Begrootingstekort
bijna vijf millioen
De Barfholomeusnachf van den eigendom
De Wereldconferentie
Van verlaging der
belasting geen sprake
WEK UW LEVER-GALOP
Omdat
piano's
195 gw.
li}. Alpfienaac
Het N. 0. G. teleurgesteld
DONDERDAG 3 AUGUSTUS '1939
HAAREEM'S DAGBEAÖ
3
1789 4—5 Augustus 1939 I
De beroemde nachtzitting der Nationale Vergadering op 4/5 Augustus 1789.
(Naar een teekening van Mounet.)
De verovering van de Bastille was voor heel
Frankrijk een volkomen verrassing geweest,
maar men had niet geaarzeld haar zoo snel en
zoo grondig mogelijk te imiteeren. In alle steden,
evenals in Parijs, waren nieuwe gemeente
besturen in de plaats der oude getreden, overal
had men nationale gardes opgericht. Maar op
het land was de nabootsing nog veel getrouwer.
Daar kenden de boeren ook hun Bastilles, de
kasteelen der landheeren, waar de rijke, mach
tige edellieden zetelden, die vrijgesteld waren
van belastingen, die arbeid konden laten ver
richten zonder betaling, die het alleenrecht had
den om te jagen en te visschen,- die een deel van
de oogst konden opeischen. Waarom zou wat in
Parijs geoorloofd was in de provincie niet nage
volgd mogen worden? Men wilde van de feodale
rechten af; geruchten liepen dat men niets meer
zou behoeven te betalen, wanneer maar de pa
pieren der landheeren waarin him privilegiën
waren vastgelegd, verbrand waren. En is het
dan niet de eenvoudigste manier het geheele
kasteel maar in vlammen te doen opgaan? De
radicaalste manier is het zeker. En wat de
kasteelbewoners betreft die mogen mee-
verbranden in de veertigduizend Bastilles die
Frankrijk telt.
En zoo moest het onvermijdelijke gebeuren.
Dan hier, dan daar wordt de nachtelijke Juli-
hemel plotseling fel rood gekleurd. Menigten
van boeren in hun ruwe wollen kielen met ver
magerde gezichten, gewapend met hooivorken,
vlegels en zeisen trekken vastberaden op om him
eeuwenlange haat bot te vieren op kasteel en
klooster. In één departement gaan twee en
zeventig trotsche landhuizen in vlammen op.
Ook belastingpachters en tolgaarders moeten
het ontgelden. Alles in den steek latend, vluchten
zij voor de woede van het eindelijk opstandige
volk, dat geen grenzen meer kent. De storm
klokken luiden in heel Frankrijk en gedurende
enkele dagen wreken honger en ellende zich op
overvloed en baatzucht.
Maar naast en zelfs tegen dezen opstand loopt
een tweede beweging, die van het landelijke
proletariaat. De groote economische evolutie
van de tweede helft der 18e eeuw had velen van
hun bestaansmogelijkheid beroofd. De wegen
waren vol zwervers en landloopers, die de boe
ren tyranniseerden. Zooals op den 14en Juli het
stadsproletariaat zich van de straat meester
maakte, zoo zien wij thans overal het platte-
landsproletariaat te voorschijn komen, zich aan
eensluiten, zich op de oogst werpen tot schrik
der boeren. Het is, zooals Jaurès het treffend
zegt, de zwervende ellende die de gezeten ellen
de plundert. En de gezeten ellende, dat zijn dus
de boeren met hun armelijke hofsteden, hun
enkele stuks vee, hun trekpaard en hun paar
kippen, zij worden bevreesd. Zij richten, even
als de Parijsche bourgeoisie het deed met haai
Nationale Garde, hun wapenen tegen „het
schuim van de maatschappij.", dat zijn revolutie
wil stellen tegenover de hunne. En pas als de
„roovers die de bosschen verbranden en het
koren afsnijden" vernietigd zijn, is de weg vrij.
Dan kan het feodale stelsel rustig vernietigd
worden. Het eigen poovere bezit is verzekerd.
En nu de Vergadering in Versailles? Zij be
vond zich opnieuw in een uiterst moeilijk parket.
