Jm de Sxhaduia dec Jjiotten- DE CONFERENTIE TE TOKIO Zeie^tatHmk aan Staatshoofden ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1939 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Om de figuren onzer Koningen uit het Huis van Oranje groepeeren zich telkenmale de prin sen en prinsessen uit dat Huis, die door het volle licht dat steeds op de vorsten is gevallen, min of meer in de schaduw zijn gebleven. Op den dag der geboorte eener nieuwe Oran je-telg richten wij nu de zoeklichten onzer be langstelling eens op hen. Want teveel wordt ver geten dat een koning ook vader, ook zoon, ook broeder is, dat ook aan koninklijke hoven een familieleven bestaat met zijn menschelijke vreugden en zijn menschelijk leed. Een familie leven, waarvan de buitenwereld even weinig bespeurt als van wat zich binnen de muren van onze woning afspeelt. Ook een koning kan treu ren, ook een koning kan in angst verkeeren over het lot van zijn zoon, zich zorgen maken over het huwelijk zijner dochter. Ook een koning kan blij zijn en trotsch op wat zijn broeder heeft tot stand gebracht en op wat zijn zuster van haar leven maakt. Koningen hebben niet alleen oorlogen gevoerd en wetten onderteekend. Zij hebben gelééfd, zooals wij allen. Als wij de figuren van ons Oranjehuis eens konden ontdoen van het majesteitelijke purper, van de uiterlijke schittering en luister, dan zouden zij uitnemend geschikt zijn voor een groot-opgezetten familieroman. Daar is Willem I, de hard werkende en zuinige vader van het gezin. Grootsche plannen heeft hij en voert hij uit. Hij is grootgrondbezitter en zijn landen moeten vruchtbaar gemaakt worden. Kanalen wil hij graven, polders droogmalen, de scheep vaart bevorderen. Hij wil dat alles en weet dat hij het kan. Waarom willen dan anderen zich met zijn werk bemoeien, hem controleeren, mede beslissen? Hij is een autocraat, deze familie vader en met wien botst zulk een vader eer der dan met zijn oudsten zoon? Vooral als die zoon jaren in het buitenland heeft gezworven, gediend heeft onder vreemde vanen, met krijgs roem beladen naar huis is gekeerd. De zoon is officier, is royaal en joviaal, hij houdt van feestvieren, zonder ook maar eenigszins een los bol te zijn. En nu komt de strenge vader en heeft huwelijksplannen voor zijn opvolger. De jonge Willem steigert als een jong paard dat voor het eerst den straffen teugel voelt, maar schikt zich tenslotte. Charlotte van Engeland, de aanstaande Kroon prinses, blijkt echter al gauw een bijzonder nukkige, veeleischende en onevenwichtige jon gedame te zijn. Plotseling verbreekt zij op bruuske wijze de verloving en een jaar later in 1816 huwt de Kroonprins de zuster van den Russischen Czaar Alexander I. In deze jaren leeft nog altijd de „Oude Prin ses", de moeder van Willem I, weduwe van Stadhouder Willem V. Hildebrand vertelt in zijn boekje „Na 50 jaar", dat zij het Paviljoen in Haarlem bewoonde en dat de inwoners van de „indertijd erge Keezenstad Haarlem haar bij voorkeur „Willemijntje" plachten te noemen". Met haar hield 's Konings zuster, Prinses Louise, daar verblijf. Deze „Loulou" moet een zeer minzame en ontwikkelde vrouw zijn ge weest. „Van harte het liefste mensch dat er leeft", noemt Van Hogendorp haar. Met haar stumperigen man, den erfprins van Brunswijk, had zij moeilijke huwelijksjaren doorleefd en na zijn dood woonde zij met haar moeder sa men. Beide dames hielden zich wat afzijdig, maar deelden van ganscher harte in de voor- en tegenspoeden van het groote gezin, waarvan vader Willem zoo geheel de leiding had. Hoe gelukkig paste bij hem de Koningin, Wilhel- mina van Pruisen, een zachtmoedige, volgzame vrouw die vaak verzoenend optrad als de ver houding, vooral tusschen vader en zoon, weer eens gespannen werd. Zes-en-veertig jaar lang waren zij gehuwd en de dood der Koningin in 1837 was voor den bejaarden vorst een zwaar en smartelijk verlies. Hoe gansch anders werd het leven van het Oranje-gezin, toen in 1840 Willem II tot Ko ning werd gekroond. In het paleis aan den Kneuterdijk gaf men hoffeesten, zooals Neder land ze nog niet kende. De exotische figuur der statige Anna Paulowna in haar kostbare toilet ten en met haar schat van diamanten vormde er het middelpunt. Er was iets vreemds geweest in het huwelijk van deze afstammelinge der Ro- manows met den Kroonprins van het kleine rijkje aan de zee. Zeker was er verschil in godsdienst, in opvoe- ding, in levensinzicht. Het moet op