Stel nieuute kabinet ontvangen B&HetspHtfilofHïft Ahtfoaise 1/aMatd gereserveerd DONDERDAG 27 TUE! 1939 HAAREEM'S DAGBEAD TWEEDE KAMER CRITIEK VAN VER SCHILLENDE ZIJDEN. Ir. Albarda bepleit kabinet op breede basis. Sinds 1868 heeft zich noch op het gebied van een kabinetscrisis noch op dat van een formatie iets van zoo uitzonderlijken aard voorgedaan aldus Dr. L. N. Deckers, de woordvoerder der R.K. fractie als we thans hebben beleefd. Spr. begon met te herinneren aan wat we uit het communiqué van den Re- geeringspersdienst bij den aanvang van de Kabinetscrisis hadden vernomen, met name dat toen blijkbaar al de begrooting van So ciale Zaken voor 1940 een lager eindcijfer ver toonde dan dat voor 1939, De minderheid in het Kabinet bleek bereid toe te stemmen in vermindering van dat eindcijfer, doch de meerderheid bleek verder te willen gaan en wel wijziging in de tot dat oogenblik gevoerde politiek op 't gebied van de werkloosheidsbe strijding voor te staan. Dit zou in werkelijk heid beteekenen minder doen voor die be strijding. Welnu de R.K. fractie staat ten volle achter bedoelde minderheid in het vorige kabinet, die zich tot het laatst toe bleef ver zetten tegen zulk een poging om „den weg terug" te gaan betreden. Wat kunnen we nu in dezen van het nieuwe kabinet verwachten? zoo vroeg spr. zich af. Afwijking natuurlijk van wat oud-minister Romme wilde, anders had heel de crisis niet noodig geweest en had er op den weg van dien nu heengeganen bewindsman geen Dam (me) opgeworpen hoeven te worden. Dr. Deckers meende in de Regeeringsverklaring, waar deze zich vooral op het standpunt stelt, dat er t.a.v de werkloosheidsbestrijding en werkverschaf fing in geen enkel op richt „oneconomische ritvoering'^mag plaats /inden, een gedachte ;e bespeuren, die niet voldoende rekening noudt met den socia- en kant van 't werk- oosheidsvraagstuk. Die sociale kant eischt o.m. '.ooveel mogelijk „maat- schappelijke-schip- breukelingen-buiten nun-schuld" aan werk gelegenheid te helpen, b.v zij die ouder dan 40 jaar zijn en allicht niet meer in het normale bedrijfsleven kun nen worden opgenomen. Welnu, de R.K. woordvoerder vreesde, dat het vijfde kabinet- Colijn in dit opzicht wil breken met de werk- loosheidspolitiek van het vierde kabinet onder dien Premier. Ook de katholieken willen geen enkelen overbodigen maatregel, ook zij wen schen een beheerschte financieele politiek, Evenzeer als op defei sie-gebied moet op so ciaal terrein het noodige geschieden tot be houd van onze volkskracht. Spr. mist voorts tot zijn spijt in de Regeeringsverklaring iets over de handelspolitiek, gezinspolitiek, maar wellicht onthaalt de Minister-President ons nog op belangrijke aanvullingen. Maar dan moeten ze van anderen aard zijn als hetgeen we gisteren hoorden over leerlingenschaal en kweekelingen met acte. Dit kwam op een ver keerd oogenblik en had een goed half jaar eer der moeten worden aangekondigd! En nu de Kabinetsformatie. Over een mis lukte poging dus wat Dr. Colijn eerst pro beerde en wat daarna dr. Kooien nastreefde kan de Kamer niemand verantwoording vragen, maar wel over de formatie zooals die nu tot stand kwam. Welaan, de Minister president-formateur heeft bij de samenstel ling van 't Kabinet en van zijn programma niet voldoende rekening gehouden met de staatkundige samenstelling van het Parlement. Dit beginsel is sinds 1868 geëerbiedigd, doch nu helaas niet. Het spijt spr. dat de geachte formateur