Begrootingstekort bijna vijf millioen De Barfholomeusnachf van den eigendom De Wereldconferentie Van verlaging der belasting geen sprake WEK UW LEVER-GALOP Omdat piano's 195 gw. li}. Alpfienaac Het N. 0. G. teleurgesteld DONDERDAG 3 AUGUSTUS '1939 HAAREEM'S DAGBEAÖ 3 1789 4—5 Augustus 1939 I De beroemde nachtzitting der Nationale Vergadering op 4/5 Augustus 1789. (Naar een teekening van Mounet.) De verovering van de Bastille was voor heel Frankrijk een volkomen verrassing geweest, maar men had niet geaarzeld haar zoo snel en zoo grondig mogelijk te imiteeren. In alle steden, evenals in Parijs, waren nieuwe gemeente besturen in de plaats der oude getreden, overal had men nationale gardes opgericht. Maar op het land was de nabootsing nog veel getrouwer. Daar kenden de boeren ook hun Bastilles, de kasteelen der landheeren, waar de rijke, mach tige edellieden zetelden, die vrijgesteld waren van belastingen, die arbeid konden laten ver richten zonder betaling, die het alleenrecht had den om te jagen en te visschen,- die een deel van de oogst konden opeischen. Waarom zou wat in Parijs geoorloofd was in de provincie niet nage volgd mogen worden? Men wilde van de feodale rechten af; geruchten liepen dat men niets meer zou behoeven te betalen, wanneer maar de pa pieren der landheeren waarin him privilegiën waren vastgelegd, verbrand waren. En is het dan niet de eenvoudigste manier het geheele kasteel maar in vlammen te doen opgaan? De radicaalste manier is het zeker. En wat de kasteelbewoners betreft die mogen mee- verbranden in de veertigduizend Bastilles die Frankrijk telt. En zoo moest het onvermijdelijke gebeuren. Dan hier, dan daar wordt de nachtelijke Juli- hemel plotseling fel rood gekleurd. Menigten van boeren in hun ruwe wollen kielen met ver magerde gezichten, gewapend met hooivorken, vlegels en zeisen trekken vastberaden op om him eeuwenlange haat bot te vieren op kasteel en klooster. In één departement gaan twee en zeventig trotsche landhuizen in vlammen op. Ook belastingpachters en tolgaarders moeten het ontgelden. Alles in den steek latend, vluchten zij voor de woede van het eindelijk opstandige volk, dat geen grenzen meer kent. De storm klokken luiden in heel Frankrijk en gedurende enkele dagen wreken honger en ellende zich op overvloed en baatzucht. Maar naast en zelfs tegen dezen opstand loopt een tweede beweging, die van het landelijke proletariaat. De groote economische evolutie van de tweede helft der 18e eeuw had velen van hun bestaansmogelijkheid beroofd. De wegen waren vol zwervers en landloopers, die de boe ren tyranniseerden. Zooals op den 14en Juli het stadsproletariaat zich van de straat meester maakte, zoo zien wij thans overal het platte- landsproletariaat te voorschijn komen, zich aan eensluiten, zich op de oogst werpen tot schrik der boeren. Het is, zooals Jaurès het treffend zegt, de zwervende ellende die de gezeten ellen de plundert. En de gezeten ellende, dat zijn dus de boeren met hun armelijke hofsteden, hun enkele stuks vee, hun trekpaard en hun paar kippen, zij worden bevreesd. Zij richten, even als de Parijsche bourgeoisie het deed met haai Nationale Garde, hun wapenen tegen „het schuim van de maatschappij.", dat zijn revolutie wil stellen tegenover de hunne. En pas als de „roovers die de bosschen verbranden en het koren afsnijden" vernietigd zijn, is de weg vrij. Dan kan het feodale stelsel rustig vernietigd worden. Het eigen poovere bezit is verzekerd. En nu de Vergadering in Versailles? Zij be vond zich opnieuw in een uiterst moeilijk parket. Ontegenzeggelijk had zij in de dagen na 14 Juli groote