„Slaat aan Oaitag"
3iet puMiek waaqt'
De
in ons
land
En de autoriteiten
antwoorden
U h ySDAG 13 S E P T E M B E R 1939 H A A R L E M'S DAGBLAD
In aansluiting op de ter zake reeds gegeven
antwoorden kan thans worden medegedeeld,
dat het vaststaat, dat op Woensdag 13 Sep
tember as. een speciale trein uit Zwitserland
naar Nederland zal loopen. Deze trein, be
staande uit 2de en 3de klasse rijtuigen, zal
vertrekken van Schaffhausen.
VRAAG: Kan een dienstplichtige, die onder
de wapenen geroepen is, uitstel van betaling
voor zijn belasting krijgen?
ANTWOORD: In antwoord op deze vraag,
die door een groot aantal belastingplichtigen
is gesteld, kan het volgende worden medege
deeld:
De mét de invordering belaste ontvanger
kan, onder door hem te stellen voorwaarden,
uitstel van betaling verleenen. Men wende
zich dus In daartoe leidende gevallen monde
ling of schriftelijk tot dien ontvanger onder
vermelding van de omstandigheden, die den
belanghebbende tot het vragen van uitstel
nopen.
VRAAG: Tot welke instantie moeten han
delsagenten, musici, en in het algemeen de
genen, die door de bijzondere omstandigheden
zonder werk en zonder inkomen zijn, zich
wenden?
ANTWOORD: Tot het gemeentebestuur van
de plaats van inwoning.
VRAAG: Ik ben lid van een plaatselijke
transportcolonne van het Nederlandsche
Roode Kruis, doch heb geen uniform, alleen
een pet en een roode kruisannband. Is deze
bescherming voldoende, wanneer ik dienst
moet doen bij gewonden-transport?
ANTWOORD: De uniformeering van de
leden van plaatselijke transportcolonnes
wordt bekostigd door de plaatselijke afdee-
ling van het Nederlandsche Roode Kruis. Dit
verklaart, dat sommige transportcolonnisten
nog geen volledig uniform bezitten. De Roode
Kruis-armband, de z.g. oorlogsarmband, ver
strekt door den militair geneeskundigen
dienst en het daarbij behoorende speciale
identiteitsbewijs verschaft den drager ervan
de volledige bescherming van het Roode Kruis
-embleem, zooals deze geregeld is door de
conventie van Genéve.
VRAAG: Hoe kan een moeder, die twee
kleine kinderen heeft en dus weinig .van haar
tijd buitenshuis kan geven, zich toch verdien
stelijk maken voor het land in deze moeilijken
tijd?
ANTWOORD: Voorzoover dit het Neder
landsche Roede Kruis aangaat, moge er op
gewezen worden, dat een moeder van kleine
kinderen zich moeilijk op zou kunnen geven
voor een opleidingscursus tot helpster. Im
mers een helpster kan geroepen worden voor
verplegingsdienst in ziekenhuizen of hulp-
ziekenhuizen. Niet iedereen kan persoonlijk
actief deel hebben aan het Roode Kruiswerk.
Maar wel kan iedereen een financieel offer
brengen. Het Roode Kruis helpt in tijd van
nood. Het helpt allen, ook uw zonen, wan
neer zij in geval van oorlog gewond raken.
De Roode Kruis-organasatie voor de verzor
ging der zieke en gewonde militairen in
oorlogstijd is ten koste van enorm veel werk,
inspanning en offers van duizenden toege
wijde vrijwilligers voltooid. Het Nederlandsche
volk kan dus, als de ramp mocht komen, op
het Roode Kruis rekenen. Maar dan rekent
het Roode Kruis thans op allen, die een fi
nancieel offer kunnen brengen. Men kan het
Roode Kruis steunen door lid te worden
tegen betaling van een minimum jaarcontri
butie van één gulden. Verder zijn giften zeer
welkom. Het gironummer van het hoofdbe
stuur, Prinsessegracht 27, Den Haag, luidt:
22120.
VRAAGKunnen wij, aangezien wij, om
benzine te besparen, onze auto niet gebruiken,
aanspraak maken op restitutie van reeds be
taalde motorrijtuigenbelasting?