de jonge Kroonprinses, toen zij in 1816 haar intrede deed in Den Haag. wel een vreemden indruk hebben gemaakt, dat de menigte haar en haar gemaal geheel omstuwde, de paarden van de koets span de en deze ze!f voorttrok. In Rusland was zij nooit met de bevolking in aanraking gekomen. Zij heeft hier te lande natuurlijk dadelijk kennis gemaakt met haar zwager. Prins Frede- rik en met haar schoonzuster Marianne. Fre- derik was toen een jonge man: hij was in 1797, dus in de jaren der ballingschap, geboren. Door vader Willem werd hij sterk boven zijn ouderen broer voorgetrokken en dat gaf natuurlijk moeilijkheden, waarin Frederik bemiddelde en suste, zooveel hij kon. Vele jaren van zijn lange leven wijdde hij aan de Maatschappij van Weldadigheid en aan de Orde van Vrijmet selaren, waarvan hij grootmeester was. Prinses Marianne, eenige dochter van Willem I, dat is nu merkelijk het zorgenkind uit onzen roman. Een verbroken verloving eerst, dan een huwelijk dat een mislukking wordt en eindigt met een scheiding; vele reizen in het buiten land; de huwelijken harer kinderen gesloten zonder dat zij daarbij aanwezig kon zijn; con flicten met de familie van haar man, die ook den lijkstoet van haar vader volgt, terwijl zij in Rome vertoeft; de dood van haar oudste doch ter, die na een huwelijk van vijf jaar haar man met twee kindertjes achterlaat het is eigen lijk alles even triest. Maar dan zijn er gelukkig nog lange rustige jaren te midden van hare vele kunstschatten op het kasteel Reinhartsbausen bij Wiesbaden en op haar buiten Rusthof bij Voorburg, waar zij dagelijks gasten uit de hoo- ge Haagsche kringen aan haar tafel vereenigde. Uit. het huwelijk van Anna Paulowna en Willem II zijn vijf kinderen geboren. Een er van stierf onder het jaar, maar drie zonen en een dochter groeiden voorspoedig op. Het is zoo begrijpelijk en zoo teekenend tevens, dat hun vader aan hun opvoeding zeer veel zorg besteedde. Hij moet in dat opzicht zelf veel zijn tekort gekomen. Merkwaardig modern doet het paedagogische systeem van Willem II aan: geen overlading met feitenkennis, vooral geen ver halen over het „roemrijk voorgeslacht", licha melijke opvoeding, eenvoud. Opmerken en lee- ren begrijpen, dat is belangrijk; zegt Willem II. Wij blijven „in de schaduw" en spreken dus niet over den Kroonprins, den la teren Willem III. De tweede zoon, Alexander, snel bevorderd tot generaal-majoor bij de cavalerie, schijnt voorbestemd „prince consort" te worden. In 1836 onderneemt zijn vader althans met hem en zijn broer een reis naar Engeland, naar prinses Victoria. Maar van deze plannen is niets geko men. Alexander was niet sterk en in 1847 open baarde zich bij hem een ernstige borstkwaal. Begeleid door zijn jongsten brerer, Hendrik, reis de hij naar Madeira, waar het zachte klimaat, naar men hoopte, genezing zou brengen. Het volgend jaar is hij daar overleden. Prins Hendrik was de zeeman. Onze Oranjes zijn nooit erg reislustig geweest, maar deze prins zwierf over alle zeeën. Hij bezocht West- Indië, een jaar later maakte hij via Zuid- Amerika een reis naar de Oost, hij werd com mandant van een Russisch linieschip (dat was een attentie van zijn oom, den Czaar) en nam deel aan de vlootmanoeuvres in de Finsche golf. Zoo ging dat leven door tot den dood van zijn vader. Willem III, nu koning geworden, had een andere bestemming voor Prins Hendrik: bij be noemde hem tot Stadhouder in Luxemburg, waarvan immers de Koning van Nederland Groothertog was. Tot zijn dood heeft de Prins Stadhouder Willem V Wilhelmina van Pruisen Willem I Lou +Wilhelmina van Pruisen Willem II - Frederik - Marianne Anna Paulowna Willem III - Alexander - Hendrik - Sophie le. Sophie van Wiirtemberg 2e. Emma van Waldeck-Pyrmont Willem - Alexander - Wilhelmina zijn beste krachten aan de Luxemburgsche be langen geschonken, zonder echter ooit Neder land uit het oog te verliezen. Zoo zien wij hem met zijn vrouw in 1869 aanwezig bij de opening van het Suez-kanaal. Mede door zijn finaneieelen steun kwam te Port Said het Nederlandsch Handelsetablissement tot stand en twee jaar later werd hij eere-voorzit- ter van de pas opgerichte Maatschappij Neder land: de vaste stoomvaartlijn op Indië. Tweemaal is Prins Hendrik getrouwd geweest, maar beide huwelijken bleven kinderloos. Juist was hij voornemens uit zijn Luxemburgsche lustslot Wolferdingen naar Waldeck Pyrmont te Alleen de in dit artikel besproken figuren zijn in deze