zoo weinig .waarde heeft toegekend aan dat beginsel. Met de staatkundige begin selen der rechterzijde, met die van de Kamer meerderheid is geen rekening gehouden. De domineerende richting van dit Ministerie is er een, die slechts 4 leden spreker doelde blijkbaar op de liberalen dezer Kamer kunnen bevredigen. De fout is, dat Dr. Colijn heeft nagelaten een ander de gelegenheid te geven dat te doen, waarin hij niet was ge slaagd: het vormen van een parlementair kabinet. Veel opheldering ten aanzien wat den for mateur bij de samenstelling van dit Kabinet heeft geleid zal noodig zijn, wil het der R.K. fractie mogelijk wezen zoo besloot spr. zijn medewerking aan dit Kabinet te verke nen Het standpunt der R.K. fractie Het is dus duidelijk, dat de R.K. fractie op dit oogenblik nog niet pre cies wilde zeggen wat ze van plan is, doch vermoedelijk zal ook als Dr. Colijn's aanvullende ophelderingen geen voldoening aan Dr. Deckers c.s. zouden verschaffen een besluit om niet mee te werken nog geenszins leiden tot het thans ten val helpen brengen van het nieuw opgetreden Kabinet. Nadat Mr. Rost v. Tonningen (nat. soc.) een philippica tegen de R.K. Staatspartij (die z.i. de schuld van de heele crisis is en in stilte het verbond met rood voorbereidt) ten beste had gegeven, kwam hij nog even op de werk- loosheidspolitiek en vervolgens op het buiten- landsch beleid. Wat 't eerste betreft zong hij den lof van het plan-Westhoff, er aan toe voegende weinig vertrouwen te koesteren, dat 't nieuwe kabinet-Colijn dit en andere vraag stukken tot een goede oplossing kan brengen. Ten opzichte van het tweede beweerde spr. dat de R.K. Staatspartij en de S.D.A.P. ons land bewust in een oorlog willen storten Ir.Albarda (s.d.) die eerst in herinne ring bracht, hoe reeds vrij lang de as Colijn- Goseling aan 'n zware beproeving had bloot gestaan en hoe Dr. Colijn op 16 Juni, bij de beantwoording van de interpellatie-Wijn koop over het aftreden van Mr. de Wilde, de breuk forceerde. Door wat hij toen in het openbaar zeide. ingaan. Wie heeft den formateur bewogen na de mislukking-Kooien, een tweede, nu echter andere poging te ondernemen? Wellicht de zeer bejaarde voorzitter van de Eerste Kamer, die hem steedst pleegt te steunen? Nu juist voor de parlementaire democratie moet gewaakt en gestreden, verschijnt Dr. Colijn met 'n kabinet waaraan in en buiten het Parlement de noodige steun ontbreekt. Hoogstens kan het rekenen op Christelijk- Historischen, Liberalen en Anti-Revolution- nairen, d.w.z. 29 van de 100 volksvertegen woordigers. Wil de heer Colijn thans zonder Parlement regeeren? Uit een ontkennend hoofdknikken van den Premier, bleek wel dat men hiervoor niet bevreesd hoeft te zijn. Toch vroeg de s.d.-fractie-leider zich af, wat de heer Colijn nu begonnen is. Dit kabi net is reeds bij zijn geboorte tot sterven ge doemd. Meent de Premier misschien in ge val van een nederlaag in 't Parlement, met succes een beroep op 't volk te kunnen doen? Dat kan niemand gelooven. En dus hebben we hier te doen met iets dat weldra „een mis lukt experiment" zal blijken te zijn. En dat in dezen tijd van internationale spanning. Zoo ooit dan ware een bewind op breede basis op zijn plaats geweest, doch we kregen er een op de smalst mogelijke basis, die van 'n dub beltje op zijn kant. De onmogelijkheid van een formatie op breede basis is niet gebleken. Wat Colijn en Kooien niet konden had een ander misschien wel kunnen bereiken, maar