ANTWOORD. Indien de aan u uitgereikte be-
lastingkaart geldig is tot het einde van het
loopende belastingjaar, dus tot en met 30
April 1940, kunt u tegen inlevering van de
kaart bij den ontvanger te wiens kantore zij
is afgegeven, restitutie verkrijgen van de be
lasting over de twee nog niet ingetreden
kwartalen.
Is de belastingkaart slechts voor drie maan
den geldig, dan kunt u volgens de wet geen
aanspraak op teruggaaf maken.
VRAAG: Kan iemand, die in Augustus een
nieuw rijwielbelastingmerk heeft gekocht en
daarna als dienstplichtige onder de wapenen
is geroepen, dit belastingmerk weder inleveren
met geheele of gedeeltelijke teruggaaf van de
betaalde belasting?
ANTWOORD: Neen, dit kan niet De rijwiel-
belasting ad 2 gulden 50 is verschuldigd, on
geacht hoe vaak en hoe lang men in een be
lastingjaar een rijwiel gebruikt.
Gedeeltelijke teruggaaf bij afschaffing van
een rijwiel of bij staking van het gebruik van
een rijwiel kent de wet niet.
VRAAG: Kunnen onderwijzers iets doen
voor kinderen, die tengevolge van het in be
slag nemen van scholen, de school niet kun
nen bezoeken? Gedacht wordt aan het be
zoek van musea, wandelen, opgeven van een
taak enz.
ANTWOORD: Dit is niet alleen mogelijk,
doch zeer wonschei ijk. Het Initiatief hiertoe
kan van elke school uitgaan. Bij het open
baar onderwijs zullen de onderwijzers van te
voren overleg imoeten plegen met het ge
meentebestuur, bij het bijzonder onderwijs
met het bestuur van de vereeniging, waarvan
de school uitgaat.
VRAAG: Komt de tijd, gedurende welken
ten onderwijzer zich in werkelijken dienst be-
tindt, in aanmerking voor het toekennen van
periodieke salarisverhoogingen?
ANTWOORD: Ja
VRAAG: Telt. deze tijd mede als pensioen
gerechtigde tijd?
ANTWOORD: Ja.
VRAAG: Waarborgt de staat in oorlogsge
vaar en oorlog de terugbetaling van de bij
den postchèque- en girodienst gestorte be
dragen?
ANTWOORD: Ja. over de saldi kan ten
allen tijd onbeperkt beschikt worden.
VRAAG: Mogen mijn afnemers hun reeds ver
vallen schulden onbetaald laten, zich beroepen
de op een door den oorlog ontstanen onzekeren
toestand0
ANTWOORD: Van den dag af, dat schulden
verballen, zijn deze opvorderbaar. Daaraan doet
de later ingetreden oorlogstoestand niets af. In
dien ook maar eenigszins mogelijk, betrachte
men echter thans tegenover debiteuren, die ge
mobiliseerd «ijn of het wegens andere onvoor
ziene omstandigheden zeer moeilijk kunnen
hebben, de uiterste clementie.
VRAAG: Ik bewoon een huurkamer, die ik
per maand gehuurd heb. Thans ben ik gemobi
liseerd. Moet ik nu toch de kamer met een maand
opzeggen, of behoef ik uit hoofde van de bij
zondere omstandigheden niet meer te betalen
vanaf het oogenblik van mijn opkomst?
VRAAG: Ik verhuur kamers en moet daarvan
leven. Eenige mijner huurders zijn reeds bij de
voormobilisatie op 29 Augustus opgeroepen en
willen nu over de maand September niet meer
betalen. Moet ik daar genoegen mee nemen?
ANTWOORD: Door de mobilisatie is men niet
ontheven van de verplichtingen uit een huur
contract, onverschillig of dit schriftelijk dan wel
mondeling is aangegaan. Gemeubileerde kamers,
waarvan de huur is bepaald op zekere som per
maand, kunnen slechts met de maand worden
opgezegd, tenzij men anders is overeengekomen.
