Van Engelschen Brieven van een ambtenaar B.B Amerikaansche Congres bij een Het Fransche oorlogs kabinet gevormd. Jzonf Vreemdelingen in Engeland D 0>J DERDAG 14 SEPTEMBER 1939 HAAELE M'S DAGBLAD In vervolg op mijn vorigen brief zou ik het nog hebben over de kleeding der vrouwen in Nieuw-Guinea. Nu, die loopen er ook zeer lichtgekleed bij. Een enkele, die zich al be keerd voelt, loopt in saroeng en kabai. die zeer slordig zitten en die door het lompe figuur dat ze hebben, de gekke manier van loopen (elke Papoea loopt met slappe elastieken knieën, zooiets als een kasuarisi en daarbij de kale kroeskoppen, wat erg potsierlijk staan. Maar de meeste loopen nog in eigen „dracht" Daarbij zijn ze verre van mooi: jonge meis jes zier, er soms nog iets aantrekkelijker uit, maar dat is na hun twintigste jaar afgeloo- pen. Kale hoofden, geen heupen en magere beenen! Als je ze bepakt ziet, loopen zijn het net wandelende kapstokken. Van onderen een paar akelige dunne beenen en daarboven het heele lichaam behangen met barang. Op den rug een pak met sago en andere levensmidde len in 'n zak verpakt; aan 't hoofd hangt nog een bundel en voor op de borst, in een soort mandje, hangt dan de baby, de hond of het varkentje dat ze meenemen. Hebben ze twee kinderen, dan hangt er een, de jongste, voor de borst; de tweede zit, trotsch als een pauw, schrijlings op moeders schouders! In een kampong of bivak aangekomen, strekt mijn heer Papoea zich lui uit en slaat mevrouw aan het eten en brandhout zoeken en koken. Die vrouwen hebben betoel een hondenleven tje. En zoo trekt onze optocht door de dreven van Nieuw-Guinea. Den eersten dag 12 K.M.. waarna we bij een kampong aankwamen; den tweeden dag 24 K.M., waarna we in een bosch-vibak bleven; den derden dag weer 25 K.M., tot we een kampong bereikten, van waar we in twee dagen roeien op Moeting kwamen, de standplaats van den B. A. Het loopen was voornamelijk door boschterrein, maar lang niet zulk een zwaar cn hoog oer- bosch als vroeger op Borneo. Je kan zien dat Nieuw-Guinea een nog veel jonger land is. De paden zijn tamelijk goed, heel licht heuvel achtig, met af en toe een moeras waar je een beetje doorheen moet baggeren. Ik heb het loopen nog niet verleerd al liep ik me weer een paar mooie blaren, maar dat is mijn oude kwaalzoodat ik er steeds een flink tempo in hield. Op een veldbed rust je dan weer heerlijk uit. Het eten was ook goed (steeds rijst) daar de oppassers goed koken. Zoo pri mitief de Papoea's nog zijn, zoo aardig zijn al hun kampongs, tenminste in het deel. waar ik doorkwam. Een breede open straat (natuur lijk gewoon van aarde) met links en rechts kieine, maar aardige huisjes voor elk gezin. Dat is allemaal nog betrekkelijk nieuw, zoo van de laatste tien of vijftien jaren, maar het systeem is toch al aardig ingeburgerd. Dat is voornamelijk werk van de missie die hier in tensief werkt en haast in elke kampong een schooltje heeft, dat door een Amboneesche of Kei-eesche goeroe wordt beheerd (Goeroe is onderwijzer» en geregeld door pastoor en bestuur wordt bezocht.Nu ik kwam was overral een keurige ontvangst geregeld. De kampong primitief met groen en eereboog versierd en aan de grens staat dan de goeroe met zijn Pa- poeakindertjes je op te wachten. Allen in hun prachtigste kleeren. waar ook de missie voor zorgt en waarbij elke goeroe zijn smaak laat spreken, die vaak zeer veel te wenschen overlaat. De meisjes in lange soepjurken van fantastische kleur en model, de jongens in jas je en broek of in een soort hansop! De goeroe in zijn beste toetoepjas; altijd de Hollandsche vlag vooraan en elk kind met een vlaggetje in de hand. Het eerst zingen ze dan hot Wil helmus in het Maleisch dat wij