overwinningen behaald: de troepen waren vertrokken. Necker was teruggeroepen, de hatelijkste vijanden der revolutie hadden het hazenpad gekozen. Lodewijk had in Parijs de nieuwe orde van zaken goedgekeurd. Maar reeds gingen er in haar kring stemmen op die protes teerden tegen de wanordelijkheden die nog steeds in de hoofdstad voor kwamen en straffen voor stelden tegen de aanstokers. Begrijpelijk is de houding der afgevaardigden die deze politiek van „behoudende gematigdheid" voorstonden, zeker; zij vergaten echter dat de Vergadering wèl de vruchten had geplukt van de „wanordelijkheden" en de „aanstokers" dus feitelijk dankbaar moest zijn. Robespierre, wiens naam nu voor het eerst voorkomt op de lijst der sprekers, heeft dit standpunt terstond ingenomen: men moet mèt de revolutie ook haar noodzakelijke consequenties aanvaarden, zeide hij en het was huichelarij wanneer men drukte maakte over de wanorde lijkheden die noodzakelijk voortvloeiden uit het gewapende verzet tegen 's konings willekeur. En de Vergadering volgde zijn inzicht. Toen begonnen, in de laatste week van Juli, de berichten binnen te komen over den opstand der boeren. Niet alleen maakten zij melding van brandstichting en plundering, maar ook van de schrikbarende daling der belastingopbrengst. De boeren weigerden eenvoudig te betalen. Wat moest de Vergadering doen? Men had de keuze tusschen toegeven en probeeren het ver zet te breken. Maar de opstand had zich uitge breid over de gansche oppervlakte van het rijk en de opstandelingen telden millioenen. Toch bepaalde men zich aanvankelijk tot het bespreken van maatregelen tot onderdrukking der beweging. Maar al heel spoedig liep men vast: riep men de hulp van 's Konings legers in, dan was de revolutie verloren, dan was Lodewijk binnen korten tijd weer de absolute vorst van weleer. Gebruikte men de Nationale Garde tegen de boeren, dan vernietigden de twee revolution- naire machten elkander en het resultaat zou eveneens slechts zijn, dat de macht des Konings werd hersteld. Eén afgevaardigde wees de Verga dering reeds schuchter den anderen weg. „Men moet," zeide hij, „die onrechtvaardige rechten niet wettig noemen." In de avondzitting van 4 Augustus, tegen acht uur, op het oogenblik dat de president de verga dering wilde sluiten, stond plotseling een edel man op. Het was de vicomte de Noailles, die als jongste van een verarmd geslacht terecht den bijnaam „Jan zonder Land" droeg. Men luisterde met eenige verbazing naar zijn woorden: „Het doel waarnaar de vergadering streeft is de op standige beweging te onderdrukken, de burger lijke vrijheid te handhaven en de eigenaars in hun rechten te bevestigen. Maar kent men wel de oorzaak van den opstand? En kan men een ziekte bestrijden zonder het goede geneesmiddel? Wij hebben te kiezen tusschen socialen ondergang en een regeling die heel Europa zal bewonderen en navolgen. Daarom stel ik voor dat ieder in woner belasting zal betalen naar zijn inkomen: dat de heerendiensten zullen worden afgeschaft en de heerlijke rechten afkoopbaar gesteld." De vergadering zweeg. Wat beteekenden die woorden? Was het een sinistere grap, een mystificatie? Jan zonder Land had makkelijk praten, maar wat zouden de andere edelen, wat de geestelijken doen? De deur ging open en omringd door een groep edelen trad de Hertog d' Aiguillon binnen, een achterneef van Richelien en een der rijkste en slechts befaamde edelen van Frankrijk. Tot aller verbazing ging hij voort op het door De Noailles ingeslagen pad. Toen barstte de Derde Stand los in daverend applaus. De adel juichte haar me delid toe; de geestelijkheid die