daartoe is geen ge legenheid geboden. De richting die in ons volk den meesten aanhang geniet, is niet aan bod geweest. Ofheeft de R.K. Staats partij bij voorbaat laten weten niet bereid te zijn een meerderheidsregeering met de socialisten te vormen?! Volgens spr. was 't oogenblik aan gebroken voor samenwerking van R.K. Staatspartij, S.D.A.P. en Vrijzin nig-Democraten en nu interesseerde het spr. of de Roomsch-Katholieken zichzelf uitschakelden door de sociaal democraten, Yi van ons volk, uit te schakelen. Wie zelf niet wilde onder zoeken of een dergelijke samenwer king mogelijk was, zal schuldig staan aan de gevaren voor ons parlemen taire stelsel, die van het optreden van 't huidige bewind te duchten vallen. Ir. Albarda noemt het dwaasheid, het te doen voorkomen alsof Katholieken en Socia listen niets voelen voor een sluitend bud get. Zoo staat het niet. Zij meenen echter dat in de huidige buitengewone omstandigheden een sluitend budget selchts te bereiken is met niet te verantwooden opoffering van zeer groote volksbelangen. Hier ligt het verschil tusschen hen én dr. Colijn plus zijn kabinet, dat er een zal wezen van drastische be zuiniging tot nadeel aan de volkswelvaart Overigens vreest spr. dat de millioenen nooditr voor verbetering van de leerlingenschaal (wal onder Minister Slotemaker de Bruine niet mocht) zullen worden verkregen ten koste van de werkloozen. Wat we vernemen over herstel der gemeentelijke autonomie voor spelt ook niet veel goeds. Het zal er wel on neerkomen, dat de afhankelijke en nood lijdende gemeenten haar zelfstandigheid zullen krijgen tegelijk met vermindering van den Rijkssteun, dus met een heelemaal aan hun lot overlaten door Den Haag. Hoe valt eventueéle aanbouw van slagschepen voor Indië te rijmen met een gezond, ja zelfs zuinig financieel beleid? Bovendien, men kan niet wachten met maatregelen voor de mari tieme defensie van Indië, totdat de slag schepen pas over 'n aantal jaren gereed zijn. Dus reeds nu zal men andere groote uit gaven hiervoor moeten doen en dat moet dan geschieden door 'n Bezuinigings-kabinet Maar om 't sluitend te maken zal men het zoeken in een goedkoopere werkloosheidsbe strijdings-methode en dus niet voldoende voor het scheppen van ruime werkgelegen heid zorg dragen. Alles te zamen genomen wil de S.-D. frac- was iepen een tot elkaar komen van de twee groept binnen het kabinet, die van de „remmers" tegen flink aanpakken van de werkloosheids bestrijding, en die van de R.K. bewindslieden, welke vooruit wilden, niet meer mogelijk. In eerste instantie begreep Dr. Colijn, dat hij niet een kabinet mocht vormen, dat tegen de wenschen van de merderheid zou willen CEBUXO-DAGTRIPS Antwerpen (incl. verzorging) 5.75 Bredasche bosschen m. voll. pens. 5.— Twente Holl. Zwarte Woud ,3.25 Natuurreservaat Hooge Veluwe 3.25 Oisterwijk Brabantsche Vennen 3.— Winterswijk, Geld. Achterhoek „3.50 Naar den Afsluitdijk Wleringerm. „2.75 Bad-Boekelo (Zee op de heide) „3.50 Montferland 3.25 Ouwehand's Dierenpark „3.50 Naar Vorden en omgeving „3.25 Ommen en omgeving,3.25 Oost-Voorne en omgeving.. „2.50 Nijmegen, Berg en Dal 3.— Arnhem en Velper bosschen „2.75 Rond het IJselmeer „3.75 Vraagt inlichtingen en Reisgids ook voor onze buitenlandsche Reizen bij JAC. HEEMSKERKS CEBU TO-REISBUREAU HOUTPLEIN 34 TELEF. 16448 Agenten Sig.mag. SPAAS, Rijksstraat weg 21, Telef. 16531; Bruynzeel's Mode magazijn, Velsen-Pont, Telef. 