tabel opgenomen. „Ik wilde eens rustig met u praten over den hinder, dien ik van uw jongens heb" reizen, om het huwelijk van zijn broer met Prinses Emma bij te wonen, toen de dood hem wegnam. Dan is er nog de dochter, Sophie. Op 18-ja- rigen leeftijd reisde zij met haar man Karl Alexander van Saksen op een stoomboot Rijn opwaarts naar haar nieuwe vaderland. Die Karl was opgevoed door Goethe, op Goethes geboor tedag werd hij ingehuldigd als Groothertog en na het sterven van Goethes kleinzoon Walther kwam het huis van den dichter aan den Staat, maar Groothertogin Sophie werd benoemd tot erfgename van al zijn papieren, de wetenschap pelijke en administratieve, de dichterlijke en letterkundige. Later droegen Schillers erfgena men ook diens schriftelijke nalatenschap aan haar over en op haar initiatief ontstond het „Goethe-Schiller-Archiv." De groote uitgave van Goethes werken waaraan men toen begon, draagt terecht den naam „Saphienausgabe". Op den dag af 55 jaar na den grooten schrijver overleed zij. Wij komen in het derde Koningsgeslacht: dat van Willem III. Onze roman begint een tragi sche wending te nemen. In 1878 is de Koning nog omringd van Oranje-prinsen: zijn broer, Hendrik „de Zeevaarder", zijn zoons Willem en Alexander, zijn oom Frederik. Maar reeds was Koningin Sophie gestorven, de zeer literaire echtgenoote van een weinig literair vorst. Een kring van geleerden en kunstenaars had zij in den loop der jaren om zich verzameld: Liszt, Motley, Ranke, Macaulay, klinkende namen van graag geziene gasten op het Huis ten Bosch. Maar een droevige trek op haar gelaat is niet te miskennen. Haar heengaan in 1877 was het eer ste van een droeve reeks van sterfgevallen in het Oranjegezin. 's Konings broer Hendrik en Kroonprins Wil lem stierven beiden in 1879. Over den dood van den laatste is veel te doen geweest. Hij had zich weinig met staatzaken bemoeid, mede omdat hij andere inzichten koesterde dan zijn vader. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Pa rijs en daar is hij ook vrij eenzaam overleden. 's Konings oom Frederik stierf twee jaar la ter, in 1881. Alexander, Kroonprins geworden na den dood van zijn broer, volgde zijn oudoom op als Grootmeester van het Nederlandsch Groot- Oosten. Hij had een zwakke gezondheid, deze prins, maar van zijn moeder had hij den lite- rairen en artistieken aard geërfd. Beroemd was zijn verzameling handschriften en steeds breidde hij zijn collecties oudheden, miniaturen en schil derijen uit. Voor zijn broer Willem koesterde hij groote bewondering: de eerbied van den zwakke voor den sterke. Tegen aanvallen in de pers nam hij hem meermalen in bescherming. Toen zijn moeder gestorven was, trok hij zich steeds meer terug. Veelal vertoefde hij buitens lands en hij was ook in Parijs, toen Willem daar stierf. Vijf jaar later werd de grafkelder te Delft ook voor hem geopend. En de zeven en-zestig jarige Koning had zich al zijn manne lijke verwanten zien ontvallen. Maar onze roman is nog niet ten einde. Het laatste hoofdstuk heft ons weer op uit het leed en de rouw. Uit 's Konings tweede huwelijk werd in 1880 een dochtertje geboren. Prinses Wilhelmina. Met dit vorstenkind, dat op tien jarigen leeftijd Koningin der Nederlanden werd, komen wij in den eigen tijd. En tevens treden wij dan uit de schaduw in het volle licht dat op de Vorstin, op Prinses Juliana en Prinses Beatrix schijnt. Naar menschelijke berekening is de thans ge boren Oranjeprinses voorbestemd in de scha duw te leven, in de schaduw der troon. Maar wij weten hoe dikwijls „menschelijke bereke ning'' heeft gefaald en wij weten eveneens dat ook in de schaduw het menschelijk geluk is te vinden. Moge de jonggeborene dat deelachtig worden! Te half twee hedennacht werd op het postkantoor te Soestdijk de eerste tele- grammenserie aangeboden, wélke het Prinselijk Paar deed verzenden, om ken nis te geven van de geboorte van een tweede dochter. Onder deze telegrammen waren er aan den Koning en Koningin van Enge land, de Duitsche regeeringden pre sident der Fransche republiek, den Ko ning der Belgen, prins Aschwin, graaf en gravin Athlone e.a. Sophie, Groothertogin van Saksen Weimar Prins Willem van Oranje, oudste zoon Prins Alexander, zoon van koning Willem III. Prins Frederik, zoon van koning Willem L Prins Hendrik, de „Zeevaarder". Eisenach, geboren Prinses van Oranje Nassau. van koning Willem III.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5