verandering
van den status quo, tenzij er ook een machinerie
is voor het tot stand brengen van vreedzame
wijzigingen. Heden, nu de Europeesche volken,
in vergetelheid hunner gemeenschappelijke be
schaving, zich tot de tanden wapenen, is het
belangrijker dan ooit ons de essentieele eenheid
te herinneren van de Europeesche beschaving.
Zijn rede tenslotte samenvattende zeide
Halifax, dat de Britsche politiek berust
op twee grondslagen van doelstelling,
waarvan de eene is de vastberadenheid
om weerstand te bieden aan geweld en
de tweede de erkenning van het verlan
gen der wereld om voort te gaan met
het constructieve werk van opbouw van
den vrede.
Wanneer wij eenmaal de overtuiging
zouden kunnen krijgen dat de intenties
der anderen dezelfde zijn als de onze
en dat wij allen werkelijk vreedzame
oplossingen zouden wenschen, dan zeg
ik met nadruk, dat wij de problemen
zouden kunnen bespreken, die thans de
wereld ongerust maken. In zoo'n nieuwe
atmosfeer zouden wij de koloniale pro-
blemen kunnen bestudeeren, de proble
men der grondstoffen, der handelsbar
rières het probleem der „levensruimte",
de beperking der bewapeningen en ieder
ander vraagstuk, dat het leven van alle
Europeesche burgers raakt
Dat is echter niet de toestand, waartegenover
wij thans geplaatst zijn. De bedreiging met mi
litair geweld brandschat de wereld en onze on
middellijke taak is weerstand te bieden aan
agressie. Wanneer wij willen slagen in het weg
nemen van misverstand en in het bereiken van
een regeling, die de wereld kan vertrouwen, dan
moet dat zijn op de een of andere basis, die
substantieeier is dan mondelinge beloften. Er is
gezegd, dat daden en niet woorden noodig zijn.
Dat is ook onze opvatting.
Er moet geven en nemen zijn in prac-
tischen vorm aan beide kanten, want er
kan geen hechte koop gesloten worden
op een basis van het nemen van iets
tastbaars in ruil voor het geven van niet
meer dan verzekeringen. Laat ons er
zeer zeker van zijn, dat de vraag, of
wij al dan niet voor ons zelve en an
dere de dingen zullen behoeden, die ons
dierbaar zijn, in laatste instantie afhan
kelijk is van ons zelve, van de kracht,
het persoonlijke vertrouwen van elk on
zer en van vast besluit ze te handhaven
Gelijkstelling van Duitscli en
Tsjechisch.
Een decreet waarbij het Duitsch en het
Tsjechisch op voet van gelijkheid gesteld zullen
worden in Bohemen en Moravië, zal binnenkort
door den njksprotector, Von Neurath, naar „Die
Zeit" meldt, uitgevaardigd worden.
d<- „aanslag" op de hertogin
van Kent.
Vincent Lawlor, die gearresteerd is na het
incident bij de auto van de hertogin van Kent
op 6 Juni j.L, is door de rechtbank van Old
Baily veroordeeld tot een proeftijd van twaalf
maanden, op voorwaarde, dat hij binnen een
maand naar Australië terugkeert.
Naar de politie meedeelt werd tegen Lawlor.
die een Nieuw Zeelander is. geen beschuldiging
ingebracht. Lawlor is in 1932 geestelijk uit zijn
evenwicht geslagen en in inrichtingen voor
zenuwzieken verpleegd..
Verscherping van de Japansche
controle te Tientsin.
Japansche militairen verwachten weinig van
de besprekingen met Engeland.
Reuter meldt uit Tokio dat de
Japansche militaire autoriteiten te
Tientsin hebben besloten met ingang
van Zaterdag of Zondag de isolatie
van de Britsche concessie te ver
scherpen. De tijden, waarop het ver
keer met de concessie onder Japan
sche controle is toegelaten, zullen ver
kort worden en de tijden waarop de
versperringen gesloten zulien zijn. zul
len dienovereenkomstig worden ver
lengd.
Blijkbaar verwachten de Japansche
militaire autoriteiten niet veel van de
Britsch-Japansche besprekingen te
Tokio en zijn zij vastbesloten de iso
latie krachtig door te voeren, tot de
Engelschen hun houding wijzigen.