3064. (Adv. Ingez. Med.) tie van dit kabinet niets weten. Het is 'n ge vaar dit bewind tot het najaar te laten aan blijven. Terstond moet men het dwingen heen te gaan en de meerderheid heeft de plicht, wil ze zich met opgeheven hoofd en een rein geweten den volke kunnen vertoonen, de consequenties van dit inzicht te aanvaarden, Aldus een duidelijke waarschuwing van Ir. Albarda aan de R. K. Staatspartij. Mr. Joekes (V.D.), die eerst het ontstaan van de kabinetscrisis en de voorgeschiede nis daarvan behandelde, wees er op dat de in houd van de Regeeringsverklaring weinig overeenstemt met het communiqué over het aftreden van het Kabinet. Het blijkt, dat de meerderheid van het Kabinet is afgeweken van de tot nu toe gevolgde werkloosheidspo- litiek. Waarom geen derde formateur? Sprekende over de kabinetsformatie, veron derstelde de leider der Vrijz.-Dem. dat de heer Kooien, blijkbaar tevergeefs getracht heeft een op de rechterzijde steunend kabinet te vormen. De heeren Colijn en Kooien zijn echter voorstanders van een conservatieve financieele politiek. Er zijn evenwel ook an deren, die, eveneens strevend naar een slui tend budget, op een wat langeren termijn wil len werken. Waarom is, na de mislukte poging van den heer Kooien, niet een opdracht aan die anderen gegeven? De geheele gang van zaken is niet in overeenstemming geweest met de parlementaire democratie. Eerst als deze derde poging tot kabinetsformatie was mislukt, had een zakenkabinet mogen zijn samengesteld. Met betrekking tot de Regeeringsverkla ring merkte de heer Joekes o.m. op, dat men nu wel kan zeggen, dat er te veel in het be stuur gecentraliseerd is, maar wie is daarvoor verantwoordelijk? Is dat niet de leider van de regeering evengoed, die van 1933 af aan het bewind is geweest, en is het niet onbillijk daarvoor de schuld alleen op de Katholieke ministers te werpen? De verdediging van Indië moet worden versterkt, doch het is de vraag hoe en ook, wie daarvoor in de eerste plaats de financieele Het kan pijpestelen regenen, de barometer mag trachten ons alle illusies van. een zomer te ontnemen, mocht u gelijk Rip van Winkel niets wetend van tijd of jaar in een reisbureau te recht komen en het is daar abnormaal druk, men informeert er naar buitenlandsche reizen, dan kunt ge hierin zonder twijfel een symp toom zien van den zomer in het. land. In het Reisinlichtingenbureau van de Neder- landsche Spoorwegen in Haarlem's station is het om twee redenen zomer. In de eerste plaats omdat Professor Goudriaan de Dokter Vo- ronoff van het vervoerswezen de goede grij ze ongenaakbare meneer N. Spoorwegen uit zijn winterslaap heeft gewekt en getransfor meerd in een verschijning vol jeugd en charme, welke u met alle kenmerken van een zomersch leven welwillend tegemoet komt en aan al uw wenschen tracht te voldoen. Het inlichtingen bureau is in figuurlijken zin dus zelf een bloem in zomerschen bloei, ontsproten aan de tot nieuwe leven gewekte tak van het Nederland- sche volksleven: de Spoor. En in de tweede plaats is het zomer in let terlijken zin. Nog nauwelijks geopend geniet het kantoor een groote belangstelling van de zijde .van de klanten, die thans in het bijzonder willen weten waar of ze met hun vacantie naar toe kunnen gaan. „Juffrouw, kunt u me ook zeggen hoe of ik het goedkoopst in La Roche kan komen?" „Juffrouw, hoeveel kost een retour naar Ant werpen?" Juffrouw, hoeveel, hoe laat, hoe lang? Juf frouw, mag dit, kan dat, moet het zus, gaat het