natuurlijk in de houding aanhooren en dan nog een paar andere liedjes. In optocht gaat het dan de kampong door, met het fluitorkest, want flui ten doen ze goed, voorop. De heele kampong sluit er zich dan bij aan. Ik zeg heele kampong maar dal moet u zich niet te groot voorstel len. want In doorsneel zijn er per kampong een 100 tot 150 inwoners, dus een ongeveer 20 huisjes, waar bij dan de school en het goe roe-huis de voornaamste zijn. Over het alge meen hebben de Papoeas goede stemmen, laag van toon. zoodat het zingen altijd aardig klinkt. Ook de bamboefluiten bespelen ze goed, soms twee en driestemmig. Na dien fees tel ij ken rondgang gaan we dan de school bekijken, waar je de kleine Papoea s dan ziet zwoegen met griffel en lei. Er gaat van die scholen een massa goeden invloed uit De Goeroe is ook godsdienstleeraar, heeft daardoor ook contact met de ouderen; m kampongs, waar al wat bekeerden zijn houdt hij ook eiken dag kerk. De kampong wordt ook bekeken, zaken onderzocht en afgedaan, standjes uitgedeeld enz.; hetzelfde werk dat ik vroeger als Controleur op Borneo had. Ki. doet dat nu natuurlijk en ik kijk maar zoo'n beetje rond. Zoo door de kampong loopend maak je hier en daar eens een praatje en vooral een grapje waar de Papoea, als elk pri mitief volk. erg vatbaar voor is. Het zijn dan ook net kleine kinderen. In de eerste kam pong die we zagen, van de Digoelstam, waren de vrouwen iets anders gekleed, n.l. met korte rokjes, eigenlijk schortjes van gedroogd gras, breed uit en kort, zooiets als Hawaiian girls van een plaatje. Als overal elders op de we reld. zijn de vrouwen ook hier veel schuchter der dan de mannen. Zelfs de kleinste meisjes, zoo van een jaar of drie, vier. doen a! verle gen. een groot verschil met de jongens, die je overal voor de voeten loopen. Maar als je er een poosje bent en wat presentjes uitdeelt zijn ook de vrouwen en meisjes gauw op je hand. Moppig is het als de school uitgaat en de kinderen hun Europeesche pakjes uittrek ken, aan de goeroe inleveren en als naakt- loopers de kampong weer ingaan! Het was in elke kampong weer hetzelfde gezellige gedoe en deze tournee deed me weer heel veel denken aan mijn vroegere Dajak- jaren, zoodat jullie wel snappen dat ik er erg van genoot. Na drie dagen loopen stapten we dus in de prauw om ln twee dagen langs de Bian-rivier naar Moeting te roeien. Van twee lange prauwen, echt uitgeholde boomstammen zoo'n 14 Meter lang en die naast elkaar lagen en met hout verbonden waren, was een soort vlot gemaakt, met bamboe vloer en een dakje er boven. Daar konden we fijn in liggen en zitten Trotsch, met de Ned. vlag voorop, zak ten we de rivier af. De Papoeas roeien staande, met lange pagaaien, 10 man voor en 10 man achter. Dat roeien doen ze veel beter dan loopen. En constant zingen ze erbij, lange uithalen met lage stemmen, goed van toon; deed me vaak denken aan de zangen van den Apendans (Ketjak) van Bali. Het was nu xe- genUjd en het heele land onder water; links en rechts van de rivier groote moerassen waar door we vaak heele bochten konden afsnij den en je de gekste sensatie had alsof je mid den door grasvelden en soms zelfs bosschen roeide. Het waren buitengewoon aardige roei- dagen die ons in Moeting brachten. Dat was net op Zondag en we bleven dien dag rust houden. Na Maandag de zaken afgedaan te hebben, ging het weer te voet verder, 45 K M. in twee dagen, met in het midden een boschbivak. Na die 45 K M. kwamen we in Boepel aan, aan de Merauke-rlvier, op welke plaats een pastoor jroont die ons weer met zijn schoolkinderen tegemoet kwam en begon hetzelfde spelletje van voren af aan. In Merauke eindigde deze tournee, waarover ik zeer voldaan was en waarover