Dit geldt ook al zou men hebben gezorgd, dat
zijn kamer onmiddellijk beschikbaar is voor
andere huurders. Men moet dus nog voor een
maand betalen, ook al zou men de kamer niet
kunnen gebruiken. Indien tevens pension is be
dongen, behoort de pensionhouder echter tege
moet te komen in den pensionprijs wegens de
door hem bespaarde kosten der maaltijden, die
de pensiongast niet heeft kunnen genieten.
VRAAG: Wat moeten gemobiliseerden, die ver
plicht verzekerd zijn krachtens de invaliditeits
wet en derhalve in het bezit zijn van een rente-
kaart, doen ten aanzien van hun verzekering?
ANTWOORD: De gemobiliseerden, die gedu
rende de laatste drie maanden voor hun opkomst
in militairen dienst verzekerd waren ingevolge
de invaliditeitswet, moeten hun rentekaart in
leveren bij hun militairen commandant.
Voor deze verzekerden wordt namelijk gedu
rende hun verblijf onder de wapenen voor hun
verzekering ingevolge de invaliditeitswet premie
betaald door het departement van defensie. Bij
het ontslag uit den dienst of bij het vertrek met
verlof van niet korter dan een maand ontvangt
de gemobilseerde op zijn verzoek een militair
premie-certificaat. Dat certificaat moet hij toe
zenden aan den Raad van Arbeid, bij welken hij
voor de verplichte invaüditeits- en ouderdoms-
verzekering is ingeschreven.
De werkgever van een gemobiliseerde moet
voor dezen premie betalen tot en met de week,
aarin de betrokkene in militairen dienst is
gegaan.
VRAAG: Bestaat de mogelijkheid, dat de regee
ring maatregelen treft, waarbij het onderwijs
zoodanig wordt geregeld, dat ook de kinderen
van scholen, welke in beslag zijn genomen,
onderwijs ontvangen?
Gedacht wordt b.v. aan een regeling, waarbij
een niet in beslag genomen school voor kinderen
van een inbeslag genomen school gedurende een
gedeelte van den dag beschikbaar wordt gesteld
ANTWOORD: De mogelijkheid, dat de regee
ring maatregelen treft, bestaat op dit oogenblik
niet. Door vrijwillige medewerking van ge
meente- en schoolbesturen zijn en worden in tal
van gemeenten maatregelen getroffen als boven
bedoeld. Tot dusver is niet gebleken dat op deze
wijze geen goede resultaten kunnen worden ver
kregen.
VRAAG: Hoe is de betaling geregeld, indien
krachtens de inkwartieringswet goederen ge
vorderd zijn, meer in het bijzonder paarden en
motorrijtuigen? Soms is geen bon verstrekt of
is geen getaxeerde waarde ingevuld?
ANTWOORD: Een bon moet steeds worden
uitgereikt en kan derhalve geëischt worden. Op
den bon moet vermeld staan of de vordering ge
schiedt op grond van art. 32 of van art. 33 der
inkwartieringswet.
Geschiedt de vordering krachtens art. 32 der
inkwartieringswet, dan is de bon onderteekend
door den vorderingscommissaris en moet men
zich daarmede wenden tot den burgemeester, die
voor de uitbetaling van de toegekende schade
loostelling zorg draagt. Geschiedt de vordering op
grond van art. 33 der inkwartieringswet, dan
moet de bon geteekend worden en de uitbeta
ling geschieden door den commandant, die de
vordering doet. Is de commandant tot de vast
stelling der schadeloosstelling niet in staat, b.v.
omdat hij de geldswaarde van het gevorderde
niet kan beoordeelen, of omdat hem de tijd ont
breekt zich daaromtrent een denkbeeld te vor
men, dan vermeldt hij op de bon „schadeloos
stelling nog niet vastgesteld" en geschiedt de
vaststelling zoo spoedig mogelijk daarna.
VRAAG: Kan men onderweg met een parti
culiere auto worden aangehouden tot het ver
leenen van bepaalde diensten, waarna de auto
weer wordt vrijgegeven?