Men verneemt verder, dat wel aanzienlijke
hoeveelheden voedsel werden aangevoerd; de
prijzen zijn dienovereenkomstig gedaald. Men
weet nog niet, wanneer de besprekingen te
Tokio zullen beginnen.
Scheepvaart tusschen Foetsjau en
Hongkong ligt stil.
Naar het Chineesche telegraaf-agentschap
meldt, is de scheepvaart tusschen Foetsjau
en Hongkong in verband met den aangekon-
digden Japanschen aanval onderbroken. Het
Britsche stoomschip „Ningha-i" is op 27 Juni
in Wentsjau aangekomen, kon echter zijn
lading niet lossen en was gedwongen terug te
keeren. Het Britsche stoomschip ..Tsjoeng-
king". dat oorspronkelijk Woensdagmiddag
uit Hongkong naar Wentsjau zou uitvaren,
heeft zijn vertrek afeelast. De banken alhier
zenden geen geld meer naar Wentsjau, doch
geldzendingen naar Foetsjau worden nog
aangenomen. De telegrafische verbinding
tusschen Hongkong en de beide havensteden
functioneert nog, zij het met aanzienlijke
vertraging.
De toestand te Swatau.
Verder meldt het Chineesche Telegraaf-
agentschap dat de Britsche vlootautoriteiten
besloten een vlootescorte te verleenen aan
twee Engelsche stoomschepen om de haven
van Swatau binnen te varen, zulks in verband
met de weigering der Japanners om de sche
pen, de Hsinhalmen en de Kwantoeng, de
haven van Swatau te laten binnenloopen.
Officieel wordt bevestigd, dat Tsjautsjau,
het noordelijke eindpunt van den spoorweg
van Swatau. op 50 K.M. afstand van deze
stad, op 27 Juni des middags om een uur ge
capituleerd heeft.
politie te dantzig
versterkt.
Groot aantal S. S.-lieden op
de been.
„DANTZIGER VORPOSTEN" SPREEKT
PUTSCH-GERUCHTEN TEGEN.
Havas meldt uit Berlijn, d.d. 29 Juni:
Het is moeilijk te Berlijn nauwkeurige
aanwijzingen te krijgen ten opzichte
van de geruchten, die in het buitenland
de ronde doen en volgens welke de
politie te Dantzig versterkt zou zijn met
elementen uit Duitschland. Gezagheb
bende kringen te Berlijn erkennen dat
de autoriteiten te Dantzig zouden heb
ben besloten, in overeenstemming met
het Dantzigsch-Poolsche accoord, het
kader der politie aan te vullen, dat ech
ter niet zal stijgen tot het overeenge
komen peil. Men verzekert echter, dat
deze nieuwe recruten uitsluitend van
Dantzigsch gebied afkomstig zijn.
De „Dantziger Vorposten" schrijft: „Men kan
van Dantzig niet eischen onverschillig te blijven,
wanneer van Poolschen kant oorlogsdreigemen
ten tegen deze onbeschermde stad worden uit
gesproken. Dantzig brengt niets voort op militair
gebied, dat vergeleken zou kunnen worden met
de militaire mobilisatie en de militarisatie van
het dagelij ksche leven, welke in Polen een per
manente staat van zaken zijn geworden. Dat
beteekent niet, dat de organen der Dantzigsche
politie niet in staat zouden zijn de bevolking
van Dantzig het gevoel van haar veiligheid te
verzekeren en haar te waarborgen, dat zij in
volkomen gerustheid kan arbeiden."
Het blad ontkent voorts dat een
„putsch" wordt voorbereid, dat ver
dachte auto-transporten van Oost-Prui
sen naar Dantzig komen en dat een
pontonbrug over de Nogat wordt ge
bouwd en constateert: „in Dantzig
geschiedt niets wat onwettig is."
Volgens een Havasbericht uit Dantzig hebben
de Poolsche militaire autoriteiten op een twee
tal plaatsen in den weg van Gdynia naar Dant
zig versperringen tegen gevechtswagens opge
richt.
Op het raadhuis heeft gouwleider
Forster gistermiddag een langdurig on
derhoud met zijn medewerkers gevoerd.
In de stad ziet men een ongewoon groot
aantal S.S. lieden met armbanden waar
op de woorden „Dantziger Heimwehr".
De onlangs gebouwde kazernes en
barakken liggen vol met jonge lieden,
afkomstig uit Oost-Pruisen.
Nieuwe barakken zijn in aanbouw.