ik dan ook aan boord, terugkeerend naar Toeal met voldoening dit verslag uit bracht. Het is alleen maar jammer dat de postverbinding nog zoo slecht is of beter ge zegd. zoo lang duurt. Als straks het vliegveld op Ambon wordt opengesteld zal het zeker veel vlugger gaan. Gisteren was de Resident hier die terug kwam van een vliegtocht over Nieuw Guinea, waar hij bar enthousiast over vertelde. Het moet uit de lucht ook magnifiek zijn, met het hooge randgebergte, dat tot over de 4000 M. hoog Is. Vooral het betrekkelijk pas ontdekte Wisselmeer op 1700 M. hoogte, dat mijn stu diegenoot Cator „beroemd" maakte moet schitterend zijn. Hij stelde mij dien vliegtocht ook in het vooruitzicht en ik hoop dat het lukt. De Resident polste me nog over een overplaatsing naar Fak-Pak of Monokwari, maar ik heb gevraagd me voorloopig maar op Toeal te laten waar het me opperbest bevalt en waar het prettig werken is. En dat zal wel lukken. Zoo nog een jaartje hier en dan mis schien naar elders om weer eens wat anders te zien en te beleven staat me beter aan. Ik had met den Resident, onder wien het heel prettig werken is nog diverse dienstbespre- kingen en hij ging op al mijn voorstellen vlot in; dat geeft zoo'n groote satisfactie. Ik heb het hier in alle opzichten allerbest: prettig en veel werk, een goed en gezellig huis, prettige omgang. Wat kan een mensch nog meer ver langen? De Duitsche contrabandelijst bekend gemaakt. Bedoeld als represaille teeen de Engelsche maatregelen. Het Duitsche Nieuwsbureau meldt: De Duitsche regeering heeft, met het doel den vreedzamen zeehandel zooveel mogelijk te ontzien, in haar prijswet van 28 Augustus slechts die voor het vijandelijke gebied of voor de vijandelijke strijdmacht bestemde voor werpen en stoffen tot onvoorwaardelijke contrabande verklaard, die onmiddel lijk de wapening te land, ter zee of in de lucht dienen. Nu de Britsche regeering echter een lijst van contrabande heeft opgesteld, die ver buiten dit kader uitgaat, ziet de rijksregeering zich gedv-ngen, den om vang der contrabande eveneens uit te breiden. Zij heeft daarom de volgende wet aangenomen, die hiermede wordt afgekondigd: Art. 1. Als onvoorwaardelijke contrabande worden de volgende voorwerpen en stoffen be schouwd wanneer zij bestemd zijn voor het vijandelijke gebied of voor de vijandelijke strijdmacht: 1 Wapens van iederen aard, hun bestand- deelen en toebehooren. 2 Munitie en deelen van munitie, bommen, torpedo's, mijnen en andere soorten projectie len, de voor het afschieten of laten vallen van deze projectielen bestemde toestellen, kruit en ontplofbare stoffen met inbegrip van petards en ontbrandingsmiddelen. 3 Oorlogsschepen van iederen aard, hun be- standdeelen en toebehooren. 4. Oorlogsluchtvaartuigen van iederen aard, hun bestanddeelen en toebehooren, vliegtuig motoren. 5. Gevechtswagens, gepantserde auto's en ge pantserde treinen, pantserplatn van elke soort 6. Chemische strijdmiddelen, de daarvoor be stemde machines en toestellen. 7. Militaire kleedings- en uitrustingsvoorwer- pen. 8. Sein-, signaal- en militaire belichtingsrmid- delen en hun bestanddeelen. 9. Transport- en verkeersmiddelen en hun be standdeelen. trek-, last- en rijdieren. 10. Brandstoffen van iederen aard, smeer oliën. 11. Goud, zilver, betaalmiddelen, schuldbe wijzen. 