zich nog niet be dreigd voelde, deed dapper mee. Een algemeene opofferingsgezindheid maakte zich van de ver gaderden meester. Een Bretonsch edelman, Le Guen de Kerengal, hield een gloeiende oratie: „Gij Heeren, gij hadt den brand uwer kasteelen kunnen voorkomen, als ge vrijwillig afstand hadt gedaan van uw perkamenten wapenen. Nu maakt het volk, het wachten moe, zich gereed ze zelf te vernietigen. Laten wij rechtvaardig zijn, Heeren, laat men hier die voorrechten bijeen brengen die het menschelijk geslacht vernederen door te eischen, dat menschen als lastdieren voor den ploeg worden gespannen, die menschen dwingen den geheelen nacht met stokken op de vijvers te slaan, opdat de kikvorschen met hun gekwaak den slaap der rijke kasteelheeren niet verstoren. Wie uwer, Mijne Heeren, zou geen brandstapel willen maken van die schandelijke perkamen ten om ze ten offer te brengen op het altaar van het algemeen welzijn? Gij zult in Frankrijk de rust niet herstellen, voordat ge de onrechtvaar digheid van die rechten erkent, die stammen uit de duistere eeuwen der onwetendheid. Haast u de daartoe strekkende beloften te doen. Gij hebt geen oogenblik te verliezen. Elke dag uit stel legt opnieuw kasteelen in de asch. Of wilt ge uw wetten slechts geven aan een verwoest Frankrijk?" Op alle standen zullen de belastingen gelijkelijk drukken. (Caricatuur van 1789) Toen steeg het enthousiasme ten top. Links en rechts werden voorstellen gedaan, zonder orde of regelmaat, maar vol overtuiging en edelmoe digheid. En naarmate men besloot meer op te offeren, wilde men meer opofferen. Men liet zich meesleuren door een onweerstaanbare geestesvervoering. „Ieder", schrijft een oogge tuige „gaf gul weg wat hem niet toebehoor de". En deze cynicus had gelijk. De afgevaar digden hadden in het geheel niet het recht al deze oude instellingen af te schaffen, maar zij matigden het zich aan. En op den adel volgde de geestelijkheid. De afgevaardigden weenden en omarmden elkaar. Even dreigde er wrijving te komen, toen de Bisschop van Chartres van zijn jachtrecht afstand deed, want aan het jachtrecht was de adel zeer gehecht en nu moest zij het voor haar fatsoen ook wel opofferen. Maar de edelen namen wraak en wisten door te drijven dat de geestelijkheid afzag van haar recht op een tiende van de oogst. Toen volgde het maalrecht, het recht konijnen te houden, het recht op dit en het recht op dat. Eindelijk, het was ver na middernacht, stelden eenige edelen voor Lodewijk XVI den eeretitel te geven van „Hersteller van de Fransche vrij heid". De aartsbisschop van Parijs noodigde alle aanwezigen uit een Te Deum te zingen in de Kapel van het kasteel en toen, 's nachts drie uur, viel de voorzittershamer voor de laatste maal. Het was een roes geweest, die nachtzitting: een tweede Pinksteren, zeggen sommigen, een hopelooze verwarring, zeggen anderen. En waar schijnlijk zijn zij wel het dichtst bij de waarheid die, zonder te ontkennen dat er edelmoedigheid in de daad school (vermengd met veel massa- suggestie!), den ganschen nacht. van 4/5 Augustus geschouwen als 'n wijzen politieken zet van den adel, die door een stoute manoeuvre het initiatief in handen nam, waarbij zij alles te winnen en niets te verliezen had. Zij maakte zich plotseling populair en practisch waren haar voorrechten toch al verloren. Daarvoor hadden de boeren grondig gezorgd. Nu konden de edelen ten minste nog iets redden: verschei dene voorrechten waren afkoopbaar gesteld. Zoo bezien verliest de Bartholomeusnacht van den eigendom (of liever: der voorrechten) wel veel van zijn luister. Maar merkwaardig blijf' toch