Ontegenzeggelijk had zij in de dagen na 14
Juli groote overwinningen behaald: de troepen
waren vertrokken. Necker was teruggeroepen,
de hatelijkste vijanden der revolutie hadden het
hazenpad gekozen. Lodewijk had in Parijs de
nieuwe orde van zaken goedgekeurd. Maar reeds
gingen er in haar kring stemmen op die protes
teerden tegen de wanordelijkheden die nog steeds
in de hoofdstad voor kwamen en straffen voor
stelden tegen de aanstokers. Begrijpelijk is de
houding der afgevaardigden die deze politiek van
„behoudende gematigdheid" voorstonden, zeker;
zij vergaten echter dat de Vergadering wèl de
vruchten had geplukt van de „wanordelijkheden"
en de „aanstokers" dus feitelijk dankbaar moest
zijn. Robespierre, wiens naam nu voor het eerst
voorkomt op de lijst der sprekers, heeft dit
standpunt terstond ingenomen: men moet mèt de
revolutie ook haar noodzakelijke consequenties
aanvaarden, zeide hij en het was huichelarij
wanneer men drukte maakte over de wanorde
lijkheden die noodzakelijk voortvloeiden uit het
gewapende verzet tegen 's konings willekeur. En
de Vergadering volgde zijn inzicht.
Toen begonnen, in de laatste week van Juli,
de berichten binnen te komen over den opstand
der boeren. Niet alleen maakten zij melding van
brandstichting en plundering, maar ook van de
schrikbarende daling der belastingopbrengst. De
boeren weigerden eenvoudig te betalen.
Wat moest de Vergadering doen? Men had de
keuze tusschen toegeven en probeeren het ver
zet te breken. Maar de opstand had zich uitge
breid over de gansche oppervlakte van het rijk
en de opstandelingen telden millioenen.
Toch bepaalde men zich aanvankelijk tot het
bespreken van maatregelen tot onderdrukking
der beweging. Maar al heel spoedig liep men
vast: riep men de hulp van 's Konings legers in,
dan was de revolutie verloren, dan was Lodewijk
binnen korten tijd weer de absolute vorst van
weleer. Gebruikte men de Nationale Garde tegen
de boeren, dan vernietigden de twee revolution-
naire machten elkander en het resultaat zou
eveneens slechts zijn, dat de macht des Konings
werd hersteld. Eén afgevaardigde wees de Verga
dering reeds schuchter den anderen weg. „Men
moet," zeide hij, „die onrechtvaardige rechten
niet wettig noemen."
In de avondzitting van 4 Augustus, tegen acht
uur, op het oogenblik dat de president de verga
dering wilde sluiten, stond plotseling een edel
man op. Het was de vicomte de Noailles, die als
jongste van een verarmd geslacht terecht den
bijnaam „Jan zonder Land" droeg. Men luisterde
met eenige verbazing naar zijn woorden: „Het
doel waarnaar de vergadering streeft is de op
standige beweging te onderdrukken, de burger
lijke vrijheid te handhaven en de eigenaars in
hun rechten te bevestigen. Maar kent men wel
de oorzaak van den opstand? En kan men een
ziekte bestrijden zonder het goede geneesmiddel?
Wij hebben te kiezen tusschen socialen ondergang
en een regeling die heel Europa zal bewonderen
en navolgen. Daarom stel ik voor dat ieder in
woner belasting zal betalen naar zijn inkomen:
dat de heerendiensten zullen worden afgeschaft
en de heerlijke rechten afkoopbaar gesteld."
De vergadering zweeg. Wat beteekenden die
woorden? Was het een sinistere grap, een
mystificatie? Jan zonder Land had makkelijk
praten, maar wat zouden de andere edelen, wat
de geestelijken doen?
De deur ging open en omringd door een groep
edelen trad de Hertog d' Aiguillon binnen, een
achterneef van Richelien en een der rijkste en
slechts befaamde edelen van Frankrijk. Tot aller
verbazing ging hij voort op het door De Noailles
ingeslagen pad. Toen barstte de Derde Stand los
in daverend applaus. De adel juichte haar me
delid toe; de geestelijkheid die zich nog niet be
dreigd voelde, deed dapper mee. Een algemeene
opofferingsgezindheid maakte zich van de ver
gaderden meester. Een Bretonsch edelman, Le
Guen de Kerengal, hield een gloeiende oratie:
„Gij Heeren, gij hadt den brand uwer kasteelen
kunnen voorkomen, als ge vrijwillig afstand
hadt gedaan van uw perkamenten wapenen. Nu
maakt het volk, het wachten moe, zich gereed
ze zelf te vernietigen.