zoo? En de dames achter de toonbank wier charme geheel in den toon is van den zomer schen Spoorwegstijl weten voor al de vra gen, die u op reisgebied heeft, een antwoord. Zij hebben, voor dat ze in functie traden, onder leiding van him chef, den heer Boonstra, een studiereis in binnen- en buitenland gemaakt, zoodat ze niet alleen theoretisch doch ook prac- tisch geoefend zijn. „Een busverbinding in Schotland?" vraagt u mevrouw. Even in de paperassen gedoken en u weet wat u weten wilt. Voor eentonigheid in de vragen worden de dames-die-antwoorden gelukkig bewaard. Het publiek, bewegelijk als kwik, zorgt voor de noodige afwisseling, en zoo nu en dan flitst er een vraag door de zakelijke informaties heen, lasten moet dragen. Evenals de heer Albarda, vroeg mr. Joekes of ook Indië in de in te stellen technische commissie vertegenwoor digd zal zijn. Ten aanzien van de financieele zelfstandigheid der gemeenten en haar finan cieele positie, de bestrijding van de werkloos heid en de steunverleening rijzen verschil lende vragen. Natuurlijk moeten de werkloo zen in de eerste plaats in het gewone bedrijfs leven worden opgenomen en dienen uitwassen te verdwijnen; dat is allemaal geen nieuws. Gerust omtrent deze paragraaf was mr. Joe kes niet; aan de voornemens met betrek king tot de ouden van dagen en de kweeke lingen met acte kon hij niet te veel waarde toekennen. Hij vond de mededeelingen dien aangaande, waar het vorige jaar wenschen werden afgewezen, op dit oogenblik, nu zoo op bezuiniging wordt aangedrongen, zeer eigenaardig. Deze spreker kwam tot de slotsom, dat men sceptisch tegenover dit kabinet moest staan en dat hij niet vertrouwde, dat het zijn taak zou kunnen volbrengen. De Katholieken hebben slechts in het etiket „Christelijk" een motief gevonden om tot het vierde kabinet-Colijn toe te treden, aldus was het oordeel van den heer de Visser (Comm). die er vervolgens op wees, dat niet ideologische, maar economische en sociale motieven in de staatkunde regeeren. Vandaar dan ook, dat er binnen een jaar al „heibel" in het Kabinet was. Voor de kabinetsformatie en voor het nieuwe regeeringsprogram had hij geen goed woord over. Hij was van oordeel, dat de R.K. het con flict geforceerd hadden, om het optreden van minister Goseling in de zaak-Oss en het on gunstige Kamervotum te doen vergeten. Het geheele kabinet is volgens den heer de Visser reactionnair en ir. Damme schijnt op het oogenblik bij hem nog wel de ergste te zijn. Hij deed een beroep op de Katholieke democra ten om zijn leus: „Vijfde kabinet-Colijn ver dwijn!" tot werkelijkheid te maken. Er waren van die zijde al genoeg woorden gevallen; er moesten nu eens daden komen! Een ander geluid Een heel ander geluid liet de heer Wende- laar (Lib.) hooren. Deze pleitte er voor. aan het Kabinet een faire kans te geven; de liberalen hadden dat tegenover elk kabinet, van welke samenstelling ook. gedaan en zij wenschten loyaal te blijven. Hij betwistte den heer Albarda, met een beroep op Thor- becke dat de formateur rekening met de samenstelling der Kamer heeft gehouden; grondwettelijk is daarvan niets vastgelegd. Verschillende passages uit de Regeeringsver klaring waren den liberaden als het ware uit het hart gegrepen, zooals die over te groote centralisatie, de positie der gemeenten, hel gebruik maken van de krachten waarover het maatschappelijk leven nog in zoo ruime mate beschikt; de mededeeling over de ouden van dagen en de