LICHTSEIN
ONBEWAAKTEN OVERWEG
ANTWOORD: Bij de beantwoording van deze
vraag moet onderscheid worden gemaakt of al
leen het gebruik van de auto wordt gevorderd,
of wel ook het verrichten van bepaalde diensten,
met name het besturen van de auto gedurende
een bepaalden tijd of voor een bepaalde rit. Op
grond van art. 33 der inkwartieringswet bestaat
ongetwijfeld de bevoegdheid een particuliere
auto aan te houden en deze voor een korten tijd
in gebruik te nemen. Ook bepaalde diensten
kunnen van den bestuurder worden gevorderd
en de wettelijke basis daarvoor is te vinden in
art. 5 lid 1 ad c van den wet medewerking ver
dedigingsvoorbereiding, s. 1939 nr. 630. Tot dus
ver is. hiervan evenwel in de practijk nog geen
gebruik gemaakt.
VRAAG: Heeft een militair zonder legitimatie
bewijs en zonder bijstand van een plaatselijke
burgerautoriteit bevoegdheid tot vorderen en
schatten?
ANTWOORD: Ja.
VRAAG: Is gevorderd goed rijkseigendom?
Kan of moet men het gevorderde goed terug-
koopen? Bestaan voor dezen terugkoop speciale
regels?
ANTWOORD: Tenzij het gevorderde goed
slechts in gebruik wordt genomen in welk
geval een naar tijdsduur berekende schadeloos
stelling wordt toegekend gaat het goed in
eigendom aan het rijk over.
Wat terugkoop betreft, bestaan alleen regels
met betrekking tot paarden en motorrijtuigen.
De vroegere eigenaars hebben daarbij een recht
van voorkeur. Uit den aard der zaak kan van
terugkoop eerst sprake zijn, zoodra het militair
gebruik is geëindigd. Van eenige verplichting
tot terugkoop is geen sprake.
Hij, wiens paard of motorrijtuig in eigendom
is gevorderd en overgaat tot aanschaffing van
een nieuw paard of motorrijtuig behoeft dus niet
bevreesd te zijn, dat hij te zijner tijd tegen zijn
wil bovendien nog zijn vroeger eigendom terug
moet koopen.
VRAAG: Kan vergoeding van bedrijfsschade,
die ten gevolge van vordering wordt geleden,
worden verkregen?
ANTWOORD: Deze vraag kan niet in het al
gemeen worden beantwoord.
VRAAG: Kan men na vordering van motor
rijtuigen of paarden tot aanschaffing van nieuwe
overgaan zonder gevaar, dat ook die weer ge
vorderd zullen worden?
ANTWOORD: De algemeene vordering is af-
geloopen, nieuwe vorderingen zullen slechts in
cidenteel worden gedaan. Daarbij kunnen ook
nieuw aangeschafte motorrijtuigen of paarden
worden gevorderd. Het ligt evenwel niet in de
bedoeling daartoe over te gaan, al kan in dit
opzicht niets worden gegarandeerd in verband
met eventueele urgentie.
Talrijke autoriteiten van leger en vloot volgden in den rouwstoet bij de
begrafenis van luitenant ter zee 1ste klasse J. E. ten Klooster en van den
luitenant ter zee 3de klasse der Kon. Marine Reserve G. Anema, die bij de
ramp van de „Willem van Ewljck" bij de uitvoering van hun plicht in dienst van
ons vaderland om het leven kwamen.
Wat deze bijzpndere
rechtstoestand inhoudt
Nu er in ons land een bijzondere, ik mag
wel zeggen, uitzonderlijke rechtstoestand
heerscht, te weten die van „staat van oorlog",
kan het zijn nut hebben zeer in het kort aan
den grondslag voor die situatie en verder
vooral aan de daardoor ontstane rechtsver
houdingen nadere andacht te wijden.
Wat den grondslag betreft, dien treft men
allereerst in de Grondwet aan. Immers art.
195 van onze hoogste staatswet houdt in dat,
ter handhaving van de uit- of inwendige vei
ligheid, door of vanwege den Koning elk ge
deelte van het grondgebied des Rijks in staat
van oorlog of in staat van beleg verklaard kan
worden.