Laten wij rechtvaardig zijn, Heeren, laat men
hier die voorrechten bijeen brengen die het
menschelijk geslacht vernederen door te eischen,
dat menschen als lastdieren voor den ploeg
worden gespannen, die menschen dwingen den
geheelen nacht met stokken op de vijvers te
slaan, opdat de kikvorschen met hun gekwaak
den slaap der rijke kasteelheeren niet verstoren.
Wie uwer, Mijne Heeren, zou geen brandstapel
willen maken van die schandelijke perkamen
ten om ze ten offer te brengen op het altaar van
het algemeen welzijn? Gij zult in Frankrijk de
rust niet herstellen, voordat ge de onrechtvaar
digheid van die rechten erkent, die stammen
uit de duistere eeuwen der onwetendheid. Haast
u de daartoe strekkende beloften te doen. Gij
hebt geen oogenblik te verliezen. Elke dag uit
stel legt opnieuw kasteelen in de asch. Of wilt
ge uw wetten slechts geven aan een verwoest
Frankrijk?"
Op alle standen zullen de belastingen gelijkelijk
drukken.
(Caricatuur van 1789)
Toen steeg het enthousiasme ten top. Links
en rechts werden voorstellen gedaan, zonder orde
of regelmaat, maar vol overtuiging en edelmoe
digheid. En naarmate men besloot meer op te
offeren, wilde men meer opofferen. Men liet
zich meesleuren door een onweerstaanbare
geestesvervoering. „Ieder", schrijft een oogge
tuige „gaf gul weg wat hem niet toebehoor
de". En deze cynicus had gelijk. De afgevaar
digden hadden in het geheel niet het recht al
deze oude instellingen af te schaffen, maar zij
matigden het zich aan. En op den adel volgde de
geestelijkheid. De afgevaardigden weenden en
omarmden elkaar. Even dreigde er wrijving te
komen, toen de Bisschop van Chartres van zijn
jachtrecht afstand deed, want aan het jachtrecht
was de adel zeer gehecht en nu moest zij het
voor haar fatsoen ook wel opofferen. Maar de
edelen namen wraak en wisten door te drijven
dat de geestelijkheid afzag van haar recht op een
tiende van de oogst. Toen volgde het maalrecht,
het recht konijnen te houden, het recht op dit
en het recht op dat.
Eindelijk, het was ver na middernacht, stelden
eenige edelen voor Lodewijk XVI den eeretitel
te geven van „Hersteller van de Fransche vrij
heid". De aartsbisschop van Parijs noodigde alle
aanwezigen uit een Te Deum te zingen in de
Kapel van het kasteel en toen, 's nachts drie
uur, viel de voorzittershamer voor de laatste
maal.
Het was een roes geweest, die nachtzitting:
een tweede Pinksteren, zeggen sommigen, een
hopelooze verwarring, zeggen anderen. En waar
schijnlijk zijn zij wel het dichtst bij de waarheid
die, zonder te ontkennen dat er edelmoedigheid
in de daad school (vermengd met veel massa-
suggestie!), den ganschen nacht. van 4/5
Augustus geschouwen als 'n wijzen politieken zet
van den adel, die door een stoute manoeuvre het
initiatief in handen nam, waarbij zij alles te
winnen en niets te verliezen had. Zij maakte
zich plotseling populair en practisch waren
haar voorrechten toch al verloren. Daarvoor
hadden de boeren grondig gezorgd. Nu konden
de edelen ten minste nog iets redden: verschei
dene voorrechten waren afkoopbaar gesteld.
Zoo bezien verliest de Bartholomeusnacht van
den eigendom (of liever: der voorrechten) wel
veel van zijn luister. Maar merkwaardig blijf'
toch de zitting van één nacht die de meest
radicale sociale omwenteling heeft bewerkt,
welke een volk ooit heeft gekend.
P. H. SCHRÖDER.
Nederlandsch schip op het
Hjalmarmeer gezonken.