de zitting van één nacht die de meest radicale sociale omwenteling heeft bewerkt, welke een volk ooit heeft gekend. P. H. SCHRÖDER. Nederlandsch schip op het Hjalmarmeer gezonken. Bemanning door Zwecdsch zeilschip gered. Tijdens een hevigen storm is de Nederland- sche motorklipperaak, Baltic, welk schip te Groningen thuisbehoort, bij Notholme op het Hjalmarmeer in Zweden aan den grond ge raakt en bijna onmiddellijk gezonken. De schipper-eigenaar, de heer J. Pekelder wist de scheepspapieren te redden, waarna de geheele bemanning werd opgepikt door een Zweedsch zeilschip. De schipper en zijn vrouw die vrijwel het geheele jaar aan boord van hun schip verblijven, hebben al hun bezit tingen verloren, terwijl ook de andere op varenden vrijwel alles kwijt zijn. De Baltic begaf zich van Goeganaes naar Oerebo met een lading steenen. (De Baltic was in 1897 gebouwd en had een inhoud van 133 br. en 88 n. ton). Tweejarig kindje in teil met kokend water gevallen. In een onbewaakt oogenblik is de twee jarige K. van der S. in de ouderlijke woning aan de Heerenstraat te Wateringen in een teil met kokend sop geraakt. De kleine kreeg zeer ernstige brandwonden. Het kind, dat naar St. Antoniushoeve te Voorburg werd vervoerd, is kort na aankomst aldaar overleden. In aanraking gekomen met electrisehe leiding. Hulpmonteur ernstig gewond. Bij werkzaamheden aan een schakelkast van het electrisch licht aan den Maasdijk te Naald wijk is de hulpmonteur C. A. Boeterse met het hoofd met een onder een stroom van 220 volt staande draad in aanraking gekomen. Een voorbijganger trof hem in bewusteloozen toestand aan. Met brandwonden aan hoofd en armen en met een hersenschudding werd de ge troffene naar het wijkgebouw van het Groene Kruis vervoerd. voor Christen Jeugd gesloten. Staten gaan meer uiteende kerken komen nader tot elkaar De wereldconferentie van Christenjeugd, die gedurende 10 dagen 1500 jonge Chris tenvrouwen en -mannen, afgevaardigden uit alle deelen der wereld, in de Nederlandsche hoofdstad bijeen heeft gebracht, is ge ëindigd. Woensdagmiddag kwamen de deel nemers voor de laatste maal in het Concert gebouw bijeen. Voor den aanvang van de godsdienstoefening, waaruit dit laatste samen zijn bestond, bracht het congres een warme hulde aan de stille werkers achter de scher men van de organisatie van deze groote en grootsche conferentie, dr. J. Eykman en mej. dra. N. H. Schokking. Het congres luisterde hierna in aandachti ge stilte naar een verklaring, die door de voor zitters van de conferentie op grond van ge sprekken met vele leiders en deelnemers aan het congres is opgesteld en die, tezamen met de "indrukken uit de studiegroepen, welke des morgens werden voorgelezen, is te beschou wen als een algemeenen indruk van het werk en de resultaten der conferentie. In deze uit gebreide verklaring, die werd voorgelezen door den Canadees dr. W. C. Lockhand, staat o.m.: „Wij zijn bijeen met 1500 gedelegeerden van meer dan 70 volkeren. Ons scheidt ver schillende nationale verbondenheid. Wij wor den uiteen gehouden door confessioneele en kerkelijke tegenstellingen. Wij zijn leden van verschillende Christelijke organisaties. Wij komen voort uit velerlei milieu. En toch zijn wij hier tezamen, omdat wij bijeen behooren als zulken die één roeping hebben en éen Heer erkennen. Hij brengt ons samen en het is door hem, dat wij deze 10 dagen bijeen gehouden zijn. Wij kwamen met de hoop en het geloof in de kracht van Christus en dat Hij de dingen, welke ons scheiden, zou overwinnen. Hij heeft ons niet teleurgesteld. Wij hebben gezien, dat waar wij ons aan zijn wil onderwerpen, hij