12. Werktuigen, machines, toestellen, en stof fen voor de productie of het gebruik van de in de cijfers 1 t.e.m. 11 genoemde voorwerpen ei producten. Als conti*abande (voorwaardelijke contra bande) worden met in achtneming van de be palingen van artikel 24 van de prijswet van 28 Augustus 1939 de volgende voorwerpen en stof fen beschouwd: levensmiddelen (met inbegrip van levende dieren), genotsmiddelen, voeder- middelen en kleeding, voorwerpen en stoffen, die voor de vervaardiging daarvan gebruikt worden Deze bekendmaking wordt op 14 Sep tember 1939 van kracht. Op 21 September President Roosevelt heeft het Congres bijeengeroepen in buitengewone zitting op 21 September des middags. De tekst van de proclamatie, waarbij dit be sluit is genomen, luidt als volgt: Het algemeen belang eischt, dat het Congres der Vereenigde Staten op 21 September des middags bijeen wordt geroepen om een mede- deeling van de uitvoerende macht aan te hoorer. Dientengevolge proclameer ik, Franklin Roo sevelt, president van de Vereenigde Staten, en verklaar ik met dit documnt, dat de buitenge wone omstandigheden vereischen, dat het Con gres bijeen wordt geroepen in een buitengewone zitting op het Kapitool op 21 September des middags. Alle personen, die zijn aangewezen om op te treden als leden van het Congres, worden verzocht nota te nemen van deze bijeenroeping." Te zelfder tijd dat hij deze proclamatie onder- teekende, heeft Roosevelt telegrafisch de leiders van de republikeinen en democraten verzocht bij hem te komen op 20 September op het Witte Huis om tevoren met hen te overleggen Deze uitnoodigingen werden in het bijzonder gericht tot de vice-presidenten Garner en Barkley, de democraten Pittman en Byrnes en den leider van de republikeinen in 't huis van afgevaardig den Martin. Men herinnert er aan, dat Roosevelt het debat wenscht te beperken tot de neutraliteitswet, de debatten moeten zoo kort mogelijk zijn terwijl de „isolationisten", die geleid worden door Borah, Vandenberg en Nye verlangen, d/de debatten een normaal verloop hebben. Wel francs-tireurs, houdt liet D. N. B. vol. Duitsche repliek op Poolsche verklaring. De vertegenwoordiger van het Duitsche Nieuws Bureau te Amsterdam schrijft: „In de Nederlandsche pers is een schrijven gepubliceerd van den vertegenwoordiger van het Poolsche telegraafagentschap in Den Haag waarin wordt beweerd, dat de burgerbevolking van Polen geen franc-tireuroorlog voert tegen de Duitsche troepen, doch dat 't hier slechts 't optreden betreft van uit elkander geslagen eenheden van het geregelde Poolsche leger. Hiertegenover kan worden vastgesteld, dat deze bewering in strijd is met de feiten. Dit blijkt uit de volgende feiten: Op 8 September om 19 uur 35 werd over den kortegolfzender van Warschau een op roeping gericht tot de bevolking van Warschau deel te nemen aan den strijd tegen Duitsche tantos. Om 20 ur 30 wend over denzelfden zender aan de bur gerbevolking van Warschau lof toe ge zwaaid, daar zij het verstaat krachtig en doel treffend tegen de Duitsche troepen te strijden. De zender voegde hier aan toe, dat nieit alleen te Warschau, doch overal daar waar de Duit schers in het binnenland van Polen willen doordringen de bevolking een verbitterden tegenstand biedt. Deze opwekkingen van den Poolschen zender wei-den op 9 dezer om half één 's nachts letterlijk herhaald door den kortegolfzender van Londen. Voorts heeft de zender van Wilna in een verslag over de ge vechteuflpnj Warschau tot de bevolking van Warschau de opwekking gericht in den strijd tegen de Duitschers alle denkbare middelen te gebruiken. De zender van Wilna wees daarbij op de daden van de francs-tireurs van Brom berg. Hoe deze opwekkingen tot de burgerbevol king tot strijd tegen de Duitsche troepen tot werkelijkheid weiden gebracht, is in bijna alle steden bewezen, waar de Duitsche troe pen binnenmarcheerden. Nergens is de bur gerbevolking ook maar eenigszins georgani seerd tot een openlijken strijd overgegaan, doch overal zijn aanslagen uit hinderlaag gepleegd op Duitsche troepen". Daladier neemt buitenlandsche zaken en