Bemanning door Zwecdsch zeilschip
gered.
Tijdens een hevigen storm is de Nederland-
sche motorklipperaak, Baltic, welk schip te
Groningen thuisbehoort, bij Notholme op het
Hjalmarmeer in Zweden aan den grond ge
raakt en bijna onmiddellijk gezonken.
De schipper-eigenaar, de heer J. Pekelder
wist de scheepspapieren te redden, waarna de
geheele bemanning werd opgepikt door een
Zweedsch zeilschip. De schipper en zijn vrouw
die vrijwel het geheele jaar aan boord van
hun schip verblijven, hebben al hun bezit
tingen verloren, terwijl ook de andere op
varenden vrijwel alles kwijt zijn.
De Baltic begaf zich van Goeganaes naar
Oerebo met een lading steenen. (De Baltic
was in 1897 gebouwd en had een inhoud van
133 br. en 88 n. ton).
Tweejarig kindje in teil met
kokend water gevallen.
In een onbewaakt oogenblik is de twee
jarige K. van der S. in de ouderlijke woning
aan de Heerenstraat te Wateringen in een
teil met kokend sop geraakt. De kleine kreeg
zeer ernstige brandwonden. Het kind, dat naar
St. Antoniushoeve te Voorburg werd vervoerd,
is kort na aankomst aldaar overleden.
In aanraking gekomen met
electrisehe leiding.
Hulpmonteur ernstig gewond.
Bij werkzaamheden aan een schakelkast van
het electrisch licht aan den Maasdijk te Naald
wijk is de hulpmonteur C. A. Boeterse met het
hoofd met een onder een stroom van 220 volt
staande draad in aanraking gekomen.
Een voorbijganger trof hem in bewusteloozen
toestand aan. Met brandwonden aan hoofd en
armen en met een hersenschudding werd de ge
troffene naar het wijkgebouw van het Groene
Kruis vervoerd.
voor Christen Jeugd gesloten.
Staten gaan meer uiteende
kerken komen nader tot elkaar
De wereldconferentie van Christenjeugd,
die gedurende 10 dagen 1500 jonge Chris
tenvrouwen en -mannen, afgevaardigden uit
alle deelen der wereld, in de Nederlandsche
hoofdstad bijeen heeft gebracht, is ge
ëindigd. Woensdagmiddag kwamen de deel
nemers voor de laatste maal in het Concert
gebouw bijeen. Voor den aanvang van de
godsdienstoefening, waaruit dit laatste samen
zijn bestond, bracht het congres een warme
hulde aan de stille werkers achter de scher
men van de organisatie van deze groote en
grootsche conferentie, dr. J. Eykman en
mej. dra. N. H. Schokking.
Het congres luisterde hierna in aandachti
ge stilte naar een verklaring, die door de voor
zitters van de conferentie op grond van ge
sprekken met vele leiders en deelnemers aan
het congres is opgesteld en die, tezamen met
de "indrukken uit de studiegroepen, welke des
morgens werden voorgelezen, is te beschou
wen als een algemeenen indruk van het werk
en de resultaten der conferentie. In deze uit
gebreide verklaring, die werd voorgelezen
door den Canadees dr. W. C. Lockhand, staat
o.m.:
„Wij zijn bijeen met 1500 gedelegeerden
van meer dan 70 volkeren. Ons scheidt ver
schillende nationale verbondenheid. Wij wor
den uiteen gehouden door confessioneele en
kerkelijke tegenstellingen. Wij zijn leden van
verschillende Christelijke organisaties. Wij
komen voort uit velerlei milieu. En toch zijn
wij hier tezamen, omdat wij bijeen behooren
als zulken die één roeping hebben en éen
Heer erkennen. Hij brengt ons samen en het
is door hem, dat wij deze 10 dagen bijeen
gehouden zijn.