zegeviert over onze verschillen. Wij weten, dat we bijeengekomen zijn in een tijd van acute internationale spanningen en we zijn God dankbaar, dat het op zichzelf mogelijk is geweest elkaar te ontmoeten. Wij zijn getrof fen door ons gebrek aan kennis van den aard der dringende problemen van de moderne maatschappij en gelooven, dat wij opgeroe pen zijn tot de taak deze problemen te bestu- deeren en de positieve gevolgtrekkingen van het Christelijk geloof in dit verband uit te werken. Wij verplichten ons zelve en hen, die wij vertegenwoordigen, om te werken voor vrede en gerechtigheid in alle sociale en interna tionale betekkingen. In oorlog, botsing of ver volging moeten wij elkaar versterken en onze Christelijke eenheid ongebroken bewaren. Ka rakteristiek voor dezen tijd waarin wij bijeen komen, zijn niet alleen de internationale span ningen en de onrust maar ook een groeiend oecumenisch besef. De staten en de volkeren der wereld gaan meer en meer uiteen, de ker ken komen tot elkaar. Er is een toenemende overtuiging, dat alle Christenen in wezen bij elkaar behooren. Wanneer wij dan nu terugkeeren naar onze verschillende landen en naar onze verschil lende opdrachten binnen de eene kerk van Christus, dan doen wij dat in de overtuiging, dat het avontuur van samenwerking en ge meenschap. waarin wij geleid zijn, getrou welijk moet worden voortgezet. Deze wereld samenkomst beteekent het begin van een steeds groeiende taak. Wij aanvaarden deze taak, ons realiseerende. dat in Christus onze kracht is. Het volk, dat zijn God kent. zal sterk zijn en groote dingen doen". De slotdienst die hierna werd gehouden, stond onder leiding van den voorzitter van het congres, dr. W. A. Visser 't Hooft, die sprak over: „Ik heb de wereld overwonnen". Even indrukwekkend als de voorgaande tij dens de conferentie, was ook deze godsdienst oefening. Zij werkte mogelijk nog meer op het gevoel der honderden afgevaardigden, omdat nu het moment gekomen was om afscheid van elkaar te nemen. Na de toespraak van dr. Visser 't Hooft werden nog enkele liede ren gezongen, waarna de voorganger zijn ge hoor den zegen gaf en een eerbiedige devote stilte daarop intrad. Zoo kwam het einde van deze eerste wereld conferentie van Christenjeugd. De financiën van de hoofdstad van Amsterdam Toch is de financieele positie sinds 1939 vooruitgegaan De Amsterdamsche wethouder van finan ciën, de heer Jacq. Rustige, heeft eenige mede- deelingen gedaan over de rekening over 1938 en het ontwerp der begrooting over 1940. De inkomsten en uitgaven op de begrooting voor 1938 zoo zeide hy waren in even wicht; die in de rekening over 1938 zijn dat niet geheel. Die rekening sluit met een klein tekort van rond f 25.000. Daaruit mag evenwel niet de conclusie getrokken worden, dat de financieele uitkomst van het jaar 1938 on gunstiger is dan bij de begrooting werd ver wacht. De betrekkelijk gunstige uitkomst van het dienstjaar 1938 zou doen verwachten, dat het mogelijk zou zijn een sluitende begrooting voor het jaar 1940 te verkrijgen. Waren de omstandigheden voor 1940 gelijk aan die over 1938, dan zou dit mogelijk zijn geweest. Die omstandigheden zijn evenwel niet gelijk. Zoo moest voor bijdrage aan het gemeentelijk pensioenfonds rond f 3.670.000 méér worden geraamd, dan het bedrag, dat daarvoor in de rekening 1938 voorkwam. Voor het grootste deel vloeit deze verhooging hieruit voort, dat van het kapitaal van dat pensioenfonds in 1940 niets meer over is. zoo dat in 1940 het volle bedrag van het verschil tusschen ontvangsten en uitgaven van het fonds door de gemeente moet worden bijge past, terwijl