Het is dan in de wet van 23 Mei 1899, dat
men de bepalingen aantreft ter uitvoering van
het zooeven bedoelde Grondwetsartikel. En
nu stelt de wet betreffende staat van oorlog
en staat van beleg voorop, dat elk gedeelte van
het grondgebied des Rijks bij Koninklijk
Besluit in staat van oorlog of in staat van be
leg kan worden verklaard: le. Wanneer oorlog
of oorlogsgevaar is ontstaan; 2e. Wanneer
binnenlandsche onlusten de in- of uitwendige
veiligheid van het Rijk of van een gedeelte
daarvan in dringend gevaar brengen.
Het is met de omstandigheid vallende onder
le. dat we dus thans te doen hebben, want
er is oorlogsgevaar ontstaan. Om die reden is
dan ook overgegaan tot vaststelling van het
Koninklijk Besluit tot afkondiging van den
staat van oorlog, waarop inmiddels reeds de
wet tot stand is gekomen, die het voortduren
van den staat van oorlog bepaalt.
Een Koninklijk Besluit plus de wet van be
leg is tot nu toe nog niet in het leven geroe
pen. Daarom bepaal ik mij er op het oogen
blik toe verder alleen enkele hoofdpunten om
trent den staat van oorlog aan te geven er
slechte aan toevoegende, dat ingeval van den
staat van beleg het militair gezag om zoo te
zeggen heelemaal de baas is over het burger
lijk gezag, terwijl onder den minder vergaan-
den staat, waarin ons land thans verkeert, in
verschillende opzichten de burgerlijke autori
teiten nog wel een woordje hebben mee te
praten.
Zeker, de besturen van en de ambtenaren m
dienst bij provinciën, gemeenten, waterschap
pen en veenpolders moeten in zooverre met
den hoed in de hand voor de heeren militairen
verschijnen, dat op hen de verplichting rust
aan het militair gezag de inlichtingen te ver
schaffen, welke van hen verlangd worden en
tot het verstrekken waarvan zij in staat zijn.
Maar overigens schrijft de wet van 1899 voor
eenige gevallen overleg tusschen het militair
en het burgerlijk gezag voor.
Dit geldt bijv. zoowel ten opzichte van
het, zoo noodig, vaststellen van nieuwe
politieverordeningen alsmede verordeningen
en keuren van waterschappen, veenschappen
en veenpolders alsook met betrekking tot
wijziging of schorsing van bestaande regelin
gen van dien aard. Dat alles geschiedt door
het militair gezag, maar na overleg met het
betrokken burgerlijk gezag. Hetzelfde kan ge
zegd worden ten aanzien van maatregelen,
welke genomen moeten worden om te voor
zien in het onderhoud der inwoners en de be
hoeften der bezetting, t.a.v. het eventueel
vaststellen van de regelen nopens de hulp, die
de bevolking in de militaire werkzaamheden
zal hebben te verleenen, t.a.v. regeling of
wijziging van den dienst der politie en der
brandweer.
Uitschakeling van het burgerlijk element
komt intusschen ook voor in geval van den
staat van oorlog. De schutterijen kwamen
(deze zijn immers sinds de Landweerwet van
1901 ter ziele) en de vrijwilligerskorpsen
komen onder de onmiddellijke bevelen van
het militair gezag. Dit laatste is voorts be
voegd om, wanneer dat met het oog op de
voorziening in het onderhoud der inwoners en
de behoeften der bezetting noodzakelijk is,
elke plaats, zelfs tegen den wil van den recht
hebbende te betreden of te doen betreden, al
zij hieraan terstond toegevoegd dat indien
nasporing of huiszoeking plaats vindt, de
last daartoe alleen aan een officier verstrekt
kan worden en dat de officier die hiermee
belast is, van zijn bevindingen proces-verbaal
moet opmaken, dat hij dient in te leveren
bij het militair gezag. Dit laatste is bevoegd
zulks zonder overleg met het burgerlijk ge-
zaz) te bepalen, dat de voorschriften der Ar
beidswet, der Veiligheidswet en der Hinder
wet buiten werking worden gesteld. Instelling
van een geheime politie ander punt dat van
beteekenis kan wezen ten einde de behan
delingen van verdachte personen na te gaan
en de pogingen tot verstandhouding me tden
vijand of het vormen van samenspanningen
tijdig op te sporen en tegen te gaan, geschiedt
door het militair gezag. Daarop gaan ook de
bevoegdheden over, die de Gemeentewet in
de artikelen 219 en 220 aan den burgemeester
heeft gegeven in geval van oproerige bewe
ging, van samenscholing of andere stoornis
der openbare orde of van ernstige vrees, voor
het ontstaan daarvan, terwijl dan de politie
en de brandweer onder de bevelen van het
militair gezag treden.