defensie. Naar Havas meldt beeft Daladier thans het Fransche kabinet aangevuld, waar in belangrijke posten vacant waren geworden door het vertrek van minister Zay, die aan het front dienst wilde doen minister Marchandeau die reeds ver scheidene dagen het voornemen had te kennen gegeven om de permanente lei ding van het bestuur der stad Reims weer in handen te nemen, minister Chap- pedelaine, die om gezondheidsredenen is afgetreden en minister Patenötre, die onder de huidige omstandigheden van zijn functies wilde afzien en zich wijden aan het departement, dat bijzondere eischen stelde in verband met de mobi lisatie. Daladier heeft dezen ministers dank voor hun medewerking gedurende zestien maan den. Hij heeft besloten de ministers, die het land aan zijn zijde met toewijding gediend heb ben, op hun post te handhaven, daarom leek het hem wenschelijk onder de huidige omstan digheden, na de staat van oorlog continuïteit eischt in de groote staatsdiensten en handhaving van de leiders op hun posten, om het kabinet niet diepgaand te reorganiseeren. Aan den an deren kant was hij van meening, dat het on misbaar was om alle activiteiten, die recht streeks medewerken aan de landsverdediging te centraliseeren. Daarom is de ministerlijst als volgt gewijzigd: Landsverdediging, oorlog en buiten landsche zaken: Daladier. Onderstaatssecretaris voor landsver dediging en oorlog: Ducos. Onderstaatssecretaris van buitenland sche zaken: Champeticr de Ribes. Minister van blokkade: Georges Pernot. Grootzegelbewaarder en minister van Justitie: Bonnet. Nationale opvoeding: Yvon Delbas. Oudstrijders en pensioenen: René Besse. Koopvaardij Alphonse Rio. Bewapening: Raoul Dautry. De volgende ministers zijn in functie geble ven: Chautemps, minister van Staat; Sarraut, mi nister van Bïnnenlandsche Zaken; Guy La- chambre, minister van Luchtvaart; Campinchi, minister van Marine; Queuille, minister van Landbouw; Mandel, minister van Koloniën: Gentin, minister van Handel; Jules Julien, mi nister voor de Transmissies; Rucart, minister voor Openbare Gezondheid; Pomaret, minister van Arbeid; De Monzie, minister voor Openbare Werken. Socialisten weigerden zitting te nemen. Het bestuur der Socialistische Partij en dat van de Socialistische parlementsfractie hebber eenstemmig een motie aangenomen, waarin den minister-president dank wordt gebracht voor zijn aanbod, volgens hetwelk twee leden der partij, Serol en Spinasse, te zijner beschikking zouden worden gesteld voor de reconstructie van het kabinet. De partij, aldus vervolgt de motie, heeft dit voorstel niet aanvaard, doch de minister president zal bij de partij voor alle maatregelen die het welzijn der natie oplegt, een volledige en onvoorwaardelijke medewerking vinden. Nieuwe taak voor Coulondre. De teruggekeerde Fransche ambassadeur te Berlijn, Coulondre, zal door Daladier belast worden met de leiding van zijn kabinet voor het diplomatieke gedeelte. De oorlogsmachine begint te werken Sobere en lakonieke voorlichting De hertog van Windsor op een militairen post? De hertog en de hertoging van Windsor zijn gistermiddag te South Harfield aangekomen bij majoor Metcalfe. In welingelichte grlngen te Londen wordt gemeld, dat de hertog op een militairen post zal worden geplaatst. (Van onzen Londenschen correspondent.) Oorlogen worden niet meer uitsluitend ge voerd door de strijdkrachten van een land. De gansche Engelsche natie doet mee en schikt zich in de beperkingen, die vervat lig gen in de dozijnen besluiten die de civiele autoriteit eiken dag afkondigt. Het land moet herschapen worden in een oorlogsmachine die op volle kracht kan werken. Een van de belangrijkste maatregelen daarvoor is de pas ingediende wetgeving