leerlingenschaal, al hield hij zich goed voor oogen, dat dit nog slechts voor nemens waren. De liberale fractie zal echter niet schromen critiek te oefenen, waar zij dit noodig acht. De heer Wendelaar besloot met een aanha ling van wijlen monseigneur Nolens, die na de kabinetsformatie in 1918 in de Kamer zeide: „Het Kabinet is er en: wat een kerels!" Vandaag zouden vermoedelijk nog 4 fractie leiders het woord voeren, nl. de heeren Ker sten (S.G.), Van Houten (C.D.U.), de Geer (C.H.)en Schouten (A.R.) en dan maar af wachten of, na de rede van minister Colijn. nog een motie door den heer Albarda wordt ingediend. Twee broertjes spelende te water geraakt. Beiden jammerlijk verdronken. Woensdagavond tegen zeven uur liepen twee jongetjes van 2 en 4 jaar uit het gezin Mossel te Slochteren, in gezelschap van hun grootmoeder te spelen langs het Slochterdiep. Zij ge raakten op een gegeven oogenblik te water. Het duurde een kwartier voor dat toegeschoten hulp den oudsten knaap op het droge had gebracht. Dr. Kok uit Slochteren kon met kunst matige ademhaling de levensgeesten niet meer opwekken. Het jongste kind is een uur later levenloos opge haald. KUNT U ME OOK O ZEGGEN OF die tegen wil en dank des vragers boordevol humor zit. „Juffrouw, ik heb hier een jongetje en een hond. Mogen die samen op één kaartje?" Door lat voor beide levende wezens half tarief wordt berekend puzzelt de vraagster bij zichzelf uit dat een half en een half tenslotte een heele is. En treffender voorbeeld van Holland's reken genie is de soldaat, die zooals men weet voor half geld mag reizen, en die ingevolgedien meende dat zijn hond voor een vierde van den prijs meekon. Hij redeneerde aldus: een burger betaalt den vollen prijs en voor een hond den WAARAAN ZIET U r> DAT 'T ZOMER IS L Aan het weer, zult onmiddellijk ant woorden. Maar dat gaat lang niet altijd op. Want wat dat betreft kan het soms ook wel herfst zijn! Er zijn echter symptomen in het stads leven op te merken, welke erop duiden iat de zomer in 't land is, weer of geen weer. En van deze „Zomersymptomen" zullen we U een en ander vertéllen halven. Ik betaal voor mezelf den halven prijs, dus dan mag de hond voor de helft van de helft mee, derhalve een vierde! Doch ook met dergelijke vragen weet men aan het inlichtingenbureau wel raad. Soms de klant kort en bondig. Zoo op een ochtend een dame, die een hond pardoes op de toonbank deponeerde en niets anders vroeg dan: „Juf frouw, hoeveel kost die?" Instede van de dame naar een kennel of een hondenkenner te ver wijzen was de Spoorwegfee als immer toeschie telijk, en na een gemoedelijk praatje kwam de eigenlijke bedoeling aan het licht; mevrouw wil de weten wat of voor den hond betaald moest worden per trein naar Heerenveen. De vragen zijn niet allemaal even snugger gesteld. Wat te denken van den heer, die in Eindhoven de boot naar Engeland wou pak ken? Uw voorhoofd, geachte lezers, zal ook wel even rimpelen wanneer u verneemt dat het den dames soms eenige moeite kost den vragers uit te leggen dat in Spoorwegtermen de leeftijd van 4 tot en met 9 dezelfde is als die van 4 tot 10. Een meneer had wel eens van de douane ge hoord en kwam derhalve op het inlichtingen bureau informeeren of hij één pak aan en één pak in de koffer mocht meenemen als hij naar België "ging! Een Amerikaan, die blijkbaar gewend was zich zoo kort mogelijk in cijfers uit te drukken vroeg: „Hoeveel kost me een reis naar Marken voor twee en twintig