Het gerucht loopt, dat artillerie in de
stad is aangekomen.
Dantzig nog niet in acuut stadium?
Volgens zeer betrouwbare politieke kringen
zoo meldt United Press uit Berlijn zou de
kwestie Dantzig waarschijnlijk nog verscheiden
weken noodig hebben om tot een acuut stadium
te komen. Diezelfde kringen wijzen er echter op
dat de Duitsche activiteit wat de inlijving van
Dantzig bij het rijk betreft, onverminderd wordt
voortgezet. In verband hiermede is men zelfs
van meening dat het Duitsche plan dat vroeger
of later tot de „Anschsluss" ven Dantzig zal
leiden, reeds bestaat. De uitvoering van dit plan,
zoo is men in vele kringen van meeriing zal in
meer of mindere mate afhangen van de politieke
gebeurtenissen en hierbij heeft men in de eerste
plaats de Engelsch-Japansche en Engelsch-
Russische onderhandelingen op het oog. Aldus
verwacht men geen concrete ontwikkelingen
van de Dantzig-kwestie binnen de drie weken.
In hooge nationaal-socialistische kringen
daarentegen blijft men de geruchten ontkennen
als zou de bezetting van Dantzig aanstaande
zijn. Deze kringen verklaren het groeiende aan
tal Duitschers dat Dantzig bezoekt aan het feit
dat naar aanleiding van de zomermaanden vele
leden van de „Kraft durch Freude" een bezoek
aan Dantzig brengen en daar onder bevinden
zich veel S.A. en S.S. mannen hetgeen slechts
natuurlijk is met het oog „op het Duitsche ka
rakter van de Vrije Stad".
In de Wilhelmstrasse blijft men zwijgen wat
de activiteit van Duitschland betreft om „Dant
zig naar het moederland terug te brengen". Een
hooge regeeringsambtenaar verklaarde gister
avond:
„Duitschland zal dat doel zonder oor
log bereiken. Wij zullen geen oorlog
voeren tegenover de halve wereld over
een Duitsche stad die reeds geheel
nationaal socialistisch is. Hitier heeft
reeds dikwijls zijn genie getoond door
moeilijke problemen op te lossen en hij
zal dat weer toonen."
Inspectietocht van generaal
Gamelin.
Ook een bezoek aan Corsica.
Generaal Gamelin is uit Parijs vertrokken
voor een inspectietocht door de Alpen. Vervol
gens zal hjj zich naar Corsica begeven om daar
de troepen te bezoeken. De aankomst van den
generaal op Corsica is vastgesteld op 1 Juli.
BELGISCHE BEGROOTING VAN VERKEER
DOOR DEN SENAAT VERWORPEN.
De Belgische Senaat heeft met 68 tegen 66
stemmen de begrooting van het verkeers
wezen en de raming van de opbrengst van
telegraaf en telefoon verworpen.
PRDERAMMA
ZATERDAG 1 Juli 1939.
HILVERSUM I. 1875 en 415.5 M.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA.
7.30VPRO. 8.00—12.00 VARA.
8.00 Gramofoonumuziek (Om 8.16 Berichten).
10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de
Continubedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om
12.15 Berichten). 2.00 Causerie „Een avond in
een Chineesch theater". 2.20 Esmeralda. 3.00 Re
portage. 3.30 Orgelspel. 4.30 Causerie „Fransche
beeldhouwkunst". 4.50 Gramofoonmuziek. 5.30
Filmland. 6.00 Uit de roode jeugdbeweging. 6.28
Berichten. 6.30 Populair sollstenconcert 7.00
VARA-Kalender. 7.05 Felicitaties. 7.10 Politiek
radiojournaal. 7.30—8.00 Causerie „De wereld
conferentie der Christ. Jeugd te Amsterdam".
8.05 Herhaling SOS-Berichten. 8.07 Berichten
A. N. P., VARA-Varia. 8.20 Toespraak „Het
VARA-Zomerfeest te Arnhem". 8.30 VARA-
orkest. 9.00 Puzzle-uitzending. 9.15 En nu....
Oké. 10.30 Berichten A. N. P. 10.40 Radiotoo-
neel. 10.55 Gramofoonmuziek. 11.00 VARA-
orkest en solist. 11.3012.00 Orgelspel
HILVERSUM II, 301,5 M.
KRO-Uitzcnding.