welke den arbeid van de werklieden, tot de hoogst geschoolde toe, controleert. Elk arbeidend lid van de bevol king moet de taak behouden of krijgen, die voor de werking van de machine van het hoog ste nut is. Het is merkwaardig hoe gewillig cn gemakkelijk de vrijheidlevende Bi'itten de beperkingen op hun handel en wandel aan vaarden. De radicale dagbladschrijver vindt het al de gewoonste zaak van de wereld, dat hij zijn kopij aan den censor geeft om over te beschikken. En hij bromt zelfs niet, als deze bewindsman van jongen datum zijn geurigste en belangrijkste zinsneden uit heeft geschrapt. De burger weet nu dat hij in den avond zijn licht niet over het aardrijk mag laten schijnen. Het decreet dat hij boete en gevangenisstraf kan krijgen als hij het wel doet heeft hij zonder morren vernomen. En hij houdt zijn ramen zoo zwart als de nacht. De Engelschman kan niet langer zooveel suiker en steenkool koopen als hij wil. Dui zenden menschen, die eiken Dinsdag en Vrij dag van hun leven naar de vermaarde Cale- donianmarkt zijn geloopen voor footer, oude boe ken, aardappelen en oud-ijzer en honderden andere oude zaken die zij kunnen gebruiken of vexforuiken vinden het niet meer dan lo gisch dat die markt voor hen gesloten is. De man of vrouw van dit land kan niet langer handel drijven met Jan en Alleman. Zij mo gen zelfs geen toortsje gebimiken om hun weg te vinden door de diep-duistere avonden- Plotseling is zoowat 50 percent van de hande lingen, die de Britten normaal verrichten, ver boden geworden. En wat opvallend genoemd kan worden is dat het leven van zulk een ge weldige concentratie van activiteit, als Lon den is, nochtans als van een leien dakje blijft gaan. De natuurlijke zelftucht van de Britten doet zich in deze dagen van haar beste zijde kennen. Er is iets formidabels in de lakonieke be richtgeving van de Fransche legerleiding Maar in haar soberheid sart ze de Londenaren die heel goed inzien hoe geweldig de taak der Franschen is en die wel wat meer zouden wil len weten van den gang van zaken op die dra matische gronden, waar Luxemburg ex Frankrijk en Duitschiand elkaar ontmoeten. .Doorbraak van de Siegfried-lus", kondigden de krantenbiljetten aan; en dat was voor de menschen hier betere kost voor hun nieuws honger dan de korte en ondoorgrondelijke berichten van generaal Gamelin. De weten schap dat de Franschen vochten op Duitschen grond was welkom. En het gevoel dat er gang kwam in de operaties in het Westen en dat de hevige druk op Polen misschien tijdig ver minderd zon worden uitte zich in de verhoo ging van de sereserveerde opgewektheid, die de houding van de bevolking hier kenmerkt. De Britsche officieele berichtgeving is wei nig minder voorlichtend dan de Fransche. Het ministerie voor Vooi'lichting is erg jong en moet zich uiteraard nog in zijn taak inwer ken. Een zekere schuchterheid, vrees om te veel te zeggen, uit zich wel wat al te duidelijk in de communiqués die door dit ministerie worden uitgegeven. Het is scheutig genoeg met de aankondiging van civiele maatregelen, maar het heeft tot heden een minimum van voorlichting gegeven over krijgsbedrijven. De wildste geruchten volgden op de eerste verschij ning. Woensdagochtend, van vijandelijke vliegtuigen aan de Oostkust, die leidde tot een alarm-periode in Londen van verschei dene uren. In de noordelijke districten van de stad hoorde men de knallen van het lucht doelgeschut. En spoedig deden de meest tegenstrijdige verhalen van „ooggetuigen" de ronde. Een hevig luchtgevecht was aan den gang boven South End. Een Duitsch vlieg tuig „met zwart en wit gestreepte vleugels" was neergeschoten. Gasbommen waren neer gekomen in Essex. En eerst laat in den avond nadat