en een half mensch". Arm half mensch, misschien een Amerikaansche no viteit? Een soort Centaur wellicht. Zulke vragen waaien als zomersche vlaagjes door den storm van meer nuchtere informaties heen en maken dat aan beide kanten van de toonbank opgewektheid heerscht. De opgewektheid van een dubbelen zomer. Haarlem reist en Haarlem trekt en voor het eerst sedert tijden legt meneer Spoorweg zijn wintersche hoogdunk af en buigt zich welwil lend tot de Haarlemmers met een hartelijk „Waar kan ik u mee van dienst zijn?" Het is zomer voor de klanten, maar ook zomer voor het spoorwegbedrijf. Op de toonbank staat een prachtige vaas met bloemen. Professor Goudriaan heeft goed ge zien. Als men een bedrijf tot bloei wil bren gen moet men zich spiegelen aan moeder na tuur. Die weet wat bloeien is Een eigenaardig type in de Parijschc schi- derijenwereld deze Vollard, die nu dezer dagen, over de zeventig jaar oud. om het leven kwam doordat zijn te snel rijdende auto, vlak bij Versailles slipte en hij met een schedelbasïsfractuur werd opgenomen. Een paar jaar geleden verschenen zijn herinneringen van een schilderijenhandelaar die ook in ons blad besproken zijn, Hij had vroeger al meer geschreven en daarvan had den zijn boekjes overCézanne, Renoir en Degas, zijn langdurige persoonlijke relaties, ook buiten Frankrijk de aandacht getrokken. Vollard was toen trouwens in de internatio nale kunstwereld reeds lang een bekende, zij het eenigszins mysterieuse figuur. Een man als Vollard geweest is en de carrière die hij gemaakt heeft, schijnen mij slechts mogelijk in de vijf en twintig jaar die aan den oorlog van 1914 zijn voorafgegaan. Noch daarvóór, noch daarna zal men in de historie der kunstbelangstelling de moge lijkheden aantreffen die Vollard's opkomst en reputatie in de hand werkten. Nieuwe stroomingen in de schilderkunst (zie de na men van zijn bovengenoemde vrienden en an deren die er aan toe te voegen zijn) begon nen zich baan te breken, bij een publiek dat in weelde en welstand levend, voor jonge uitingen klinkende belangstelling wilde toonen vooral toen die, deels uit zuiver inzicht, deels uit snobisme uit het buitenland (toen in hoofdzaak Duitschland, pas later kwam Amerika) aan den dag werd gelegd. In den voorzichtig soliden Parijschen kunsthandel werden de jongeren aanvankelijk slechts schoorvoetend opgenomen: Vincent en Gauguin moesten hun eigen peultjes doppen en in allerhand bizarre gelegenheden expo- seeren. Ook in het wezen van den schilderijen- handel moest nieuw leven geblazen worden cn daarmee een aanvankelijk ondankbare taak belastten zich vrijwillig een aantal durvende en ook wel speculeerende geesten, wier neigingen tusschen het commercieele en het artistieke balanceerden en die in wezen half artist en half-koopman waren. Het type van den marchand-amateur, den liefhebber handelaar had een nieuwen, twintigste- eeuwschen werkkring ontdekt. Het waren vooral in Parijs gevestigde buitenlanders als Schuffenecker, Meyer, Graefe, later Uhde en Kahnweiler die daarbij op den voorgrond tra den en die in Vollard 'n bewonderde prototype vonden. Want evenmin als de genoemden had Vol lard ooit ergens het kunsthandelsbedrijf ge leerd, ergens als jongmaatje gewerkt, vap ouderen het „vak" afgekeken. Hun activiteit is dan ook beperkt gebleven tot die kunst producten waarin zij, in verband met den tijd toekomstige waarden zagen en de wind is hun gunstig geweest. Vollard is van hen allen wel