voor het jaar 1938 tot dekking van pensioenlasten, nog een bedrag van rond f 2.900.000 uit het kapitaal van het gemeente lijk pensioenfonds kon worden geput. Een andere oorzaak, waardoor de cijfers der begrooting voor 1940, vergeleken met de reke ning 1938". ongunstig werden beïnvloed is hier in gelegen, dat in 1939 tot een bedrag van f 15.000.000 leeningen werden gesloten voor het tekort van het opgeheven crisisfonds, het te kort der rekening 1936 en enkele uitgaven, die vroeger in een betrekkelijk gering aantal jaren plachten te worden afgeschreven, zonder dat daarvoor leeningen werden gesloten, doch waarvan de afschrijving in de laatste jaren werd nagelaten. Voor aflossing op deze lee ningen is in de begrooting voor 1940 een be drag van f 375.000 opgenomen, waarmede en kele der „onvolkomenheden" van de begroo tingen en rekeningen der laatste jaren zijn hersteld. Het tekort der begrooting 1940 is echter rond f 4.930.000. De vroeger wel eens gevolgde gedragslijn, om de begrooting sluitend te maken door toepassing van middelen, welke geen andere beteekenis hebben dan het vermeerderen van schuld zonder dat daartegenover nieuwe bezittingen staan en waardoor de ernst van den toestand slechts zou worden gecamou fleerd, wordt niet meer gevolgd. Een post. waarbij het tekort naar den ka- pitaaldienst wordt overgeheveld, brengen B. en W. dus niet op de be grooting. Ook wanneer men de ont- werp-begrooting voor 1940 vergelijkt met de begrooting voor 1939, valt die vergelijking niet ongunstig uit. De begrooting voor 1939 werd sluitend ge maakt door een bedrag van f 6.593.000 te putten uit het vrije kapitaal van het grondbedrijf. Vergelijkt men dit bedrag met het tekort op de begroo ting voor 1940 ad rond f 4.925.000 dan valt voor het jaar 1940 in vergelijking met het jaar 1939 een niet onbelang rijke verbetering in de begrootings- positïe waar te nemen. Een normaal sluiten begrooting zoo merkte de wethouder o.a. nog op zal niet kunnen worden verkregen zonder totstand koming van een grondige herziening van de regelen op het stuk van de financieele betrek kingen tusschen het rijk en de gemeenten. Met gevolgen voor de gemeente van een eventueele invoering van de nationale inkom sten en winstbelasting is geen rekening ge houden kunnen worden. De wethouder ver trouwt, dat de wetgever het belang zal be- en u zult 's morgens uit bed springen, gereed om bergen te verzetten. lederen dag moet uw lever een liter lever-gal in uw Ingewanden doen vloeien. Wanneer deze stroom van lever-gal onvoldoende is, verteert uw voedsel niet, het bederft. U voelt u opgeblazen, u raakt verstopt. Uw lichaam is vergiftigd, u voelt u beroerd en ellendig, u ziet alles zwart. De meeste laxeermiddelen zUn slechts lapmidde len. U moet CARTER'S LEVER-PILLETJES nemen om deze liter lever-gal vru te doen vloeien en u zult u een geheel ander mensch voelen. Onschade lijk, plantaardig, zacht, onovertroffen om de lever gul te doen vloeien. Eischt Carter s Lever-Pilletjes bij apothekers en drogisten, f. 0.75. (Adv. Ingez. Med.) Militaire auto slipte en sloeg om. Zeven gewonden, van wie twee ernstig. Woensdag is op den Arnhemschen straatweg, tusschen de bekende uitspan ning Woeste Hoeve en de buurtschap Teriet, een ongeluk geschied, waarbij zeven militairen werden gewond, van wie twee ernstig. De bestuurder van een militaire auto, waar achter een vuurmond gekoppeld was, moest plot seling remmen voor een voor hem rijdend voer tuig. Vermoedelijk werden de remmen hierdoor geblokkeerd met het gevolg dat de auto slipte en omsloeg. Zeven van de dertien inzittende mi litairen werden gewond. Twee