8.009.15 Gramofoonmuziek (pl.m. 8.15 Be
richten). 10.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Gods
dienstig halfuur. 11.45 Berichten. 12.00 Repor
tage. 12.40 Gramofoonmuziek. 12.50 KRO-orkest
(pl.m. 1.15 Berichten). 1.30 Causerie „Lucht
bescherming en rijpere jeugd". 1.50 Reportage.
2.50 Kinderuur. 3.40 Reportage. 4.20 Gramo
foonmuziek. 4.35 Vervolg kinderuur. 5.00 Gra
mofoonmuziek. 5.15 Internationale sportrevue.
5.30 Gramofoonmuziek. 5.45 KRO Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek week
overzicht. 6.45 Berichten, gramofoonmuziek. 7.00
Berichten. 7.15 Causerie „Volkskracht en volks
weerbaarheid". 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00
Berichten A. N. P.. mededeelmgen. 8.15 Meditatie
met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek.
8.45 Gevarieerd programma. 10.30 Berichten
A. N. P. 10.4012.00 Gramofoonmuziek.
DROITWICH. 1500 M.
11.20 Pianovoordracht. 11.50 BBC-Northern
Ireland-orkest. 12.50 Gramofoonumuziek. 1.35
Reportage. 1.50 Orgelspel. 2.20 Variété (gr. pl.).
3.05 Mario de Pietro en zijn Estudiantina. 3.40
Reportages. 6.20 Berichten. 6.50 Sportpraatje.
7.05 Orgelspel. 7.40 BBC-orkest. 8.20 Music-
Hall-programma. 9.20 Berichten. 9.50 Uit
Amerika: Amerikaansch overzicht. 10.05 BBC-
Theaterorkest. 10.50 Grosvenor House Dans-
orkest en solisten. 11.50 Dansmuziek (gr.pl.)
12.15—12.20 Berichten.
RADIO PARIJS, 1648 M.
9.00; 10 00; 10.35; 11.20 en 12.00 Gramofoonmu
ziek. 12.30 Zang. 1.00 en 1.25 Gramofoonmuziek.
2.35 Chansons. 3.35 Zang. 3.50 Pianovoordracht.
4.05 Zang. 4.20 Parijs Philharmonisch orkest,
Gouverné-koor en solist. 7.40 Gramofoonmuziek.
7.50 Pianovoordracht. 8.50 Uitzending uit Brazi
lië. 9.50 Actueele uitzending. 10.20 Kamermu
ziek. 10.50 Gramofoonmuziek. 11.2012.50 Dans
muziek.
KEULEN, 456 M.
6.50 Gramofoonmuziek. 7.35 Kur-orkest Bad
Lippspringe. 8.50 Danziger Landesorkest. 12.20
en 1.30 Omroep-Amusementsorkest. en solist.
2.30 Gramofoonmuziek. 4 20 Omroepkleinorkest
en solisten. 7.10 Zang. 7.30 Voor soldaten. 8.30
Hans Bund's orkest. 11.00 Gramofoonmuziek.
1.20 Gevarieerd concert (opn.). 2.203.20
Nachtconcert.
BRUSSEL, 322 M.
12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Om
roeporkest. 1.50 Gramofoonmuziek. 2.25 Jazz-
pianoduetten en accordeonsoli. 3.20 Programma,
gewijd aan Italië. 4.20 Zang. 5.055.20 Gramo
foonmuziek. 6.05 Omroeporkest, soliste en gra
mofoonmuziek. 7.45 Gramofoonmuziek. 8.20
Harmonie „De Werker", mannenkoor „Lassalle-
kring" en solisten. In de pauze: Gramofoonmu
ziek. 10.30 Gramofoonmuziek. 10.35 Cabaret
programma. 11.5012.20 Gramofoonmuziek.
BRUSSEL. 484 M.
12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Radio
orkest. 1.50 en 2.55 Gramofoonmuziek. 3.20 Brus-
selsch instrumentaal kwintet. 4.20 Gramofoon
muziek. 5.35 en 5.55 Radio-wkest. 6.35 Omroep
koor. 6.50 en 7.35 Gramofoonmuziek. 10.30 Dans
muziek (gr.pl.) 11.20—12.20 Gramofoonmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M.
8.35 Otto Dobrindt's orke»t en solisten. 10.20
Berichten. 10.40 Fluit en cembalo. 11.05 Berich
ten. 11.2012.20 Omroepdansorkest en soiistea.