Wij kwamen met de hoop en het geloof in de
kracht van Christus en dat Hij de dingen,
welke ons scheiden, zou overwinnen. Hij heeft
ons niet teleurgesteld. Wij hebben gezien, dat
waar wij ons aan zijn wil onderwerpen, hij
zegeviert over onze verschillen. Wij weten,
dat we bijeengekomen zijn in een tijd van
acute internationale spanningen en we zijn
God dankbaar, dat het op zichzelf mogelijk is
geweest elkaar te ontmoeten. Wij zijn getrof
fen door ons gebrek aan kennis van den aard
der dringende problemen van de moderne
maatschappij en gelooven, dat wij opgeroe
pen zijn tot de taak deze problemen te bestu-
deeren en de positieve gevolgtrekkingen van
het Christelijk geloof in dit verband uit te
werken.
Wij verplichten ons zelve en hen, die wij
vertegenwoordigen, om te werken voor vrede
en gerechtigheid in alle sociale en interna
tionale betekkingen. In oorlog, botsing of ver
volging moeten wij elkaar versterken en onze
Christelijke eenheid ongebroken bewaren. Ka
rakteristiek voor dezen tijd waarin wij bijeen
komen, zijn niet alleen de internationale span
ningen en de onrust maar ook een groeiend
oecumenisch besef. De staten en de volkeren
der wereld gaan meer en meer uiteen, de ker
ken komen tot elkaar. Er is een toenemende
overtuiging, dat alle Christenen in wezen bij
elkaar behooren.
Wanneer wij dan nu terugkeeren naar onze
verschillende landen en naar onze verschil
lende opdrachten binnen de eene kerk van
Christus, dan doen wij dat in de overtuiging,
dat het avontuur van samenwerking en ge
meenschap. waarin wij geleid zijn, getrou
welijk moet worden voortgezet. Deze wereld
samenkomst beteekent het begin van een
steeds groeiende taak. Wij aanvaarden deze
taak, ons realiseerende. dat in Christus onze
kracht is. Het volk, dat zijn God kent. zal
sterk zijn en groote dingen doen".
De slotdienst die hierna werd gehouden,
stond onder leiding van den voorzitter van
het congres, dr. W. A. Visser 't Hooft, die
sprak over: „Ik heb de wereld overwonnen".
Even indrukwekkend als de voorgaande tij
dens de conferentie, was ook deze godsdienst
oefening. Zij werkte mogelijk nog meer op het
gevoel der honderden afgevaardigden, omdat
nu het moment gekomen was om afscheid
van elkaar te nemen. Na de toespraak van
dr. Visser 't Hooft werden nog enkele liede
ren gezongen, waarna de voorganger zijn ge
hoor den zegen gaf en een eerbiedige devote
stilte daarop intrad.
Zoo kwam het einde van deze eerste wereld
conferentie van Christenjeugd.
De financiën
van de hoofdstad
van Amsterdam
Toch is de financieele
positie sinds 1939
vooruitgegaan
De Amsterdamsche wethouder van finan
ciën, de heer Jacq. Rustige, heeft eenige mede-
deelingen gedaan over de rekening over 1938
en het ontwerp der begrooting over 1940.
De inkomsten en uitgaven op de begrooting
voor 1938 zoo zeide hy waren in even
wicht; die in de rekening over 1938 zijn dat
niet geheel. Die rekening sluit met een klein
tekort van rond f 25.000. Daaruit mag evenwel
niet de conclusie getrokken worden, dat de
financieele uitkomst van het jaar 1938 on
gunstiger is dan bij de begrooting werd ver
wacht.
De betrekkelijk gunstige uitkomst van het
dienstjaar 1938 zou doen verwachten, dat het
mogelijk zou zijn een sluitende begrooting
voor het jaar 1940 te verkrijgen. Waren de
omstandigheden voor 1940 gelijk aan die over
1938, dan zou dit mogelijk zijn geweest. Die
omstandigheden zijn evenwel niet gelijk. Zoo
moest voor bijdrage aan het gemeentelijk
pensioenfonds rond f 3.670.000 méér worden
geraamd, dan het bedrag, dat daarvoor in de
rekening 1938 voorkwam.
Voor het grootste deel vloeit deze verhooging
hieruit voort, dat van het kapitaal van dat
pensioenfonds in 1940 niets meer over is. zoo
dat in 1940 het volle bedrag van het verschil
tusschen ontvangsten en uitgaven van het
fonds door de gemeente moet worden bijge
past, terwijl voor het jaar 1938 tot dekking
van pensioenlasten, nog een bedrag van rond
f 2.900.000 uit het kapitaal van het gemeente
lijk pensioenfonds kon worden geput.