hunner waren er ernstig aan toe en zijn per militaire ambulance naar het hospitaal te Arnhem vervoerd. De ove rigen konden na verbonden te zijn hun weg per auto vervolgen. seffen, dat gelegen is in gezonde gemeente- financiën en dat dus met het tot stand bren gen der noodzakelijk geachte voorzieningen, zooveel spoed zal worden gemaakt, dat de mo gelijkheid om de gemeentefinanciën weer op een gezonde basis te brengen, nog voor 1940 zal komen te bestaan. Bij'het geschetste beeld der begrooting zoo besloot de heer Rustige zijn uiteenzet tingen is het duidelijk, dat van verlaging van belastingen geen sprake kan zijn. wij gaan V ERBOUWEN, moeten wij ruimte maken. Als qeleqetiheidsaaiibiedUiQ Ui bieden aóf aan: Een moderne Rombach piano (eiken kast) kruissnarig Een eiken Kiel piano. In niets van nieuw te on- 0m derscheiden fcfcO gio. Een zwarte Ritter piano, prachtig „\a van klank S,u" REDUCTIE op ALLE INSTRUMENTEN. Jicuisweq 49 (Adv. Ingez. Med.) over desolaten toestand van het Lager Onderwijs. Aangedrongen op weder-invoering van kleine klassen. In de voortgezette jaarvergadering van het Ned. Onderwijzers Genootschap, die te Den Hang werd gehouden kwam in behandeling een motie van het hoofdbestuur, waarin het N. O. G. hanr diepe teleurstelling uitspreekt, dat. niettegen- staand de herhaalde en velerlei aandrang, de regeering in den desolaten toestand van ons la ger onderwijs nog geen verbetering heeft aan gebracht en vertrouwt, dat thans aan dezen nood toestand zeer spoedig een einde zal worden ge maakt, door weder-invoering van de leerlingen- schaal 1920. De motie werd toegelicht door een lid van het hoofdbestuur. De leerlinger.schaal moet dienst baar zijn aan het onderwijs, doch is dienstbaar aan den financieelen toestand van de overheid. De ervaringen met de schaal zijn treurig, de ouders weten, dat de klassen van de openbare school te groot zijn. Onderwijs en opvoeding lij den onder de te groote klassen. In strijd met de voorschriften wordt de overvolle bezetting toe gelaten. De Nederlandsche onderwijzer weet niet temin met uiterste inspanning den kinderen bij te brengen, wat zij noodig hebben. Vrijwel ieder een erkent, dat verbetering noodig is. De finan ciën vormen den hinderpaal, doch voor defensie is wèl geld. In het onderwijsverslag van het rijks- schooltoezicht beschuldigt de regeering zichzelf. In de regeeringsverklaring van het demission- naire kabinet bleek eenig succes van de actie voor verbetering van de leerlingenschaal. Met algemeene stemmen werd deze motie aangenomen. Na enkele woorden van waardeering voor de leiding van den voorzitter uit den mond van een afgevaardigde van Rotterdam, sloot de voorzit ter, de heer L. F. Kleiterp, de 93ste algemeene vergadering van het N. O. G. Wielrijdster door vrachtauto aangereden. Woensdagmiddag omstreeks half vier is de 18- jarige mej. A. J. M. van der M. uit de Nun- speetlaan te Den Haag, toen zij per rijwiel van de Thorbeckelaan de Laan van Meerdervoort op reed, aangereden door een vrachtauto, bestuurd door den 23-jarigen N. J. de V., uit de Vaalri- vierstraat. Het meisje kreeg een schedelbasisfractuur en is in zeer ernstigen toestand naar het Roode Kruis-ziekenhuis overgebracht. Spelende den rijweg overgestoken. Woensdag liep in de Bilderdijkstraat te Am sterdam een achtjarig jongetje spelenderwijs den rijweg op. vlak voof een naderende auto. Het kind werd aangereden en ernstig gewond. De G. G en G. D. vervoerde de kleine, die verschil lende hoofdwonden en een hersenschudding had opgeloopen, naar het Wilhelmina Gasthui*.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5