de fortuin- lijste geweest. Over zijn „entrée" in het vak vertelt Berthe Weill, in haar boek „Pan! dans 1' oeuil" dat Vollard altijd kwam neuzen in den winkel van den ouden Mayer, waar Berthe toen employee was, dat hij daar dan stond te luisteren naar de gesprekken die Mayer met zijn talrijke en beroemde klanten voerde en een enkel maal een kleinigheidje kocht om zich het air van klant te geven. Een inderdaad vrij oppervlakkige en onaan gename wijze om een vak te leeren, waaraan tenslotte zelfs een Vollard niet veel gehad heeft, want toen hijzelf een zaak gng be ginnen en zich op de moderne peinture ge worpen had, volgde hij een systeem, een. methode, die alle charme van het nieuwe vertoonde. Er zat iets grappigs in, maar het is doeltref fend gebleken, al geloof ik niet dat een na volger een zelfde succes zou boeken. Hij maakte zichzelf en 2ijn kunstschatten on zichtbaar. In zijn donkeren winkel in de Rue Lafitte hingen enkele doeken aan de wanden, voor de vensters stond nochalant een uit dagend modern werk geëtaleerd en een oude bediende slofte in het vertrek rond. Maar beneden in de ruime kelders huisde Vollard, ontving er zijn vrienden onder de schilders, gaf er bij tijd en wijle voor de ingewijden gezellige feestjes en festijnen en daar bene den stonden zijn en hun schilderijen in bosjes langs de wanden. Door dit alles werd in die jaren zoo onge veer tegen 1910, een sfeer van geheimzinnig heid en een aureool van het zeer aparte rond het hoofd van Vollard geschapen, waarvoor in het bijzonder de buitenlanders gevoelig waren Men kan hem de verdienste echter.Moor alles heen. niet betwisten, vóór vele andere de be- teekenis der modernen ingezien te hebben en met dat inzicht zijn voordeel gedaan te hebben waardoor hij, zooals dat nu bij zijn dood gezegd is, al slapende rijk geworden zou zijn. Men vergeet daarbij echter te vaak dat het volgen van 'n eigen inzicht wanneer dat onvoldoende door de massa van het kunst minnend publiek wordt aanvaard, dienzelfden slaper straatarm kan maken, waarover men dan liever niet meer spreekt. Vollard was geen geboren Parijzenaar. Hij kwam ter wereld op het eiland Reunion en zou eerst in Parijs gaan studeeren tot dat het plezier in mooie dingen en daarbij een zekere speculatieve aanleg zich van hem meester maakten. Hij heeft later weer een belangrijk deel van zijn geld gebruikt om weer mooie dingen in het leven te roepen. Zoo heeft hij de kunst van het boek een goed eind om hoog gestooten door prachtig gedrukte teksten van Verlainf en anderen door kunstenaars als Guérin, Denis, Bernard enz. te laten ver sieren. Hij had, wat men noemt, een geluk kige hand: de meeste dier uitgaven werden ook commercieele successen. Laat hem dan desnoods van smaak, snobisme en tijdsom standigheden geprofiteerd hebben; Vollard heeft geleefd, dingen doende die voor zijn tijd van belang waren. J. H. DE BOK. Bende motordieven gearresteerd. Reeds vijf motorrijwielen teruggevonden. Door de politie van 't bur. Leidscheplein te A'dam zijn 6 jongelieden aangehouden, die er een gewoonte van hadden gemaakt motor rijwielen te stelen. Eerst wist men twee ver dachten aan te houden terwijl later de ar restatie van vier anderen volgde. Zij worden allen verdacht van diefstal of heling van motorrijwielen. Bij huiszoeking zijn vijf"motor fietsen teruggevonden. De zes verdachten zullen voor den Officier van Justitie worden geleid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5