Een andere oorzaak, waardoor de cijfers der
begrooting voor 1940, vergeleken met de reke
ning 1938". ongunstig werden beïnvloed is hier
in gelegen, dat in 1939 tot een bedrag van
f 15.000.000 leeningen werden gesloten voor het
tekort van het opgeheven crisisfonds, het te
kort der rekening 1936 en enkele uitgaven, die
vroeger in een betrekkelijk gering aantal jaren
plachten te worden afgeschreven, zonder dat
daarvoor leeningen werden gesloten, doch
waarvan de afschrijving in de laatste jaren
werd nagelaten. Voor aflossing op deze lee
ningen is in de begrooting voor 1940 een be
drag van f 375.000 opgenomen, waarmede en
kele der „onvolkomenheden" van de begroo
tingen en rekeningen der laatste jaren zijn
hersteld.
Het tekort der begrooting 1940 is
echter rond f 4.930.000. De vroeger
wel eens gevolgde gedragslijn, om de
begrooting sluitend te maken door
toepassing van middelen, welke geen
andere beteekenis hebben dan het
vermeerderen van schuld zonder dat
daartegenover nieuwe bezittingen
staan en waardoor de ernst van den
toestand slechts zou worden gecamou
fleerd, wordt niet meer gevolgd. Een
post. waarbij het tekort naar den ka-
pitaaldienst wordt overgeheveld,
brengen B. en W. dus niet op de be
grooting. Ook wanneer men de ont-
werp-begrooting voor 1940 vergelijkt
met de begrooting voor 1939, valt die
vergelijking niet ongunstig uit. De
begrooting voor 1939 werd sluitend ge
maakt door een bedrag van f 6.593.000
te putten uit het vrije kapitaal van
het grondbedrijf. Vergelijkt men dit
bedrag met het tekort op de begroo
ting voor 1940 ad rond f 4.925.000 dan
valt voor het jaar 1940 in vergelijking
met het jaar 1939 een niet onbelang
rijke verbetering in de begrootings-
positïe waar te nemen.
Een normaal sluiten begrooting zoo
merkte de wethouder o.a. nog op zal niet
kunnen worden verkregen zonder totstand
koming van een grondige herziening van de
regelen op het stuk van de financieele betrek
kingen tusschen het rijk en de gemeenten.
Met gevolgen voor de gemeente van een
eventueele invoering van de nationale inkom
sten en winstbelasting is geen rekening ge
houden kunnen worden. De wethouder ver
trouwt, dat de wetgever het belang zal be-
en u zult 's morgens uit bed springen,
gereed om bergen te verzetten.
lederen dag moet uw lever een liter lever-gal in uw
Ingewanden doen vloeien. Wanneer deze stroom van
lever-gal onvoldoende is, verteert uw voedsel niet,
het bederft. U voelt u opgeblazen, u raakt verstopt.
Uw lichaam is vergiftigd, u voelt u beroerd en
ellendig, u ziet alles zwart.
De meeste laxeermiddelen zUn slechts lapmidde
len. U moet CARTER'S LEVER-PILLETJES nemen
om deze liter lever-gal vru te doen vloeien en u
zult u een geheel ander mensch voelen. Onschade
lijk, plantaardig, zacht, onovertroffen om de lever
gul te doen vloeien.
Eischt Carter s Lever-Pilletjes bij apothekers en
drogisten, f. 0.75.
(Adv. Ingez. Med.)
Militaire auto slipte en sloeg om.
Zeven gewonden, van wie twee ernstig.
Woensdag is op den Arnhemschen
straatweg, tusschen de bekende uitspan
ning Woeste Hoeve en de buurtschap
Teriet, een ongeluk geschied, waarbij
zeven militairen werden gewond, van
wie twee ernstig.