het publiek een heelen dag lang in onzekerheid had verkeerd over het karakter van deze luchtraid lieten de oorlogsdepar tementen de eenvoudige verklaring van de raid en het gepaf dat er mee gepaard was gegaan door. Het ministerie werkt naar het beginsel, dat haar voorlichting waarheidsge trouw moet zijn, dat haar nieuws echt en nauwkeurig moet zijn. Maar het zal veel meer nieuws en veel vlugger nieuws moeten geven om den indruk te ontgaan dat het nieuws achterhoudt en om in het bijzonder de neu trale landen door hun correspondenten te voorzien van een voldoende tegenwicht voor de Duitsche berichtgeving in de neutrale lan den. De gezichten van de menschen zijn niet veranderd in het veranderend gezicht van Londen. Men ziet geen bekommerde uitdruk king bij de duizenden die men ontmoet. Tus- schen de riemen en touwtjes, waaraan men Verhooging der koopvaardijgages in zicht. De besprekingen tusschen de organisaties van werkgevers en werknemers ter koopvaar dij over verhooging der gages in verband met den ingetreden oorlogstoestand, hebben tot resultaat gehad, dat een voorstel aan de zee lieden zal worden voorgelegd. Dit voorstel komt hierop neer, dat de gages, afhankelijk van de te bevaren route, met 1540 pCt. zxxl- len worden verhoogd. Zoowel van werkgevers- als van werk nemerszijde acht men dit voorstel redelijk, doch de zeelieden zelf zullen er nog hxin oor deel over moeten geven. het bordpapieren doosje met het gasmasker meedraagt, schijnen de harten even rustig te kloppen als in vredestijd. Ondanks de zand zakken, de met papierenstrooken beplakte winkelruiten, de blauwe stalen helmen der politieagenten kan men zich nauwelijks voor stellen dat men den zooveelsten dag van den oorlog meemaakt. En inmiddels is het aantal gasmaskers in de afdeeling „gevonden voor werpen" van de tiransportondernemingen het aantal paraplu's gaan ovettreffen. A. K. van R. De „Squalus" gelicht. De Amerikaansche duikboot „Squalxxs", die op 23 Maart gezonken was, is gisteren aan de oppervlakte gebracht en wordt naar de vloot- basis van Portsmouth gesleept. Men schrijft ons uit Londen: „Dit is geen oorlog tegen een natie maar te gen een systeem", wordt van Engelschen kant nadrukkelijk betoogd, „geen oorlog tegen het Duitsche volk maar tegen de Duitsche regee ring". Dit vindt bevestiging in de lange en dikke files vreemdelingen die aan de ingangen van de politiebureaux hun beurt afwachten voor hun registratie. Het zijn Duitschers, Oostenrij kers en Tsjechen, voor het grootste deel slacht offers van het systeem dat thans met een oorlog door Engeland wordt bestreden. Het spreekt niet langer vanzelf dat de vreem delingen hier, die behooren tot de mogendheid waartegen Engeland oorlog voert, geïnterneerd worden. De meeste vreemdelingen, wier namen de politie zoo ijverig en nauwkeurig opteekent, geven te kennen dat zij niets liever zouden doen dan hun deel bijdragen in de worsteling tegen het bestuursstelsel, dat hen zoo smadelijk heeft behandeld. Een vreemdelingenrechtbank zal om te be ginnen uitmaken welke vreemdelingen zich vrij zullen mogen bewegen. In een later stadium zal wellicht worden bepaald of en in hoeverre de vrijen de zaak van Engeland, Frankrijk en Po len kunnen helpen. Wij hebben hen zien staan, in die dichte gelederen met vieren, als gereed voor den opmarsch tegen den vijand, de man nen van Duitsche nationaliteit. Zij staan in de hitte van de Septemberzon, met uitdrukkingen van angstige afwachting op hun gezichten, traag opschuivend naar de deur van het bureau, ge reed om de gastvrijheid, die zij hier hebben ge noten, te rechtvaardigen en te beloonen met den eenigen vorm van belooning, dien zij kunnen geven, werk op het land, werk met