Uit wat ik hier zoo heb opgesomd, blijkt
dus wel, dat zelfs onder een situatie als we
nu beleven, onder die van den staat van oor
log en nog niet eens staat van beleg, de mili
tairen toch reeds heel wat in de melk te brok
kelen kunnen krijgen. Natuurlijk brengt wijs
beleid met zich mee, te beseffen dat ook wan
neer de wet hen niet verplicht tot overleg
met de burgerlijke autoriteiten zulk een over
leg. als het maar even mogelijk is, gemeen
lijk aanbeveling zal verdienen. Dit nu geldt
mi. eveneens voor de twee volgende hier nog
te vermelden bevoegdheden, waarover het
militair gezag bij staat van oorlog beschikt
Het kan alles doen wegruimen wat aan de
behoorlijke verdediging in den weg staat.
Tenzij bij de wet andehs is bepaald of het
tegendeel is overeengekomen, wordt daarvoor
schadeloosstelling verleend.
En verder is het militair gezag dus. let
wel, alweer in zijn eentje, zonder dat het
zelfs bij de burgerlijke overheid hoeft aan te
kloppen ook bevoegd, om wegen, wateren,
terrein en gebouwen (zoo noodig met de
daarin aanwezige wertfltiuigen) aan provin
ciën, gemeenten, waterschappen, veenschap
pen, veenpolders of aan particulieren behoo
rende, in gebruik te nemen, wanneer dit voor
de uitoefening van den militairen dienst
noodzakelijk is. Zoodra het gebruik waar
voor, behoudens andere overeenkomst, scha
deloosstelling wordt verleend niet meer
noodig is, wordt het gebruikte eigendom door
of vanwege den Minister van Defensie weer
ter beschikking van de rechthebbenden ge
steld. Dit alles houdt het hoofdstuk „Staat
van oorlog" van de wet van 1899 in, waarin
men dan voorts nog bepalingen inzake die
schadeloosstelling aantreft.
Het zooeven genoemde hoofdstuk geeft het
militair gezag ook de bevoegdheid, bij ver
ordening bepalingen vast te stellen tot en
betreffende het verhinderen van verandering
in terrein, indien naar zijn oordeel door die
verandering afbreuk zou worden gedaan aan
de belangen der landsverdediging. En verder
is het militair gezag, wanneer er staat van
oorlog is, bevoegd om door middel van de
drukpers of op andere wijze bekend maken
van berichten en opmerkingen betreffende
militaire maatregelen te verbieden.
Het zal den lezers na het bovenstaande wel
duidelijk zijn dat dus in geval van staat van
oorlog de militaire heeren reeds duchtig veel
te zeggen hebben, al ontbreekt het niet aan
gewallen, waarin zij zich het plegen van over
leg met het burgerlijk gezag voorgeschreven
zien en al overtreffen de machtsbevoegd
heden, die aan het militair gezag toekomen,
indien er staat van beleg is, de bevoegdhe
den, die dat gezag nu bezit, nog verre.
DR. E. VAN RAALTE.
Auto van wegberm gestort.
Oude heer gedood.
Dinsdagavond om zes uur is op den Am
sterdamse heweg te Arnhem een ernstig auto
ongeluk gebeurd, waarbij een bejaarde heer
om het leven kwam en drie dames lichte ver
wondingen opliepen.
Een auto, bestuurd door een dame uit Drie
bergen, wilde 'n vrachtauto voorbijx'ijden juist
op het moment, dat een tegenligger naderde.