De bestuurder van een militaire auto, waar
achter een vuurmond gekoppeld was, moest plot
seling remmen voor een voor hem rijdend voer
tuig. Vermoedelijk werden de remmen hierdoor
geblokkeerd met het gevolg dat de auto slipte
en omsloeg. Zeven van de dertien inzittende mi
litairen werden gewond. Twee hunner waren er
ernstig aan toe en zijn per militaire ambulance
naar het hospitaal te Arnhem vervoerd. De ove
rigen konden na verbonden te zijn hun weg per
auto vervolgen.
seffen, dat gelegen is in gezonde gemeente-
financiën en dat dus met het tot stand bren
gen der noodzakelijk geachte voorzieningen,
zooveel spoed zal worden gemaakt, dat de mo
gelijkheid om de gemeentefinanciën weer op
een gezonde basis te brengen, nog voor 1940
zal komen te bestaan.
Bij'het geschetste beeld der begrooting
zoo besloot de heer Rustige zijn uiteenzet
tingen is het duidelijk, dat van verlaging
van belastingen geen sprake kan zijn.
wij gaan V ERBOUWEN,
moeten wij ruimte maken.
Als qeleqetiheidsaaiibiedUiQ Ui
bieden aóf aan:
Een moderne
Rombach piano
(eiken kast)
kruissnarig
Een eiken Kiel
piano. In niets
van nieuw te on- 0m
derscheiden fcfcO gio.
Een zwarte Ritter
piano, prachtig „\a
van klank S,u"
REDUCTIE op ALLE INSTRUMENTEN.
Jicuisweq 49
(Adv. Ingez. Med.)
over desolaten toestand
van het Lager Onderwijs.
Aangedrongen op weder-invoering
van kleine klassen.
In de voortgezette jaarvergadering van het
Ned. Onderwijzers Genootschap, die te Den Hang
werd gehouden kwam in behandeling een motie
van het hoofdbestuur, waarin het N. O. G. hanr
diepe teleurstelling uitspreekt, dat. niettegen-
staand de herhaalde en velerlei aandrang, de
regeering in den desolaten toestand van ons la
ger onderwijs nog geen verbetering heeft aan
gebracht en vertrouwt, dat thans aan dezen nood
toestand zeer spoedig een einde zal worden ge
maakt, door weder-invoering van de leerlingen-
schaal 1920.
De motie werd toegelicht door een lid van het
hoofdbestuur. De leerlinger.schaal moet dienst
baar zijn aan het onderwijs, doch is dienstbaar
aan den financieelen toestand van de overheid.
De ervaringen met de schaal zijn treurig, de
ouders weten, dat de klassen van de openbare
school te groot zijn. Onderwijs en opvoeding lij
den onder de te groote klassen. In strijd met de
voorschriften wordt de overvolle bezetting toe
gelaten. De Nederlandsche onderwijzer weet niet
temin met uiterste inspanning den kinderen bij
te brengen, wat zij noodig hebben. Vrijwel ieder
een erkent, dat verbetering noodig is. De finan
ciën vormen den hinderpaal, doch voor defensie is
wèl geld. In het onderwijsverslag van het rijks-
schooltoezicht beschuldigt de regeering zichzelf.
In de regeeringsverklaring van het demission-
naire kabinet bleek eenig succes van de actie
voor verbetering van de leerlingenschaal.
Met algemeene stemmen werd deze motie
aangenomen.
Na enkele woorden van waardeering voor de
leiding van den voorzitter uit den mond van een
afgevaardigde van Rotterdam, sloot de voorzit
ter, de heer L. F. Kleiterp, de 93ste algemeene
vergadering van het N. O. G.
Wielrijdster door vrachtauto
aangereden.
Woensdagmiddag omstreeks half vier is de 18-
jarige mej. A. J. M. van der M. uit de Nun-
speetlaan te Den Haag, toen zij per rijwiel van
de Thorbeckelaan de Laan van Meerdervoort op
reed, aangereden door een vrachtauto, bestuurd
door den 23-jarigen N. J. de V., uit de Vaalri-
vierstraat.
Het meisje kreeg een schedelbasisfractuur en
is in zeer ernstigen toestand naar het Roode
Kruis-ziekenhuis overgebracht.
Spelende den rijweg overgestoken.
Woensdag liep in de Bilderdijkstraat te Am
sterdam een achtjarig jongetje spelenderwijs den
rijweg op. vlak voof een naderende auto. Het
kind werd aangereden en ernstig gewond. De
G. G en G. D. vervoerde de kleine, die verschil
lende hoofdwonden en een hersenschudding had
opgeloopen, naar het Wilhelmina Gasthui*.