de spade, eventueel werk met het geweer. Zij zijn ver langend hun vaak hooge technische kundigheden te geven aan het land dat ook voor hun zaak de wapenen heeft opgenomen. Het Engelsche publiek voelt sterk de positie van deze personen van buitenlandschen oor sprong. Het voelt voor hen zooals het voelt voor het Duitsche volk. Er is geen spoor van haat te gen vreemdelingen of van haat tegen de Duit schers waarneembaar. Maar er zijn overduide lijke sporen aanwezig van haat tegen enkele personen die worden gekenschetst in krasse ter men. De sympathie van de Engelschen die langs deze queues vrn vreemdelingen komen blijkt uit allerlei aardige attenties. De kruideniers in den omtrent van een van die queues komen met zeep- en boterkistjes aandragen, geïmproviseer de zitplaatsen om hun het wachten wat gemak kelijker te maken. De lichtlooze avond en de zilveren „blimps" die tusschen de wattenwolkjes in de luisterrijke lucht hangen over dag (vergist u niet, ze han gen er ook in den nacht, onzichtbaar) zijn de twee belangrijkste van de vele oorlogsomstan digheden waaronder wij hier thans leven. Het contrast tusschen de twee kon niet scherper zijn dan het is. Ze hebben het verschil tusschen dag en nacht nieuwe tastbare beteekenis gege ven. De duisternis van den nacht is zoo volledig dat men leert beseffen hoe de donkere middel eeuwen waren. Het licht van den dag is zoo in tensief en speelt zoo blij op de honderden zil veren ballonnen dat de verbeelding het schouw spel moet vereenzelvigen met de gelukkige we reld die eens 's menschen deel zal zijn. Wij zijn al heelemaal vertrouwd met de duis ternis, maar nog niet heelemaal met haar ver rassingen. In den nacht neemt de buurt of het stadsstuk dat men eens kende, nagenoeg de as pecten aan van een donkere kamer. Maar er is glimwormig gewemel van zwaar omfloerste autolampen, bruin, paars of blauw, en van gloeiende cigaretten die een lichteffect verschaf fen dat buiten alle verhouding is tot de sterkte van de bron. Een cigaret is in deze Londensche oorlogsavonden van hoog belang voor de per soonlijke veiligheid. De niet-rookers moeten ze zegenen want ze voorkomen een botsing. En de rooker geniet niet alleen als steeds van het smeulend kruid maar voelt zich beschermd door het licht dat hij op heeft Stemmen van belang zijn al opgegaan om te klagen over het officieel besluit, Londen bij zonsondergang volledig in het duister te zetten, een besluit dat, naar men meent, is genomen voor den duur van den oorlog. Kan men het niet zoo regelen, is er gevraagd, dat de duister nis intreedt als de raiders zijn gesignaleerd? En waarom moeten de schouwburgen en de bios copen gesloten blijven als de kerken dienst blij ven doen? George Bernard Shaw heeft er over eenkomstig zijn temperament „hevig" tegen „geprotesteerd" in de Times. Vooral het sluiten van de plaatsen voor openbare vermakelijkhe den noemt hij een „meesterlijke daad van ver- beeldinglooze domheid". Hij heeft gevraagd of een agent van den Duitschen Rijkskanselier deze maatregelen heeft ingegeven. De gedachtengang bij Shaw en bij anderen die in verzet zijn ge komen tegen de bijzondere machten der duister nis, die in dit geval werken, is uiteraard dat het van het hoogste belang is in dezen tijd menschen in het algemeen, soldaten in het bijzonder, ont spanning te geven en zoodoende te helpen hun opgewektheid en hun moreelen moed op het be wonderenswaardig peil te houden, waarop ze zich thans bevinden. De duisternis van nachte lijk Londen, de afwezigheid van de gelegenheid voor ontspanning, schijnen er naar hun oordeel op berekend te zijn neerslachtigheid te kwee ken. .waar ze niet bestaat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 10