Zij week naar rechts uit doch daarbij sloeg
de wagen van den berm van den weg en kwam
terecht tegen de gaasafzetting van het pomp
station van de Arnhemsche waterleiding maat-
schapDij. De auto ging door het gaas heen.
De vier inzittende:! vielen er uit. Een van
hen, de bejaarde heer Homoet uit Driebergen,
kwam tegen een boom terecht en was op slag
dood. De overige drie inzittenden, allen dames,
liepen slechte lichte kwetsuren op.
Spoorwegfeest wordt in intiemen
Naar wij vernemen zal de herdenking van
het 100-jarig bestaan der Spoorwegen in ons
land in verband met de benarde internatio
nale omstandigheden slechts op bescheiden
wijze en in intiemen kring worden gevierd.
Op 20 September zal des ochtends in de hal
van het Centraal Station te Utrecht het ge
schenk van het personeel door den personeels-
raad aan de directie worden aangeboden. Deze
zal zich daarna met haar naaste medewer
kers en een aantal genoodigden aan een
lunch vereenigen. Na afloop daarvan zal de
première van de Spoorweg-jubileumfilm van
Max de Haas en van Kommer Kleyns' revue
„Van diligence tot Diesel" plaats vinden.
Nu het personeel, in tegenstelling met de
oorspronkelijke bedoeling niet naar Utrecht
komt om feest te vieren, zal de revue in een
aantal plaatsen vertoond worden, om het zoo
veel mogelijk in de gelegenheid te stellen haar
te zien. Het zelfde geldt voor de spoorwegfilm.
In verband met het feit, dat dus het groote
bezoek der 30.000 man Spoorwegpersoneel
met hun echtg^enooten aan de Domstad de z.g.
„20-daagsche" geen doorgang zal vinden,
heeft ook het gemeentebestuur van Utrecht
haar grootsche plannen opgegeven.
Het comité uit het personeel zal eveneens
zijn programma niet ten uitvoer brengen. De
contact-commissie, bestaande uit vertegen
woordigers van directie en personeel der Ne
derlandsche spoorwegen en het Utrechtsche
gemeentebestuur, van de V.V.V., Horecaf en
Utrechtsche Middenstand, heeft dezer dagen
haar laatste vergadering gehouden.
In de plannen, door het personeel van ver
schillende stations en werkplaatsen gevormd
om deze gebouwen te versieren komt geen
wijziging.
Verschil met 1914.
De heer Fentener van Vlissingen
wijst er op.
Tijdens de lunch ter gelegenheid van de
opening der 41ste Jaarbeurs te Utrecht heeft
de voorzitter der Koninklijke Nederlandsche
Jaarbeurs, de heer F. H. Fentener van Vlis
singen, tot de aanwezige binnenlandsche en
buitenlandsche journalisten een korte tafel
rede gehouden, waarin hij er tegen waar
schuwde, niet te veel een parallel te trekken
tusschen den oorlogstoestand van nu en dien
van 1914. Het gevaar bestaat, dat men zich
onnoodig gaat instellen op een situatie, zoo
als men die in 1914 heeft leeren kennen.
Er zijn echter groote verschillen. Toen
dacht men. ten onrechte, dat de oorlog slechts
kort zou duren. Thans gelooven velen, hope
lijk evenzeer ten onrechte, dat de oorlog zeer
lang zal duren. Toen lag ten gevolge van de
deelneming van bijna alle landen de wereld
handel geheel stil. Thans zal onder moei
lijke omstandigheden en met de noodige be
perkingen, een zeker internationaal handels
verkeer mogelijk blijven. Toen heerschte de
onbeperkte duikbootoorlog, waardoor ook de
neutralen getroffen werden, thans dient men
afte wachten, hoe de duikbootoorlog zich zal
ontwikkelen. In 1914 hadden de meeste
landen zelf hun geheele productie noodig,
thans hebben ook vele oorlogvoerende landen
er belang bij te blijven exporteeren. Het is dus
niet noodig, bij de pakken neer te zitten en
als in 1914 onze zelfgedraaide papierballen
te stoken. Daarom doen wij het beste, ons
dagelijksch werk waar we dat kunnen, voort
te zetten en te doen, wat gedaan kan wor
den en den moed niet te verliezen.